Donderdag 20
Februari
1902.
DE DOLLE GRAAF.
No. 5164.
51e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
AMSFQORTSCIE COURANT.
FIRM A A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond Abonnement per 3 maanden franco per
post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, ollicieële-
©n onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel meer
f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos
ten evenals afzonderlijke Dummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoon 19.
KENNISGEVING EN.
Jacht en Visscherij.
De COMMISSARIS der KONINGIN in de PRO
VINCIE UTRECHT,
Gezien het besluit van heeren Gedeputeerde Sta
ten der provincie Utrecht, dd. 15 Februari 1902, no.55;
Gelet op art. 11 der Wet van 13 Juni 1857 (Staats
blad no. 87)
Brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden:
le. Dat de Visscberij in de binnenwateren,
waaronder ook wordeu verstaan rivieren, door slui
zen afgeslotenbinnen de provincie Utreobt wordt
gesloten vau Zaterdag 8 Maart aanslaande met zons
ondergang tot en met 31 Mei daaraanvolgende, met
uitzondering
a. van de Viescherq door middel van palingfuiken,
aalkorven en aaldobbers, van die met het schepnet
of de gebbe, om kleine vischjes te vangen tot aas
voor de aaldobbers;
b. van de Visscherij op spiering met het kruisnet,
welke geoorloofd blijft tot en met den 21. April aan
staande, doch slechts zal mogen worden uitgeoefend
te Utrecht buiteu de Weerdbarrière, tusscheo de
Groote sluis en de Roodebrug; te Amersfoort van
de Koppelpoort tot aan het gebouw, genaamd de
Spijker, eu te Vreeswijk tusscheu de groote sluizen,
van des middags 12 tot des avonds 10 ure.
2e. Dat de jacht op eendeu in de provincie
Utrecht voor dit jaar zal worden gesloten op Zaterdag
8 Maart e. k. met zons-ondergang, na welken tijd
ook het kooien niet meer zal wordeu uitgeoefend,
terwijl de kooieenden opgesloten of gehokt moeten
zijn tot 1 Mei aanstaande.
3e. Dat de jacht op ander waterwild, zoomede op
houtsnippen in de provincie Utrecht zal worden ge
sloten Zaterdag 5 April 1902, met zons-ondergaDg.
4e. Dat het weispel van kwartelsn met steekga
ren of vliegnet zal mogen woreen uitgeoefend van
1 Mei e.k. tot en met 28 Juni daaraanvolgende.
En ten einde niemand eenige onwetendheid bier
van voorwende, zal deze worden afgekondigd en
aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is.
Utrecht, den 14. Februari 1902.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
SCHIMMELPENN1NCK v. d. O.
v. NIJENBEEK.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op art. 6 der HINDERWET,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een door
W. H. ran HASELEN, Rijksveearts, ingediend ver
zoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprich
ten van eene hoefsmederij in het perceel alhier ge
legen aan de Kampstraat no. 70, bij bet Kadaster
bekend onder Sectie E. No. 3859,
en dat een door CHR. PLEINES ingediend ver
zoek, met bijlager om vergunning tot het plaatsen
van eene locomobiel van vijf paardekrachten in bet
perceel alhier gelegen aan de Korte Bergstraat, bij
het Kadaster bekend ouder Sectie D. No. 2359, op
de Secretarie der gemeente ter visie liggen en dat
op Donderdag den 6. Maart aaanstaaude, des voor
middags te half elf uren, gelegenheid ten Raadhuize
wordt gegeven om, ten overstaan vau het Gemeen
tebestuur of van een of meer zijner leden, bezwa
ren tegen het oprichten van de inrichtingen in te
breugen.
Amersfoort, den 20. Februari 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIEKS.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
7).
„Wij hoorden zooeven, dat de juflrouw ve rtrek
ken wil, eu nu kom ik eens naar Elvire zien," zeide
Nora eenvoudig. „U vindt het toch zeker goed, dat
ik haar kom oppassen.
„Jij Maar, Nora, kind, dat is voor je te zwaar
Hij zag neer op do slanke gedaante met het fijne
bleeke gelaat er. de groote blauwe oogen. Maar uit
deze oogen sprak zoowel wilskracht, dat hij op eens
gevoelde, dat hij hier een steun gevonden haa.
„Volstrekt niet, antwoordde zij kalm. Toen mama
twee jaar geleden ziek was, heb ik haar óok heel
alleeu opgepast, en het is mij geen oogenblik te
zwaar geworden."
„Ja, je moeder, maar een vreerad kind."
Nora zag hem verwijtend aan. „Elvi is voor mij
toch geen vreemde! U weet, dat ik haar lief heb.
Is de dokter er al geweest?"
„Neen, maar ik verwacht hem ieder oogenblik."
De dokter kwam en verklaarde met een bedenke
lijk gelaat, dat de kleine een hevige longontsteking
had. Nora liet zich de uoodige voorschriften door
hein geven en richtte zich in de ziekenkamer hui
selijk in. In haar eenvoudig donker japonnetje, met
den hngelwitten boezelaar, geleek zij een liefdezus-
tor en zulk eene liad niet met meer zorg eu nauw
lettendheid aan het ziekbed kunnen waken, dau
Nora deed. Krocker vroeg zichzelf dikwijls af hoe
hij dese bange dagen doorgekomen zou zijn, indien
Ds. C. W. Pohlmann, Lutherscli predikant
te iJelit, hoopt aanstaanden Zondag vóór te
gaan bij de godsdienstoefening in de Lu-
thersche kerk hier.
Aan den Inspecteur van het Geneeskun
dig Slaatsloeziclit voor Gelderland en Utrecht,
dr. Post, is een verlof verleend van 24 Fe
bruari tot en met 4 April terwijl de waar
neming zijner betrekking gedurende dien tijd
is opgedragen aan dr. E. Wintgens, Inspec
teur van dat Staatstoezicht voor Limburg
en Oostelijk Noord-Brabant.
Onze stadgenoot de lieer J. P. Haanscho-
ten, Commies der Posterijen ten Post- en
Telegraaf kantore hier, heeft het plan opgevat
tot stichting van een Ziekenfonds voor amb
tenaren bij Posterijen en Telegraphie.
In het oTijdschrift voor Posterijen en
Telegraphie", dat onder zijn mede-redactie
verschijnt, schreef hij daarover reeds enkele
artikelen en de zaak is thans zoover gevor
derd en hééft bereids zooveel adbsesie ge
vonden, dat niet onwaarschijnlijk eerlang
een vergadering zal kunnen worden gehou
den, waarop die sympathie-betuigingen kun
nen worden omgezet in daden.
Aangaande den toestand van onzen vroe-
geren stadgenoot jhr. mr. T. A. J. van Ascb
van Wijck schrijft men thans van welinge
lichte zijde:
Reeds vóór hij Minister ward, was hij
lijdende aan een maagaandoening. Zijn
tegenwoordige toestand is dus volstrekt niet
te wijten aan overwerken, want jhr. Van Asch
van Wjjck beschikt over een enorme werk
kracht.
Onlangs had Z.Exc. meer last dan gewoon
lijk van zijn maaglijden, doch daar hij zich
volstrekt niet ziek gevoelde, raadde men hem
aan, eenigen tijd rust te nemen en afleiding
te zoeken in het buitenland.
Nu is'tin dien rusttijd echter erger in
plaats van beter geworden en is een consult
gehouden met prof. Pel, te Amsterdam. Deze
heeft absolute rust voorgeschreven gedurende
minstens drie maanden. Want wel heeft de
Minister reeds gedurende eeu maand voort
durend te bed gelegen, doch Z.Exc. deed nog
allerlei zaken af en werkte zooveel mogelijk.
De Minister heeft nu, na het consult met
prof. Pel, volstrekte rust genomen en begreep
dat hij geen Minister kon blijven, indien hij
niet werken kon. Daarom zond Z.Exc. zijn
vezoek in om ontslag, doch vooral dr. Knij
per, die een groote vriend is van jhr. Van
Asch van Wijck en dezen caarne als Minis
ter wenscht te behouden, heeft er op aan- I
gedrongen, hem tijdelijk te doen vervangen.
Dit is nu geschied, zooals men weet.
Mocht de heer Van Asch van Wijck niet
herstellen, of zijn werkzaamheden niet kun
nen hervatten, dan worden in anti-revolu-
tionnaire kringen reeds de heeren Idenburg of
graaf Van Limburg Stirum, beiden leden
van de rechterzijde der Tweede Kamer, ge
noemd als opvolger.
Het «Vaderland" voegt hieraan toe
Al hardnekkiger wordt verzekerd, dat Mi
nister Van Asch van Wijck van het Depar
tement van Koloniën scheiden gaat. Langer
aanblijven, laat zijn gezondheid niet toe.
Dit zal verslagenheid geven onder de mi-
nisterieele partijen.
Maar ook wie van andere politieke over-
tuiging zijn, zullen dezen Minister thans met
leedwezen zien heengaan.
Koloniale politiek is geen partij-politiek en
in dezen man was iemand gevonden, die
hard werken wilde en Staatsman was van
beproefde eerlijkheid.
Gaarne had daarom ook de linkerzijde hem
langer steun verleend. Ook haar zal het
smarten, dat zijn physiek-kunnen aan zijn
willen zot onevenredig bleek.
Het van harte kunnen samenwerken met
tegenstanders is te zeldzaam om niet te wor
den gewaardeerd. Te sterker geldt dit voor het
samenwerken met een man als deze Minister
van Koloniën, die bij langer ministerieel le
ven wellicht menigen gemeensciiappelijken
kolonialen wensch in werkelijkheid had kun
nen omscheppen.
Aan onzen vroegeren stadgenoot kolonel
G. van Essen is op zijn verzoek eervol ont
slag verleent! als plaatselijk-commandant van
Amsterdam, terwijl hem pensioen is toege
kend.
Naar aanleiding van liet bericht, door ons
ontleend aan de Wintersvvijksche Crt.", als
zou te Dinxperloo dezer dagen ten Gemeen
tehuize eeu formeele vechtpartij hebben
plaats gehad tusschen den "Burgemeester en
een inwoner dier Gemeente en door laatst
genoemde een klacht zijn ingediend bij den
strafrechter, verzoekt men ons het volgende
ter verbeting van dit bericht op te nemen
De heer Philip Prins, opzichter in een ta
pijt iahriek, heeft op dien dag den Burge
meester, alleen op diens verzoek om heen
te gaan, onverwacht aangegrepen en mis
handeld. Door den Burgemeester is tegen
den heer Prins proces-verhaal opgemaakt.
Vrijdag 7 dezer is hij reeds voor den rechter
van instructie geweest en de justitie heeft
te Dinxperloo een onderzoek ingesteld.
hij niet geweten had in welke trouwe hoede zijn
kind zich bevond, en dat geen moederde voorschrif
ten van den dokter trouwer uitgevoerd zou hebben
dan Nora Rastetten. Alex bracht al zijn vrijen tjjd
door aan Elvire's bed. Zonder een woord te sproken
kon de wilde knaap een heelcn middag of avond
in de ziekekamer vertoeven, terwijl hij zijn angsti
ge blikken onafgebroken gevestigd hield op het van
koorts brandende gelaat van zijn vriendinuelje.
„Nora, zij zal toch niet sterven zeide hij dan
somtijds met van angst nauw hoorbare stem.
„Bid God, dat hij haar voor ons spare", klonk dan
het zachte antwoord, en dan gebeurde het somtijds,
dat Lex zijn hoofd verborg in het kieed vau zijn
nicht en bittere tranen stortte. Krocker had hem
reeds lang vergifFeuis geschonken, sedert hij gezien
had, hoe Alex leed om Elvire, en zoo liet meu hem
zijn deel dragen in den angst e.i de zorgen voor het
leven, dat door zjjn schuld in gevaar was.
Intusschen heerachte in do stad de grootste opge
wondenheid het was en bloef een onloochenbaar
feit hot Uadegast-gedonkteeken, dat eerst korte
lings ontdekt was, was op geheimziunige wijze ver-
dwenen.
Vol trots en vreugde had de lecraar Gnatzig op
den bepaalden dag. met den Burgemeester, de leden
van het Oudheidkundig Genootschap van het station
afgehaald en was met hen naar bet lialsdorfsche
boseh gereden om hun zijn vondst te tooneu. Bjj
den nieuw aangelegden weg steeg men uit om het
verdere van den tocht te voet af te leggen. Men
sloeg den laatsten bocht om Gnatzig en de Bur
gemeester weken plotseling terug was het werke
lijkheid, of was het zinsbegoocheling De plaats was
leeg Nergens was een gedenkteeken te zien
„Nu, waar is hetgedonkteeken zoo wendde zich
een der heeren op minzamen toon tot Gnatzig.
Deze zag den Burgemeester, en de Burgemeester
Te langen leste heeft de heer Prang zich
gedecideerd over den aard van het geschenk
dat eenigen hem wenschten aan te Ideden
als herinnering aan zijn moedige i, ad in
den nacht van 10 Januari.
Hijzelf w 1de liever iets voor de kinderen
hebbenzijn echigeuooie, die bij haar fa
milie in Duitschland was, wenschte, dat hij
iets voor zichzelf koos.
Thans heeft hij den wensch uitgesproken,
een schrijfbureau te willen hebben, waar
voor nu met den meesten spoed wordt ge
zorgd.
Het Departement Amersfoort der «Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen" zond aau
het Hoofdbestuur en aan de bijna 350 De
partementen dier Maatschappij het volgen
de voorstel, mét verzoek, dit op de eerst
volgende Algemeene vergadering te doen
behandelen
»Het Departement stelt aan de Algemee
ne vergadering voor, het Hoofdbestuur uit
te noodigen om in den loop van het dienst
jaar 1902/1903 op de beste wijze te gelde te
maken "het huis en erve te Amsterdam, Klo
veniersburgwal, (J. 27", en netto-opbrengst,
belegd in soliede rentegevende fondsen, te
voegen hij het roerend kapitaal der Maat
schappij voorts maatregelen te nemen, zoo
nooaig voorstellen in te dienen, om de ad
ministratieve ui'gaven der Maatschappij te
verminderenop de goedkoopste wijze na
de ontruiming van voormeld perceel, in de
behoeften van den'bureaudienst te voorzien;
en de eventueele verplichtingen der Maat
schappij tegenover hare ambtenaren te wil
len omzetten in den vorm van nader vast
te stellen jaarlijksche toelagen voor lokaal
huur, bureaukosten, nis anderszins.''
De toelichting tot dit voorstel luidt
Het doel van het voorstel is uitsluitend om,
door het aangrijpen van een voor de hand lig
gend bezuinigingsmiddel, de administratieve uit
gaven der Maatschappij te verminderen.
Uit de rekening eu verantwoording blykt dat
de rente van het roerend kapitaal der Maat
schappij dooreengenomen van jaar tot jaar ver
zwolgen wordt door de uitsluitend administra
tieve uitgaven, terwijl bovendien deonioerende
eigendommen geen geldelijke baten voor de Maat
schappij opleveren.
Met ernst behoort dus getracht te worden, be
zuinigingen aan te brengen in zulk een onge
rijmd kostbare boekhouding, want bij een ver-
eeniging, die in het gelukkig bezit is van een
kapitaal ter waarde van circa drie tonnen gouds,
en welker leden belangloos samenwerken voor
een hoog cociaal-econoraisch doel, moeten de
eigendom men meer nut afwerpen dan het bloot
onderhouden van het Secretariaat.
Het departement Amersfoort heeft zich op
dien grona den 17en Mei 1901 tot het hoofdbe-
keek Guatzig aau.
„Zouden wij ons in de plaats vergist hebben 1 Het
is toch niet mogelijk, dal Het waardige hoofd
der stad stokte, en keek radeloos om zich been.
Guatzig verzamelde al zijn krachten en verklaarde
met een grafstem: „Hier is de plaats, maar het ge
denkteeken is weg
„Wat riepen de vreemde heeren als met éen stem
uit. „weg?"
„Weg!" Gnatzig stond gebroken daar. „Alsof de
aarde het verslonden heeftHier heeft het gestaan,
hier, zeg ik u
„Maar dat is toch niet mogelijk", meenden de
heereneu een van hen, die professor aau de Uni
versiteit was, legde zijn hand op den schouder van
Gnatzig en zeide gliinlachtnd „Ik vind, dat het ge
val veel van een studentengrap heeftzouden wel
licht uw leerlingen hier de hand in liet spel gehad
hebben
Guatzig leunde bleek en stom legem een boom
aan. Zijns inziens had hier tenminste de duivel de
hand in gehad.
„Zou misschien de heele zaak maar eeu
Als door deu bliksem getroffen, stoof Gnatzig op
„Het was echt, zeg ik u, het was echt!"
Men zocht nog rond in de naaste omgeving, maar
te vergeefs. Er was geen spoor van het gedenktee
ken te zien, en zoo moest men wel besluiten, on-
verrichterzako terug te keeTen.
En 's avonds zou de voordracht plaats hebben
In de stad had zich reeds het gerucht verbreid,
dat er iets gebeurd was, o iets vreeselijks, iets onge
hoords en zoo verkeerde ieder in de grootste opge
wondenheid om het rechte te vernemen. Maar ook
in dè zaal boorde men nog niets: vragen, vermoe
dens, schouder ophaleu, verder kwam men niet. Toen
verscheen Guatzig op het podium, sprak een uur
lang over de oude gedenkteekenon der Wenden om
plotseling, op het einde van zijn rede, zijn stom te
verheffen, en op een toon, alsof hij een berisping
aan zijn klasse uitdeelde, te vervolgen: „En ook
onze stad heeft gemeend, zulk een gedenkteeken
uit de grijze oudheid te bezitten wij waren iroisch
op deze vondst ;wij gevoelden ons geëerd door het
bezoek van de leden der commissie vau het Geuoot-
schap voor Oudheidkunde, en toen wij nu niet de
heeren op de plaats waar het gedenkteek< n stond,
aankwamen, was het verdwenen verdwenen, zeg
ik u liet kan echter een lage kwajongensstreek zijn."
Verder kwam hij niet: het leven in de zaal was
groot. Alles sprak, vroeg en lachte door elkaar.
Maar in de zaak zelf bracht het geen verandering
te weeghet gedenkteeken was en bleef weg. Weer
verscheen er in de courant eeu laug artikel, getee-
kendG g. waarin o. a. vermeld stond, dat van
wegen de Gemeente de geheele omtrek was door
zocht alles te vergeefs.
De leden van het Radegastverbond hielden geen
bijeenkomsten meer. Lex li' n nergens zien en
dacht slechts aan Elvire; Chrisliaan hield zich óok
terug, hij vreesde het meest, dat de waarheid ont
dekt zou worden eu Fred lachte in zijn vuistje,
terwijl hij schijnbaar zeer verontwaardigd was op de
schuldigen.
Intusschen scheen het vermoeden van den pro
fessor, dut men hier niet een kwajougemstiéek te
doen had ook bij anderen te zijn opgek-. ie i. Het
moest en zou uitkomen. Het moest en z -n uitko
men, wie deze daad bedreven lmd. I>e gehi cie stad
bemoeide er zich mee; hier en daar hoorde men
een opmerking: men trok uit liet gehoorde beslui
ten. en eindelijk, zonder dat iemand pr cies wist
hoe het kwam. viel het vermoeden op Alexander
Lassow-Donist. Hij was ook ihgeen, van v ieo men
zoo iets het eerst kon deuken, want n»o t vas er,
sedert hij zich in de stad bevond, iets dergelijks ge
beurd, of „de dolle graat" had er de hand in gehad.
(Wordt vervolgd).