Dinsdag 3 Jffil Juni 1902.
DE DOLLE GRAAF.
No. 5197.
51e Jaargang.
Feuilleton.
AMERSFOOETSCHS COüEill
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post /'4.15. Advertentiën 46 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 4.25elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlyke nummers 40 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTE6RACHT9
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
Brengt ter algemeene kennis, dat volgens berieht
van het college van Regenten der vereenigde Gods-
en Gasthuizen te Utrecht, het tarief voor de opne
ming van lijders in het Ziekenhuis te Utrecht niet
ingang van 1 Juli a. s. in dier voege is gewijzigd,
dat, lijders uit andere Genieenten voortaan, als de
plaatsruimte zulks toelaat, ter verpleging zullen wor
den opgenomen tegen betaling. Van f2 daags voor
personen in de provincie Utrecht woonachtig en van
f 2.26 daags voor personen buiten de provincie Utrecht
woonachtig,
Amersfoort, den 2. Juni 1902.
De Burgemeester vooi
WUIJTIERS.
Vrede in Zuid-Afrika.
Wat er gebeurd is, weten wellicht een
half dozijn ingewijdenalle overigen in
Europa tasten volkomen in 't duister.
Ieder meende, dat de Boerenzaak er zoo
uitstekend voorstond, dat met eiken dag
talmens Engeland te meer zou smeeken om
den vrede, dien bet vóór de kroning wilde
hebben.
En daar opeens seint Reuter, onder dag-
teekening van 4
«Het stuk, bevattende de voorwaarden van
de overgave, werd hedenavond te half elf
onderteekend door alle Boerengedelegeerden,
lord Milner en lord Kitchener".
Zonder eenige verdere aanduiding van het
hoe of waarom.
Zondag seinde hij
«De bekendmaking van de sluiting van
den vrede werd door het volk met zeer
groote geestdrift ontvangen. Aan Mansion
House werd een wit plakkaat aangeplakt,
waarop in roode letters staat: «De vrede is
algekondigd".
En gister:
«De Koning heeft de volgende boodschap
uitgevaardigd aan het Engelsche volk
»Z. M. de Koning heeft de welkome tijding
van de staking der vijandelijkheden in Zuid-
Afrika met oneindige voldoening ontvangen
en vertrouwt, dat de vrede weldra zal worden
gevolgd door het herstel van de welvaart
in zijn nieuw gebied en dat de ge
voelens, die noodwendig zijn verwekt door
den oorlog, zullen plaats maken voor de
ernstige samenwerking van al de o n d e r-
danen van Z. M. in Zuid-Afrika tot de
bevordering van het welzijn van hun gemeen
schappelijk vaderland"
Dusverlies van onafhankelijkheid.
Eerst heden vernemen we .enkele bijzon
derheden eer de \veek ten einde is, zullen
„Nu, wij kunnen er wel eens heenrijdenhet i
nu toch een slappe tyd met het werk meende Lassow.
„Hjj zou het mij nooit toestaan. Voor twee jaar
was er eens een troep in Tideborg. die voorstellin
gen gaf; ik heb hem bijna op mijn knieën gesmeekt
er heen te mogen gaan, maar hij wilde het niet
hebben."
„Ik zal bet hem vragen misschien mag hei dan.
„O neen, dan zeker niet."
„Dan kan ik er niets aan doen."
Juffrouw Ellingsen wierp de courant op haar werk
tafeltje neer. „Ik wil er toch heen. Ik hoef mij dat
8lavenle*en niet te laten welgevallen. Daar hij mij
zulke onschuldige kleine genoegens niet gunt, ga
ik er stilletjes heen."
Lassow antwoordde niet, maar zag haar vragend
aan. „Ja, zeker doe ik dat," herhaalde zij. „Ik wil
ook wel eens wat van mijn levin hebben, evengoed
als andero menschen.
„En wat denkt u dan te doen
„Daar moet ik nog eens over denken." Doortje
zag een tijd lang zwijgend uit het vinster en wend
de zich toen met een vastberaden beweging om. „Ik
weet bet, maar u moet mij helpen."
»Ik?"
;,Ja. mijnheer Lassowwees toch niet zoo on
vriendelijk," Zij sprak alsof zij op het punt stond,
in tranen uit te barsten. „Heb toch medelijden met
mij, en wee» niet zoo onverschillig."
we minder in het duister rondtasten. Eerst
na 23 Juni, den kroningsdag, zullen we alles
vernemen.
De voornaamste artikeleu van de over
eenkomst, welke door Ballour gister in het
Lagerhuis werd voorgelezen, zijn
4e. De burgers te velde zullen onmiddellijk
de wapenen neerleggen en alle geweren en
ammunitie in hun bezit uitleveren. Zij zul
len afzien van allen tegenstand tegen het
gezag des Konings, dien zij als hun wettigen
souverein erkennen.
2e. Alle burgers te velde buiten de gren
zen van Transvaal en Oranjerivier-kolonie
en do krijgsgevangenen buiten Zuid-Afrika,
die burgers zijn, zullen, als zij verklaren de
positie van onderdanen des Konings aan te
nemen, teruggebracht worden naar hun huis,
zoodra in het transport kan worden voor
zien en de middelen van bestaan verze
kerd zijn.
3e. De Burgers, zoowel zy die zich over
geven als zij die terugkeeren, zullen niet
van hun persoonlijke vrijheid of bezittingen
beroofd worden.
4e. Geen vervolging, noch civiel, noch
Crimineel, zal worden ingesteld tegen de
Burgers, zoowel die zich overgeven als die
erugkeeren, voor eenige handelingen in
verband met het voeren van den oorlog,
maar deze clausule is niet toepasselijk op
zekere daden in strijd met oorlogsgebruiken,
welke voor een krijgsraad zullen behandeld
worden na het sluiten der vijandelijkheden.
5e. De Hollandsche taal zal onderwezen
worden op de openbare scholen in Trans
vaal en de Oranjerivier-kolonie, waar de
ouders van de kinderen zulks wenschen, en
zal zoo noodig worden toegelaten in de ge
rechtshoven.
6e. Het bezit van geweren zal geoorloofd
zijn aan pei-sonen die ze noodig hebben voor
hun bescherming, na verkregen vergunning.
7e. Het militair bestuur zal zoo spoedig
mogelijk gevolgd worden door een burgprlijk
bestuur, en zoodra de omstandigheden het
toelaten, zullen vertegenwoordigende instel
lingen, leidende tot zelf bestuur, worden inge
voerd.
8e. In elk district zal een commissie wor
den benoemd om te helpen bij het terug
brengen der bevolking naar haar haardsteden
en om haar te voorzien van het noodige tot
wederopbouw der hoeven. De Regeering zal
3 000 000 ter beschikking van de commis
sie-leden stellen, en boven en behalve deze
vrije schenking zal de Regeering bereid zijn,
voorschotten ter leen te verstrekken tot dat
doel, vrij van interest gedurende twee jaren,
en terug te betalen over een periode van
5 jaren tegen 3 pCt. interest. Geen vreemde
lingen of rebellen zullen van deze bepaling
genieten.
Ten aanzien van de behandeling der re
bellen las lord Milner aan de Boeren-gede-
legeerden een verklaring voor, waarvan de
hoofdzaak als volgt luidt
De bmandeling van de Kaapsche en Nti-
talsche rei dle.i, die zich nu overgeven, zal,
als zij naar de koloniën terugkeeren, bepaald
worden door de koloniale regeeringen in
overeenstemming met de wetten der koloniën.
De Kaapsche regeering is van meening, dat
van de rebellen de gewone manschappen
moeten gestraft worden met ontzetting uit
het stemrecht voor het leven, en dat de
veldkornetten en alle rebellen die een voor
namen rang bekleedden bij de vijandelijke
strijdmachten, wegens hoogverraad moeten
terecht staan, doch de doodstraf zal in geen
geval worden toegepast.
De overeenkomst was geteekend door
Kitchener en Milner voor de Regiering
door Steyn, De Wet, Olivier en rechter
Hertzog voor den Vrijstaat; door Schalk
Burger, Reitz, Louis Botha en De la Rey
voor Transvaal.
Zeer terecht zegt de Van dag lot dag-
schiijver in het «Handelsblad''«Ik vertrouw
mij zelf in dit smartelijk uur van de tijde
lijke overwinning van onrecht en dwinge
landij niet voldoende, om iets te zeggen aat
niet krijscht en schreeuwt".
En heel juist komt ons zijn overweging voor
Wij weten niet ol wij de geheele waar
heid vernemen en of plechtige beloften
niet op papier gebracht, orn Britsche ijdelheid
te ontzien niet de ware basis van den
vrede zijn.
Maar hoe het ook zij, Groot Brittannie's
bezwaren en gevaren beginnen nu pas.
Engeland heeft niets, volstrekt niets ge
wonnen door den onrechtvaardigen oorlog.
Het heeft een drieduizend millioen guldeD,
een twintig duizend soldaten, een heirleger
zieken en gewonden verloren, behalve pres
tige en den eerbied der volken maar het
heeft niets gewonnen. De goudmijnen blijven
aan de Engelsche en Duitsche kapitalisten,
en het Britsche volk betaalt den oorlog.
Het brood zelfs is er voor belast geworden
en van zijn eigen koloniën maakte Engeland
zijn meestens.
En nu moeten dra de Boerengevangenen
teruggebracht.
Zij vinden de boerderij, door hun voor
vaders op de wildernis gewonnen en tegen
zwermen woeste wilden beschermd, een
„Maar, lieve juffrouw, zei de Lassow, terwijl hij op
stond en naar haar toeging, ik weet immers vol
strekt niet wat u voor hebt. U weet, dat ik tot uw
dienst ben, zeg mij dus maar welke rol u mij hebt
toegedacht."
Haar gelaat helderde op. „Hoor dan, morgen
zoek ik de oude tante van mijn man in het dorp
op; dat is de eenige met wie ik om mag gaan. Zy
is blind en doof en al over de tachtig. Dan moet
u mij daar met den wagen afhalen wij rijden naar
Tideborg, gaan naar het circus eu komen 's nachts
thuis. Of wij nu om negen uur komen of om mid-
pernacht, dat merkt hij toch niet."
„Hm I"
„Vindt u het zoo niet goed overlegd?"
„En als hij het nu toch eens merkt?"'
„Dat is onmogelijk. Hij gaat om acht uur naar
bed en wij kunnen hem den volgenden ochtend
zeggen, dat wij niet meer bij hem zijn geweest om
hem niet in zijn slaap te storen."
„Vindt u het eigenlijk wel zooals het hoort, een
ouden zieken man op aeze wijze te bedriegen
„Vindt u het dan zooals het hoort, een jonge
vrouw als in een gevangenis op te sluiten?" vroeg
zij met tranen in de oogen.
„O, neen, juffrouw Ellingsen, antwoordde Lassow
lachend. Dus als u het zoo doen wilt, ben ik tot al
les bereid." Lassow was wel de laatste om zich
over zoo iets gewetenswroegingen te maken. Als El-
liugsen zijn vrouw geen enkel genoegen gunde, had
zij gelijk, dat zij trachtte die zichzelf te verschaffen,
en daarbij had zij wel geen geschikter helper kun
nen vinden dan den dollen graaf.
De marktplaats te Tideborh stond bijna onder er
nog altijd hield de hemel zijn sluizen geopend en
deed een aanhoudenden regen neerstroomen op het
kleine stadje en de linnen tent van het circus. Drui
pend hing het gordijn voor den ingang en ieder
die binnenging werd met een waterstraaltje begroet.
zwarte puinhoop.
Bijna niet éen buerderij staat meer over
eind in het geheele land.
De Boer had, toen hij gevangen werd
weggevoerd over zee, een vrouw, een zuster*
een vader of moeder en zes kinderen, die
hij hem inwoonden. Van deze tien vindt hq
hoogstens vijf terug.
Wil hij opzoeken het overschot van zyn
gezin, dan vindt hij ze ergens in een tent
of ijzeren hut samen opgesloten in een ge*
vangenis-kamp, waarbij het kerkhof van dui
zenden kleine kinderen zich uitspreidt
Welke militaire doeleinden konden zulke
barbaarschheid tegen vrouwen en kinderen
wettigen? vraagt hij.
Want hij weet reeds, dat in moderne oor
logen zulke wreedheden niet plaats grepen,
dat ze onnoodig werden geacht in den oor
log tusschen Pruisen en Oostenrijk, tusschen
Duitschland en Frankrijk, tusschen Rusland 1
en Turkije, tusschen Turkije en Griekenlaffit'i
Hij kan niet vergeten De toekomst vaii
Zuid-Afrika ligt nu meer dan ooit iu de/
handen vari het Hollandsche ras in ds Kaap
kolonie en ten Noorden daarvan.
De Engelschen hebben gezaaidzezuFr;
len oogsten, welke kunstmiddelen ze ook
aanwenden om naar Zuid-Afrika's woestenij
Britsche kolonisten te trekken, die geluk
kiger levensomstandigheden elders kunnen
vinden.
Ze hebben gezaaid en ze zullen oogsten 1
De «-Petit Bleu" zegt naar aanleiding van
den vrede: Het is niet bekend, of de Boe-
rengedelegeerden in Europa zullen protes
teeren tegen een vrede, die tot stand is
gekomen zonder hen te raadplegen, dank
zij het beletten van alle communicatie tus
schen hen en de Boerenleiders in Afrika,
die bun volmachten hadden medegegeven.
Of zou 't gaan als in 1881 Toen hadden
óok eerst de Boeren alles verloren, terwijl
«bij nader tractaat" juist het tegendeel
bleek.
Zou ook nu na de kroning een nader
tractaat bekend worden?
Brittania rules the....wires.
De ziekte van H. M. de Koningin.
H. M. de Koningin heeft zich Zaterdag
voor het eerst sedert Hare ziekte in het
Park begeven, vergezeld van Z. K. H. den
Prins en 11. M. de Koningin-Moeder. Ge
zeten op een rustbank in de nabijheid van
«het Oude Loo" en beschut door een scherm,
„Nu het doet er niet toe, of men een beetje
of minder nat wordt" vond Laasow, toen hij met
jtiflrouw Ellingsen aan den arm binnenkwam.
Hij nam twee kaartjes eersten raug en bracht zijn
dame naar haar plaats. Juffrouw Doortje beefde van
opgewondenheid en vreugde. Reeds bet gezicht van
een stalknecht in zijne roode hoewel eenigzins ver
sleten livrei, bracht haar in veirukkiug; toen nude
muziek een wals deed booreu en een dame op een
ongezadeld paard de manége binnenreed, geraakte
zij geheel buiten zichzelf, greep Lassow bij den arm
en uitte een luiden jubelkreetdaarna bleef zij in
sprakelooze verbazing zitten. Ja, waarlijk, zij sprong
door hoepels, die met vloeipapier beplakt waren zij
danste heen en weer op den rug van hetgalloppee-
rende paard; nu eens stond zjj op het eene,dunop
het andere been, sprong van het paard af, en dan
er weer op, en verliet eindelijk, naar alle kanten
groetend, de manége. Nu kwam er eeu clown, over
wieu zij lachte, tot de tranen haar over de wangen
rolden. Het eene nummer volgde op het andere;
eens waren er tien paarden tegelijk in do manége;
daarna werkten twee dames aan de trapéze.
„Hoe prachtig, hoe heerlijkfluisterde juffrouw
Ellingsen een paar maal achter elkaar. „Zoo iets had
ik mij niet voorgesteld! En dan die prachtige mu
ziek eu al dat licht."
In de pause nam Lassow haar mee naar de stal
len nu zag zij de paardén van dichter bij, en de
dame, die net eerst gereden had, stond tegen een
deur geleund, met een sigaret tusschen de lippen
zij sprak met een paar hecren en liet voortdurend
haar fraaie witte tanden zien. Bjj de paarden stond
Mervy, de directeur. Lassow knoopte een gesprek
met hem aan daar dit in de Duitsche taal gevoerd
werd, kon juffrouw EllinRsener geen woord van ver
staan, maAr dat deerde nietzij had geen oogen ge
noeg om naar alles te zien. Nu kwam de clown uit
een zijdeur. Zij begon weer hardop te lachen toen
ze hem zag en was er zeer verwonderd over, dat
hy nu liep als een gewoon mensch en heel bedaard
met een der heeren sprak.
De tweede helft van de voorstelling verliep evenals
de eerste. De clown presenteerde vier gedresseerde
poedelshet bekende wonderpaard vond den zak-
dok die in het zand begraven was, schoot een pis-
too elaf en gaf door schudden met het hoofd ant
woord op de gedane vragen. Een heer en een dame
reden de hoogescbool, en de directeur zelf kwam
met een schoonen hengst, die in vrijheid gedresseerd
was. Juffrouw Doortje volgde het programma mol
de grootste spanning en toen de voorsteiling geëin
digd was, haalde zij diep adem.
„Ik zou alles nog eens kunnen zien, zeide zij
kijk eens, daar is die eene weer in zijn mooien
rooden rok."
„Hij" zal dadelijk de lampen uitdraaien. Als u 't
goedvindt, zullen we nu heengaan" antwoordde
durend het hoofd omwendde. Buiten sloeg de regen
heen weer in het gelaat, en het kostte hun
moeite, de grootste plassen te vermijden. De wagen
waa in een klein logement in de buurt uitgespan
nen en dank zij het flink optreden van Lassow,
behoorden zij tot de eersten die weg konden rijden.
Natuurlijk was hun wagen openeen dichten bezat
Ellingsen niet. Juffrouw Doortje hield een reusach
tige parapluie boven beidenhet leeren voetdek
beschutte hen voldoende tegen regen en nattigheid
en zoo redeu zij welgemoed weg.
„Het is waarlijk haast niet te gelooven dat er ach
ter zulk een beetje linnen zooveel heerlijks verbor
gen ligt," vond juffrouw Doortje in verrukking, wat
was het prachtig; ik heb er geen oogenblik berouw
van, dat wij bier zijn gekomen, er moge nu van ko
men wal or wil."
Wordt rnvolgd.)