Dinsdag 10 Juni 1902. DE DOLLE GRAAF. No. 5200. 51e Jaargang. Feuilleton. AmSFOORTSCHE COÏÏRAIT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zatei'dagmiddag. Abonnement per 3 maanden f l. iraneo per post /'1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer '10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRACHT9 Telephoon 19. Wie zich met 1 Juli abon neert, ontvangt de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Het einde van den Boerenoorlog. (INGEZONDEN.) Er zal nog zooveel over dit onderwerp ge schreven worden, dat ik trachten zal, kort te zijn. Maar dat is moeilijk, waar men staat voor zoo'n warnet van leugens en kui perijen. De vrede is dan geteekend. Steijn, de man, waarop de vrijheidshelden van Zuid-Afrika het oog gevestigd hielden als op hun Washington, teelrende nietweigerde misschien te teekenen Kitchener en Milner, mannen die over de geheele wereld berucht zijn, voerden de on derhandelingen, onder toezicht van Cham berlain, den boozen genius van het Afri kaander volk. Tot den dag vóór het sluiten van den vrede wist niemand in Engeland zelfs het verloop der onderhandelingen Alleen wist men, dat De la Reij en De Wet uitdrukkelijk verze kerd hadden, dat zij de onafhankelijkheid der Republieken als eerste voorwaarde vast zouden houdeu. En deze mannen staan niet bekend als zwakkelingen die gauw van bun stuk zijn at te brengen. Door Milner werd gedreigd, de krijgsge vangenen te verdeelen over de Engelsche kolonies buiten Afrika! Uit Kitchener's woorden bleek den afge vaardigden duidelijk, dat zij bij afbreking der onderhandelingen gevangen zouden ge houden worden. Kitchener bad van den tijd dat de commandanten vergaderden, gebruik gemaakt om zyn troepen de beste stellingen te laten innemen en daarom een wapenstil stand afgewezen De nota-Kurjper is door de Engelschen ge bruikt om de vechtende Boeren te ontmoe digen De Boeren toch zien in onzen pre mier den grooten vriend van hun Staatspre sident, en is het dan niet te begrijpen, dat zg wellicht Kuijper's daad als die van Krijger beschouwden Die dwaling is hun te vergevenzij heb ben geen verstand van de «hoogere diplo matie der Europeesche Staatslieden. Verder is het den Boeren duidelijk gewor den, dat zij vochten togen het grootste deel der «beschaafde" wereld, weliswaar tegen Engelsche soldaten en Kaffers, maar zij be merkten, dat de geheele wereld materiaal Ie- verde aan Albion. En de Engelschen zul len dit zeker aan hen hebben uitgelegd als een bewijs, dat de Mogendheden den Boe ren niet gunstig gezind waren. Al deze dingen, en misschien nog vele andere knoeierijen der beide Engelsche on derhandelaars, brachten hen er toe, vrede te sluiten. Ik voor mij nu weet zeker, dat een man als De la Reij zijn handteekening niet kan gezet hebben onder dergelijke voorwaarden, als die welke in Engeland gepubliceerd zyn maar bewijzen, dat zij niet waar zijn, kan ik nietdat zal de tijd leeren. Misschien zal na eenigen tijd blijken op welke wijze de Engelsche regeering de beide telegrammen van gelukwensch, van het op perhoofd der Maori's en van den Duitschen Keizer, verdiend heeft. Voor mij nu zijn de volgende punten van zeer veel gewicht ie. Geen van de beide Staatspresidenten teekende. 2e. Het sluiten van den vrede geschiedde onder laaghartige pressie. 3e. De nu bekende vredesvoorwaarden I kunnen niet waar zijn. 4e. De Engelschen wenschten vrede, voor de op handen zijnde feesten van hun achtens- waardigen Vorst. En het is genoeg gebleken, dat zy nooit een middel te laag vinden om hun doel te bereiken. 5e. Het Afrikaander volk is op dusdanige wijze behandeld, dat het nooit ofte nimmer Engelsch zal worden, evenmin Hollandsch, zooals zoo dikwijls totaal foutief beweerd wordt; maar het zal een zuiverder Afrikaan- der volk worden, sterk door hun haat, ster ker verbonden door hun aller smart. Want al is hun onafhankelijkheid ver loren, tóch is het Afrikaander volk sterker geworden want voor lien die de toestanden daar vóór den oorlog kenden, is het duide lijk geweest, dat de Afrik'aanders met do Engelschen langzamerhand samensmolten. Laat ons dus hoopvol de toekomst tege moet gaan, en mocht er misschien eens een tijd komen, dat we dat verdrukte volk te hulp kunnen komen, laat ons dan eens door daden toonen wat we zoo dikwijls in woorden gezegd hebben. En daarom, laten we niet terneergeslagen zijn of schelden op de Boeren omdat ze het bijltje er bij neerlegden na zóo'n zwaren strijd, maar laten we hoopvol uitzien naar de eindelijke zegepraal Znid-Afrika voor de Afrifaaanders! P. BURGERS. Amersfoort, 7 Mei 1902. l)e Vrede. Er bestaat, verklaarde Vrijdag de »New Age" maar éen ding gemeener en walgelij ker dan al dat wilde pretmakeo en botvieren aan liederlijkheid, en dat is de dankdag in het verschiet. Onze Christenkerken zullen godsdienstoefeningen houden om Gode te danken. Waarvoor? Men zal zeggen, omdat Hij den vrede ons schonk. Maar in dien vrede ligt opgesloten het volvoeren der snoodste misdaad, in de geschiedenis der menschheid bekend. In de twintigste eeuw eener zoogenaamde Christelijke jaartelling vernietigt Engeland twee Republieken, opdat eer. rooverbende haar goudbuit binnenbale Ziedaar de korte waarheid. Geen wonder, dat atheïsten tegenwoordig zoo gemakkelijk gefabriceerd worden I En waarlijk, Zondag heeft Engeland een Dankdag gehouden met een vertoon, die aan een kerkdag allerminst past. Niets verwondert en- verbaast de vreem delingen meer, seint de correspondent van de «Standard" te Weenen, dan de berichten over de verbroedering van Boeren en Engel schen onmiddellijk na het einde van een oorlog, die twee en een half jaar lang van beide zijden met de grootste hardnekkigheid en vastberadenheid werd gevoerd. En het «Wiener Fremdenblatt" zegt, dat daarvan geen tweede voorbeeld bestaat in de geschiedenis. Mag men de Engelsche bladen gelooven, dan is het ook merkwaardig. Kennend de gevoelens, die de Boeren voor de Engelschen, de zoo gebate rooineks, koesterdenwetend hoezeer de Boeren klaagden over hun lot om altoos onder den druk van een vreemde natie te moeten staan, en hoe zij gebukt gingen onder de herinneringen aan de «Eeuw van onrecht"'s het verbazingwekkend te lezen, zooals in de «Daily Telegraph"; Overal spreken de Boeren de grootste vol doening uit over de voorwaarden en toonen zij zich bereid, het tractaat eerlijk na te komen. Zells dè meest bekende leiders ont kennen, dat er eenig gevoel van verbittering overbleef', en zeiden: «De strijd van honderd jaren is thans voor altoos uiter mogen geen onredelijke hinderpalen geplaatst worden op den weg tot herstel van den voorspoed. En Reuter meldt uit PretoriaAlles gaat hier goed en de toestand is overal zoo be vredigend mogelijk. Laat wat gebeurd is, gebeurd zijn, zeggen de Boerenleiders, en laat de toekomst vrede zijn. Geloove wie 't kan. Naar de «Birmingham Post" verzekert, is het Enge'sche Departement van Buiten- landsche Zaken in correspondentie met dr. Kuyper over hetgeen er gebeuren zal met President Kruger en met de Boeren-gedele- geerden hier te lande. De Engelsche regcering heeft aan alle ge delegeerden een vrijgeleide toegestaan om naar hun woonplaatsen in Zuid-Afrika terug te keeren, en wegens den hoogen leeftijd, van President Kruger heeft zij er van af gezien, dat deze de Britsche souvereiniteit over de Z.-A. Republiek zal erkennen althans volgens dat blad. Reuter meldde een nieuwe beleediging van een Engelsch Minister tegen de vertegen woordigers der Boeren in Europa gericht. Ballour heeft gezegd «President Kruger en zijn raadgevers (dat zijn dan in de eerste plaats dr. Leijds en de deputatie) hebben de Republieken in den steek gelaten en daarom kan ik ze niet eeren gelijk ik de Boerengeneraals eer". Wat Balfour hier van die mannen zegt, het worde herhaald, is een onwaarheid, een voudig en grof. Dr. Leijds' plaats was hier in Europa en niet in Zuid-Afrika. President Kruger werd door zyn Regeering naar Europa gezonden, om twee redenenvooreerst om de mogendheden tot bemiddeling te bewegen, vervolgens omdat de President te oud was om op de snelle tochten van de commando's mee te gaan. Wilden de Boeren beletten en uit den aard moesten zij daarom veel geven dat de oude President den vijand in handen viel, dan moest hij de grens over. Zoo ging de President naar Europa," gelijk al vroeger de deputatie met opdracht om interventie te verkrijgen uitgestuurd was en zij hebben hier en in Amerika tot het laatste gedaan wat zij konden. Ten over vloede was de toegang tot Zuid-Afrika voor hen gesloten. Deze mannen te hoonen, is een van de vele ergenissen, die de Engelsche Regeering in dezen oorlog de beschaafde wereld be zorgd heeft. Ook is het niet bekend*, dat Balfour, en andere Engelsche Ministers die gesproken hebben evenals hij, de gevaien van den oorlog opgezocht hebben. President Kruger heeft in de laatste dagen I vele bewijzen van sympathie uit buiten- en binnenland ontvangen. Zijn gezondheidstoo- stand blijft voor het oogenblik goed. De Boeren-gedelegeerden hier te lande hebben nog geen enkele aanwijzing, waaruit zou blijken, dat aan bun bevoegdheden een einde gemaakt of het karakter hunner op dracht veranderd is. Ook zij die als ambte naren der Zuid-Afriknansche Republiek hier heen kwamen, beschouwen zich als in de „Dat ie als een man gesproken, mijnheer EllingseD. Dus wy scheiilen als vrienden. Maar nu nog iets, Wie voert nu het opzicht, als ik weg ben Ellingseu dacht even na. „Alles komt vandaag zoo plotseling. Ik heb een neef, een armen stakker, die te vergeefs getracht heeft, het goed van zyn vader, dat niet schulden belast was, er weer bovenop te brengen hy is er zelf geheel by ten onder gegaan. Nu heeft hy my reeds dikwijls geschreven of ik hem niet kon helpen en ik bad het ook wel kunnen doen niaar mijn geld was my liever. Schryf ik hem nu, hier te komen, dan is hij ook uit den nood gered." „Wacht da" geen oogenblik langer daar mee, myn heer Ellingsen, riep Lasspw, om 's hemels wilIk zal toch uw oigen bloedverwanten het brood niet uit doD mond stooten." „En wat denk je te beginnen Lassow baalde even de schouders op, „Wij spreken elkander nog nader. Tot weerziens." Hortend en stootend reed de wagen, die Lassow nog dien zelfden avond naar Tideborg bracht, over den slykorigen landweg. De knecht, die monde, zat half slapend op den bok, met een reusachligen kof fer naast zich, en de dolle graaf leunde peinzend in een hoekje en liet zijn sigaar uitgaan. Dit was dus weer een deel van zyn leven, dat afgesloten was. Ellingshof lag achter hem als een vreemde droom, Hij was bijna zonder afscheid te nemen weggegaan. 1 Juffrouw Doortje had zioh niet meer vertoond. Toen hij zijn koffers had gepakt, had hy haar een langen brief geschreven, waarin hij haar zijn gesprek I met Ellingsen woordelijk meedeelde; op geuioede- lijken toon maande hij haar tot trouwe plichtsver- j vulling aan, en eindigde met een paar hartelijke woorden tot afscheid. Als antwoord ontving hij het volgende schrijven: „Na hetgeen ik gisteren gedaan heb, kan ik u niet meer onder de oogen komen. Vergeet mij en de woorden, die ik tot u gesproken heb. Ik zal u steeds j met de grootste dankbaarheid gedenken. D. Ellingsen." Zij was werkelijk niet meer voor de^ dag geko- men. In den namiddag zag Lassow met Ellingsen de bookeu na en vertrok tegen den avond. Nu giug hij naar Tideborg. Maar dau Waarheen zou hij zijn schreden wenden? Naar buis? Sedert hij. Ellingshof achter zich had, kwam voortr durend de vraag bij hem op: was hij een man ge- worden Mocht hij zich laten zien Was hy het waard, de oogen tot Elvire op te slaan Innerlyk gevoelde hij zich gerijpter; dearbeidhad zijn krachten getaald, inaar zouden ook nnderen dat gelooven Zou een halfjaar wel voldoende zijn om van hem te maken wat men verlangde Zou bij trachten een soortgelijke betrekking ie vinden?Hij zag niet tegen hel werk op, dat had hem bevredi ging geschonken; maar de bekrompen omgeving, de kale, ongezellige kamers, de onbeschaafde maniereu der men8chen de edelman in hem kwam er te gen op. De graaf liet zich toch niet zoo gemak ke- lijk op den achtergrond schuiven als by gedacht had, O, hoe verlangde hij er naar, weer eens op een goed paard te zitten, weer eens een werkelijk voor- 1 name dame te zien, in een smaakvol toilet en met blanke handen De wagen reed nu over het hobbelige plaveisel v. Tideborg. De knecht wendde zich om, „Waar me ik u heenbrengen Ja, „Naar het beste logement." Het „beste logement", liet echter nog zeer veel te wcnscheu over en zelfs de „mooie kamer", waarin Lnssow zyn intrek nam, kon hem niet in het minst bevredigen, bij zijn plotseling ontwaakt ver langen naar schoonheid. Het regende weer of beter gezegd nog. Het praten,'lachen en klinken van glazen drong uit de I gelagkamer tot hem door. Hij zette zijn hoed weer op en ging uit. De straten waren nauw en vuildoel- I loos slenterde hij rond en kwam eindelijk op de markt. Weer stroomde het publiek naar het circus. Uit gebrek aan beter ging hij er ook binnen, maar I in de stemming waarin hy zich bevond, kon niets j hem bekoren, en toen na de groote pauze het dak der tent- geen weerstand meer bood aan den regen, I stond hij op en verliet het oircus. In zijn logement waren geen gasten meer; hij be- I stelde zijn avondeten en nam een paar couranten op hij zag, dat er een Duitsche Hij was en begon met den grootsten ijver te lezen. Hij las alles, want i alles interre8seerde hem zoowel.dat in Zuid-Duilsch- i land de vorst was ingetreden, als dat er op een na- j middag in Berlyn drie schooi steen branden plaats hadden gehad, en dat de Rijkskanselier een diner had gegeven aan de heeren der diplomatie. Nu kwa- men de familieberichten aan de beurt. Zouden er 1 bekende namen bij zyn? i Eensklaps beefde de courant in zijn handenwas het zinsbedrog of kon het waar zijn wat daar stond? De letters dansten voor zyn oogen eindelijk had bij zich in zooverre hersteld, dat hij duidelijk lezen kon. „Het heeft Gode behaagd, onzen geliefden oudstén zoon Hermann, na lang en zwaar lijden, heden tot Zich te nemen. Ernst Ferdiuaud, graaf von Lassow-DomaA Marie, gravin von Lassow-Doms'., geb. gravin Rastetten. Areudeberg, 20 November 189. Lex Lnssow bleef een oogenblik als versteend rit ten toen las hy verder „Arendsberg. Hedenochtend overleed alhier op het slot zijner ouders, de majoraatserfgenaam van het goed Areudsberg, graaf Hermann von Lasso w-Domst. In rouw gedompeld staan do ougelukkige oudera aan do baar van dezen zoon, nadat zij eerst vier maanden geleden hun jongaten zoon, graaf Otto ver loren, die door een noodlottigeu val van zijn paard den dood vond. „De tweede zood, graaf Alexander, nam een half jaar geleden ontslag uit den dienst en is sedert dien tijd spoorloos verdweoen. Hij is nu de erfgenaam van de heerlijkheid Arendsberg, eu daar volgens de familiewetteu der Lassow-Domsteu, het goed Dom- berg steeds den jongaten zoon ten deel valt, ook be zitter van dit goed." Graaf Alexander von Lassow-Domst tot Dooi berg zat in een logement in een afgelegen Deeneon stadje en bedekte zijn gelaat met beide han den. Zooveel indrukken tegelijk bestormden zijn brein, dat hy geen enkele klare gedachte kon opvatten, Zijn beide broeders dood zyn ouden hadden hun lievelingszonen verloren I En hij weg, verdwenen En morgen zou het lyk van zijn broeder bijgezet worden in het familiegraf; morgen overeen paar uur. Hij sprong op. Neen, by kon er niet by zyn; de zee scheidde hem van zyD vaderland. (Wordt wr<*MJ

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 1