Dinsdag 17
Juni 1902.
AMERSFOORTSCHE GOÜEAIT.
DE DOLLE GRAAF.
No. 5203.
51e Jaargang.
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post 1.-15. Advertentien 16 regels (30 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 4.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiëu van buiten de stad worden de incusseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Teh-phoon 19.
Wie zich met 1 .Juli abon
neert, ontvangt de tot dien
datum verschijnende num
mers gratis.
KENNISGEVINGEN.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS- j
FOORT,
maakt ingevolge .le slotalinea van art. 55 der
Kieswet, bekend dat op 23 Juni 1902, van des voor-
middags 8 tot des namiddags 5 uur, de stemming
zal plaats hebben voor de benoemiug van een lid j
van den Raad in het II Kiesdistrict tusscben de i
candidaten, hieronder alpbabetisch gerangschikt:
JORISSEN, J. W.
WIJ LAND, Jr. Gz., G. van
Tevens wordt in herinnering gebracht de strafbe
paling, vervat in art. 128 van het Wetboek van Straf
recht, luidende:
„Hij die opzetttelijk zich voor een ander uitge
vende aan een krachtens wettelijk voorschrift uitge
schreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste een jaar".
Amersfoort, den 16. Juni 1902.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat schiet
oefeningen zullen worden gehouden van het tort
nabij den Hoek van Holland op 20 en zoo noodig
op 21 Juni 1902.
De schietoefeningen worden gehouden op een
driehoekig terrein waarvan de hoekpunten zijn het
fort, een roode vlag op het eiland Voorne, en een
schip voerende een roode vlag aan den mast
De vlag op het eiland Voorne en het schip zijn
ongeveer 9000 M. van het fort verwijderd. De zijden
van den onveiligen driehoek zullen keubaarder ge
maakt worden door vlaggen op don Hoek van Hol
land en door een schip met een vlag aan den mast,
liggende op ongeveer 5000 M. van het fort.
Bij de schietoefeningen zullen een of twee stoom-
booten dienst doeu om te waarschuwen en zoo
noodig sleephulp verleenen aan kleine (zeil) vaar
tuigen om buiten den onveiligen driehoek te komen.
Op de dagen waarop gevuurd wordt, zal van bet
fort een roode vlag waaien van minstens éen uur
vóór den aauvang der oefeningen tot het einde
daarvan.
Amersfoort, den 16. Juni 1902.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De Vrede.
Professor mr. J. de Louter schrijft in het
hUtrecbtsch Dagblad" naar aanleiding van
de vredes-geruchten, want nog altijd hebben
we geen zekerheid, o.a
»L' Europe, spectatrice muette et immo
bile, attend Tissue. Celle-ci ne peul pas ètre
lointaine. Cet effort suprème de part et
d'autre épuise et les plus forts et les plus
vaillants."
Feuilleton.
In Waldmühlen had het „seizoen" zijn toppunt
bereiktalle hotels en pensions waren bezettot do
gasten behoorden do weduwe van den een of ande
ren Excellentie, een ge noraal in aotieven dienst, een
Russische graaf en de grootmeesteres van eon vorstin.
Iedere week was er in het kurhaus réuuiede da
mes Rastettcn gingen er geregeld heen. Zij waren in
zekeren zin een reclame voor de baddirectie en op
haar doelde de volgende zinsnede in den prospectus
„Leden van den oudsten adel uitdeze provincie heb
ben Waldmühlen tot verblijf gekozen".
Men was reeds met dansen begonneD, toen do
gravin op een van deze róunie-avonden in alle def
tigheid (te zaal binnen ruischte, gevolgd door Lena
on Elvire. Zij begroette den baddirecteur niet een ge
nadig hoofdknikje, opende haar grooten waaier en
giug bij de grootmeesteres zitton, met wie zij keu
nis had aangeknoopt.
Lena nam weldra deel aan den dans, Elvire leunde
bleek en zwijgend tegen een pilaarzy was slechts
op uitdrukkelijk verlangen van haar grootmoeder
meegegaan, want in haar tegenwoordige stemming was
ieder genoegen haar onverschillig.
„Goeden avond, fteuie," zeide plotseling een stem
achter baar. Zij schrikte en keek om. 't Was de heer
Von Heiligen. Zjj gHt hem de hand, terwijl zij even
kleurde. „Goeden avond, mijnheer Von Ilsingen
hoe komt u zoo hier?
„O. ik heb verlof, omdat ik wat overspannen ben
van net werken en ik besloot dien tijd op een stil
Zoo schreef ik ongeveer een jaar geleden.
En het einde is gekomen. Het bericht van
den vrede, met angstige spanning verbeid,
bereikte ons de vorige week. Geen vrede,
die bevredigtmaar een die verbijstert, diepe
verslageniieid kweekt, schier tot wanhoop
stemt, omdat hij liet recht verkracht en der
halve alle waaide mist. Duizenden onzer
hebben een schok gevoeld, die doordrong tot
het diepst der ziel en daar zijn verwoestin
gen aanricht. Door velen voorzien, heeft hij
niettemin de meesten onvoorbereid getroffen.
En wie zich sterk waanden en toegerust om
den dreigenden slag te weerstaan, staren
niettemin rnet duisteren blik op het voldon
gen feit. zoolang het schrikbeeld hunner be
angstigde verbeelding. In zulke omstandig
heden is het moeilijk, zijn gewaarwordingen
onder woorden te brengen. Gedachten ver
menigvuldigen zich en trillende verontwaar
diging wisselt af met buien van stomme smart.
De oorzaak van den plotselingen ommekeer
in den door onze dagbladpers en het arge
loos geloof aan vermeende deskundigen zoo
hoopvol gekleurden toestand is ons onbekend.
De omstandigheden, welke aan de onderteeke-
ning van het onderwerpingsverdrag vooraf
gingen, liggen buiten onzen gezichteinder.
Wij vernemen slechts wat een hardvochtig
en oppermachtig overwinnaar ons wil doen
hooren. Van den overwonnene dringt geen
woord, geen klacht tot ons door, dan voor
zoover Engeland het in zij belang acht, dit
te vergunnen. Zoo werd de dappere tegen
stander reeds bijna twee jaren geleden om
singeld en van de buitenwereld afgesloten
om hem des te zekerder binnen den on-
doordringbaren gordel van militair gezag en
krijgscensuur ongestraft te kunnen mishan
delen en sprakeloos uit te roeien.
Geen oordeel is dus mogelijk. Elke mee
ning berust slechts op meer of minder ge
gronde sympathieën of antipathieën, aan vroe
gere lectuur of ervaring ontleend. Wij ken
nen slechts hoofdfeiten. Wij weten, dat een
handvol dapperen een worsteling op leven
en dood 2J/2 jaar lang volhield tegen een der
grootste mogendheden van onzen tijd dat
de strijd werd gevoerd tot verdediging van
ideale goederenbehoud van eigen karakter
en nationale onafhankelijkheid dat daarvoor
bereidvaardig werden geofferd goed en bloed,
lijf en leven, zelfs van vrouwen en kinderen.
Deze kennis is ons genoeg om diepe bewon
dering te koesteren voor mannen, die in hun
eenvoud en heldenmoed ons een beschamend
voorbeeld gaven van een leven en sterven
voor hooger doel dan goud en aanzien. Deze
kennis is voldoende om vooralsnog de critiek
hel zwijgen op te leggen over tietgeen zij I
wellicht beter en verstandiger hadden kun
nen en moeten doen.
Tóoli was alles te vergeefs. Toch gaat
een krachtige stam ten onder en hokt in
schijnbaar vrijwillige onderwerping voor den
gewetenloozen overwinnaar, die geen mid
delen onlzag om zijn doel te bereiken en
thans zijn God dankt voor zijn roemlooze
zegepraal.
Wat leert dat ons'? Menige dure les ligt
voor de haul. Ik veroorloof mij slechts
enkele grepen.
Vooreerst late men het. geloof varen aan
een volkenrecht, dat niet strookt met de
oogenblikkelijke belangen van., de machtigen
der aarde. In ruimen zin opgevat werd hot
reeds lang vóór den oorlog een eeuw,
althans een halve eeuw lang op schaam-
telooze wijze door Groot-BriUannië verloo
chend, door zijn wakkeren tegenstander
openlijk of stilzwijgend buiten het bereik
daarvan te plaatsen en mitsdien naar eigen
willekeur te behandelen. Tijdens den oorlog
heeft het de meest elementaire beginselen
van het pas gecodificeerde oorlogsrecht met
voeten getreden en zich eigenmachtig aan
gematigd al wat bevorderlijk scheen aan zijn
bijzonder belang. Het volkenj-ec/t? is niets
dan een toekomst-ideaal ais in de dagen van
zijn stichter Hugo de Groot; een droom zoo
ver van verwezelijking, dat zij, die hem Lij
voorkeur koesteren, vinger noch long ver
roeren wanneer hun afgod door het slijk
gesleurd en aan den schandpaal geslagen
wordt.
Voorts erkenne men, dat in het volken-
verkeer ook moraal en humaniteit niets dan
welluidende klanken zijn om het grofste
eigenbelang te bemantelen. Geen mede-
j doogen noch beschaving weerhield den tien
maal sterkeren vijand om weerlooze vrouwen
en kinderen van huis en hof te verjagen,
j als vee in kampen bijeen te drijven en daar
I van honger en ellende bij duizenden te doen
omkomen evenmin om den dapperen, van
jalle hulpmiddelen verstoken vijand met volle
bewustheid geneeskundigen en geneesmid
delen te onthouder), die een barmhartig
I Europa telkens met ijskouden humor zag
afwijzen.
Eindelijk blijkt geen gemeenschap van
godsdienstig geloof in staat te zijn eenige
heilzame droppelen te gieten in den bitleren
kelk van heb- en beerschzucht, welke een
begaafd volk dreef tot een krijg te vuur en
te zwaard tegen een in afkomst en godsdienst
verwanten stam, die zich niet wilde huigen
onder den overmoed van een hooghartig en
plaatsje door te brengen. Dat ik Waldmühlen geko
zen heb, zal u wel niet verwonderen, als ik u zeg,
dat ik wiet, dat u hier was."
Elvire zag hem verschrikt, bij na angstig aan waar
om moest hij toch altijd op dat <5cne terugkomen
Ilsingen lachte. „U dacht zeker, dat li nu goed en
wel van mij af waart, niet waar Maar ik geef de
hoop nog steeds niet op. Eigenlijk moestik tc trotsch
zijn om telkens weer terug te komen. Maar wat ver
mag trots tegenover liefde:"
Een diepe zucht ontsnapte Elvire; ja, wat?
E werd nu eon quadrille geformeerd en Ilsingen
bood haar den arm. Hy had allerlei te vragen om
trent haar ouders eu haar tegenwoordig leven en zij
wilde weder alles hooren van kennissen by het re
giment.
Toen vroeg hij eensklaps: „Hoe gnat het den dol
len grnaf Hebt u wel eens iets van hem gehoord?
„Bedoelt u graaf Lassow-Domst", vroeg zij eenigs-
zins uit de hoogte. „Het gaat hem goed hij woont
op zijn goed Domberg. hier in de buurt."
„En?" Illiugsen had een gevoel alsof zijn keel
werd dichtgeknepen, „is u met hem verloofd
Toen do quadrille uit was, vroeg hij„Wilt u mij
gravin Rastellen voorstellen?" en toen zij toestem
mend knikte, voegde hij er bij„Staat u toe, dat ik
uw grootmoeder morgen bezoek
„Daaromtrent heb ik niets toe te staan "antwoordde
ze koel.
Do gravin ontving den jongen man zeer hartelijk.
Onder do jongelieden van haar konnis wareu zoo
weinig „goede partijen" en zij had nu eenmaal de
behoefte, haar dochters uit te huwelijken.
Toen hjj den volgenden dag kwam. was Elvire
niet thuis. Zij was met de kinderen en «Ie gouver
nante een wandeling in het boseh gaan maken, ll.-in-
was in het eerst zóo teleurgesteld, dnt hy liefst da
delijk vertrokken zou zijn. Zij wist, dat hy zou ko
men en nu was zij toch uit.
onrechtvaardig vijand.
Welke gevolgen de ondergang van dit
volk zul na zich sleepen, kan niemand voor
zien. Wij kennen do Boeren niet genoeg om
hun aard te doorgronden en hun toekomst
te voorspellen. Voor Nederland, ons vader
land, is deze uitslag stellig een nationale
ramp, grooter dart ons sedert 1815 heeft
getrolïen, meer betreurenswaardig dan de
schenking van België in 1830. Met de onaf
hankelijkheid der beide Republieken gaao
talrijke economische en cultuur-belangen van
Nederland reddeloos te gronde. Nederlandsch
kapitaal, arbeid en ondernemingsgeest, tech
niek en cultuur, wetenschap en kunst, taal
en letterkunde, onderwijs en godsdienstzin
vonden aldaar een steeds meer belovend veld
voor ontplooiing en wasdom. Engeland's staat
kunde weet dit en zal niets verzuimen om
deze Hollandsche kiemen te verstikken en
de voedingskanalen uit Oud-Holland af te
snijden. Met scherpen blik acht zij het reeds
thans raadzaam, de overwonnenen te prijzen,
de schuld van alles te werpen op de »damnea
Dutchmen'', die de brave eenvoudige Boeren
misleidden en opstookten, enz. enz.
Men kan er op rekenen, dat Engeland de
smeulende vonken van afkeer en afgunst bij
vele Boeren jegens de Hollanders stelselmatig
zal aanblazen en niets met meer ijver en
volharding zal najagen dan een algeheele
losmaking van de handen en betrekkingen
tusschen Nederland en Zuid-Afrikaimmers
daardoor zal het gelukken, het Boeren-ele-
ment economisch en intellectueel te verne
deren en volkomen afhankelijk te maken van
Britsche invloeden.
Hebben wij, Nederlanders, inzonderheid
onze bewindslieden, dit steeds helder genoeg
ingezien, niets verzuimd om tegen (lit ge
vaar te waken en den noodlottigen uitslag
te voorkomen IJdele vragen, thans van alle
belang ontbloot. Waar men niet alleen voor
recht, moraal en nationaliteit geen hand
verroert, maar zelfs den vinger op den mond
legt om toch geen woord te spreken, dat
de machtigen en geweldenaars dezer wereld
kon mishagen, daar is van de Regeeringep
voor de zaak van waarheid en recht niets
meer te hopen. Of er van de volken meer
is te verwachten, valt te betwijfelen. Veeleer
vrees ik eerlang een wedstrijd in betoogen
en verklaringen, dat men in de feiten moet
berusten, de lichtzijden daarvan opzoeken,
welhaast zijn voordeel daarmede doen. Ik
zal geen ijdel protest tegen zulk opportunisme
aanteekene», noch het betrekkelijk recht
daartoe miskennen. Doch het gevaar voor
urgelooze lichtgeloovigheid en misdadige
Maar de gravin was vriendelijk en naderhand wan
delde Lena niet hem in den tuin, liot hem haar
bloemen bewonderen en een vogelnest in de hees-
Iers: zij lachte hem vriendelijk toe, toen de gravin
zeide
„Wij hopen u spoedig weer eens hier Ie zien, mijn
heer Von Ilsingen, en als u eens geen raad weet
met uw tijd, zult u altijd hartelijk welkom zijn,"
Er kwamen zeer veel middagen waarop Ilsingen geen
raad wist mei zijn tijd. Toch ging hij niet weer naar
de Rastetten's, eer hij gevraagd werd. Slechts nu en
dan ontmoette hij de datnes op een wandeling of
in den kurtuin bij de muziek en wisselde dan een
paar woorden met hen. Eerst den vijfden dag schreef
de gravin hem een briolje, waarin zy hem verzocht,
bij haar te komen soupeeren.
Do Rastetten's gaven een deftige partij, waarbij
noch kookvrouw, noch livreikuecht ontbraken. De
baddirecteur, een gepensionneerd adellijk officier, en
de dokter waren ook gevraagd, evenals barones Re
der, de grootmeesteres, met wie gravin Rastetten
reeds op een zeer vertrouwelijken voet stond, Ilsin
gen en Lassow. Elvire zag het feest in de grootste
spanning te gemoet.
„Wat je cavaliers betreft, dat moet je maar met
elkaar uitmaken," bad de gravin tot do jonge meis
jes gezegd; on Lena stond er op, dat El viro het eerst
/.ou kiozen.
Eindelijk had zij er iets op gevonden.
„Woot u wat, grootma, ik sta mijn cavalier af aan
juffrouw Maas.Juffrouw Maas was do gouvernante.
„Zij heeft my onlungs eens verteld, dat zij nog nooit
op een partij is geweest, behalve op do bruiloft van
haar zuster, en toen zat zij tusschen een ouden we-
duwnaur, die geen woord sprak, en een onderwijze
res, die voortdurend tranen stortte."
Kigenlyk had de gravin er in het geheel niet aan
gedacht, juffrouw Maas mee aan tafel te nuodigen,
maar op horhaald verzoek van Elviro stemde zij er
in toe, en dus werd Ilsingen voor Lena bestemd, en
Lassow voorjuffrouw Maas. Elvire voelde zich nu wat
kalmer, te meer daar zij het had weten doortodry-
ven, dat zy tusschen Lena en den dokterzou zitten,
De drie hoeren ui; Waldmühlen kwamen het eerst
en nadat Elvire hen even begroet had, zocht zy een
veilig plaatsje tusschen haar grootmoeder en den
bad-directcur. Dus moe-i Ilsingen zich weer tot Lena
wenden, en zij onderhielden eikaar uitstekend. Zy
spraken over liet genot van eenzame wandelingen in
den vroegen ochtend, eu verder bleek, dat Geibel
beider lievelingsdichter was. De opmerking van juf
frouw Maas, dal men ook in de nieuwste literatuur
veel goeds vond, hoorden zij niet in hun yver om
schoone passages uit Geibel aan te hallen.
Toen verscheen barones Reder en even daarna
veed de elegante equipageuit Domberg voor en kwam
Lassow binnen. Hij kuste zijn tante do hand, liet
zich aan do barones voorstel leu en week verbaasd
een paar slappen nchteruit toen hij Ilsingen voor
zich zag staan: „Lieve hemel, hoe komt u hier!"
Ilsingen lachte. „Dal is heel eenvoudig. Ik ben
tot herstel van gezondheid in Waldmühlen. Verleden
week ontmoette ik freule Krocker op de réunie en
de gravin was zoo vriendelijk, mij uit te noodigen
voor vanavond."
Lassow zag hem doordringend en wantrouwend
aan en sloeg toon zijn blik op Elvire. Verbeeldde
liij het zich of bloosde zij werkelijk? Was zy wel
licht van meening voranderd en verkoos zy nu tóch
misschien den kalmen, solieden Ilsingen boven d«»
wilden, dollen Lassow
Hij klemde do lippen op elkaar en wendde zioh
om, om de anderen tc begroeten. Hij kwam het
laatst bij Elviro en boog stijf voor haar als voor een
vreemde: zij echter gaf hem de handen zeide zacht:
„Goeden avond, Lex."
Men ging nog niet dadelijk aan tafeler word eeret
thee gepresenteerd oti hetgelukte Lassow, oen plaatje
j naast Elvire te veroveren.
(Wordt vn-volgd.)