Zaterdag 2
Augustus
1902.
Teboet.
PHOENIX - BROUWERIJ.
No. 5223.
51e Jaargang.
p R E 1 s.
Feuilleton.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Export naar Oost- en West-Indië.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT9
Telephoon 19.
Aan onze abonnó's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgave van
adres, de courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van porto toegezonden.
De lrankeerkosten bedragen per keer f 0.025
voor het buitenland. Ook niet-geabonneerden
kunnen zich op dezelfde wijze de toezending
van de »Amersfoortsehe Courant" verzekeren.
Amersfoort in 1901.
VII.
Cünische scholen bestaan hier niet.
Door do afdeeling Amersfoort der «Mij. tot
Bevordering der Toonkunst" werd aan 101
kinderen der openbare Lagere school koste
loos zangonderwijs verstrekt. Dit onderwijs
wordt aan elk der scholen 3e soort viermaal
's weeks een half uur gegeven door de on-
derwijzei-s H. C. den Hartog en A. Veen.
Het wordt bekostigd door bijdragen van
eetiige belangstellende ingezetenen en ge
steund door de toelage uit het Onderwijsfonds
der Maatschappij. Zeer getrouw werden die
lessen gevolgdhet resultaat bleek gunstig
o. a. bij het optreden der leerlingen in de
gehouden volks-concerten.
Aan de Muziekschool der bovengenoemde
afdeeling werd in 4 zangklassen lesgegeven
aan 66 leerlingen, in 3 solozangklassen aan
6, in 2 theorieklassen aan 4, in 10 klavier-
klassen aan 34, in 5 vioolklassen aan 14,
in Va celloklasse aan 1, in 1 samenspelklasse
aan 9 en in 1 onderwijskunstklasse aan 3
leerlingen.
Over 't algemeen waren vorderingen, vlijt
en gedrag zeer voldoende.
l)e zangklasseti gaven bij drie verschillende
uitvoeringen in het openbaar proeven van de
gemaakte vorderingen.
De inrichting, waaraan onder de goede
leiding van deu heer M. W. Petri degelijke
onderwijskrachten verbonden zijn, verkeert in
bloeienden toestand. Voortdurend worden ook
kinderen van mindergegoeden, die buitenge-
wouen aanleg blijken te bezitten, in staat
gesteld, de lessen te volgen.
Op de scholen 3e soort wordt onderwijs in
de vrije- en ordeoefeningen gegeven.
Een zwem- en badinrichting bestaat hier
onder directie van de wed. G. J. Scboterman.
Bij den aanvang van het jaar, in Januari
j 1901, waren 63 leerlingen aan het Gymnasium
ingeschreven, terwijl nog 1 leerling tusschen-
tijds bijkwam. In September waren ingeschre-
I ven 64 leerlingen, terwijl in November nog
1 er bijkwam.
De kosten van het Hooger onderwijs be
droegen f2ü.799.01ö, waarvan de helft, na
aftrek der inkomsten, door het Rijk wordt
vergoed.
Aan schoolgeld werd ontvangen f0226.67.
Curatoren van het Gymnasium rappor
teerden
Op 1 Januari 1901 waren aanwezig 61
leerlingen en 2 toehoordersvan dezen ver
lieten 2 leerlingen der le klasse de school
respectievelijk op 14 Januari en 3 April.
liet eind-examen werd gehouden van 17
tot 19 Juni. Van de 6 deelnemers slaagden
voor het getuigschrift A 4, terwijl 1 leerling
werd afgewezen. Het getuigschrift B werd
uitgereikt aan 1 extraneus.
Aan de overgangs-examens, gehouden van
5 tot 7 Juli, namen deel 53 leerlingen en 2
toehoorders. Bevorderd werden onvoorwaar
delijk 37, voorwaardelijk 9, niet-bevorderd
9, terwijl aan 1 leerling, die wegens ziekte
niet aan het overgangs-exainen kon deelne
men, is toegestaan zonder examen over te
gaan en plaats te nemeü in klasse Vla.
Bevorderd werdenvan de le tot de He
klasse onvoorwaardelijk 6, bij nader examen
2; van de He tot de Ille klasse onvoorwaar
delijk Tl, bij nader examen 2, niet 2; van
de llle tot de IVe klasse onvoorwaardelijk
5, bij nader examen 3, niet 3; vau de IVe
tot de Ve klasse onvoorwaardelijk 11, bij
nader examen 1, niet 2; van de Ve tot de
Vie klasse onvoorwaardelijk 5, bij nader
examen 1, niet 2.
Het eerste tnelatings-examen werd gehou-
j den op 8 en 9 Juli. Daarvoor meldden zich
j aanvoor klasse I 13 candidaten, van welke
I zijn toegelaten onvoorwaardelijk 9, voor-
waardelijk 3, afgewezen 1 voor hoogere
j klassen 3, van welke 1 zich terugtrok, 1 tot
I de verlangde en 1 tot een lagere klasse is
I toegelaten.
Het t weede toelatings-examen werd gehou- j
den op 2 en 3 September. Daarvoor meldden J
zich aan voor klasse I 1 candidaat, die is
toegelatenvoor hoogere klassen 4, van
wie 1 tot de verlangde klasse III is toege
laten en 3 tot een lagere (respectievelijk 2
tot klasse I en 1 tot klasse Vb). Het resul
taat der toelatings-examens is mitsdien
Aangemeld hebben zich 21 candidaten, niet-
opgekomen is er 1, toegelaten zijn onvoor
waardelijk 11, bij nader examen 4, afgewe
zen 5.
Bij de hervatting der lessen bleken niet te
zijn opgekomen in klasse II 3, klasse III 2,
klasse V 3, waaronder 1 toehoorder, klasse
VI 1. De klassen waren mitsdien bij het be
gin van den cursus 1901/1902 samengesteld
als volgt:
Klasse I 13 leerlingen, klasse II 9, klasse
111 15, klasse IV 9, klasse V 13, (9a en 4b),
klasse VI 6 leerlingen (alle a).
De lessen in het Hebreeuwsch werden ge
volgd door 4 leerlingen uit klasse V en 3
uit klasse VI. Op l November 1901 is nog
toegelaten tot klasse VI 1 leerling. Van de
05 op 31 December 1901 aanwezige leerlin
gen zijn: Amersfoorters 14 of217/13°/0,kost
leerlingen 13 of 20°/0, Seminaristen 13 of
186/13°/o, spoorwegleeriingen 26 of 40%.
Ten aanzien van de onvoldoende lokalitei
ten zij met nadruk verwezen naar bet des
wege den 17 October 1901 uitgebracht rap
port.
Het gedrag en de vlijt der leerlingen ga
ven over het algemeen reden tot tevreden
heid.
Het meubilair en de hulpmiddelen voor het
onderwijs waren in voldoenden toestand.
Curatoren overtuigden zich van den goeden
gang van zaken bij bet onderwijs.
In het ieeraarspersoneel zijn in 1901 de
volgende veranderingen voorgekomen:
Aan dr. J. M. Croockewit is opzijn verzoek
bij Raadsbesluit van 25 Januari eervol ontslag
ve leend als tijdelijk leeraar in Natuurlijke-
Historie met ingang van 15 Maart, op welken
datum hij vervangen is door H. F. Nierstrasz,
doels. in de Plant- en Dierkunde te Utrecht.
Aan dr. D. P. Moll, tijdelijk leeraar in
Natuurkunde, is op verzoek eervol ontslag
verleend tegen 1 September bq Raadsbesluit
van 13 Juni.
De tijdelijke leeraar in geschiedenis S. J.
Theissen, is, na het doctoraal examen in de
Nederlandsche letteren cura laude tehebbeD
afgelegd, benoemd lot leeraar aan bet Gym
nasium te Leeuwarden en dien tengevolge
eervol ontslagen tegen 24 September, bij
Raadsbesluit van 27 Juli. Zijn opvolger A.
van de Water, candidaat in de Ned. letteren
te Leiden, trad op 3 October in functie.
In de samenstelling van het College zijn
de volgende veranderingen gekomenmr. J.
G. A. van Zqst en ds. D. P. M. Graswinckel
zagen zich genoodzaakt, ontslag te nemen,
eerstgenoemde wegens gezondheidsredenen,
laatstgenoemde wegens vertrek uit de Ge
meente, terwijl ds. C. Rasch ons op 18
Augustus door den dood ontviel. Het college
gevoelt behoelte, zijn diepgevoelde erkente
lijkheid uit te spreken voor al wat deze
medeleden in het belang van het Gymnasium
hebben verricht.
Ter vervulling in de vacature mr. J. G. A.
van Zijst werd bij Raadsbesluit benoemd
mr. J. Heijligers, ter vervulling van die van
ds. C. Rasch, ds. J. G. Kam, in plaats van
ds. D. P. M. Graswinckel, dr. H. W. Schreuder.
In plaats van ds. D. P. M. Graswinckel
werd tot praeses benoemd prof. J. J. van
Thieljhr. mr. B. W. Th. Sandberg, met 1
Januari 1902 aan de beurt van aftreding,
werd herbenoemd.
Bij .voortduring blijven Curatoren de be
langen van het Gymnasium aanbevelen. Zij
vertrouwen, dat in de dringende behoefte
aan betere lokaliteit binnen niet te langen
tijd zal worden voorzien.
De bijzondere inrichting voor Hooger On
derwijs ten behoeve van de Roomsch Katho
lieken van de Oud-Bisschoppelijke klerezie
telde op bet einde van het jaar 5 studenten.
Teeken-, beeldhouw- en bouwkundige scho
len bestaan hier niet.
Sprakeloos staarde Alice den kastelein nan. .Een
ontzettend vermoeden was bij haar opgekomen.
Juffrouw Barnero kwam nu met de kofhe aange
dragen.
„Nu, hebt u het gehoord?" vroeg zij, terwijl zij de
koek wat ter zijde school'.
„Baruero zeide Alice niet bevende stem, uoe heette
toch de vriend, die Amalia zulk een laaghartig aan
bod deed
Verwonderd keek de kastelein haar aan en zeide:
„U schijnt veel belang in de zaak te stellen. Zijn
naam herinner ik mij niet, waar maar ik weet wel,
dat hij eveneens een Duitscher was."
„En hoe liep het af?"
„Wel, het is duidelijk genoeg, viel juffrouw Bar
nero in, Amalia nam het loon der schande niet
aan. Zij zweeg cok Diet over de zaak ter wille van
dien vreemden heer, maar wel uit dwaze, waanzin
nige liefde. Zij keerde niet naar Croviguo terug,
maar bleef te Napels. Voor arbeid was zij niet ge
schikt en dus volgden weldra kommer en gebrek.
Zoo sleepte zij met hoar kind in honger en ellende
haar ongelukkig bestaan voort."
„En het kind?" vroeg Alice.
„O, dat was oen aardig ding, die kleine, verzeker
de juffrouw Barnero. Omdat de Monti's zich niet
verder om Amalia bekommerden, ben ik baar tot
steun geweest. Ik was peettante van het wicht, dat
blauwe oogen en blona baar had, evenals haar va
der."
„En verder?" vroeg Alioa met gespannen aan
dacht.
„Verder kwam het ergste, of liever er kwam een
einde aan haar ellende. Op zekeren ochtend vond
meu haar dood op haar kamer. Het is mij nog een
raadsel, hoe het kwam, dat zij zoo eensklaps stierf.
En waar het kind gebleven is, begrjjp ik ook niet."
Juffrouw Barnero pinkte een traan weg.
„Vertel mij toch
„Er werd een brief gevonden, waarin Amalia mede
deelde, dat brave menschen zich over het kind
erbarmd hadden, maar wij hebben er nooit iets
naders van vernomen zeide de kastelein. En nu
wij aan het slot van die geschiedenis zijn, verzoek
ik u beleefd, er niet verder over te spreken."
Alice schudde ontkennend het hoofd. Zij was op
het oogenblik niet in staat om een geregeld gesprek
te voereD. Zij was geheel ontsteld door hetgeen zg
gehoord had. Er was geen twijfel meer mogelijk,
of haar vaderZij rilde bij de gedachte en
bracht met moeite uit:
„Arme Amalia I"
,,God geve haar de eeuwige rust, zeide juffrouw
Barnero. Het is al negentien jaar geleden dat zg
op het kerkhof te Napels begraven werd, maar ik
denk nog dikwijls aan haar en haar kind."
„Weet dan geeu menBch, wat er van dat kind ge
worden ia?" vroeg Alice.
„Niemand heeft later iets meer van de kleiue ge
hoord of gezien," antwoordde juffrouw Barnero, en
haar man voegde er schouderophalend bij„Om
zulk soort kinderen bekommert men zich niet veel."
Alice zweeg, want zij begreep, dat thans verder
vragen nutteloos was. Baruero en zgn vrouw hadden
alles verteld wat zij wisten. Zij dronk daarom haar
kopje ledig, betaalde hetgeen zg schuldig was en na
vriendelijk afscheid genomen te hebben, keerde z\)
naar Rome terug.
Welk een teleurstelling I Zij had gehoopt in
Auialia een helpster en steun te vinden en in plaats
daarvan had zg dingen ontdekt, die op den naam
Von Waldheim een nieuwe, onuitwischbare smet
rnpelde zij droevig toen zij
Giacomo Sorel was jaren geleden in een hotel te
Napels tolk en bediende geweest en daardoor met
vele vreemdelingen in aanrakiug gekomen. Zoo had
hij ook op zekeren dag kennis gemaakt met den
heer Vo'u Waidheim, die hem later, toen Ludwig von
Iirlenburg zwaar ziek lag, als ziekenoppasser in dienst
nam. Toen hij Von Waldheim het plan gerijpt was
om zijti vriend naar San Salvatore te laten overbren
gen, had hij Giacomo ook met dat overbrengen be
last. Voor deze diensten werd de knecht vorstelijk
betaald, doch hij raakte nu buiten betrekking.
Het was geenszins grootmoedigheid, die dr. Riraoli
dreef om Giacomo in dienst te nemenhij begreep,
dat die knecht zeer goed wist, op welke manier de
heer Von Erlenburg in zgn inrichting was opge-
Giacomo had gemeend, uit deze omstandigheid
rijkelijk munt te slaan, maar dat was hem tegenge
vallen. Het was dr. Rimoli gelukt, Giacomo zijn af
hankelijkheid te doen gevoelen en om hem nog
meer in zijn macht te hebben, had hij het grootste
deel van zijn loon ingehouden.
Het was dus licht te begrijpen, dat Giacomo den
dokter hartgrondig haatte en die haat groeide met
ieder jaar, evenals het verlangen om zijn ingehouden
loon in handen te krijgen, dat nu reedseen vrij aan
zienlijke som bedroeg.
Ofschoon dr. Rimoli anders veel menschenkeunis
bezat, handelde hij in dit gevalniet verstandig, door
den man tegen zgn wil in dienst te honden. Hij won
er niet veel door, want Giacomo had vast besloteD,
de vruchten van zgn arbeid te gaan genieten en al-
zoo de inrichting te verlaten. Het geluk was hem
gunstigweldra bood zich een gelegenheid aan om
zijn doel op zeer voordeelige wjjze te bereiken.
Een warme Augustusdag liep ten einde. Naar ge
woonte had men gedurende het warmst van den dag
in San Salvatoze geslapen. Tegen dat de zon zou on
dergaan, werden de patiënten in den tuin gelaten
om een luchtje te scheppen. De Directeur was daar
niet bij tegenwoordig. Hij was bezig met eeoige brie
ven, die al zijn aandacht vereischten. Eensklaps werd
er geklopt.
„Wat is er» Bernardo vroeg hij den bïnnentre-
denden bediende.
Op een zilveren presenteerblad reikte de bediende
hem een naamkaartje toe.
„Alice von Waldheim 1" las de dokter met blijk
bare tevredenheid. „Laat de dame in den salonik
kom dadelijk."
De lakei boog en ging heen.
„Wel, wel, dat is uitstekend, dat is voortreffelijk 1
zeide Rimoli vroolgk. „Dat bezoek levert het bewijs,
dat ik iu ieder geval meester ben van deu toestand.
HahaAlice von Waldheim! Wat zou ze zeggen?
Zij zal van de geheele zaak weinig of geen begrip
hebben."
Terwijl hij zoo sprak en in vergenoegde stemming
zijn kleediog terecht schikte, werd Alice in den sa-
lou gelaten. Er waren twee dagen verloopen sedert
zij te Crovigno zooveel pijnlijk nieuws had verno
men en in dien tijd was zij tot het besluit gekomen,
dat zg voor het oogenblik nier heter kon doen, dan
zelf naar San Salvatore te gaan.
Met vrees zag zij het oogenblik tegemoet, waarop
zij tegenover den directeur van betgekkenhuis, waar
Ludwig vou Erlenburg zat opgesloien, zou staaD.
Dr. Rimoli trad binnen en richtte zijnf onkelend®
oogen onderzoekend op de jongedame, die de hare
hedersloeg, in het bewustzijn, dat zij kwam als de
plaatsvervangster van een schuldige.
„Heb ik de eer een bloedverwante van den over-
ledeu baron Von Waldheim van Wallersbrunn voor
mij te zien?" begon de directeur.
„Hij was mijn vader," antwoordde Alice beschaamd.
",Dat dacht ik reeds," zeide de directeur terwijl hij
met de grootste beleefdheid een stoel vooruitschoof.
„Mag ik u verzoeken plaats te nemen I"
Alice boog en ging op den aangeboden stoel zitten.
(Wordt vervolgdtj