Dinsdag 19 Augustus 1902. GEBOET. No. 5230. 51e Jaargang. Feuilleton. iMERSFOORTSCHE COURANT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post /'4. 15. Advertentiën 46 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 cent. Reclames 45 regels f 4.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 40 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Telephoon 19. OP REIS. Aan onze abonné's, die tijdelijk elders, hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de courant eiken verschijndag tegen vergoeding van porto toegezonden. De lrankeerkosten bedragen por keer f 0.025 voor het buitenland. Ook niet-geabonneerden kunnen zich op dezelfde wijze de toezending van de »Amersfoortsche Courant" verzekeren. Het Middenstands-congres. ii. Aan de circulaire van het Comité tot organisatie van het derde Internationale congres voor den Handeldrijvenden midden stand, op 3 en 4 September in het Concert gebouw te Amsterdam te houden, zij bet volgende ontleend Reeds 780 personen, vooral uit Nederland en België, hebben zich als lid doen inschrij ven bij den Algemeenen Secretaris, den heer C. H, van der Velden, Kalv.erstraat 155 te Amsterdam. Dit groote aantal geeft de overtuiging, dat het Congres succes zal hebben, dank zij vooral ook den stetrn en de medewerking van Regeering van land, stad en provincie en van zoovele hooggeplaatste en weten schappelijke munnen, die hun wetenschap en ondervinding ten dienste stelden van het Congres. In overleg met de Belgische sVereeniging tot Studie en Verdediging van de Belangen der Kleine Burgerij" is bet Wetenschappelijke Program van het Congres verdeeld in drie afdeelingen. De Eerste afdeeling zal zich bezig houden met het bespreken van de volgende onder werpen1. Consumptie-coöperatie. 2. Pro ductie-coöperatie. 3. Het Vereenigingsleven. 4. Het Crediel. 5. Contante betaling. 6. In- formatie-bureaux. De Tweede afdeeling met: 1. Oneerlijke concurrentie. 2. Uitverkoop onder valsche voorgevens. 3. Vervalsching van koopwaren. 4. Zwendelaren. 5. Wetgeving op het faillissement, (j. Gedwongen winkelnering. 7. Het venten. 8. Arbeid in gevangenissen. De Derde afdeeling met4. Beroeps- en Handelsonderwijs. 2. Vervroegde winkelslui ting. 3. Zondagsrust. 4. Belastingen. 5. Snel en goedkoop recht. Voor al deze onderwerpen zullen rappor- 12.) teurs zijn, welke,' op vooraf den Congres leden toegezonden rapporten, deze vraag stukken zullen inleiden. Reeds een dertigtal rapporten kwam in, waarin de verschillende vraagstukken zoowel op wetenschappelijke wijze als van algemeen standpunt worden behandeldzij werden reeds aan de inschrijvers in druk toegezon den. De werkzaamheden op beide Congres-dagen zijn als volgt vastgesteld Woensdag 3 September, half tien plechtige Openings-Zitting, vaststelling Congres-Bureau; half twee: Vergaderingen der afdeelingen halt vier: Algemeene vergadering in de groote Concert-zaal. Donderdag 4 September, negen uurVer gadering der afdeelingen half twee Alge meene vergadering in de groote Concert-zaal. Sluitings-Zitting. Als redenaars zullen in de Algemeene ver gaderingen op beide dagen zich doen hooren de volgende heerendr. D. Bos, Lid der Tweede Kamer, Winschoten, het Krediet. Karei van der Cruyssen, Gent, het Beroeps en Handelsonderwijs in de Kunst in verband met den Middenstand; M. H. G. T. Fiedeldy Dop, Amsterdam, de positie van den Handel drijvenden middenstand tegenover de Coöpe ratie en de groote magazijnen. Mr. J. A. Levy, Oud-Afgevaardigde, Amsterdam, On eerlijke concurrentie; dr. Anton Retzbuch, Freiburg (Baden), Ein Bild von der gegen- wartigen Lage des Deutschen kleinen und mittleren Kaufmans Staudesl)r. Schaepman, Lid der Tweede Kamer, Driebergen, De ont wikkeling en gedaanteverwisseling van den Middenstanddr. De Visser, lid der Tweede Kamer, Amsterdam, Résumé van het behan delde op bet Congres. Tot de feestelijkheden hebben de Congres leden met éen dame uit, hun gezin vrijen toegang op vertoon van de Congres-kaart. Het lidmaatschap van het Congres kost slechts f2.50, voor welk bedrag men tevens alle verslagen, verhandelingen, resolutiën enz. toegezonden krijgt. De «Maas- en Roerbode" wijdt een hoofd artikel aan het Congres voor den Midden stand, waaraan wij het volgende ontleenen Sprekende geesten zijn te helpen, ze^t een oud spreekwoord, dat in onzen tijd, zoo vol van kwesties, vergaderingen en congressen, werkelijk niet in vergetelheid geraakt is. Wat men hoort en leest, het zijn al klachten over de malaise dor tijden. De arbeiders „Je bent een plaaggeest, Sofia, zeide Giacomo lijk, terwijl hij de woonkamer binnentrad. Je weet wel, dat het mij geen plezier doet, als de dienst mij verhindert uit te gaan. Goeie» avond, moeder Borg hese voegde hij er bij en drukte de hand der oude vrouw, die sedert eenige jaren door de jicht aan haar leunBloel gebonden was. „Hoe gaat bet?" „O, ik beu or slecht aan toel" „Heb je weer zooveel pijn vroeg Giacomo op deelnemcnden toon. „Zeker 1 de jicht kwelt mij dag en nacht." „Wel, wel „Laten wij er verder maar over zwijgen, Giacomo, zeide Sofia lachend, moeder is nu eenmaal gewend tegeu ieder over haar kwaal te spreken. Vertel ons liever hoe het je gaat." „Och, dat gaat wel, maar het is voor mij lang niet pleizierig, dat ik eei'Bt om verlof moet bedelen, wan neer ik je eens wil bezoeken. Verliefd zijn en..." „Dat verliefd zjjn, gaat je goed af viel Sofia la- ohoud in, liet is nu al twee jaar, datje mij bij iedere gelegenheid hetzelfde vertelt." „En nu komt er een eind aan, zei Giacomo. Over een paar weken verlaat ik San Salvatore." „Wat?" riep de moeder verschrikt uit. „Ben je dan weggejaagd „Ben je ontslagen t" vroeg Sofia ontsteld. „Neen, antwoordde Giacomo opgeruimd, niet ont slagen ot weggejaagd. Ik zelf heb gisteren den di recteur mijn dienst opgezegd Beide vrouwen koken hem strak aan. „En waarom ?vroog de moedor. „Wel omdat bot lovcu in dat gekkenhuis mij niet klagen, en de boeren klagen. Ook de mid- I rlenstand, de kleinhandel, de kleine nijverheid klaagt. Maar er iséeü merkwaardig verschil tusschen de klachten van de eerste en die van de tweede categorie. De arbeiders en de boeren lieten het niet bij klachten, welke een oogenhlik de aan dacht trekken maar spoedig daarna boven de hoofden der menigte in de ijle lucht weg sterven zij hebben de handen uit den mouw gestokenindachtig aan deze andere volks spreuk «help u zelf, zoo helpt u God," hebben zij zich vereenigd ten einde door eendrach tige samenwerking tot stand te brengen wat de éénling niet vermocht te doen. Zoo zijn zij door middel van het vereenigings leven er in geslaagd, menigen misstand op te ruimen en gedeeltelijke lotsverbetering aan te brengen. En dat niet alleen, zij hebben op die wijze ook indruk weten te maken op de Regeering en deze genoopt, tenminste eenigszins rekening te houden met bun nooden, eischen en wer.schen. Niet aldus is het gegaan met den mid denstand. Ook deze wij zeiden het reads klaagt steen en been. En het zijn geen onredelijke klachten, de zijne. Neen, hij is er wellicht erger aan toe dan de arbeidersklasse b.v. Een matig en oppassend werkman, die zijn vak verstaat, kan in Limburg doorgaans goed zijn brood verdienen en veelal nog »een appeltje voor den dorst" wegleggen. Konden wij den drankduivel eens uit onze steden en dorpen verbannen, een groot deel der sociale kwestie, in zooverre zij den nood van den arbeidersstand raakt, ware opgelost. Menig huisvader uit den middenstand daarentegen kan ondanks zijn vlijt, matigheid en zuinig overleg voor zich en zijn gezin nauwelijks zijn broodje winnen. Van dag tot dag, van jaar tot jaar moet hij tobben i en sukkelen, zonder ook maar het minste vooruitzicht te hebben op een beteren toe komst en een onbezorgden ouden dag. Daarna geeft het blad een opsomming van al wat den middenstand drukt, en vraagt dan»En wat. hebben do neringdoenden te onzent gedaan om die crisis te bezweren? 7.oo goed als niets." Het is daarom, dat wij hier nog eens een krachtig beroep doen op al degenen, die belang hebben bij of belang stellen in den voorspoed en den bloei van den handeldrij venden middenstand, van den kleinen witi- keliei' en de kleine nijverheid. langer bevalt. Ik verkies niet den gauschco dag. en daarbij dikwijls nog den hnlven nacht de nuk ken te verdragen vau zoo'n lustigen patroon als dr ltimoli. Ik wil een onafhankelijk bestaan hebben en een lief vrouwtje trouwen. Ik heb nu vijfduizend driehonderd franc bespaard en. „Vijfduizend driehonderd francs'? riepen moeder en dochter tegelijk uit. „En ook uog een aardig sommetje om mijn buis- houden in te richten." „Wat?" riep Sofia uit. „Nog eeu aardig sommetje bovendien vroeg haar moeder verheugd. „Ik kwam je vragen, moeder Borghese, ot je mij Sofia tot vrouw wilt geven; ik bedoel over een paar weken, wanneer ik daar vandaan ben." Giacomo greep Sofia's hand en herhaalde „Welnu moeder Borghese, wat zeg je er van „Wel, bestejougen, spreekt het niet van zelf, dat ik mijn toestemming geef? Als je kloek genoeg bent om vijfduizend driehouderd franc te besparen en daarenboven nog een sommetje voor de inrichting van het huishouden.Maar zeg eens, Giacomo, wat denk je te beginnen als je San Salvatore verlaten hebt? Een winkel f" „Dat weet ik nog niet, moeder 1" „Je zult toch wel iets doen?" „Dat is duidelyk genoeg. Ben ik niet verplicht, zooveel mogelijk te verdienen, wanneer ik de zorg voor een vrouw op mij neem?" „Ja, dat spreekt van zelf. Maar hoeveel hebjewel voor aankoop van meubelen vroeg het oudje nieuws gierig. Bedenk wel, dat mijn dochter niets ten hu welijk ban meebrengen." „Och, daar vroeg ik immers niet naar. Wij hou den veel vau elkander; dat is het eerste vereisohte om gelukkig te zijn en daar ben ik mee tevreden." Met eeu hoofdknikje gaf zij hem daar gelijk in. Toen vroeg zij opeens: „En waar blijf ik dan?" „U kunt b\j ons inwonen, verzekerde Giacomo. Zie eens hier of ik het goed met u voor heb. Noem deze twoo tientjes; ik heb ze van mijn laatste loon be spaard. Neem ze moeder, en koop daarvoor hot een Wij durven niet hopen, dat velen gehoor zullen geven aan deze oproeping, maar dat tenminste eenigen de eer van onzen winkel stand ophouden. Dat eenige meer ontwikkelden en voor namen deelnemen aan een Congres, dat kan rekenen op de medewerking van vele win keliers, van vak- en andere patroonsvereeni- gingen, van talrijke hooggeplaatste personen uit wetenschappelijke kringen, regeerings- en andere openbare lichamen. Moge het welbegrepen eigenbelang hen hiertoe aan zetten, alsook de onbaatzuchtige belangstelling in het voorbestaan van een krachtigen, on af haukelij ken middenstand, zoo onontbeerlijk voor een gezonde organisatie van het volks leven en de handhaving der bestaande orde. Wanneer tenminste eenigen zich de moeite getroosten om het Congres bij te wonen, dan kunnen zij later de denkbeelden, aldaar op- gedaan, verspreiden en zich aan het hoofd stellen van een beweging tot organisatie van den middenstand en tot opruiming van de misstanden, welke op het oogenblik het win kelbedrijf en de kleine nijverheid zoozeer ter neer drukken. Met een opnoeming van de onderwerpen, die in de drie afdeelingen worden behandeld, eindigt deze opwekking, welke, naar wij hopen, het beoogde doel zal hebben. T Aan den vooravond van het congres, dat zich in zóo groote belangstelling mag ver heugen en waarop de ernstige belangen van den Middenstand, speciaal den Winkelstand, zullen worden besproken, acht een inzender in «De Winkelier" zich geroepen, een op wekkend woord te richten tot de velen, die wellicht met oud-Hollandsche gemoedelijk heid zullen denken«Welk voordeel kan het congres den Winkelstand bieden 7" Mijns erachtens kunnen die voordeelen vele zijn, wanneer men let op de teekenen des tijds en wat schier overal en alom door de ar beidersbeweging werd tot stand gebracht en veroverd. De arbeiders toch begrepen de kracht van het vereenigingsleven, grepen elke gelegenheid aan om te démonstreeren en wisten zich gaandeweg een positie te ver overen met welke, zelfs bij zeer ernstige belangen, rekening wordt gehouden. Hoe geheel anders handelde de midden stand, en in 't bijzonder hoe deden de win keliers. Veelal bleven zij elkander vreemd; de een achtte zich vaak te voornaam voor den ander, of auder, zoolang ik nog in San Salvatore ben." Met oogen die van vreugde straalden, nam net oudje het geld aan en riep uit: „Wat een zegen, zulk een schoonzoon tekrijgenl" „Ik wenschte maar dat je diensttijd in Sau Salva tore al om was; hoeveel weken nog?" vroeg Sofia recht hartelijk. „Hoogstens een maand." „De tijd zal ons uog lang vallen verzekerde de moeder. Lachend zeide Giacomo„Ik kau hier tot mijn spijt niet langer blijven. Ik heb maar een paar uur ver lof en moet om tieu uur biuuen *ijn." „Hoe jammer!" „Heb nog maar een paar wekeu geduld, zei Giaco mo. Ik kan op het oogenblik niet precies zeggen wanneer mijn ontslag ingaat, maar lang zal het niet meer duren. Spoedig zal Sofia mijn vrouw ziju." „Heel arm is Sofia toch niet, verzekerde nu de oude. Zij heeft gedurende drie jaar van alles wat zij verdiende een vierde bespaard om een uitzet te kun nen aanschaffen." „Is het waar?" riep Giacomo verheugd uit. Sofia knikte, opuude een kastje en liet hem deu kleinen schat van linnengoed bewonderen, door haar sedert drie jaren bijeenverzameld. „Nu, ben je tevreden?" vroeg zij rroolijk. „Ja volkomen," antwoordde Giacomo. Eindelijk zei hij. „Het spijt me wel, maar nu moet ik heen. Ik zou niet graag te laat binnen zijn." Sofia zuchtte. „Het is mogelijk, dat ik geen verlof meer krijg vóór ik ontslagen ben. Wees dus niet ongerust iu dien lijd. Zoodra ik vrjj ben, kom ik zoo spoedig mogelyk naar hier." „En wanneer is dat?" vroeg Sofia. „Wel over een paar weken heb ik gezegd, mijn schat. Kom, het is half negenik moet dus voort maken. Vaarwel, moeder, hondje maargoed eu denk nu eu dan eens aan mij." „Ja, dat zal waar ziju, Giacomo!" zei de oude ii goeden luim. „Vaarwel, Giacomo! zeide Sofia nu,terwijlzjj haar bruidegom hartelijk omhelsde, vaarwel en vergeet mij niet!" „Nimmer kan ik je vergeten, ja zonder je niet le ven riep de jonge man vol gloed en vertrok, ter wijl moeder en dochter in opgeruimde stemming bleven praten. „Nu, zei Sofia, die voor haar moeder ging staan eu haar vertrouwelijk aankeek, zal ik gelukkig wor den als de vrouw van Giacomo?" „Wacht nog een beetje, vermaande haar moeder. Men kan vooraf niet bepalen, wat gelukkig is of niet. Wij moeten eerst maar wachten lot hijuitzijn dienst ontslagen is." Sofia gaf haar moeder geljik, ofschoon dat ant- geluk dat haar wachtte. Giacomo was iutusschen op weg naar het hotel „De Prins van Beieren." Alice von Waldheim had sedert haar bezoek aan San Salvatore veel geleden. Zij had in het gesprek met Ludwig von Erlenburg zooveel verstand en na denken opgemerkt, dat hier van krankzinnigheid geen sprake kon zijn. Ook zijn edel voorkomen had veel indruk op haar gemaakt. Dagen lang verwachtte zij Giacomo, zonder dat deze kwam opdagen. Zij wenschte van hem de ze kerheid te erlangen, dat Ludwig von Erlenbuig nooit krankzinnig was geweest, dat hij alleen een offer waa van de laagste hebzucht. Zij begon reeds te wanho pen, dat de oppasser woord zou houden, toen haar Zondagavond het bericht werd gebracht, dat zich een persoon had aangemeld, die haar wenschte te spreken. „Je hadt mij niet zoo lang moeten laten wachten I" riep zij Giacomo bij zijn binnentreden verwijtend toe. „Het is reeds veertien dagen geleden, dat ik San Salvatore bezocht." Giacomo verontschuldigde zich met tezeggsn, dat men aan dr. Rimoli zijn langdurig gesprek met de freule had verklapt en dat het hem daarom te streng ste geweigerd was, uit te gaan. (fforcB vtmolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 1