Donderdag 27
November 1902.
No. 5273.
52e Jaargang.
Overlading.
Feuilleton.
Stadsnieuws.
UITGAVE:
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkoston in rekening gebracht.
KOR TE GR ACHT 9-
Teleplioon 19.
KENNISGEVINGEN.
JACHT.
Do COMMISSARIS dor KONINGIN iu de Pro-
vinclie UTRECHT,
Geziou het besluit van heeren Godeputeerde Sta-
ber 100» no°60Cl° UtrCcht' 'n <llU0 20 Novenl"
Gelet op art.'II der Wet yan den 13 Juni 1857
(btautsbad no. 87),
Brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden,
dat do s uiting der jacht voor do prov.ncie Utrecht
is bepaald op Woensdag de.. 31 December 1902,
met zons-ondeigang, met uitzondering ecliter van
le. bet schieten van Waterwild, aangeduid in
art. 17 der aangehaalde wet, daar, waar het schieten
van Waterwild geoorloofd is
2e. het vangen van Waterwild mot slaguetten en
het vangen van Eendvogels in eene eendenkooi ol'
daarmede gelijkstaand toestel
3e. het schieten van Houtsnippen
waarvan de sluiting later zal worden bepaald.
En, ten einde niemand eenige onwetendheid
hiervan voorwende, zal deze worden afgekondigd
en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is.
Utrecht, den 21. November 1902.
De Commissaris der K ningin voornoemd.
SCHIMMEI.PENNl.NOK v. n. O.
v. N1JENBEEK.
De BURGEMEESTER vau AMERSFOORT,
Gezien artt. 17 en 18 der Verordeniug op het
gebruik van de haven, grachten en beken.
Brengt ter keunis van belanghebbenden, dat de
dispensatie van liet verbod van gemeld art. 17 om
zich op hot ijs van de haven, grachten of beken
binnen deze Gemeente te bevinden, verleend op i'l
November, niet ingang van hedon wordt ingetrokken.
Amersioort, den 2-1. November 1902.
leerlingen vin liet Uger-. Miililcl-
lianr- eu Gymnasiaal onderwijs tc
Amsterdam, duor ilr. 51, Strnuli,
linngluoronr rum de Cniv crsileil te
Anisterdiuii, Uitging F. van Uns-
9o?' met ntbcctrliilgeii." Viïfr'toM
Een boek, dat we iu handen wenschen
van alle ouders, alle verzorgers van kinde
ren, een boek, dat door zijn glashelderen stijl,
los van alle geleerdheid, volkomen begrijpe
lijk voor iedere» leek en om zijn hoogst
belangrijken inhoud voor ieder van hoog
interesse is.
In zijn Inleiding zegt prof. Straub o.m.
»De bijziendheid is een gebrek van het
oog, dat, algemeen ziektekundig beschouwd,
een groote verwantschap heelt met de zij tl e-
lingsche vei kromming van den ruggegraat,
die gewoonlijk «scoliose'' genoemd wordt.
Beide zijn misvormingen, die ontstaan ge
durende den groei, wanneer de tengere
weefsels te zwak zijn om den last te dragen,
welke de gevorderde functie op hen legt.
De bochel op den rug herkent iedereen; de
bochel op de achtervlakte van het oog open
baart zich als bijziendheid.
»Len derde gedeelte der leerlingen van
het voorbereidend Hooger- en Middelbaar
onderwijs wordt bijziend. Wanneer een derde
gedeelte van de leerlingen der scholen voor
voorbereidend Hooger onderwijs ten gevolge
van dat onderwijs scoliose kreeg, zou ieder
een begrijpen, dat er verandering moet komen,
zelfs tlegeen die weet, dat er aan een lichte
scoliose weinig of geen ernstig nadeel is ver
bonden. De school mag den leerling niet
misvormen.
«Feitelijk is de bijziendheid een ernstiger
en even leelijk gebrek als de scoliose. Ook
tegen deze misvorming der schooljeugd moet
worden gestreden.
«Veel ernstiger dan het gebrek zelf is
nog zijn oorzaakde overlading der school
jeugd, die zeker nog meer dèelen schaadt
dan het oog alleen, al kunnen de in den
geest der leerlingen ontstane verkrommingen
niet met het gezicht worden waargenomen,
noch, zooals de bochel, door iedereen, noch,
zooals de misvorming van het oog, door de»-
geen die de oogspiegel kan gebruiken.
«■Hoewel er in deze brochure liet meest
over bijziendheid "esproken wordt, is toch
de bedoeling vooral het onderwerp overla
ding te behandelen. Ik stc-lde de bijziend
heid op den voorgrond om vasten grond onder
de voeten te hebben.
«Er wordt stilzwijgend door vele schrijvers
aangenomen, dat er werkelijk in de school
overlading geschiedt; evenwel is het zeer
moeilijk, dit vast te stellen. Kan men aan-
toonon dat door het werk in de school de
leerlingen schade Ijjden aan lichaam of geest;
kan men aantoonen, dat dis schade door een
betere inrichting der school te ontgaan is,
in sommige scholen in hooger mate ontstaat
dan in andere? Eerst dan is overlading zelve
en de hygiënische beteekenis der studie van
dit onderwerp wetenschappelijk aangetoond.
Ik heb mij pas veilig gevoeld na onze Ara-
sterdamsche schoolondcrzoekingen.
»Dc directe waarneming van enkele leer
lingen, zonder systematisch onderzoek van
geheele scholen, zou zelfs niet kunnen aan
toonen, (lat de bijziendheid een schoolziekte
is; geen wonder, dat het bestaan van over
lading voor lieden, die geen leuze wenschen
te volgen, zoo moeilijk kan worden aange
toond.
«Toch is er een enkel aan de overlading
grenzend verschijnsel, zonder veel moeite
waarneembaarde leerlingen van het Mid
delbaar en voorbereidend Hooger onderwijs
hebben geen vrijen tijd om aan huil lief
hebberijen (d.w.z. om aan de belangstelling
in zaken, waarvoor hun aanleg en hun milieu
hen bijzonder geschikt maaki) gevolg te
geven. Dat is reeds overlading, want het
eerste doel moet zijn, den in ieder voorhanden
goeden aanleg te ontwikkelen.
«Ik sprak eens met een onderwijzeres, die
de kunst verstond lachende de waarheid te
zeggen, over de oorspronkelijkheid der leer
lingen. Toen zij na eenig zoeken mijn be
doeling begreep, sprak zij«zoo heb ik er
een iu de klas, maar ik zal bet er wel uit
krijgen".
«Het groote nadeel der overlading ligt naar
mijn meening geenszins in de lichamelijke,
als wel in de geestelijke bijziendheid, die de
school maakt; als onze school er in mocht
slagen ierleren leerling vrij te laten in het
ontwikkelen van zijn aanleg, dun zou de
gouden eeuw voor Nederland aanbreken".
In 1898 en '1899 werd door 5 jonge oog
artsen, adsisteiiten vau den hoogleeraar, een
onderzoek ingesteld naar de oogen van 5236
leerlingen van 17 Lagere scholen en van
1073 leerlingen van do lloogere Burgerscho
len met 3- en 5-jarigeil cursus en van het
Gymnasiumiu twee academisch^ proef
schriften, die uit den aard der zaak in meer
wetenschappelijken stijl werden geschreven,
zijn de resultaten dezer onderzoekingen neer
gelegd en de groote verdienste van den
hoogleeraar is, tliaus deze te hebben aange
vuld en omgewerkt tot een voor allen ge
nietbaar boek.
Wel mag hier herinnerd, dat van theorie
hier geen sprake is, doch dat de lioogleeraar
meedeelt uit eigen ervaring als leerling van
Lagere school, Hoogere Burgeschool cn Uni
versiteit, als lid der Commissie van Toezicht
op het Lager ouderwijs en als hoogleeraar
aan de Universiteit.
Na een hoogst populaire beschrijving van
het oog als optisch werktuig, en uiteenzet
ting van normale breking (ommelropie), ac-
comodalie, bijziendheid, verziendheid en astig-
matisme, wordt meegedeeld welke resulta
ten het onderzoek in de 17 Lagere scholen
gal' en daarbij o. a. bewezen, dat de bij
ziendheid niet slechts ontstaat in de school
jaren maar ook door de school, om daarna
het oogheelkundig onderzoek te bespreken
in de Middelbare scholen, het Gymnasium
en de Handelsscholen. Rij dit laatste wordt
o. a. aangetoond, dat bijziendheid overwe
gend is in de lagere klassen der Hoogere
Burgerschool en de hooger van Gymnasium
en Handelscholen en wordt de bijziendheid
besproken als aanwijzer vau overlading.
De volgende hoofdstukken behandelen de
wijze van ontstaan van bijziendheidde
verlichting de schoollokalen bij dag- en b\j
kunstlkmt, het schrijfmateriaal en de wijze
van schrijven; de wijzigingen in den orga
nische» bouw van het onderwijs, practische
ervaringen omtrent, den invloed van vereen
voudiging der leerstof op school-bijziendheid,
herziening der leerstof op de Lagere school,
inkrimping van den leertijd en verschaffing
van tijd voor vrije vakken en hervorming
van Hoogere Burgerschool en Gymnasium
tot scholen van gelijken leertijd met gelijke
rechten en vereenvoudigd leerplan. Met
dit laatste heelt prof. Straub tevens een
bijdrage geleverd, die zeker welkom zal zijn
aan hen, die eenmaal geroepen zullen wor
den, de reorganisatie van het onderwijs in
Nederland te bewerkstelligen, daar zij aan
de hand van dit geschrift zullen worden
geleid naar de plaats waar men moet landen
en waardoor de bekwame schrijver door zijn
arbeid hun toekomstige taak wel zeer heeft
verlicht.
Het hoogst belangrijke onderwerp is dus
wel vau alle zijden bezien en zal zeer te
recht zoowel in onderwijskringen als bij
ouders en verzorgers den lust doen ontstaan,
kennis te maken met deze zeer belang
rijke brochure, dio door haar gerïngen prijs
onder ieders bereik en door haar kristalhel
deren vorm voor ieder volkomen begrijpe
lijk is.
Schetsjes uit den Zuid-
Afrikaaitsclien Oorlog,
door
DOKTER".
10,
Na al de wederwaardigheden, in 't vorige hoofd
stuk beschreven, hoopte ik een paar dagen rust le
krijgen, maar mijn chef dacht daar anders over. ITij
wilde nu eenmaal oen zoeklicht-installatie in 't veld
hebben en had reeds den machinist naar Pretoria
gezonden om een lamp van een der forten te halen
ik had hem van Molskop gerapporteerd, dat het me',
do oude lamp niet ging. Ik moest met oen adjudant
der veld-telcgraphie en een bnrgerkorporaal, die bij
di> vehltelegraphie gedetacheerd was, dadelijk naar
..ksrust, vertrekken om locomobiel cu dynamo's
van Molskop te halen we zouden daar don machi
nist, die ook van adjudant vergezeld was. bij zijn
terugreis van Pretoria ontmoeten. Te Volksrust aan
gekomen, waren reeds daar. We haddon nog altijd
do beschikking over het belastinggaarderskantooi
en brachten er den nacht door. Des ochtends maak
ten wo ons gereed om naar Molskop te gaan, maar
voor ons troepjo alleen was bet onmogelijk, den lo
comobiel af te brengen en we hadden ossen en men-
schcn noodig. Generaal Jou bert had zich bij een
verkenningstocht naar Estcourt door een val vanzijn
paard bezeerd cu was voor herstel to Volksrust.Eun
der adjudanten was naar der. generaal gegaan om
hulp te vragen, maar kwam onverrichter zake terug:
de generaal wist niets van de plannon, en wildeoerat
weten, waar de installatie zou worden opgesteld. Er
bleef niets anders over dan den luitenant te rappor-
loeren en op antwoord tc wachten. Ik was niet bij
zonder rouwig, dat wc niet naar Molskop konden
gaan, want den gehoelen dag donderde on
regende bet en we bleven den gansebeu tijd in het
belastingkantoor. Onze paarden, die yan Ladysmith
meegekomen waren, hadden we gekuiehulterd en zo
liepen heerlijk te grazen, 's Avonds joegen we ze in
een afgesloten ruimte, die zich aan de andere zijde
der spoorlijn juist tegenover het kantoor bevond.
Het was Maandag toen we onzen chef het tele
gram zonden, waarin wij meedeelden dat we gein
hulp kondon krijgen den volgenden dag brachten
we tc Volksrnrst door wachtende op een antwoord.
Daar we niets anders te doen hadden, gingen we
er op uit om te probeereu iets barlsversLerkcnds te
krijgen; dit was niet meer in 't openbaar le verkrij
gen, daar het Gouvernement gedurende den oorlog
den verkoop van sterkedrank verboden bad. Dit
bad ten gevolge niet, dat er minder drank gebruikt
werd, maar alleen dat men den dubbelen prijs meest
betalen. In 't hotel gekomen, nam een der adjudan
ten, ilie den „barman" kende, de transacties waar
on wc werden weldra naar een achterkamer geloodst,
waar het verbodeue ons onder den naam vau „lime
juice" werd toegediend. De prijs was 2 shilling en
G pence, in goed Hollandse!» een daalder, per glas,
zoodat om zich dronken te drinken, men over eeu
klein kapitaal moest kunnen beschikken.
Woensdag G December kregen we een telegram
van onzen chef, waarin ons bevolen werd naar Lu-
dvsmith terug te gaan. We hadden onze paarden
in de trucks, vertrokken om 11 uur van Volksrust
en kwamen om hall' reven te Glencoe,waarwouien
nacht bleven. Den volgenden ochtend om hult vijl
reden wo al weer en tc Elandslaagte niiugekoinen,
deride do stationschef ons mede, dal er vnorluopig
geen paarden naar Modderspruit vcrvo.rd konden
worden. Er zat dus niets anders op dan van Elands-
laag:c to paard naar Ladysmith te g om, .vdkeu af
stand wo ongeveer iu 2 uur aflegden, liet lager Ier
voldteicgrafio, dat tot nog toe afzonderlijk had ge
staan, was van zijn oude plek verdwenen en nu in
het hoofdlager opgeslagen. Het hoofdlager noemde
De heet- K. Teeling, godsdienstonderwijzer
bij de Ned. Hervormde gemeente hier, hoopt
aanstaanden Zondag; «óor te gaan bij de
godsdienstoefening in de Luthersche kerk.
Het volgende adres is verzonden aan de
provinciale Staten van Utrecht:
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen.
Het Bestuur van de afdeeling Utrecht der
«Nederlandsche Vereenigingtot Bescherming
van dieren",
men het lager, waar zich de couimandant-generaal
bevondeerst genoot het artillerie-lager deze eer,
maar daar do heer Schalk Burger waarnemend com
mandant-generaal was, en bij hot Lijden burg-lager
zijn tent had opgeslagen, was dit lager tot hoofd
lager bevorderd en was onze chef daar ook gevestigd.
Daar gekomen, vertelde hij ons, dat hij op 't oogen-
blik nog niets kon doen mot betrekking tot de zoek
licht-installatie, maar dal hij met den commandant-ge
neraal er over luid gesproken en deze ook liet nut
er van inzag. Er zou waarschijnlijk spoedig een op
dracht te dien etteete gegeven worden en de ma-
chinist en ik moesten maar, onder hol afwachten I
dor dingen, zoolang bij de voldtclegrafie blijven. Voor
ons verblijf werd ons ieder een tentje aangewezen,
waarvan écu zijde gevormd werd door den telegraaf-
wageu en de rest door zeilcu, aan dien wagen vast-
gemiuikt. Zoolang liet droog weer was, vormde dit
een voldoend verblijf, maar als er eeu stortbui kwam,
die gewooulijk door barden vind vergezeld werd,
was er geen droog plekje te vinden. De logen werd
onder don wagen door in hel tentje gejaagd, terwijl
door de ruimte, die lusscben den zijwand en bet
topzeil overbleef, al het water van het dak van den
wagen naar beneden kwam. Voor bet geregend bad,
was ia nog niet bekend met de gebreken, die mijn
„doorluchtig" paleis aankleefden, zoodat bij de eerste
stortbui hot water bij stroomen naar binnen kwam
en onder mijn kooïgoed insliep. Om een herhaling
te voorkomen, maakte ik ecu netwerk van kanalen,
waarop oen ingenieur vau den waterstaat t.rotsch had
kunnen zijn, OU waaraan ik nu nog met zelfvoldoe
ning terugdenk.
Dc verhouding tussehen den chef eu mij werd er
niet beter opbij was een man, die nogal veel
met zich zelf op had en altijd dacht, dat men
hem niet dc oer gaf, die hem toekwam, waardoor
wc telkens in butsing kwamen. Hij h. id ook bij-
zouder veel vau een lekkere tafel cu had zich daarom
een kok aangeschaft. Er bevond zich n.l. onder de
Hollanders, die uit liet Hollauderkorp bij de veld-
telegrafie gedetacheerd waren, een „Cuisinier" van
beroep, en onze chef oordeelde, dat die mail nut
tiger kon werkzaam zijn in de kouken dan bij het
aanlegen van telegraaflijnen, waar ik bet trouwens
mee eens was. Waar ik echter niet mee ee,,s was,
was het feit, dat de kok langzamerhand een soort
van overwicht op den luitoimnt verkregen had door
telkens met „staking" te dreigen, wanneer hij liet
een of ander wilde hebben telkens als hij iu een
„zoopje" lust had en dat gebeurde nog al dik
wijls nam hij het. zooeven genoemde dreigement
te baat cn gewoonlijk met succes, aut de luitenant
was veel te bang hem tc zullen ver.,ezen en vreesde
maar al te zeer, zoodoende genoodzaakt te zijn,
de gewone veldkost le moeten eten,
De heer Wolswijk, vroeger reeds door mij genoemd,
had evenwel geen lust naar do pijpen van den kok
te dansen, zoodat die twee al gauw ruzie hadden.
Het gevolg hiervan was, dat do kok aaa onzen lui-
tennnt de keus liet tussehen hem (den kok n,l.) en
do heer Wo'swijk. Of de luitenant een vreeselijken
zielestrijd gestreden heeft, weet ik niet; wel weet
ik, dat hij den heer Wolswijk kennis gaf, dezen
niet meer aan zijn tafel to kunne., ontvangen, daar
hij anders door den kok „geboycot" zou worden.
Ik wil niet oordeelenliet 'komt meer voor, dat
iemand meer op heeft met zijn maag dan met zijn
vrienden. De toestand was dus, dal de luitenant
aan zijo tafel at en de heer Wolswijk en ik aan de
or.ze (want wo hadden een werkelijke tafel ook) met
dit onderscheid, dat de spijzen voor den „luitenants"
talcl door een kok van professie werden klaür ge
maakt. eu onze kost door een der kaffersdeze was,
jammer genoeg, wat vergeetachtig uitgevallen, zoodat
bet nogal eens voorkwam, dat onze zwarte bediende
or niet aan gedacht had, dat hij onzen kost hsd
moeten koked, We gingen dan net als stoute kin
deren zonder eten naar bed. Om zelf onzen kost
klaar te maken, daarvoor waren we uog to kort in
't veld en hadden dus nog lang niet de uoodige
kookbekwaamheid opgedaan.
(Wordt vervolgd.)