Zaterdag 21 Maart 1903. No. 5322. 52e Jaargang. Feuilleton. iMERSFDOETSCHE COURANT. UITGAVE FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maandon f\. franco per post 4.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels/" 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dim- dag, den 24. Miuirt aanstaande, des namiddags te l'/i ure. Amersfoort, den 20. Maart 1903. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op artt. 6 en 7 Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door het Bestuur der vereeniging „Ambachts school voor Amersfoort en omstreken" ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het plaatsen van een gasmotor van drie paarde- krachten in het perecel alhier gelegen aan het Plantsoen, bij hut Kadaster bekend onder Sectie E. No. 4760; en dat een door A. M. JACOBS ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het plaatsen van een stoomketel van vier paarde- krachten in het perceel alhier gelegen achter den Luiaard, bij het Kadaster bekend onder Sectie B. No. 2257, op de Secretarie der ge meente ter visie liggen, en dat op Donderdag, den 2. April aanstaande, des voormiddags ten huif elf ure gelegenheid ten Raad huize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeente bestuur of vun een of meer zjiner leden, be zwaren tegen de plaatsing in te breDgen. Amersfoort, 19 Maart 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, B. W. Tu. SANDBERG. De wetsontwerpen. Men verwacht, dat na het einde van het loopende afdeelingsonderzoek de Tweede Kamer nog eens in openbare vergadering zal bijeenkomen en wel op 30 Maart. De «Nieuwe Courant" zegt, dat het Voor- loopig verslag der Tweede Kamer slechts een résumé geeft van de in de afgeloopen drie weken in het land gevoerde gedachten- wisseling en dat de volmaakt kalme, zelfs Schetsjes uit den Zuid- Afrikaausclien Oorlog, ietwat droge, toon van het verslag weldadig aandoet. Niet, dat van de enormiteiten, in de pers naar aanleiding van de stakingsvoorsteilen ten beste gegeven, er vele ontbreken in dit stuk men vindt ze schier alle, parlementair uitgedost, terug. Manr nu ze zoo nuchter daar staan, zal toch wel menigeen, die, met vlammende artikelen meevlamtnend, ze nau welijks bevatte, tot bezinning geraken. Zoo'n uitdrukking als ter verdediging van de on belemmerde vrijheid der georganiseerden om anderen te pressen, hier kalmweg werd neer geschreven, is bijna vernietigend voor de gedachte zelve welke zij inhoudt: «Het uit oefenen van pressie is in liet belang van henzelven, wien zij wordt aangedaan. Dit is liet «Dwingt ze om in te gaan" in den zui- versten vorm de brutaalst denkbare verde diging van dwang en tirannieeen recht- streeksclic negatie van alle individueele vrij heid om te beoordoclen wat men voor zich het best acht.. Eu partijleiders de herkomst dezer uitspraak is niet twijfelachtig die zulke aarts-reactiormaire gedachten in een Staatsstuk iniasschen, hebben van reactie en conservatisme den mond vol Van het meeste belang lij keu bet blad de pogingen, iu het Verslag voorbereid, om door gemeen overleg de bezwaren te ondervangen, die tegen de Strafwetsartikelen bij menigte zijn gerezen. Bij de bespreking der aan bevolen middelen om tot overeenstemming te geraken, vraagt het of invoeging van een artikel bepalende, dat de wet op een bij de wet te bepalen nader tijdstip in werking zal treden, niet ernstig gevaar van bestendiging der heersehende agitatie levert. Verder zegt het, dat bij de beoordeeling van voorgestelde strafbepalingen de Staten-Generaal inderdaad evenzeer als de Regeering hebben te oor- deelen over noodzakelijkheid, doelmatigheid en opportuniteit, maar dat zij bij dal oordeel wel wis en ter dege verplicht zijn de vraag in het oog te houdeu, of zij in de bestaande omstandigheden bereid zijn of zich genoopt gevoelen de verantwoordelijkheid voor rust en orde aan het zittende Ministerie te laten. Is dat het geval, zegt het blad, dan behoo- ren zij zelve de meening van de Regeering omtrent «noodzakelijkheid, doelmatigheid en opportuniteit" zwaarder te laten wegen dan de hunne. Na te hebben meegedeeld, dat de moge lijkheid te berde werd gebracht om aan de opportuniteitsbezwaren tegen 358bis tegemoet te komen, door reeds nu krachtens art. 27 laatste lid der Spoorwegwet eenige bepalin gen vast te stellen betreffende de rechtspo sitie van het personeel, zegt liet bljid dat het niet zou verwonderen indien de Regeering van dit denkbeeld partij trok en bier het materiaal poogde te vinden om de brug van toenadering te slaan. Het «Handelsblad" schrijft: Vraagt men wat de slotsom is waar toe het Kamerverslag komt, dan kan het antwoord niet anders zijn dan dit: er is geen besliste meening van een meerderheid in te vinden omtrent de hoofdzaak, de on verwijlde uitvoering van strafbepalingen. Wel is er blijkbaar een groote meerderheid, die de vrijheid van arbeid en den ongestoorden gang van openbare diensten krachtiger dan thans wil verzekeren, maar dat dit nu reeds en op de voorgedragen wijze behoort te ge schieden, zonder dat tevens of vooraf de rechtstoestand van ambtenaren en werklie den beter is geregeld, daartegen komt het ons voor dat, blijkens het verslag, ook bij een deel der rechterzijde ernstig bezwaar bestaat. Het is zeker, dat de linkerzijde, welke te recht het laatstgenoemde standpunt inneemt, daarvan niet zal afwijken, zoodat als de Regeering zich ongeneigd toont, hierin te gemoet te komen de behande ling op een partijstemming zal uitloopen. Dit ware zeer te betrèuren, te meer omdat dan een deel der rechterzijde gesteld zou worden voor de moeilijke keus óf het Mi nisterie in den steek te laten óf tegen de eigen overtuiging te stemmen. Dat zal de Regeering zelve stellig willen voorkomen. In haar antwoord verwachten wij dan ook de geneigdheid te zullen vinden om aan de overvvegeude bezwaren van ougeveer de halve Kamer te gemoet te komen. I En daarop rekenen wij te meer nu blij kens het Voorloopig verslag «vrij algemeen" I bet gevoelen werd voprgestaan, dat de sta king haar eigenlijke oorzaken gevonden hoeft in de grieven van het spoorwegpersoneel. Door dit zoo »vrij algemeen" te erkennen, heeft de Kamer zelve immers reeds aange toond, dat een onderzoek van- en zoo noodig tegemoetkoming aan de grieven vooraf dient te gaan. De «Nederlander" maakt de volgende kant- teekening «Eindelijk", zucht allicht het ongeduldige publiek. «Reeds", zal ieder toegeven, die zich van het onderzoek van gewichtige ont werpen eeu duidelijke voorstelling maakt. Al zijn de bepalingen, die de Kamer te onderzoeken had, betrekkelijk eeuvoudig, toch zijn ze, wegens haar verband met ge heel den maaischappelijken strijd van onzen tijd, van ingrijpend belang. Te verwonderen is het niet, en niemand euvel te duiden, dat er, door een bijna volialliige Kamer, dagen lang over gepraat en gestreden is. Al de uiteenloopende, onderling strijdige gevoelens van bijkans 100 leden te rangschik ken tot een geregeld, samenhangend verslag, vereischt veel tijd en zorg. Wij meenen dan ook en de berichten bevestigen ouze meening dat in deze met buitengewouen spoed gearbeid is door allen, die met de bijzondere werkzaamheden waren belast. Maar spoed mocht niet ontaarden in over haasting. Bedriegen wij ons niet, dan geeft het uitgebrachte Verslag geen blijk van over haasting, wel van zorgvuldige bewerking. Mocht de Regeering nu op haar beurt met bekwamen spoed haar antwoord kunnen in zenden, dan zou allicht nog vóór Paschen met de openbare behandeling der ontwerpen een aanvang worden gemaakt. Met het oog op de lichtingen is dit te wenschen. De «Standaard" is aan 't napieiten geweest en schrijft: De interpellatie-Mees is door die van mi'. Troelstra geheel in de schaduw gesteld. Dit neemt echter niet weg, dat er even op moet terug gekomen. En dat valt drieërlei in het oog. In de eerste plaats, dat zijn beweren alsof de Regeering wèl op een naderende spoor wegstaking bedacht had moeten zijn, zoo door »DOK TER". 56. Ik hoorde tijdens den rit, dat het plan was, de forten bij Helvetia aan te vallen, terwijl generaal Tobias Smuts Dalmanutha moest stormen en de spoorlijn aan beide zijde opbreken, eensdeels om bet zcDden van versterking te verhinderen en anderdeels om de aandacht van den vijand meer te bepalen op de spoorlijn. We hadden in lang niels uitgevoerd, zoodat de artilleristen blij waren, dat er iels aan 't handje was cn meenden ten zeerste hun best te doen. Er werd altijd met lof gesproken over de wijze en met recht waarop de artilleristen zich tij dens den oorlog gedragen hadden en nu wilden ze toonen, dat ze ook zonder kanonnen nog wel iels beteekenden. De plaats van samenkomst was Bakenkop. Daar we vroeg waren, werd er om 11 uur 's avonds tus- Bchen Pannetjes (halfweg tusschen Machadodorp en Dullstroom) en Bjkenkop afgezadeldwo bleven hier tot éen uur, waarna we order kregen om op te stijgen. Om 8 uur waren we bij Bakenkop, waar generaal Viljoen one vertelde, dat hij zoo juist rap port van genernal Botha had ontvangen, dut de aan val op Dalmanutha niet doorging en aan generaal Viljoen daarom in overweging gaf om ook den aan val op Helvetia voorloopig uit te stellen. Zijn bur gers wareu reeds in den voornacht tot dicht bij Helvetia getrokken met het plan om bij liet aan breken van don dag te stormeD. De generaal had volstrekt geen zin, nu nog tegenorders te geven, die misschien tóch te laat zouden komen. De majoor kreeg order om positie te nemen halfweg tussehen Machadodorp en Bakenkop om, indien de Engelschen Boms versterking stuurden, deze tegen te houdeu. Hoewel we do noodzakelijkheid van dezen voorzorgs maatregel inzagen, waren we er maar slecht over tevredeu we hadden veel liever gehad, datousóok een werkzaam aandeel was gegeven, maar we moes ten gehoorzamen en gingen, boewol mopperend, naar de ons aangewezen plaats. Daar aangekomen, hoor den we weldra de salvo's der geweren, nu en dan een oogenblikje afbrekend, om daarna met nog grooter hevigheid weer te beginnen. Omdat het gevecht zoo lang duurde, begonnen we ons reeds ongerust te maken over den uitslag, temeer daar er nog geschoten werd, toen het reeds volkomen dag wus. Luitenant Malan was met 15 man naar Witrand gezonden, waar men het pad naar Machadodorp goed kon overzienwe kregen weldra rapport, dat er niets van den vijand te bespeuren was en het te Machadodorp volkomen rustig scheen. Dat we vol verlangen uitzagen naar eenig bericht van generaal Ben Viljoen zullen de lezers kunnen begrijpen, evenals ze zich ODte blijdschap zullen kunnen voorstellen, toen we om 9 uur bericht kre gen, dat het grootste fort genomen was, waarin een 4.7 duims snelvuiirkanon. Welk een vreugde, ein delijk een van die kanonnen in ons bezit te hebben, waarmee de vijand ons reeds zooveel kwaad had ge daan en die wegens hun groote draagkracht altijd zulk een positie hadden ingenomen, dat ze niet te bereiken waren. Jammer, dat dit ons drie dappere burgers kostte, waarvan er twee tot de Johannes- burger-politie behoorden, n.l. luitenant Nor Ij en korporaal Coetseebovendien wareu er 7 gewond, terwijl we nog niet wisten, hoe groot het verlies van den vijand was. Weldra hoorden we meer bijzonderheden. Van de drie forten was er slechts éen genomen, doordat de burgers, die de twee andere hadden moeten bestormen, verdwaald waren en veel le laat aankwamende geweerschoten, die we gedurende het gevecht gehoord haddeu, waren uit die twee forten afkomstig. Het nemen van het eene fort had niet langer dan een minuut of tien geduurd, maar de Khaki's uit dn overige versterkingen had den begrepen, dat het niet pluis was en vuurden zóo lang in 'l wilde tot het geheel liebt was gewor den. De Engelsche majoor was zwaar gewond en onder zorg van den Engelschen dokter achtergela ten maar de kapitein, die in de hand gewond was, een paar luitenants en ongeveer 250 man werden krijgsgevangen gemaakt en waren op weg naar het lager yan generaal Ben Viljoen. Daar dit pad langs I onze positie liep, ragen we dan ook weldra de hoe ren aaukemeu. Tot onze verbazing zagen we, dat de meeaten smoordronken waren; het was niet noo dig bijzonder op hen te lettOD, wat dan ook niet geschiedde; telkens passeerden er ons klompjes zon der eenige wacht er bjjbij ons gekomen stopten ze even om naar den weg te vragen, om daarna slingereud hun wandeling te hervatten. Ik hoorde van een der burgers, dat er een groote hoeveelheid rum in het fort was en zoodra de Boereu meester van het fort waren, hadden de Khaki's van de ge legenheid gebruik gemaakt en zich aan de rum te goed gedaanmaar een ander vertelde weer, dat ze reeds dronken waren, toen de Boeren begonnen te stormen en dat de telegrafist, die seinde, dat ze aangevallen werden en van Machadodorp gevraagd weid of er ook versterking noodig was, terugseinde juist toen de Boeren in het fort sprongen dat ze zelf mans genoeg waren en geen hulp noodig hadden. In elk geval, de Khaki's waren, toen wij ze zagen, dronken, en goed ookdat was buiten kijf. Jammer, dat sommigen van onzen menschen 6ok de verleiding geen weerstand hadden kunnen bieden en meer van de rum hadden geproefd dan ze konden verdragen. Het gevolg hiervan war dat we een enkelen keer Kbaki eu Boer heel broederlijk arm iu arm zagen aan komen slingeren, terwijl ze van de vrooljjke stemming waarin ze verkeerden, kond gaven door het zingen van allerlei liedjes. Het ging echter niet altijd zoo vriendschappelijk enóen der Khaki's had het ongeluk de opmerkzaamheid te trekken van een burger, die een kwaden dronk over zicb had. Deze meeude als geleider van den soldaat le moe ten optreden, nam dezen eenigszins ruw bij den arm en zeide, dat er meer baast moest gemaakt worden. Khaki, opgeschrikt uit zijn dronkemaas- overpeinzingon, was hier niet mee ingenomen en mompelde, dat in plaats van hem aan zijn kleeren te trekken, het maar beter zou wezen, hem op de plaats neer te schieten „if you are a man", voegde de soldaat er nog bjj. De Boer maakte zich nu nóg boozerKhaki werd nóg halsstarriger en zegt weer if you are a man, schiet me en zonder boe of bah te zeggen, overtuigde de Boer den soldaat, dat hij (n.l. de Boer) oen muu was en schiet den armen sol daat op de plek dood. I Toen men mij dit vertelde, liep het mij koud langs den rug en nu weder, op 't oogenblik, dat ik I dit neerschrijf. Dan voelt meu, hoe verschrikkelijk „oorlog" is, waardoor zulke dingen mogelijk worden en het leven van een medeschepsel minder word t geacht dan dat van een hond. Men was nog altijd bezig, goederen op wagens uit te brengen, maar dit werd ten zeerste bemoeilijkt door het kanonvuur van de twee niet door ons ge nomen forten. Er kwam daarom order om het Fransche kanon, dat we meegenomen hadden, op Bakenkop in stelling te brengen en de forten onder vuur te nemen. Terwijl we nog altijd op de aankomst van bet Engelsche kanon en de buitgemaakte wagens wacht ten, werden we op een donderbui onthaald, die ons in korten tjjd lot op de huid toe nat maakte; de wegen stroomden weldra ven het water, zoodat ze op ware rivieren geleken. Hierdoor werd het uit brengen der wagens nóg moeilijker; twee wagens vielen in een „modder-vlei" vast en moesten wegens het hevige granaatvuur van den vijand in den steek worden gelaten. Eindelijk dan toch het was in dien tijd droog geworden zagen we het kanon over den bult ko men, gevolg door den eenigen wagen, dien men nog had kunnen redden en door het Fransche kanon, zoodat we nu weldra terug zoudeu kunnen gaan. Kort daarna was het kanon bij ons en zagen we met groote letters„Lady Roberts". Het was alzoo een soort schaking; de dame speelde echtereen zeer lijdelijke rol eu men wist niet, of ze er al of niet haar goedkeuring aan hechtte. In elk geval heeft ze de eer genoten, door Secretaris Reitz bezongen te z\jn geworden, wat haar bij de EDgelschen wel nooit gebeurd is. We kregen order om op te stijgen en „Lady Ro berts" gezelschap te houden, tot waar het pad naar Witpoort afgaat en waar ze voorloopig heen gebracht sou worden. Ik hoorde toen van den cadet Leipold, die bij de bestorming tegenwoordig was geweest, nog eenige bijzonderheden. Het fort werd van twee zij den onder een hoek van 90 graden gestormd, waarbij veldkornet Pienaar met 80 man een der partijen vormde. Toen het oogenblik van stormen was aan gebroken, waren er maar weinigen, die werkelijk voorwaarts gingen, terwijl de meesten achter bleven eu achter kiippen zooveel mogelijk schuiling zochten, vooral toen de vijand van de aanwezigheid der bur gers bewust was geworden eu begon te vuren. (B'ordl vervulgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1