Dinsdag 31
Maart 1903
PHOEMX - BROUWERIJ.
Expor t naar Oost- en West-Indië.
No. 5326.
52e Jaargang.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COURAST.
UITGAVE:
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post /'1.45. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vac buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
De wetsontwerpen.
Aan de Zaterdagavond in druk verschenen
en Zondagochtend in de groote bladen ver
melde Memorie van Antwoord der Regeering
op het Voorloopig verslag zij het volgende
ontleend
In de vergaderingen der Tweede Kamer
van 25 Februari en 10 en 11 Maart jl. heeft
de Regeering zoo openhartig en volledig als
baar dit geoorloofd scheen, alles medegedeeld
wat harerzjjds over hetgeen op de spoorweg
staking van 29 tot 31 Januari jl. betrekking
bad, licht kon verspreiden.
Dat de Regeering de uitgebroken spoorweg
staking had kunnen en moeten voorkomen,
door baar bemiddeling aan te bieden in liet
geschil tusscben de werkgevers en werklieden
bij het havenbedrijf te Amsterdam, valt, voor
wie de gebeurtenissen van achteren beziet,
gemakkelijk te beweren. Nu staat echter
vast, dat stakingen in hot havenbedrijf in
byna alle groote Europeesche havens zijn
voorgekomen, zonder dat daarbij een valsch-
begrepen solidariteit tot gelijktijdige spoor
wegstaking geleid heelt. Welke aanleiding
kon de Regeering dan hebben om ook maar
van verre te vermoeden, dat ditmaal de
staking in een havenbedrijf tot de toepassing
van zóo valscli begrip leiden zou F.n voor
zoover er op gewezen werd, dat allerlei grie
ven tóch liet bestaan van ec.i onrustigen
geest onder het spoorwegpersoneel konden
doen vermoeden, sta hiertegenover de per
tinente verklaring van den heer üudegeest
in de op 11 Januari jl. gehouden vergadering
van de leden der »Ned. Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel", dat in de
eerste 25 jaren aan geen verkrijging van
betere dionstvooiwaarden door middel van
staking te deuken viel.
Voor wal aangaat de op 31 Januari jl. j
met gedelegeerden der U. IJ. S. M. gehou- j
den conferentie, handhaaft de Regeering 1
onveranderd haar standpunt, dat eerlijkheid I
en goede trouw gebieden omtrent zulk een I
conferentie nooit andere mededeelingen pu
bliek te maken dan waarover beide partijen
het in gelijkluidenden vorm eens zijn ge-
■worden. I
De Regeering beeft zich in Januari geen
oogenblik op het standpunt geplaatst dat
het voorgevallene enkel de maatschappijen
aanging, blijkens haar besliste weigering
harerzijds de H. IJ. S. M. van de krachtens
art. 31 der Spoorwegwet op haar lustende
verplichting te ontslaan en de maatregelen,
door haar genomen of beraamd ter verze
kering van de rust en de orde, van het ver
keer en ter bescherming van Staat en maat
schappij tegen herhaling van zóo misdadig
een bedrijf.
Alleen heeft zij aan de verantwoordelijk
heid der Spoorwegmaatschappijen overgelaten
de houding, die deze achtten te moeten aan
nemen tegenover het door haar zei ven in
dienst genomen personeel.
De Regeering zet verder uiteen, dat h. i.
het eerste manifest van het Hoofdbestuur
der »Ned. Vereeniging van Spoor- en Tram
wegpersoneel", (waarbij wordt gezegd dat de
meest nauwgezette voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen orn in staal te zijn,
oogenblikkelijk het werk neer te leggen zoodra
er bericht komt van het Hoofdbestuur, wat in
de allereerste plaats geldt voor bet personeel
te Den Haag, terwijl de persuueelen van de lijn
HaarlemRotterdam en GoudaDen Haag
zich gereed moeten houden op de eerste
aanmaning naar Den Haag te vertrekken;
een en ander om te voorkomen dat de Volks
vertegenwoordiging een wet aanneemt,
waarbij bet recht tot staken wordt ontnomen)
allerminst het kenmerk draagt van een in
overhaasting of overspanning gestelde publi
catie, en dat er wel degelijk beteekenis aan
is te hechten.
De leden die dit bestreden, zouden hun
standpunt bondiger verdedigd Ix-bben door
aan te toonen, dat men bij het gebeurde
uitsluitend stond voor een uit het rechte
spoor geraakte werkliedenbeweging en niet
te gelijker tijd te doen had gehad met een
politieke machtsproeve, waarbij men zich,
ter bevordering van revolutionnaire bedoe
lingen, van de werkliedenbeweging poogde
meester te maken.
Dat na 31 Januari geen spoorwegstaking
te dochten zou zijn. is een bewering in lijn-
reebten strijd met hetgeen in de bladen, die
de eerste stuking uitbundig loofden, te lezen
stond.
Van wraakneming" van bet beleedigde
gezag is van de zijde der Regeering geen
sprake. Handhaving gelijkt in niets op wraak
neming. Bovendien heeft dit wetsontwerp
geen terugwerkende kracht.
Afleiding van de onbevoegdheid der Kamer
om tot het voorgestelde haar medewerking
te verleenen uit het ieit dat hel algemeen
stemrecht te onzent niet is ingevoerd, is
rechtstreeks in strijd met de Grondwet en
mag uit dien hoofde door welke Regeering
ook zelfs met in overweging worden genomen.
Voor hen. die op dit stuk van wetgeving
willen wachten met ingrijpen tot zij een in
elk opzicht bevredigende regeling voor zich
zien, zal de wachttijd wel blijven voortduren
„ad kalendas grrecas".
Het argument, dat bet strafbaar stellen
van dienstweigering van ambtenaren geheel
onnoodig is omdat daarop tot dusverre door
niemand is aangedrongen, miskent het „gou-
verner c'est pré voir"dat bij de vaststelling
van liet Strafwetboek een bepaling van ge
lijken aard door den Minister van Justitie is
teruggenomen, is een argument waarbij de
reden, waarom bij dit deed, over het hoold
wordt gezienhet argument, dat vooraf, al
thans gepaard, dient te gaan aan straf bepa
lingen, regeling der rechtspositie van de amb
tenaren, miskent zoowel het karakter van
Staat en Overheid als van de betrekking
waarin de ambtenaar tot die Overheid is ge-
plaalst.
De achterlijkheid van het burgerlijk recht
iu de regeling van het arbeidscontract mag
niet als voorwendsel dienen om den eisch
tot vervulling van onbetwistbare wettelijke
en moreele verplichtingen van de noodzake
lijke bescherming der Strafwet te vei-steken.
De Regeering verklaart uitdrukkelijk, het
gevaar voor een spoorwegstaking niet tot de
i kleinst mogelijke afmetingen te kunnen terug-
brengen zonder strafbepaling.
Ook tot het tegengaan van intimidatie van
arbeidswilligen acht zij een straf bepaling vol
strekt noodig.
De bewering, dat vele arbeiders de voorge
stelde strafbepalingen niet met hun rechts
bewustzijn zouden kunnen overeenbrengen,
mag niet van de invoering terughouden, waar
met niet minder reden vele arbeiders door
de tegenwoordige verhoudingen bun rechts-
bewustzijn geschokt gevoelen. Terugneming
j van de wetsvoorstellen zou geen uitzicht
I openen op een op den duur vreedzame, voor
I de Regeering aannemelijke beslechting der
J ontstane maatschappelijke geschillen, maar
I slechts bevordelijk kunnen zijn aan het be-
j gonnen openbare proces van moreele ver-
wording. Haar strafrechtsnovelle terugnemen,
is voor de Regeering uit dien hoofde volstrekt
onmogelijk. Vóór alles moet op dit oogen-
i blik de suprematie van het Staatsgezag boven
I alle maatschappelijke woelingen wettelijk
worden verzekerd.
i -
Schetsjes uit den Zuid-
Afrikaanschen Oorlog,
door
»DOK TER".
60.
Om 4 UUr waren we te Pelgrimsrust, spanden bij
de kantoren van de My n maatschappij uit en brach
ten een bezoek bij den Krijgscommissaris om dien
in kennis te 9tellen roet de reden van onze reis en
hem te vragen of hij odb den volgenden dag zou
kunnen helpen.
Den volgenden dag kregen we verschillende me
dicijnen en verbandmiddelen van hein, die zich in
•de apotheek van bet dorp bevonden, [erwijl we uit
■de magazijnen van de mijn soda, kaarsen en car
bol kochten.
Er bevonden zich n.l. nog een groot aantal goe
deren daar, die ouder zorg stonden van een bewaar
der, Deze persoon was de eenige, wion door de
Regcering was toegestaan te blijvenal het andere
personeel was over de grenzen gezet. Nadat wc in
winkels nog allerlei beuoodigdbeden hadden ge-
lc0l-.ht, ging Rolbmaun de verschillende families be
zoekt ora probeeren oud linnen te krijgen,
waarin bÜ hoven verwachting slaagde. Toen we
met alfes klaar waren, was de kar dan ook lot bo
ven toe v°l en kon er niets meer bij. Ik had nog
gehoopt, .^e Pelgrimsrust een broek machtig te wor
den, maar dit viel tegen. Er was n.l. even vóór
ons een gedeelte van generaal Ben Viljoen's lager
in het dorp aangekomen en had beslag gelegd op
elk kleedingsu^k.
Wegens het zware pad was hel beter 's avonds
dan op den da,"* trekken om de ossen te sparen;
we spanden tegen donker in en na van den Krijgs-
commissaris afscheid genomen eD hem uitnaam
van den dokter gedA»kt te hebben, gingen we lang
zaam den berg bekb'iumcn, waar we ongeveer een
uur over deden. We moesten tot 10 uur trekken,
daar we anders niet b^,* water hadden kunnen uit
spannen, hetgeen voor oBsen, die wegens do
groote inspanning vroesclijk dorstig waren, een ware
marteling zou zijn geweest.
Den volgenden dag om half acht waren we bij
de plaats van den boer. waar de zak meel werd op-
geladen, hoewel bet heel wat hoofdbrekens kostle om
er een plaatsje voor te vinden. Dien avond span- f
den we uit op den „nek" van Krugerspost en brach-
;n daar den nacht door.
Het was den 27slen Januari en Zondag toen we
ochtends bij Hendrik Breitenbach aankwamen de j
predikant bevond zich nog daar en wilde niet alle
geweld, dut we dieu dag zouden vieren, zoodat we
dien avond slechts 10 minuten verder naar den an- i
deren Breitenbach trokken en wegens den vallen-
den regen dien nacht in het schoollokaal gingen I
slapen.
We kregen den volgenden ochtend 6 ossen om I
ons te helpen den berg uit te gaan en maakten
hierdoor zóo'n vluggen trek, dat we dien middag
vroeg reeds door Klipkloof gingen tot bij Spekboom- I
rivier en waren tegen donker bij den wiukel van
den man, die bij onze heenreis ziek aan de koorts
lag. De winkel was gesloten on we vernamen van
de kaffers, dat de zieke den vorigen dag met een
wagentje gehaald en vertrokken was.
Dien avond werden we onthaald op oen zware re
genbui. Toen we gingen slapen, regende hel nog
Hink en zag ik reeds een slnpeloozen nacht tege
moet; gelukkig echter bedaarde het spoedig en om
eer. uur of tien hadden we een wolkloozen hemel
boven ons, zoodat ik dien pacht heerlijk sliep.
Den volgenden dag spanden we uit bij Lnhuschagne,
gingen buiten slapen, maar werden middenin den
nacht door een hevigen regen gewekt, zoodal we
genoodzaakt werden te vluchten en schuiling onder
de veranda te zoeken.
In den ochtend ging het verder; de kar was zóo
vol geladen, dat bet maar moeilijk ging een zitplaats
to vinden, waarom we naast de kar liepen, in plaats
van er boven op te zitten. Alles ging goed, tol wc
bij een spruitje kwamen en door de. drift moesten
gaan; op de heenreis kon men er droogvoets door
komen, door gebruik te maken van de slecuen, die
klaarblijkelijk met dit doel daar neergelegd waren;
door de pas gevallen regen was de suruit tamelijk
„vol", zoodat ik het 't beste vond, op de kar plaats te
nemeu om door de drift te gaan. Mijn vrees voor
natte voeten kwam me echter duur te staan. Er
lag n. 1. een groote steen in de drift; het eenewiel
stootte hiertegen, waardoor de kar omviel, met het
gevolg, dat mijn persoontje en de verdere inhoud
in hei water kwamen te liggen. Gelukkig kantelde
de kar niet geheel underste boven, maar bleef op
het w iel liggendo kar werd overeind gezet en
daarna begonnen we alles op het droge te brengen.
Ik dacht eerst, dat alles bedorven zou zijn: ver
bandmiddelen, de zak meel en de causlie-soda,
waarvan het ijzeren blik lek was en de soda door
het indringende water gloeiend warm werd. Ikzelf
was door-nat gewordendroge kleereu bad ik niet,
zoodat ik me uitkleedde en mijn kleeren in de zon
te drogen legde, hetgeen we ook deden met onze
kombaarzen. Juist toen al wat nat was, begon te
drogen, kwam er een bui opzetten, die mij nood
zaakte m'n halfdroge kleeren aan te trekken, terwijl
we de andere zaken, zoo nat als ze waren, weer in
de kar pakten cn naar een boerenplaats trokken, die
ongeveer een kwartier verder lag. Hier werd de
kar opnieuw afgeladen, de kombaarzen onder de
veranda gehangen en nadat de regen ophield, werden
de verbandmiddelen uitgerold en op het gras te
drogen gelegd. De zak meel werd ook onderzocht
en het bleek, dat het water nog niet verin het meel
gedrongen wasdo vrouw des huizes was zoo goed,
het droge meel uit te ziften cn in een anderen zak
te'doen; in 't geheel ging er oen vierde van den in
houd verloren, zoodot de gevolgen van het ongeluk
niet zóo ernstig waren als we eerst gevreesd had
den.
Dien avond was er geen sprake van, dat we onze
reis konden vervolgen, daar onze kombaarzen en het
beetje rcserve-kleeren, dat we nog hadden, kletsnat
waren, terwijl het in den middag opnieuw was gaan
regenen en tot laat in den nacht aanhield.
We kregen een kamertje tot onze beschikking
met een groot bed, waarin wel voor drie personen
ruimte was. Dien avond, nadat we met de familie
het avondmaal gebruikt hadden, gingen we dan ook
niet een tevreden gemoed naar bed, verheugd, dat
we met zulk weer niet genoodzaakt waren in de
open lucht den nacht door te brengen. Maar o, wee
lang duurde de vreugde niet, want spoedig kregen
we bezoek van „mieren"; jammer, dat liet zoo
hard regende, andere hadden we builen wel het een
of ander slaapplekje gaan zoeken, manr wegens het
natte weer waren we genoodzaakt te blyveti, waar
we lagen. We hadden natuurlijk de kaars uitgebla
zen, maar lieten die branden, nadat we van het in-
wezig ziju dier diertjes kennis hadden gekregenze
i zijn n.l. vrienden der duisternis en schuwen het
licht, en we kregen daardoor gelegenheid om een
weiDig te slapen.
De zon riep ons het bed uit e i we begonnen met
al de natte goederen aan de zonnewarmte bloot te
stellen. Om 12 uur was alles droog en juist in de
kar geborgen, toen het opnieuw hard begon te re
genen, hetgeen tot een uur of vijf aanhield. Hoe
wel de menschen daar uitstekend voor ons zorgden
en ons op alle mogelijke wijzen hielpen, hadden we
geen lust om den nacht daar nogmaals door te bren
gen, zoodat we, na de lieden hartelijk gedankt te
hebben, naar Eooikrans trokken, waar we om een
uur of acht 's avonds arriveerden. Kort nadat we
uitgespannen waren, viel alweer met bakken uit den
hemel. Gelukkig kregen we een slaapplek in een
der tenten en sliepen uitstekend.
Den volgenden ochtend bleek het, dat de scotch-
kar zóo vol geladen was, dat het moeilijk zou we
zen om alles te vervoeren (we hadden n.l. t>y ons
vertrek naar Pelgrim een gedeelte bij commandant
Schoeroan in bewaring gegeven eu kregen ook bier
nog allerlei zaken voor bet hospitaal) zoodat ik be
sloot, voorloopig achter te blijven en mij by de af-
deeÜDg artillerie aan te sluiten. Luitenant E. bad
me reeds voor mijn vertrek naar Pelgrimsrust een
dergelijk voorstel gedaan, maar ik had het iu beden
king genomen, maar daar de moeilijkheid ontstond
om met de scotchkar alle3 te vervoeren, loste ik de
kwestie op door het zoo juist genoemde besluit te
nemeu. Luitenant E. was naar Pietersburg, waar
zijn ouders woonden, maar had, er op rekenend dat
ik zyn voorstel zou aannemen, nan zyn onderge
schikte dienaangaande reeds orders gegeven. De ar
tilleristen kende ik bovendien nog van vroeger, zoo
dat ik als oude lekende een gastvrij onthaal ont
ving en ieder zich beijverde, my van dienst] Ie
zijn.
Den volgenden ochtend 2 Februari was Rothmann
gereed voor de reis, maar een der osstn was dien
nacht kreupel geworden, zoodat het maar moeilijk
zou gaan, de volbeladen kar den berg uit te krijgen.
De commandant was zoo goed 6 ossen en een kaf
fer te geven om de kar tot bij de plaats van Coetsee
te brengen, (zoodat er geen bezwaar was, de reis te
aanvaarden.
Wordt vervolgd.)