Zaterdag 11 1903. No. 5370. 52e Jaargang. Reisexemplaren. Feuilleton. AMERSFOORTSCHE COURANT. UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRACHT 9- Telephoon 19. Aan onze abonnés, die tijdelijk elders, hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de Courant eiken verschijndag, tegen vergoeding van liet porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen zich op de zelfde wijze geregelde toezending van de sArnersfoortsche Courant'' verzekeren. KENNISGEVINGEN. De BU1GEMEE8TER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 14. Juli aanstaande, des namiddags te l'/i ure. Amersfoort, den 10. Juli 1903. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente AMERSFOORT, brengen ter algemeene kenDis, dat by hun besluit van heden, ingevolge art. 8 der Hinderwet, aan D. KAMPERMAN, wonende alhier, vergun ning is verleend tot de oprichting van eene werkplaats tot herstellen van rijwielen, in het perceel Kampstraat wijk D. No. 4, kadastraal bekend Gemeente, Amersfoort, sectie E. No. 3332; en dat aan S. van ANGEREN, wonende alhier, vergunning is verleend tot de oprichtiDg van eene hoefsmederij in het perceel Scherbierstraat wijk A. No. 5, kadastraal bekend Gemeente Amersfoort, sectie E. No. 2800. Amersfoort, 9. Juli 1903. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De fd. Secretaris, W. D. CATJDRI. Amersfoort in 1902. VL Ter voldoening aan de bepaling van art. 52 der Wet. op bet Middelbaar Ónderwijs van 2 Mei 1863 rapporteerde de Commissie van Toezicht op liet Middelbaar Onderwijs. Aan de Hoogere Burgerschool met vijf jarigen cursus genoten het onderwijs in De cember j.l. 297 leerlingen, als voor volledig onderwijs in klasse I 33 jongens en 12 meisjes, II 51 jongens en -18 meisjes, in III 60 jongens en 16 meisjes, in IV 56 jongens en 8 meisjes, en in V 28 jongens en 5 meisjes; voor enkele vakken in III en in V 1 jongen, in II en III2 meisjes, in IV 3 meisjes en in V 1 meisje. LISKA. Volledig onderwijs genoten dus 228 jongens en 59 meisjes, terwijl dat in enkele vakken werd bijgewoond door 2 jongens en 8 meisjes. In vergelijking met December 1901 wijst bet aantal mannelijke leerlingen een vermin dering aan van 5, dat der vrouwelijke leer lingen een vermeerdering van 14 leerlingen. Voor het toelatings-examen bij den aan vang van den cursus hebben zich aangemeld 81 mannelijke leerlingen en 15 vrouwelijke voor den volledigen cursus; voor enkele lessen 2 vrouwelijke candidaten. Toegelaten zijn onderscheidenlijk in de eerste tot de vierde klasse mannelijke leer lingen voor volledig onderwijs 31, 8, 12 en 3, totaal 55 en vrouwelijke leerlingen voor volledig onderwijs 13, 1 en 1 totaal 15, be nevens 2 in de 2e klasse voor enkele vakken totaal 72. Van de 81 geëxamineerde mannelijke can didaten voor volledig onderwijs zijn in het geheel niet-toegelaten 26, waarvan 10 voor de Ie, 7 voor de 11e, 2 voor de Ille en 7 voor de IVe klasse. De 15 vrouwelijke candidaten zijn allen toegelaten. De 2 vrouwelijke candidaten voor het volgen van enkele lessen werden toegelaten tot de klasse, waarvoor zij zich hadden opgegeven. Zonder examen zijn toegelaten, ais volledig leerling: tot de 111e klasse éen, tot de 11e klasse éen mannelijke leerling, benevens éen mannelijke en éen vrouwelijke tot de IVe klasse, komende van Hoogere Burgerscholen met 5-jarigen cursus, terwijl éen mannelijke candidaat werd toegelaten tot het volgen van enkele vakken in de 111e klasse. Aan het einde van den cursus namen alle leerlingen der 4 klassen deel aan de over- gangs-examens; van de mannelijke leerlingen zijn niet-bevorderd 7 van de 45 der Ie, 7 van de 54 der 2e, 10 van de 61 der 3e en 6 van 34 der 4e klasse; van de vrouwelijke leer lingen zijn alle 15 der le en alle 5 der 4e klasse bevorderd en konden niet bevorderd worden 2 van de 14 der 2e eu 3 van de 8 der 3e klasse. De 3 mannelijke leerlingen voor enkele lessen, slaagden allen bij bet overgangs examen, terwijl van de 6 vrouwelijke éen niet bevorderd kon worden. Aan het eind-examen, dat ditmaal te Amersfoort werd afgenomen, onder voorzit terschap van den Directeur der Hoogere Burgerschool alhier, namen deel 18 leerlingen, waarvan 15 het getuigschrift verkregen. Hun bestemming is: 7 student aan de Polytech- 12). Ieder ander bad eenige verontschuldiging gesta meld, maar majoor Hobentbal zeide kalm en gela ten, „dan balen we den koppel maar een paar gaat jes nauwer aan". Ook de overste voegde zich nu bij de heeren; hij had het manlijker gevonden, pijn te verduren dan bet ai' te leggen. Drie man badden liorn op zijn paard moeten helpen en toen bad hij het in draf gezet; hij stond iu de stijgbeugels eu hield met de rechterhand den hoofdothcierateugel, met de linker den anderen kant Yan den zadel vast. Zoo geleek hy sprekend op een Indiaan op het krijgspad, die uitkijkt naar een vijand. Dichte stofwolken opjagend, kroop de colonne voort, Dagen achtereen had het niet geregend en het stof viel meedoogenloos neder op den troep, die er al spoedig uitzag als eeu lange rij negers. „Mag ik even passeeron?" klonk het opeens. „O, is u 't, juffrouw Montserrath; ga gerust uw gang, al ware 't me ook veel aangenamer, dat u me een beetje gezelschap bioldt", zeide de overste. Zij lachte en braoht, na de overige heeren gegroet te hebben, handig haar paard tusschen dat van den kolonel en Marshall. Deze kon zijn bewonderende blikken nauwelijks van de inderdaad zoor elegante amazone houden; steeds trokken de donkere oogen onder haar cylinder hem weder aaD. Toen hij er zijn verwoudering over uitsprak, dat zij zóo ko't na den val met haar paard alweer reed, lachte zij oven en zeide„Maar ik ben toch geen porseleinen poppetje eu knn best een duwtje verdragen; niet waar kolonel?" „Aardig, dat ze den kolonel niet als chef van nische School te Delft, 3 2ijn na afgelegd vergelijkend examen geplaatst als cadet aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, éen is geplaatst bij de Twentsche BankÓen wordt opgeleid voor de registratie, éen voor houtvester, éen studeert voor arts en éen in de pharmacie; van de niet-geslaagdeu is geen tot de school teruggekeerd. Tengevolge van het groot aantal leerlingen werden de klassen in afdeelingen gesplitst als volgt: Klasse I a 12 mannelijke en 3 vrouwelijke leerlingen voorvolledig onderwijs, klasse 1 b 10 m. en 5 vr., klasse I c 11 m. en 4 vr. klasse II a 16 m. en 7 vr., benevens 2 toe hoorderessen, klasse II b 18 m. en 5 vr., klasse II c 17 m. en C vr.klasse III a 19 in. en 6 vr. en 1 toehoorder; klasse 111 b 19 m. en 6 vr. en 2 toehoorderessen klasse III c 22 m. en 4 vr.klasse IV a 18 ra. en 4 vr., klasse IV b 20 m. en 2 toehoorderes- sen, klasse IV c 18 m. en 4 vr. en 1 toe- hoorderesklasse V a 13 m. en 3 vr. en 1 toehoorderen klasse V b 15 m. en 2 vr. en 1 toehoorderes totaal 228 ra., 59 vr.. 2 toehoorders en 8 toehoorderessen in 14 klasse-afdeelingen. Vrijstelling van de betaling van schoolgeld werd verleend aan éen leerling. Ook in het afgeloopen jaar heeft de school zich gekenmerkt door een buitengewoon groote wisseling van het onderwijzend per soneel. De heer Ch. L. D. Stracké werd tydelijk vervangen, tnt aan het einde van den cursus 1901/1902, door den heer I. M. Boeye, le lui tenant-adjudant der infanterie, dié met het onderwijs in de Wiskunde in de afdeelingen der 1e klasse belast werd toen het bleek, dat van twee voorgedragen leeraren de een na de benoeming bedankte en de ander zijn sollicitatie introk. Ook verlieten de school aan het eind van den cursus de leeraren L. F. Bergausius, H. Poines, A. D. J. van 't Hooft, A. van de Water en dr. P. C. M. Bos, welke laatste door het u tbreiden van het aantal zijner lessen aan de Hoogere Bur gerschool te Amsterdam zijn tijdelijke dien sten alhier niet langer beschikbaar kon stel len. Met ingang van 1 September 1902 werden als vast-leeraar aan de school be noemd de heeren A. G. van Os en J. A. Bruins voor éen jaar herbenoemd de heeren J. J. Menkema, A. M. Kerkkamp, A .J. Resink en S. de Vries, en voor éen jaar benoemd de heeren W. G. A. Meijer, P. Persant Snoep, J. C. A. Haviuga, dr. W. A. van der haar vader, maar als gewoon sterveling toespreekt. Daar zit ras in," dacht Marshall. „Waarom kijkt u me toch zoo telkens aan, mijn heer Marshall?" vroeg ze plo'.seling, „U denkt zeker, die Liska ziet er goed uit, maar ze is zoo zonder ling. Ik zou wel verliefd op haar kunnen worden, maar trouwen zou ik haar toch nooit." Marshall werd dood-verlegen. „Maar juffrouw ik begryp n'et „Hoeft ook niet," plaagde ze, „hoofdzaak is, dat u niet verliefd wordt, ik bedoel natuurlijk, niet op mij verliefd wordt. Als ik ooit trouw, dan moet hij een man zyn die ja, hoe moet hij wezen nu, die zijns gelijke niet heeft; maar zoo een is er niet en daarom ben ik nog niet geëngageerd en daarom trouw ik ook nooit." „Als u iedereen zoo de waarheid zegt, dan zeker," meende de kolonel, half plagend, half boos. Zy stak hem haar hand toe. „Kom, kolonel, wij kennen elkaar toch. U neemt mij evenmin ietB kwa lijk als ik u. Ik weet heel goed, dat ik me met der gelijke gezegden zelf nadeel doe, dat men mij voor onvrouwelijk, laat ons 'traaar eerlijk zeggen voor half gek houdt, maar ik meen 't. Hebt u misschien een cigarette voor me, mijnheer Marshall?" „Tot mijn leedwezen niet, juffrouw, maar wellicht een van de andere heeren." „Luitenant Westphalen heeft ze zeker; zoudt u er hem misschien even een voor me willen vragen?" „Als de kolonel het goed vindt." „Wel zeker, Marshall, wel zeker; zoolang we nog niet in gevecht gewikkeld zijn, gaan de dames voor." Een oogenblik dacht Marahnll na, waar hij West phalen zou kunnen vinden; hjj keek om en zag een officier - - alle voorschriften ten hoon ver buiten de colonne op den weg. Hij herkende hem aan stonds en galoppeerde op hem af. „Heb je cigaretten bij je, Westphalen?" „Voor juffrouw Montserrath? Wel, natuurlijk. Hier is tnjju koker." Marshall nam de zilveren koker aan, „Waarom loop je hier zoo solo?" Vet, jhr. mr. E. A. van Beresteyn en G. W. ten Dam, terwijl den heer J. J. Menkema, als vast-leeraar benoemd aan een Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus te Arnhem, met ingang van 1 November 1902, op ver zoek, eervol ontslag werd verleend. In zijn 'aats werd benoemd de heer R. Luitjens. Bijzonderheden, de geschiedenis der school in het afgeloopen jaar betreffende, kunnen overigens niet vermeld worden zonder in herhaling tö vervallen van de klachten in het voorgaande Jaarverslag vermeld. Alleen moet verklaard worden, dat de algemeene toestand der school nog ongunstiger is ge worden dan hij reeds was, niet enkel als noodzakelijk gevolg van de voortdurende wisseling van leeraren, doch ook door do aangroeiende bezwaren verbonden aan on voldoende lokaliteit bij een nog stijgende schoolbevolking. Aangezien voor het onderwijs in het Rechtlijnig teekenen, bij den aanvang van den cursus 1902/1903 niet langer een lokaal der Ambachtsschool ten dienste der Hoogere Burgerschool beschikbaar gesteld kon wor den, moest bedoeld onderwys in het laatst- verloopen deel van dien cursus tijdelijk ach terwege blijven en werd het vervangen door lessen in de Wiskunde. Thans worden een vijftal leslokalen en een tweede hulpgebouw, het zoogenaamde Werk huis", in gereedheid gebracht, zoodat bij de hervatting der lessen, na de Kerstvacantie, het onderwijs in het Rechtlijnig teekenen voortaan zal gegeven worden in genoemd hulpgebouw, waarheen dan ook de lessen in het Handteekenen en in de Natuurlijke historie verplaatst zullen worden. Als tijdelijk waarnemend Directeur in het cWerktiuis" is bij Raadsbesluit benoemd de I leeraar G. C. HoogewerlT op een jaarwedde I van f300; terwijl het hulpgebouw in de I Koestraat, onder waarnemend directoraat van I den leeraar F. Wesseling, voorloopig in ge bruik zal blijven. De drie schoolgebouwen wer- den in telephonische verbinding met elkaar gebracht en het heen en weer loopen der leerlingen tusschen de gebouwen zal zooveel mogelijk tot de speeltijden beperkt blijven. I Niet onvermeld mag voorts blijven, dat een door ouders van meisjes-leerlingen by den Raad der Gemeente ingediend verzoek schrift om een afzonderlijke privaat voor genoemde leerlingen in het Hoofdgebouw te willen doen aanbrengen tengevolge heeft gehad, dat het urinoir der leeraren herschapen werd voor genoemde bestemming, terwijl „Dat is een gemeene leugen" dacht Marshall „bier krjjg je iu éen minuut meer stof in je longen dan daarin een uur, maar 't uitzicht is beter en van hier kan hij haar beter zien omdat de troep vóór hem het gezicht niet beneemt." Hij zag hem onderzoekend aan. Westphalen was middelmatig groot, alauk en flink gebouwdzijn ge- heele verschijning en zijn volkomen glad gezicht, met het kleine blonde kneveltje en de heldere blauwe oogen, hadden iets kinderlijks. „Arme te- rel" dacht hij „wil jij met Liska trouwen en geloof jij, dat zjj je hebben wil Jij bent geen portuur voor haar, ik misschieu óok niet, maar tegen jou ueem ik 't toch nog op." „Juffrouw Montserrath zal op de cigaretten wach ten", meende Westphalen. „Je hebt gelijk, ik had het heelemaal vergeten" antwoordde Marshall en galoppeerde terug. Liska nam den koker gTacieus aan, doch nauwe lijks had ze opgestoken of het werd rumoerig. De wielrijders kwaineu met berichten over de sterkte en de plaats van den vijand de heeren haal den hun kaart weder te voorschijn, 't Werd ernst. Naar alle zijden groetend en met een „Adieu hee ren, ik wil u niet langer storen" reed zij in flinicen draf naar den vijand om van dien kant het gevecht beter te kunuen overzien. „Zoo, en dus daar heeft de vijand zich genesteld", zeide majoor Schmidt tot den onderofficier die hem een nieuw rapport bracht „Zoo'n rakker". „Die rakker ben ik" zeide de kolonel lachend „want ik heb Kuobelsdorf de plaats gewezen waar hij met zijn vlaggen moet werken". „O, zeker, koloneldus d&ar staat de vjjanddat is heel interessant. Mag ik u vragen, majoor Ho- heuthall, welke disposities u als commandant van den voortroep hebt genomen „'k Heb wel een ambt, maar geen opinie" wilde majoor Hohenthal antwoorden, doch te rechter tijd bedacht hij dat dit antwoord hem een geweldigen uitbrander zou hebben bezorgd en daarom zeide by „In zoover ik uit de nog spaarzame rapporten eenig oordeel kan samenvatten, zou ik zeggen Verder zei hy nieta, wel wetend, dat opreken zil ver en zwygen goud is. Hy was geen groot licht en majoor Schmidt had er reeds spijt van en zeide dus: „Heel juist, ik ben het volkomen met u eens." Hohenthal ademde verlicht op, maar de kolonel trok een gezicht waarop duidelijk te lezen stond „Daar zullen we 't bij de critiek nog eens over hebben". „En wat is uw meeuing, majoor Montserrath?" Deze bad zijn dochter nagestaard en niet eens ge luisterd naar den wielrijder die de berichten kwam brengen. Wat ging 't hem ook aan? Hij comman deerde het regiment immers niet. Daardoor had hjj geen flauw begrip van hetgeen er aan de hand was en zeide bedaard„Ja, eeu goed begrip van den toestand heb ik nog niet." ,,'t Wordt anders tijd, meer dan tyd" viel de ko lonel uit „Mijnheer Schmidt, geef uw bevelen." Dit geschiedde en wel zóo flink en krachtig, dat de kolonel een „goed, heel goed" niet kon weer houden. En de overste, die, nu hij den troep niet behoefde aan te voeren, zich zoo zeker gevoelde als in Abra ham's schoot, verhoogde den lof door, zonder dat iemand er hem om vroeg, te zeggen: „uiistekend, uitstekend." De kolonel keek hem aan alsof hij zeggen wilde: „Hou jij nu je mond maar; op de eerste plaats vraagt niemand je wat en vervolgens ben ik de eenige die bier goed te keuren of standjes uit te deelen heelt". De troep had een oogenblik gerust. „Nu begint het" dachten allen en het begou. De compagnieën verspreidden zich en al spoedig wat alles in bewe ging. [Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1