Dinsdag
1903.
PHOENIX - BROUWERIJ.
No. 5377.
52e Jaargang.
Reisexemplaren.
Feuilleton.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Export naar Oost- en West-Indië.
AMERSFOORTSCHE COURAIT.
FIRMA A H- VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en ZaterdagmiddagAbonnement per 3 maanden/"I.
franco per post f i.io. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
ofiicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote lettere naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT
Telephoon 19.
Aan onze abonné's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag
tegen vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen zich op
de zelfde wijze, geregelde toezending van de
»Amersfoortscbe Courant'' verzekeren.
Aan de abonné's in de stad verzoeken wij
beleefd, ons van hun afwezigheid voor eeni-
gen tijd steeds bericht te zenden. In de
laatste dagen toch komt het herhaaldelijk
voor, dat of de brievenbus verstopt of het
hekje van den voortuin afgesloten is, zoodat
de looper niet weet, waar met het exemplaar
te blijven.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen ter kennis van de ingezetenen dezer
Gemeente, dut de in het najaar van 1903 te houden
gewone Rijkskeuringen van tot dekking bestemde
hengsten, van ten minste 2'/i jaar oud, voorzooveel
de provincie Utrecht betreft, zijn vastgesteld op
28 September a. s.
dat de regelings-commissie tot het aannemen van
iuschrijvingen voor bedoelde keuringen zitting zal
houden op Zaterdag 19 September a. s., van des
voormiddags 11 tot des namiddags 1 uur, in het
hotel Beilevue, aap het Vreeburg te Utrecht;
dat op vrachtvrije, schriftelijke en onderteekende
aanvragen door den Secretaris dier Commissie, den
heer M. L. H. Thissen (adres Landbouwbank, te
Utrecht) aan eigenaars en houders van hengsten in-
schrijviugsbiljetten voor de keuringen zullen worden
verstrekt
dat bij de aangifte moet worden vermeld
a. naam on woonplaats van don eigenaar en
houder
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzouilere
teekeneu van den beDgst, benevens, indien deze in
een stamboek is iugescbveven, stamboek en stam-
nummer;
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst,
zoowel van vaders- als van moederszijde, en naam
en woonplaats van den fokker.
dat de ter keuring aangeboden hengelen op ge
noemden 23 September, des morgens te 8 uur, aan
de Stadsmanège, achter Clarenburg, aanwezig zullen
moeten zyn.
Amersfoort, 25 Juli 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De fd. Secretaris,
W. D. CAUDRI.
LISKA.
Do BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Ge
meente, dat de door den Directeur van 's Rijks di
recte belastingen enz. to Amsterdam exoeutoor ver
klaarde kohieren No. 5 en 6 van do
PERSONEELS) BELASTING
over hot dienstjuar 1903 aan den ontvungor van
's Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld,
aan wien ieder verplicht is zijnen oaunlag op den
by de wet bepaalden voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen
aangeplakt te Amersfoort, den 27. Juli 1903.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
20).
De kolonel reed met zijn staf in galop naar bet
hoofd der colonne. De kapiteins galoppeerdon hem
te gemoet.
„Alles pre
Maar verder kwam geen enkele hunner. De ko
lonel nam te nauwer nood notitie van hen.
„Waarom meldt u zich Diet, kapitein Von Groe-
ben 7" riep de kolonel dezen toe, toen by kalm op
zijn plaats aan het hcofd zijner compagnie bleel.
„Omdat ik er 't nut niet van inzie", dacht Groe-
ben „als ik tot iemand spreek, wie 'took zy, verlang
ik, dat hy my aanboort, ten minste doet of hy naar
mij luistert, maar als je er belang iu stelt, kan ik
je 't wondervolle nieuws vertellen, dat ik met myn
compagnie op volle sterkte op tnarsch ben naar ue
rendez-vous plaats".
Hy gaf zyn grooten vos do sporen en joeg achter
den kolonel aan, dat de vonken ervan uit de steenen
vlogen. „Alles pre
„Dank u" antwoordde de kolonel zonder zelfs om
om te zien.
„Nu, luister nu toch eens Daar me", dacht Groe
ten en vervolgde kalm. „De eerste compagnie
eerste bataljon
„Dank u" riep de kolonel ten tweeden male
heel vriendelijk klonk bet niet.
„Waarom maak je je nu boos?" dacht Groeben.
„Er is nu toch geen roden om maar zoo dadelijk
boos te worden" en met luider stemme voegde hy
er aan toe: „is in do bevolen sterkte present".
„Hebt u me niet verstnan, kapitein 7 Dank u"
bulderdo de kolonel. Vredesengelen hebben een
zachter stem dan de kolonel op dit oogenblik.
„Nu was 'i tyd oiu te dunken," dacht Groeben,
„nu pas beti ik uitgepraat" en hy hield zyn paard
stil tot zijn compagnie te zyner hoogte was genaderd.
„Waarom hebt u den kolonel nu weerzoo uit zyn
Het Nationaal congres van
den Handeldrij vender Mid
denstand te Rotterdam.
In »L)e Manufacturer" schrijft »Ëen man
van tie el"
Wanneer gij, winkeliers en handelaren,
heden uw vakblad ontvangt, dan zult gij
daarin een oproep vinden om loe te treilen
tot het a.s. congres te Rotterdam, vermoe
delijk te houden op 9 en 10 September a.s.
Voorzeker zal bij het lezen van dien op
roep, bij velen uwer ile vraag op de lippen
komen: »Wat is toch de reden,dut wij eerst
nu iu dit blad wat to hooren krijgen over
dat congreswat is de oorzaak dat eerst nu
de menschen moeten warm gemaakt worden,
iets wat toch wel al lang had moeten ge
schieden V'
Laat ik u zeggen, dat te vroege reclame
altijd schaadtmen wordt weliswaar voort
durend aan de zaak herinnerd, maar op
't laatst geeft men toch niet meer die aan
dacht welke men in 't begin daaraan schonk,
m. a. w men raakt er aan gewendboven
dien was de inrichting van het congres nog
niet in alle lijnen definitief vastgesteld, zoodat
het comité voor het congres meende niets te
moeten beloven, niet te gaan ijveren, alvorens
het geheele congres wal men noemt »goed
op pooten stond'wat nu op het oogenblik
echter wèl het geval ls.
Met genoegen kan ik dan mededeelen, dat
alles op zulk een leest is geschoeid, dat alles
zóo geregeld is, dal Neerlanïs Handeldrijvende
Middenstand een echt Nationaal congres kan
verwachten, dat in geen enkel opzicht achter
zal staan hij het in hot vorig jaar gehouden
Internationale, maur het in enkftlftopzichten
nog zal overtreffen. Dat alles zal dan to danken
zijn aan het ijverig Rotterdamsch comité, dat
thans niets unders meer verlangt dan oen
ruime toetreding van alle leden van Neder
lands Handeldrijvenden Middenstand.
»Ja hoor ik velen uitroepenwalles goed
en wel, maar, waar zyn nu al die beloofde
voordooien, de behaalde resultaten vun het
vorige jaar Men hoeft hoegenaamd niets
kunnen bespeuren van beterschap en opbeu
ring uil den gedruklen toestand, waarin do
Handeldrijvende Middenstand verkeert."
Het zij mjj vergund u te doen opmerken,
dat een kankerachtige kwaal niet gemakkelijk
geneest en dat er verscheidene consulten
noodig zijn, alvorens geconstateerd mag
wordennu hebben w\j het ware en afdoende
geneesmiddel gevonden ziet, er treedt beter
schap in.
Is dergelyk beeld ook niet van toepassing
op den Handeldrijvenden Middenstand'! Die
stand, wij behoeven dit volstrekt niet te ver
bergen, lydt aan kanker, en nu gaat liet toch
niet aan om, nu na het eerste groote consult,
te Amsterdam gehouden, niet die merkbare
verbetering te bespeuren is, welke do opper
vlakkige beschouwor onder ons wol onmid
dellijk zou wenschcn, uit te roepen»och
wat zal het verder baten
Neen, verre vandaar; wy moeten voort
durend consult houden; wy moeten telkens
confereeren, op-lat hot eenmaal tot stuiting
van die voortwoekerende kwaal zou kunnen
geraken welke ons allen, groot- en kleinhan
delaren, zal wegvagen uit de samenleving,
als niet alles gedaan wordt, wat maar mogelijk
is, om tot genezing te komen.
Zulks heeft het Internationale congres van
het vorig jaar dan ook begrepen en is daar
geboren geworden de «Bond van veroenigin-
gen van den Hundoldry venden Middenstand",
welke op den duur zal blijken te zyn een
steun voor onzen stand, oen rota waartegon
onze vyanden zich den kop zullen te plotter
loopendaar staat het volijverig Bestuur,
met de sympathieke Meuwson aan het hootd,
wel borg voor.
Dat ook de Hooge Regeering begrijpt en
voelt, dat het niet meer aangaat, den Mid
denstand to ignoreeren, en ook dien stand
weder wil doen bloeien, bewyzen het feit,
dat H.Exc. dr. Kuiper, De Marez Oyens en
LoelT hun steun hebben toegezegd, en hot heug
lijk bericht, dat bii het comité is ingekomen,
dat het Z. K. II. Prins Hendrik dor Neder
landen behaagd heeft, het Beschermheerschap
over dat congres te aanvaarden.
Het mag dus zeker belangrijk genoemd
worden, dat het congres voor den Handol-
dryvenden Middenstand den steun en de
medewerking van de Hooge Regeering mocht
verkrijgen, en dat het stroven en werken
van den Middenstand mot zooveel sympathie
worden gadegeslagen, dat Z. K. H. de Prins
der Nederlanden bereid bevonden werd om
van Zyn hooge belangstelling te doen bla
ken door hot aanvaarden van het Bescherm
heerschap.
Aan do andore zijde wordt echter hierdoor
een groote verantwoordelijkheid op don Mid
denstand gelogd. De Middenstand hebbe
to toonen, dat hy dit biyk van belungstel-
ling waardig is, door zelf met energie en
Opgewektheid de beraadslagingen op hot con
gres te voeren en door oen nieuwe deolname
aan het congres hot bewijs te leveren, dat
humeur gemaakt?" vroeg zyn majoor. „Moeten we
nu met alle geweld vannacht op voorposten? Nu
mogen wy onder allerlei misère wakker blyven, ter
wijl de anderen lekker slapen."
„Dat is waar, majoor, daaraan heb ik belaas niet
gedacht, doch 't valt nu niet meer te veranderen. In
vertrouwen wilde ik u wel iets meedeeleu, majoor."
„En dat is?"
„Onmiddellijk ua afloop der manoeuvres verlaat
ik hot regiment; ik ga naar de Cadettenschool".
De majoor reikte hem de hand. „Van ganschor
harte gefeliciteerd, dat doet me werkelijk genoegen
voor je; ja, zoo'n kruiwagen aan Oorlog is beter dan
een suikeroompje van wien je niets erft. Ik zal er
niet over spreken, daar kan je op staat maken".
Het hootd der colonne had de reudez-vous plaats
bereikt en boog nu van den straatweg af naar eon
groot stoppelveld; de cavalerio en de artillerie waren
reeds afgestegen en ieder maakte het zich vóór den
slag zoo aangenaam mogelijk.
„Wilt u officiers-appèl laten blazen?"
De divisie-commanaant, de leider der oefening, de
opperbevelhebber op deze pas geploegde akkers en
groote stoppelvelden, had deze gewichtige woorden
nauwelijks gesproken of zyn privó-trompetter blies:
„De hecren met do lange Int", wolk signaal aanstonds
door al wat maar op hoorn of trompet kon blazen,
werd overgenomen.
Do regiments- en de bataljons-commandanten
werden al zenuwachtig hoe licht kon óen hunner
olhcieron de pup weer bedorven. Eón niet reglemen
tair gekuipt hoofd, óen schoevo helm, óen te hooge
boord, lo oreede mouoolo-lint had roods zoo dikwijls
liet goed humeur van den subsituut van Mars be
dorven on van don liellykston zonneschijn een ge
weldige onweersbui gemankt.
De kapiteius verzamelden do officiereu hunner
compagnie en gingen mot hen naar den majoor, die
met de officieren van zijn bataljon naar den kolonel
marcheerde, die op zyn beurt de heeren naar den
generaal geleidde.
Het verlangen van den divisio-commniidant was
in korten tijd vervuld.
Om hem heen stonden de luitenants, achter dezen
de bereden officieren als iu 't militaire een meer
dere een mindere laat vóór gaan, hoeft dut altjjd
een bijzonderen grond; in Uit geval wilde men du
onbereden officieren niet wagon aan de hoeven der
paarden. Ja, wat zou er van oen compagnies-com
mandant terecht komen als door zijti stiijdros eons
al zijn luitenante hem outnöraen werden?
„Morgen, heeren" begon do generaal „het doet
me genoegen u allen gezond en wel hier to zieu".
„Nu. dat kon wel beter" steunde een jong luite
nant die een geweldigen kater had en zich nauwe
lijks wist Btinnde te houden.
leiden en ik hoop, dat ik tevreden over u zal kun-
neu zyn".
„Dat u tevreden over my zult kunneu zijn", had
velen wèl zoo aangenaam geklonken.
„Eu nu heeren begint de ernst" vervolgde do
generaal en onwillekeurig richtte hij zicli op in
zjjn zadel, welk voorbeeld aanstonds door allo offi
cieren werd gevolgd. Allen rekten zich zooveel
mogelijk uit, doch niet aan elk hunner mocht hot
gelukken de bierbuik te doen verdwijnen. Mot
strengen blik monsterden de regiments-commandan-
dan ten de „houding" hunner officieren on vonden
daaraan natuurlijk voel to lukonvan den een zat
het rechteroor te laag, van den under het linker;
op ieder zonder uitzondering zou wat aan te merken
zyn gowoest, behalve op hou zelvou.
„Hecren", zei-Ie de generaal, „kolonel Von Am-
berg commandeert vandaag dor noord-partij; van
daag zal ik aan deze zijde het doen en laton ik
zog ooklaton van ue offieieren ou do troopon in
oogenschonw nemen; morgeu, by do tegenpartij. De
heeren hebben mij gisteren bun disposition voor
heden gezonden en ik verzoek hun, daarvan niette
'■oer nf to wykou; gedurende het gevecht zult u dan
zelf zien in hoever die verkeerd zyn genomenbeo-
ren, we zullen beginnen. Tot weerziens, heeren."
Kolonel Von GalTront commandeerde do brigade
en overste Werkmeister diens regiment.
Kuobolsdorf bleef by don kolonel, terwyl Mar
shall aan dun overste werd toegevoegd.
Do overste was zoo zenuwachtig als oen jong
meisje dut tiaar haar eerste bal gnat; hij wikte on
woog alle onmogelijke mogelijkheden uie konden
gebeuren on mankte telkens oon ander plan: „A1b
zo 't zóo doen, doo ik het zóo, maar doen ze 't zóo
dan doo ik hut zóo, maar als ze 'tzóo doen en niet
zóo, dan doo ik het natuurlijk niet zóo, maar zóo."
In stille vorbazing hoorde Marshall hoe do overste
halfluid zijn plannen maakte. „Als hij die zoo's maar
uil elkaar houdt, anders wordt 'teen echt zoodje,"
meende hy.
Do overste dio nèg niet precies wist, wat or van
grooion zou, hot komt zoo dlkwyls hooi anders
uit dan men gedacht heeft voelde sioh niets op
zyn gemak naast Marshall, dio zonder oon woord to
sproken, DMlt hom rood.
Hy bood hom zyn sigarenkoker aan. „Rooken?"
Marshall kook oven. „Dio sohynon wol van aard-
„appelloof gerold to zyn" dach by en hy zoide:
Ik vrees, overste, dat ze mo to zwaar tulion wezen"
uu fluks nam hij oen sigaar uit zyn eigon koker.
„Heb je vuur, Marshall
Do overste deed zyn best om by syn adjudant in
oen goed blaadje te komen.
„DAnk u zeer, overste, ik ben al voortien".
Door zoo kalm mogelyk lo syn, trachtte Marshall
don goeden overste te imponeeren on ook dezen syn
kalmte torug to bezorgen.
„Heilige Brahma I" dacht Marshall toen do wind
hem de ruok van do sigaar zyn chefs langs don
neus joeg „wat ls dilt voor bocht" eu handig bracht
hy zyn paard aan den anderen kant.
Dat beviel de ovorste maar half; eerst wilde hy
er iets van zeggen, doch hy bodauht zich nog in-
ty-ls zoo'n adjudant is jo half bestaan en hy
vroeg zcor gelaten „Is er nieuws?"
Veel nieuws wist Marshall niet, maar hy bopon al
spoedig mot verhalen over manoeuvres dio hy had
moegomaakl -- althans beweerde te hebben meege
maakt on dio altyd eindigden met hot ontslag
van den overste die tydolyk het rogiment comman
deerde.
„Weet jo niets atidors?" vroeg do ovorste, dio hoe
langer zoo angstiger en zenuwachtiger word, ten
slotte. „Ibi ubi, or gebeuren toch nog wol andere
dingeu?"
Wordt vtnolgtL)