onthouders congressen gehouden, is er onthouders-
bewegiDg ook van arbeiders. Ook in Oostenrijk
zijn er machtige onthoudersvereenigingen. Die
de arbeiders kent, propageert onthouding. Van
daar dat veel leiders van de Sociaal-Democraten
en ook van de Vrij-Socialisten geheel-onthouderB
zijn. Alcohol is hersenvergif. Vroeger wist men
dat niet zoo. Na een half glas bier zijn we
slechte waarnemers geworden van wat in ons
lichaam gebeurt. Te Heidelberg nam prof.
Kreplin 'n proefneming op grond waarvan hij,
eerst matigbeidsman zijnde, geheelonthouder
werd. Bij 't gebruik van alcohol voelt men
hoogstens eerst een kleine verbetering, dan, na
10 of 15 minuten, het tegendeel. Gebruikt men
meer, dan voelt men dat dadelijk. Ook met de
krachtmeting is dat zoo. Wanneer b.v. een ar
beider steenen torst dan is 'them na alcohol
gebruik alsof het werk lichter gaat. Tocb heeft
hij minder werk gedaan. Evenzoo ook in het
geestelijke: zelfmisleiding zelfs bij de kleinste
hoeveelheid, die uitwerking heeft. Snijdt men
'nkikvorsch den kop af, dan kan hij nog op
prikkels reageeren, maar hij kan niet meer na
denken. Hij kan zelfs verder springen dan ge
woonlijk hij mist de rem. Iets dergelijks wordt
door alcohol teweeggebracht. Het eerst wordt
de rem verdoofd. De alcohol houdt in de
gansche wereld de evolutie terug. Zet men twee
groepen naast elkaar: de een van drinkers, de 1
andere van onthouders, dan zal de laatste
groep (zooals in Engeland volgens enquête ge
bleken is) gezonder en krachtiger zijn. Bij toeval
was er in 'n Engelsch kamp eens geen alcohol. De
officieren zaten er mee in. En zie, alles ging beter
dan met alcohol. Door niet te drinken, verliest
men niets en wint men veel voor 't eigen lichaam
en aan practische naastenliefde. Drinkers drinken
naar hun maat, matigheidBlui naar de hunne. Het
voorbeeld, dat de matigheidsmenschen geven, is
altijd een voorwendsel voor de drinkers. Er
zijn menschen, die niet anders dan door geheel
onthouding gered kunnen worden.
Van zekere zijde wordt wel eens aangevoerd,
dat 't zonde iB tegen God, geen wijn te drinken.
Waarvoor geeft Hij wyn? Maar God geeft ook
petroleum. Alcohol heeft ook z'n nut. Hij
ontsmet, brandt en verlicht. De spiritusfabri-
catie hoeft niet opgeheven te worden. De drui
ven kunnen gegeten worden en zouden goed-
kooper zijn.
Er zijn menschen die matig kunnen wezen,
anderen, meestal geheel buiten hun schuld, kun
nen dat niet, wanneer ze begonnen zyn te drin
ken. Vele dronkaards zijn héréditair belast.
Wanneer de moeder in zwangerschap drinkt,
kan het kind ten gevolge daarvan zijnidioot,
lijdende aan vallende ziekte en in zich hebben
de neiging tot drinken, die zich soms laat open
baart. Een „schlagend" voorbeeld is het volgende
Een jonge man had nooit gedronkenz'n moe
der hield hem ver van drank. Hij werd aan
genomen en de predikant bood hem wijn, dien
bij dronk. Nn kreeg hij den smaak beet en na
2'/i jaar ging hij als dronkaard te gronde.
Er zijn c. a. 26 000 dronkaards in ons land.
De meesten zijn erfelijk voorbestemd. Die zijn
niet te helpen door matigheidze gaan met
goede voornemens naar do kroeg. „We zullen
niet meer dan 2 borrels drinken" nemen zij zich
voor. Maar na de twee borrels zijn ze 'n ander
mensch geworden. De rem ontbreekt. Die
mogen niet op het hellend vlak komenze
moeten op de vlakte blijven. In Zwitserland
zijn bergen met sneeuw. Die sneeuw smelt,
wordt ijs, ijsmassa's glijden in de dalen naar
beneden. De hellingen van de bergen zijn zeer
steil. Om die te beklimmen heeft men schoenen
met spijkers. Maar dat is niet genoeg. Men
maakt aan z'n schoenen een stijgijzer vast. Zoo
kan men tegen die schuinte oploopen. In Zwit
serland gaat éen op de tien man aan alcohol
ten gronde, middellijk of onmiddellijk. A1b we
nu met z'n tienen zoo'n bergtocht doen en van
éen is de spits van het stijgijzer weg en we
weten dat hij bezwijken zal en we gaan toch
met z'n tienen over den weg en zeggen„Dan
had ie maar beter naar z'n stijgijzer moeten
zien", dan is dat gebrek aan naastenliefde. De
heele wereld moet eens wijs worden. Alcohol
is volkeren- en beschavingsvergif. Er is geen
vooruitgang zoolang we alcohol dulden (behalve
in de apotheek). We moeten onthouders worden.
Niet met 15 man, zooals hier, maar met veel,
veel meer. Laat ons zeggen„De drank komt
niet meer in ons huis, niet meer in ons leven.
Ik wil geen geld meer gevenaan wijnhandelaars
en bierhandelaars. Ik wil meewerken, dat m'a
kinderen opgroeien drankvrij". Er zijn ouders,
die zeggen„Ik wil mijn kinderen in matig
heid opvoeden". Een vader heeft 10 kinderen.
Eén moet slachtofier ziin. Wij offeren niets op,
alleen wij breken met de sleur. Vrienden lachen
ons uit. Maar mag dat voor flinke menschen
'n rem zijn? We winnen aan karakter.
De rede werd toegejuicht. De voorzitter hoopte,
dat na 't applaus ook aansluiting zou komen. De.
contributie bedraagt slechts 10 cent per maand
Omtrent de Duitsche weesjes, die op ♦Zand
bergen" zich onder de Hollandsch sprekende
kinderen niet thuis gevoelden en den dag na
hun aankomst vandaar wegliepen, op 't oogen-
blik bijna dat hun pleegmoeder hen w eer kwam
opvragen, lezen we in 't jongste »Maandblad
in het belang der opvoeding van weezen"
Zaterdag 8 Augustus vervoegde zich de
pleegmoeder uit Commern ten tweede male
op Zandbergen, om nhaar kind" te halen.
Ik waag er mij niet aan, de ontmoeting
tusschen pleegmoeder en kind na de gedwon
gen scheiding te beschrijven ik wil er alleen
van zeggen »ik vergeet dat tafereel nooit"
en zij, die er getuige van waren, zullen dat
gaarne met mij eens zijn.
De Directeur dei' Maatschappij, hoe gaarne
hij dit ook wilde, mocht aan de moeder uit
Commern haar kind niet medegeven, om
dat hem de toestemming ontbrak van Z.Exc.
den Minister van Binnenlandsche Zaken. Ge
lukkig toevalDe toestemming van don
Minister kwam den volgenden ochtend, en
moeder en kind gingen overgelukkig en blij
naar bun Heimat". De moeder schreef
later aan den Directeur, dat geheel Commern
met haar blijde geweest was, dat zij haar
kind terug had.
De tweede van de zwervers ja lezeres
sen en lezers, het zijn feiten, die ik u mede
deel is opgevraagd door den man, bij
wien hij tijdelijk door den Burgemeester van
Woudenberg was ondergebracht.
Het spreekt van zelf, dat de Directeur aan
den zoo vriendelijken aandrang van dezen
man geen weerstand kon bieden. Het ventje
is dan ook al spoedig door hem gehaald, ter
wijl voor het derde weesje de jongste en
die niet aan den zwerftocht heeft deelgeno
men pleegouders zijn gevonden in de on
middellijke nabijheid van zijn oBdste broertje.