Dinsüug 22
September 1903.
PHOENIX - BROUWERIJ.
No. 5401.
52e Jaargang.
Feuilleton.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Export naar Oost- en Wcst-Indië.
AMEHSFOORTSCHE COMMIT.
UITGAVE: v<"schijm Dinsdag-, Donderdag- m Zaterdagmiddag. Abonnement per 8 maanden/T
Imnco per post 1.15. Advertentiën 1--6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
FIRMA A- H- VAN CLEEFF mcleele- i" onteigemngsadvertentièii per regel 15 cent. Reclames 1-5 regels/-1.25; elke regel
meer U.ZD. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar builen worden in rekening
te AMERSFOORT. gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
Wie zich met ingang van
I October op dit blad abon
neert, ontvangt de tot dien
datum verschijnende num
mers GRATIS.
H E N S I S II E V I N O E N.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gelet op de aanschrijving van den Hoer Commis
saris der Koningin in de provincie Ulrecht van den
II September 1903, no. 9, N. M. S (Prov. blad no 122),
naar aanleiding van eene circulaire van den Minis
ter van Slaat, Minister vau Oorlog d.d. 12 Augus
tus 1.1.Vilde afdeeling uo. 287, betreffende inlijving
krachtens art. 99 der Militiewet 1901, in verband
met artikel 104 dier wet
Brengt ter kennis van belanghebbenden.
Ie. Dat de lotelingen der lichting van 1903, be
stemd om nog in 1904 bij de militie te worden in
gelijfd, geen aanspraak op voorrang overeeukomstig
de wettelijke voorschriften tot in lij ving voor korte
oefening of op inlijving bij het korps en plaatsing
in bet garnizoen hunner keuze kunnen ontleeuen
aan eventueel in dit jaar verworven getuigschriften
bedoeld in art. 104 voormeld; doch dat zij om zoo
danige aanspraken te kunnen doen gelden, de ver-
eiachte getuigschriften moeten verwerveii of opnieuw
verwerven in het jaar waarin hunne inlijving inoet
plaats hebben.
2e. dat bedoelde lotelingen, in verhand met het
voorgaande alsnog in het aanstaande winterseizoen
zullen wordeu toegelaten tot het voorbereideud
militair onderricht, mits zij zich daartoe bij den aan
vang van het eerste oefeningsuur in dat seizoeu
aanmelden bij den officier, die ter plaatse met de
leiding van dit onderricht is belast.
Amersfoort, 17 September 1903.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gezien de aanschrijving van den heer Commis
saris der Koningiu in de provincie Utrecht van den
12den September 1903, no. 1, A.Z. (Prov. Blad no. 123)
naar aanleiding van eene Miesive van den Minis
ter van Waterstaat, Handel en Nijverheid, d.d. 9
September 1903, no. 6851, afdeeling Landbouw,
waarbij de aandacht wordt gevestigd op de in do
Nederlandsche Staatscourant van 5 dezer, no. 207,
geplaatste door de Ministers van Waterstaat, Handel
en Nijverheid eu van Financiën op 28 Augustus
4 September 1.!. genomen gemeenschappelijke be
schikking, waarbij, met intrekking der beschikking
1922 Mei te voren (Nederlandsche Staatscourant
SGHAFISR <Sb GO»
2).
Rabe werd rood vod toorn en strekte de hand uit
naar de schel.
„Wat gaat u doen?" vroeg Hartv.'ig kalm.
„Mario moet hier komen, ik wil
„Maar, mijn waarde heer, wat zou dat baten? U
zoudt schandaal maken en den goeden naam uwer
dochter wagen; dat is alles. Als ik u verzeker, dat 't
de waarheid is, dient u me te gelooven en ik wil
u gaarne met raad en daad ter zijde staan. Ik kan
dat te beter omdat Kalteuborn boekhouder bij my is."
„Een van uw boekhouders?" hernam Rabe, die
om weer tot kalmte te komen met groote passon
in de kamer op en neer liep „dus een windbuil,
een mijnheer Von Habenichts."
„Waarom maakt u zich zoo boos?" zeide Hartwig
„Als u er een eind aan wilt maken, dan is dat
gauw gebeurd."
„Hoe dan?"
„Wel, dan neem ik dien jongen eens ernstig onder
banden en u verbiedt uw dochter, alleen uit te gaau
en houdt do oogen Hink open
„Neen manr, dat beloof ik u."
„Goed zoo en dat is, dunkt me, beter dan onaan
gename scènes. Ik zal dus maar beginuen met hein
te zeggen, dat bij maar niet te veel moeite moet
doen om de hand uwer dochter te verwerven?"
„Als u mij dat genoegen zoudt willen doen
„Wel neenu bewijst mij een grooten dienst door
mijn ossoció te oulvangen. Zeg hem als 't u blieft,
dat ik hem morgenmiddag op kantoor hoop te zien."
Hartwig was nauwelijks vertrokken toen Rabe
zijn doohier liet roepen. Hij vertrouwde den com
pagnon van zijn vriend niet eu wilde van haar
zekerheid hebben omtrent hetgeen Hartwig had ge
zegd. Zij vertelde zonder omwegen dat het waar was
en verontschuldigde zich, niet eerder met haar vader
te hebben gesproken omdat Kalteuborn onbemiddeld
was en haar verzocht had te zwegen tot hij een
betere positie had. Rabe was getroffen door de open
hartigheid waurinee Marie haar zoet geheim bloot
legde en de wijze waarop zij Ernst prees. Zij was
tijn oogappel; naar moeder was lang geleden haar
van 23 Mei d.a.v., no. 119), opgenomen in Provin
ciaal-blad no. 77 van dit jaar, gewijzigde voorschrif
ten zijn uitgevaardigd met betrekking tot di weder
toelating van uit Nederland herkomstig, in den
vreemde geweigerd vee en vleescb
Brengt ter keunis van belanghebbenden, dat, met
intrekking van vorenvermelde beschikking van
1922 Mei 1903 (Nederlandsche Staatscourant van
23 Mei 1903, no. 119), in de gevallen waarin do
vreemde autoriteiten, op grond van de daar te la..de
geldende veeartsenij kundige voorschriften, de toe
lating van uit Nederland ten invoer nangehodeu vee
en vleescb mochten weigeren, het geweigerde weder
in Nederland zal kunnen worden ingevoerd op de
volgende voorwaarden
le. dat de invoer geschiede langs het zelfde
kantoor als de uitvoer plaats greep;
2e. dat aan hel eerste kantoor hetzij in originali
dun wel in gewnaimerkt afschrift of uittreksel de
vrachtbrief worde overgelegd welke bij den uitvoer
tot leiding heeft gestrekt;
3e. dat liet weder ingevoerde niet verder dan het
eerste kautoor worde vervoerd, dan na door den
districts-veearts of een zijner plaatsvervangers te zijn
onderzocht.
Van genoemd onderzoek is, tenzij bij de ambte
naren der invoerrechten en accijnzen aan het, eerste
kantoor ernstig vermoeden bestaat, dat het vleescb
in ondeugdelijken staal verkeert, vrijgesteld liet
vleesch, hetwelk voorzien is
(t. hetzg van een merk toeken als bedoeld bij het
Koninklijk besluit van 21 November 1902 (Staats
blad no. 199);
b. hetzij van een merkteeken, stempel of verkla
ring, ten bewijze, dat het voor den uitvoer bij eene
keuring van Gemeentewege of door eeneu geëxmi-
neerdeu veearts voor verbruik geschikt was be
vonden
Met betrekking tot het vee, hetwelk bij het sub.
3e bedoelde onderzoek bevonden wordt te zijn
lijdende aan of verdacht van eene besmettelijke
ziekte, genoemd in het Koninklijk besluit van 10
Juli 1896 (Staatsblad no. 104), zijn de wettelijke voor
schriften toepasselijk. Het vleesch, hetwelk bij het
sub. 3e bedoeld onderzoek geacht wordt gevaar voor
overbrenging van besmetting op te leveren of voor
verbruik ongeschikt te ziju, wordt in de Gemeente
vau wederinvoer, door de zorg van den Burgemees-
tor, op Rijkskosten, onschadelijk gemaakt op de wijze
te bepalen door den ambtenaar, die het onderzoek
beeft verricht.
Amersfoort, 17 September 1903.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van
AMERSFOORT
maken bekend, dat het Register van inschrijving
over het jaar 1903 en de alphebctische Naamlijst,
bevattende de ingeschrevenen voor (1e lichting der
Nationale Militie voor 1904 gedurende acht dagen,
le rekenen van heden, van des voormiddags 10 uur
tot des namiddagB 1 uur, ter Secretarie voor een
ieder ter lezing liggen, binnen walken tijd bij den
heer Commissaris dor Koningin in deze provincie
bezwaren kunnen worden ingebracht door middel
van een door de noodigc bewijsstukken gestaafd
verzoekschrift, op ongezcgekl papier, in te dienen bij
den Burgemeester der woonplaats.
Amersfoort, 19 September 1903.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Een juiste opmerking.
De Haugsche briefschrijver van de »Arn-
hernsche Courant" begint deze week zijn brief
met de volgende opmerking:
»AI\varede Troonrede, in haar geheel ge
nt men, een waar meesterstuk, dan nog zou
zij ontsierd, om niet te zeggen bedorven
moeten heeten, overmits zij ieder woord van
hulde mist aan den man, wien het vaderland
zoo buitengewoon veel is verplicht. Op twee
plaatsen der rede kan men tusschen de re
gels door iets lezen, dat tamelijk goedkeu
rend klinkt, maar dat nog zóo vaag, dat
niemand terstond voelen zal, dat hier de
nationale dankbaarheid het woord voert.
Dat de Minister Kuyper in zijn sluitings
rede van l2 dezer over generaal Van Heulsz
en zijn dapperen zweeg, was begrijpelijk.
Vereerender toch was 't voor hen allen dat
daarmede gewacht werd totdat de Koningin
zelve het woord zou voeren, opdat de hun
toekomende hulde en dank uit koninklijken
tnond klinken zou. Dus zou de Troonrede
ongetwijfeld vermelden, wat de sluitinpsrede
rusten liet dit weid algemeen verwacht.
't Heeft niet zoo mogen zijn. De Minister
Kuyper, natuurlijk hoofdopsteller der rede,
schijnt »singulier in alles" te wezen. Dit
singuliere behoeft niemand hem intusschen
te benijden En voor den Minister van Ko
loniën, persoonlijk aan zijn Departement
hooggeacht en zelf oud-officier van dat dap
pere Indische leger, betreur ik 't, dat hij in
dit holte stilzwijgen heeft berust. Hier zou
een zeer warm woord het vaderlandsch hart
van allen hebben goedgedaan.
Vergeten is het natuurlijk niet. Daarge
laten dat men sommige dingen niet vergeten
mag, behoeft men slechts even op de woor
den over de voortgaande pacificatie van
Noord-Sumatra te letten, om te" zien dat et-
stellig aan ged icht is. Dit maakt het zwijgen
over heh, die deze pacificatie met hun bloed
betalen, pijnlijk en kwetsend. Men wijze
niet op het onlangs verleende Grootkruis van
de Willemsorde. Dit doet den eisch geens
zins te niet, dat de eenige maal in het jaar,
waarhij de Koningin persoonlijk tot 's Volks
vertegenwoordigers spreekt, de naam van
den kranigen aanvoerder met hooge onder
scheiding had moeten genoemd worden en
aan dien naam een uiting van lof en dank
verbonden worden aan de heldhaftige troe-
ontnomen en baar broeder woonde reeds lang
elders als chef van een zeer geacht handelshuis.
Rabe voelde dus dubbel het gewicht zijner verant
woordelijkheid en begon met haar voor te houden,
dat het toch geen partij voor haar was.
„Aan die betere positie hecht ik niet veel. Hij
weel, dat je rijk bent en dus
„Ernst hoopt op uw vriend en ofschoon hij mij u-
heer Schilfer niet persoonlijk kent, houdt hij hem
voor een hoogst fatsoenlijk man en gelooft hij wel,
dat als de zaak wordt geliquideerd
„Dat zijn luchtkasteeleii, lief kind, waarvoor ik
niets geef. Als hij daarop zijn toekomst bouwt, be
grijp ik niet waarom hij niet met Hartwig heeft ge
sproken die gaat immers óok de zaak uit en kan
hem dus even goed zekerheid geven."
„Dat heb ik hem óok gezegd, maar hg heeft geen
vertrouwen in hem."
„Geen vertrouwen? Waarom?"
„Dat weet ik niet, papa, maar hij heeft mij dik
wijls gezegd, dat mijnheer Hartwig hem zeer on
sympathiek ia hij meent dat die man ietsin'tschild
voert en niet te vertrouwen is."
Babe knikte toestemmend; kennelyk deelde hij
die meening ook, maar hg liet er zich niet over uit
en droeg zijn dochter op, het den ouden vriend zoo
aangenaam mogelijk to maken, gedurende den tijd
waarin hij na de lange en vermoeiende reis in hun
huis zou zijn.
Nadat Hartwig den rentenier had verlateu, had hij
zich begeven naar een dor buitenwijken, waar, even
als in elke andere groote stad, een zeer eigenaardige
bevolking woonde, veelal meuschen die hun vrij
droef bestaan trachten le verbergen.
Hij kwam daar dikwijls en zijn komst viel nie
mand op omdat hij lid was van een liefdadigheids
genootschap en zelfs Voorzitter voor deze wijk. Ieder
keude hem trouwens en do nieesten zageu hem
gaarne komen omdat hij steeds iets bracht.
Hij trad een openstaande deur binnen en liep,
sneller dan men wol zou hebben vermoed, de vrij
steile trap op. Onopgemerkt kwam bij op de vierde
verdieping, waar bij op een der deuren tikte en,
eigenlijk zonder antwoord af te wachten, binnentrad.
Hier woonde een weduwe met twee volwassen
kinderen zij zelf was werkzaam op een atelier, haar
dochter, Laura borduurde voor eeu mode-magazijn
en haar zoon. die door het faillissement van zijn
patroon broodeloos was geworden, liep uu de Btad
af om eeu anderen werkkring als boekhouder te
viuden.
Het meisje gaf hem schuchter een stoel aan.
„Ik kor. eens even met je praten", begon Hartwig.
„Is je broer niet thuis? Ik heb wat voor hem. Een
mijner handelsvrienden te Londen zoekt een corres
pondent. Ik zal je broer 'n aanbevelingsbrief meegeven,
maar hij moet dan nog van avond vertrekken eer
een under hem voor is."
„Vanavond nog
„Zeker. En wat zou dat Hier vindt hij tóch niets
en als hij nog langer op jelui zak rondloopthg
bond wat in onder den blik dien liet meisje bem
toewierp. „En wat dan nog Ik ga immers óok wel
eensklaps op reis. Van ochtend dacht ik er nog niet
over, doch ik ontving een brief en over een paar
uur vertrek ik al. Een lange reis vermoedelijk. A
Ïropos, zou je broer me een dienst willen doen Je
unt op reis nooit weten en daarom zou ik graag
een goede revolver hebben. Ik heb geen verstand
van die dingen en je broer, dio bij zijn voorlaatsten
patroon er zoo heel veel in zijn handen heeft gehad,
zou me werkelijk groot genoegen doen als bij er een
voor me kocht, natuurlijk met een Hinken voorraad
I patronen. Zou hij 't willen doen
Het meisje knikte toestemmend.
I „Hg zal in den wiukel oen naam moeten opgeven
eu ik wilde liever niet dat by den mijne noemde
ging Hartwig voort, „niemand behoeft teweteu,dat
ik jelui wel eens bezoek."
„Wel, hij geeft eenvoudig zijn eigen naam op."
„Neen, neen, dat nietals hij dan morgen ver
trokken is eu overmorgen gemist wordt, dan zoekt
de politie misschien samcnhaDg tusschen zijn ver
trek eu den koop van het wapen. Laat hem een
anderen, bekenden naam noemen."
„Als u dat dan beter vindt, kan bij den naam van
een bekcud koopman noemen," meende het meisje
dat hem uitvorscheud aankeek, doch niets van zijn
strak gelaat vermocht te lezen. „Maar als dan de
verkooper toevallig eens dien heer kent, wat dan
„Wel, zeg dan maar dat het voor Kultenborn is,
Ernst Kalteuborn. Dat, is mijn boekhouder, met wiun
ik wel spreek. Ernst Kalienborn dus. De revolver
kom ik straks wel halen. Wanneer komt je brcer
thuis 1"
„Ieder oogenblik, mijnheer, wil ik
„Neen, blijf maar hier. Zie je, myu vriend te
Londen wil beginuen met 120 pond en aandeel in
den winst. Met een beetje goeden wil, is je broer er
dan voorgoed uit."
Het meisje staarde nadenkend voor zich.
De vreemde toon waarop deze rijke mynheer zijn
voorslag deed en zijn aandringen verrasten haar.
Wat mocht hij toch voor hebben?
„Ik zal 't hem vragen" zeide zij na eenig nadenken.
„Werkelijk, hij doet wijs als hij die betrekking
aanneemt. Een ander zou er dol blij mee wezen.
Den aanbevelingsbrief en het reisgeld breng ik je
straks en vanavond nog moet hij er heen."
Hierop giug hij weg en daalde hij even voorzichtig
de trap af als hij haar bestegen had.
Nauwelijks was hij vertrokken toen een deur, die
aan do andere zyde der kanier toegang gaf, werd
geopend eu een jonge niau, die niet veel in leeftijd
met zijn zuster verschilde, binuentrad.
„Heb je weer geluistord?" vroeg Laura zonder van
haar werk op te zien.
„Alles," antwoordde bij.
„Dan weet je ook wat bij wil."
„En wat ik niet wil."
„Dus je neemt die betrekking niet aan?"
„Neen."
Laura keek hem lang en ernstig aan en zeide
toen„Dat dacht ik welik geloof, dat er wat
achter steekt."
„Geloof jij, dat die betrekking er is? En boven-
I dien, wat zal moeder zeggen, die pas laat vanavond
thuiskomt."
„Maar wat wil je doen Als moeder dezen
I winter weer ziek wordt en iiij niet wil helpen, wat
dan Hoe lang zoek je al naar een betrekking?"
I „Kom nu toch wie zegt je, dat moeder weer ziek
wordt. En ik Ik neem kalm liet geld aan en ga
j ook de stad uit, maar morgen bon ik al vroeg terug.
Neen, schud maar niet je hoold hij wil misbruik
I maken van onzen toestand eu dus heh ik, of ueem
I ik me althans, het recht om hem op mijn beurt te
bedriegen. Ik ga nu de revolver konpen oer bij
terugkomt. Welken naam zei hij ook weer?"
„Ernst Kalteuborn."
„Daar Bleekt óok wat achter. Waarom niet zijn
eigen uaam Manr wat kan mij dat ook eigenlijk
schelen
En hij vortrok.
Het meisje bleef nog lang voor zich zitten staren
de borduurnaald rustte in haar hand en toen haar
broeder thuiskwam, verzette zij zich bijua niet meer
tegen zijn plan om het reisgeld achter te houden.
WordI ve~volgd.)