Donderdag 24 September 1903. No. 5402. 52e Jaargang. AMERSFOOKTSCHE COURANT. UITGAVE: firma a- h van cleeff te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"I. franco per post /"1.45. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 cent. Reclames 4-5 regels/" 4.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 40 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU kortegracht Telephoon 19. Wie zich met ingang van 1 October op dit blad abon neert, ontvangt de tot dien datum verschijnende num mers GRATIS. Aan het Nederlandsche volk! (INGEZONDEN.) De »Bon«l voor Staatspensionneering", op gericht te Arnhem den 9 September 4900 en Koninklijk goedgekeurd l4September 1902, doet een beroep op het rechtvaardigheids gevoel van alle vrouwen en mannen van Ne derland. Het doel van den Bond is een wet in het leven te doen roepen, waarbij alle vrouwen en mannen van Nederland gevrijwaard wor den tegen broodsgebrek op den ouden dag. De Bond wil die ouderdomsverzekering ge regeld zien bij wijze van ouderlinge assu rantie, door en onder het beheer van den Staat, zonder premiebetaling. Evenals de Gemeenschap zorgt voor on derwijs in allerlei takken, voor leger en vluot, voor de veiligheid van alle burgers door po litie en justitie; evenals zij de ontwikkeling van handel en nijverheid bevordert, kortom alles in 't leven roept ol' in stand houdt, wat dienstig kan zijn aan de welvaart harer bur gers, terwij! voor dit alles ook door allen, ieder naar draagkracht, wordt bijgedragen in de belastingen, zoo ook wil de Bond dat alle Nederlanders zoo vrouwen als mannen door den Nederlandschen Staat worden gewaarborgd tegen broodsgebrek op den ouden dag. Broodsgebrek op den ouden dag achten wij een der ernstigste kwalen onzer samenle ving I Wie Uwer mocht twijfelen aan de groote en heilzame gevolgen, die een wet, als door den Bond bedoeld, zal hebben op onze samen leving, zie slechts om zich heen om te aan schouwen het vele en naamlooze wee, dat door duizenden ouden van dagen wordt ge leden, en waaronder ook zoovele jongere rnenschen gebukt gaan, als op hen alleen de zorg voor oude vaders en moeders wordt En wie mocht twijfelen aan het goed recht van alle rnenschen op ouderdomspensioen, wijze ons Ie personen aan uit het tegen woordig geslacht, die niet hun aandeel heb ben in het schragen der Gemeenschap en daardoor geen rechten op ouderdomsverze kering zouden kunnen doen gelden. Wij weten, dat men ons op de zooge naamde miet-nutters'' zal willen wijzen. Maar toch, ook voor die rnenschen willen wij ouderdomsverzekering. De «Bond voor Staatspensionneering" wil voor allen een verzekering op den ouden dag, omdat, ook al worden rnenschen aange wezen, die van dit recht zouden buitenge sloten moeten worden, die rnenschen toch ook moeten kunnen leven als ze ud zijn en hun levensonderhoud dan ten laste zal komen van hen, die ook in den diepstgeval- lene een «mensch" zien De Bond wil een ouderdomsverzekering voor allen, als het zekerste en eenvoudigste middel om te weten, dat niemand meer ge brek zal lijden als hij oud is en de Bond wil voor die ouderdomsverzeker'mg de tus- schenkomst inroepen van den Staat, haar geregeld zien zooals alles, waarvoor particu liere krachten te kort schieten. Ter bereiking van dit doel roepen wij op alle vrouwen en mannen van Nederland. Allen kunnen er iets voor doen, want de Bond is vreemd aan alle party-politiek 1 en daarom toegankelijk voor rnenschen van allerlei godsdienstige en politieke richting. De Bond bestaat thans drie jaar en breidde zich sinds den dag van oprichting uit tot 93 afdeelingen met 8700 leden. In aanmerking nemende de geringe middelen, die ons voor propaganda t.»r. dienste stonden, zien wij in deze sterke toeneming het bewijs, dat de idéé: «onderlinge assurantie tegen broods gebrek op den ouden dag door en onder het beheer van den Staat" levensvatbaarheid heeft. Maar dit is niet genoeg Wanneer te eeniger lijd door de Volks vertegenwoordiging een wet op ouderdoms- Feuilleton. SGHAFER Go- Ernst Kaltenborn was de zoon van onbemiddelde maar hoogst fatsoenlijke ouders. Hij was heel knap in zijn vak en zeer oppassend en werkzaam, maar dat was ook alles wat hy zijn geliefde kon aan bieden; hijzelf echter geloofde vast en stellig dat dit voldoende zou blijken te zijn. Hij was nu zoo wat drie jaar boekhouder by Schafer Co. Veel was er wat hem piet beviel, vooral niet de teruggetrokkenheid en barschheid van den patroon en daarom had hij al heel spoedig zekere antipathie tegen dezen opgevat en was bjj er als vanzelf toe gokomeu, dezen te wantrouwen en veel over hom te denken. Toen Hartwig den brief uit Havre had gelezen en zijn gelaat daarbij zoo veel te raden had gegeven, was Kaltenborn weer aan 't denken gegaan. Zoodra Hartwig vertrokken was, ging Ernst een praatje maken bij den kassier Schmidt, die sedort de oprichting der zaak kassier was geweest en dus den heer Scbafer goed had gekend. De mnn die alles wist, niet alleen van de zaak maar ook omtrent de privé-aangelegenbeden de beide chefs, was naar zijn meeniog een door en door «eerlijk man en de aan gewezene om eens ernstig mee te spreken nu de heer Schiifer, op wien hij zóo zjjn hoop had ge bouwd, misschien reeds over weinige uren zou lerug- keeren. Zonder omwegen ontvouwde Kaltenborn hem zijn plan en sprak hij over de verwachtingen die bjj omtrent Scbafer koesterde. De kassier haalde onverschillig de schouders op en keek Kaltenborn scherp aan. „Och, ik vind niets bijzonders in dat ernstig kijken van den oude, ais hij werkelijk zoo ernstig gekeken heeft als jij beweert. Zooals je misschieu al wel gehoord zult hebben, harmonieerden de heeren nooit goed en dat zullen zo uu óok wei niet doen en daarom is 't best te begrijpen, dat de patroon maar weinig gesticht is over een zóo spoedig weer zien." „Maar vroeger zei hij toch, dat hij maar hoopte, verzekering in behandeling mocht worden genomen, dan zal het noorlig zijn, wil het streven van onzen Bond eenigen invloed uit oefenen op de alsdan te nemen besluiten, dat de leuze Recht op ouderdomsverzekering voor allen Niemand buitengesloten 1 de leuze zij van de ginote meerderheid van het Nederlandsche volk. En daarom dringen wij er bjj alle vrou wen en mannen van Nederland met allen ernst op aan, dat zij zich als lid zuilen aan sluiten hij den «Bond voor Staatspensionnee ring". De minimum-contributie bedraagt 50 cent per jaar, waarvoor men gratis ontvangt het maaridorgaan «De Nederlandsche Pensioen partij". Ter bevordering onzer propaganda zij U echter een hoogere contributie aanbe volen. Maar boe dan ook Men worde lid en heipe zóo bevorderen, dat geen ouden van dagen in Nederland langer broodsgebrek behoeven te lijden. Uw opgave voor het lidmaatschap wordt ingewacht bij den Algemeenen Secretaris A. Voorbrood, Hovenierstraat 37, Arnhem, of, op plaatsen waar afdeelingen gevestigd zijn, bij de Afdeelings-secretarissen. Het Hoofdbestuur van den «Bond voor Staatspensionneering" G. Wieringa, Apotheker te Arnhem, Voorzitter. H. Portheine Jr., lid v. d. Gemeente- raLi te Arnhem, 2e Voorzitter. A. Voorbrood, Lid v. d Gemeenteraad te Arnhem, Alg. Secretaris. Mevr. M. Niemeijer-Henny, te Arnhem, 2e Secr.-Bibliothecaresse. Elise Jochira, te Arnhem, Penningmeesteresse. Ds. P. A. Vis, te Beemster. F. Hesselink, te Oosterbeek. J. H. llietink, te Zutphen. Mevr. G. Ufkes-Mulder, te O.-Pekela. Pastoor N. Prins, te Aalsmeer. Ds. U. J. Reijnders, te Dantumawoude. P. Persijn, Apotheker te Apeldoorn. P. Walig, Onderwijzer te Krommenie. Reorganisatie Middelbaar Onderwijs. Een ontwerp tot reorganisatie van het Mid delbaar onderwijs is door de Regeering inge diend. Omtrent den inhoud wordt voorloopig het volgende medegedeeld Voorgesteld wordt, de bestaande Wet op het Middelbaar onderwijs te splitsen in twee hoofdafdeelingen, 4. algemeen Middelbaar onderwijs en 2. Middelbaar vakonderwijs, d.i. zoowel het eigenlijk gezegde Middelbaar als het Lager vakonderwijsde afdeeling vak onderwijs wordt nl. onderverdeeld in twee titelsde eene gewijd aan de «hoogere vak scholen", de andere aan de «vakscholen". In de tweede afdeeling wordt al wat ten aanzien van vakonderwijs in de wet thans geschreven staat, nevens enkele nieuwe be palingen, gewijzigd en aangevuld voorzoover noodig, overgebrachtde regeling der Rijks landbouwschool ongewijzigd, terwijl voor de burgerdag- en avondscholen een eenigszins gewijzigd type van scholen wordt aanbevolen. Het Middelbaar en het Lager vakonderwijs wordt onderscheiden in technisch-, handels- en landbouwonderwijs. Omtrent de vraag of men bij het technisch onderwijs met een vakschool der hoogere of lagere soort te doen heeft, zal in vele gevullen de Koninklijke be slissing moeten worden ingeroepen. Voor de hoogere technische en handelsin- richtingen (de te stichten middelbare tech nische school, waarvoor de plannen nog in 't eerste stadium van voorbereiding zijn, de Amsterdamsche kweekschool voor machi nisten, de Euschedeesohe school voor nijver heid en handel, de Gemeentelijke handels school te Amsterdam, en daarmee gelijk te stellen inrichtingen) wordt onder's Ministers oppertoezicht naast het door Inspecteurs te te oefenen toezicht een Rijkscommissie voor gesteld. Voor het landbouwonderwijs wordt het toezicht onveranderd, voor het Lager handcis- en industrie-onderwijs het thans voor ambachts- en dergelijke scholen ingesteld inspectoraat, mits uitgebreid, gehandhaafd door éen Inspecteur voor het laatstbedoelde onderwijs aan te stellen met een aantal ad junct-inspecteurs daaronder, terwijl naast het Rijkstoezicht plaatselijk schooltoezicht dooi de Gemeenten aanbevoleu blijft. dat do zaak nu maar gauw zoo worden getormineerd," meende Ernst. „Ja, om de liquidatie. De oude wil natuurlijk niet al hel werk alleen doen; ook komen er tal van posten in de boeken voor, die slechts de Braziliaan weet uit te wijzen." Ernst begoD aan de oprechtheid vau den oudon kassier te twijfelen. „Maar tób daar uiet te veel over", vervolgde Schmidt, terwijl bij begou geld af te stapelen en in zakken te werpen, „morgen vroeg zal je zien dat de beide heeren éen harmónie zyn. De liquidatie loopt vlug af enwij allen moeten maar zien, een ander baantje te krijgen. Voor jou is dat nog niets, maar wie neemt oen ouden man al» mij?" Het scheen wel of hy een eiud wilde maken aan het discours want bij ging naar de kluis, een wenk die Kaltenborn maar al te goed verstond. Even over twaalven kwam Hartwig weer op kan toor. Na nog oenige disposities gegeven te hebben, ging hij naar zijn privy en bijna onmiddellijk daarna liet hij Kaltenborn roepen. Toe deze kwam, zat Hartwig voor zijn schrijfta fel; de kasssier stond naast hem en Ernst zag de eigenaardige blik die deze hem toewierp alsof hij hem wilde verwittigen van het onweer dat over zijn hoofd zou losbarsten. „Keu je Rabe, Kaflpar Rabe, den renteuiervroeg Hartwig. Kaltenborn verbleektehy begreep naustouds dat zijn aanstaande zou worden betrokken in hetgeen nu verder zou volgen. 'Van aanzien, mijnbeer" antwoordde bij. „Maar dan ken je zyn dochter zeker des te beter. Ontken 'tmaar niet; ik heb bewijzen". Waarom zou ik 't onkennen, mijnbeer?" viel Ernst hem in de rede, die driftig werd over den houenden toon en het valsche lachje van den kas sier „Juffrouw Rabe „Zog maar Diet dat juffrouw Rabe je aanstaaude is. Je zoudt dan liegen. Ik kom zoo juist vau haar vader, wien ik een bezoek bracht op verzoek van mijn associé. De boekhouder van Scliafer Co. moest zich schamen om een zóo fatsoenlijke jonge dame cóo het hoofd op hol te brengen met allerlei praatjes Enfin, mijnlfeer Rabe wil list u zijn doch ter voortaan met rust laat, te meor omdat zy bin nenkort iu 't buwelyk treedt." Kaltenborn werd doodsbleek maar toch vond hy al spoedig zijn kalmte terug en zeide „Het bevreemdt mij, dat een zóo hoogst respec tabel man als mijnheer Rabe u heeft opgedragen, me dit te zeggen. En zelfs als hy u dat heeft ver zocht, vind ik de wijze waarop u mij dat meedeelt even ongepast als de tegenwoordigheid van een Schmidt haalde minachtend de schouders op en Hartwig zeide, zoo striemend mogelijk: „Ik geloof niet, mijuheer Kaltenborn, boekhouder bij de firma Scbafer Co., dat u het recht heeft mij voor te schrijven wat ik zeggen moet en hoe ik dat zeggen moet; maar ik wil dat voor dezen keer verontschul digen om het leed, dat deze tijding u veroorzaakt. Ik zal duidolijker zijn. Mijn oude vriend Rabe beeft me gezegd, dat hij zijn dochter nooit g9eft aan een armen boekhouder; hij zei zooiets aan een baron Von Hubenicbts, maar houdt me niet aan 't woord. Myn associé is een intiem vriend van hem, zooals 'b weten kunt; vanavond komt bij bij hem en hy 'lijft den eersten tijd bij hem logeere.i. Hij zal dus de juffrouw in kwestie nogal dikwijls ontmoeten en uu ja, je begrijpt zelf, dater lusschen hom en jou zoo'n hemelsbreed verschil is, dut je alle hoop maar moet laten varen." Hoe duidelijk Hartwig ook gesproken bad, kon Kaltenborn niet begrijpen, dat de heer Rabe die opdracht aan Hartwig had gedaan wel kon hij niet ontkennen, dat Hartwig eenigermate was inge licht, maar toch niet golooven, dat Rabe zóo zou ge sproken hebben. Marie had bet karakter baars vaders en diens vooringenomenheid tegen Hartwig steeds heel anders afgebeeld, maar toch had Hartwig zóo decisief gesproken, dat hij wel weer moest ge- looven, dat llube er aan dacht Marie aan Schaffer te koppelen, „En als je soms juffrouw Rabe uog langer zoudt willen lastig vallen, dan zal haar vader andere maat regelen tegen je nemen" vervolgde Hartwig yskoud „maar dan begrijp je, dat ik ook wel gedwongen zal *<j«J. je op staandeu voet te ontslaan. Versta me goed ik zou niets hebben legen je huwelijk met die jongedame, en je zoudt misschien je doel ook bereikt hebben als je niet achter don rug van haar vader hadt getracht het meisje te winnen, maar óok als er uiet iets anders was lusschcnheide gekomen, iets dat ik je zooeveu aanduidde. Enfin, denk er maar eens kalm over na en ga nu maar weer aan je werk." Een bevelende wenk zeide Kaltenborn, weer naar kantoor te gaanhij wab te zeer overbluft dan dat hy ook maar éen woord in 't midden kon bre .gen. Hartwig was middelerwijl opgestaan en liep met de handen op den rug en in gedachten verzonken iD de kamer op en neer. „Ik ben tóch bang. dat ik hem te veel heb ge zegd" zeide hy eindelijk „hy ia vreeselijk driftig en iu zoo'n bui in staal, Schiifer een Jkogel door 't hoofd te jagen. Wat denk jij er van, Schmidt?', De kassier schudde ontkennend het hoofd. „Daartoe acht ik hem niet in staat", hernam hü knlm „Hy is een van die lui die met hun hoofd door een muur willen loopen, maar daarvan aan stonds terugkomen als zij bemerken, dat hun hoofd minder hard is dan die muur." „Zeg dat niet te gauw, Schmidt; ik weet dat hy driftig en haatdragend is; zoouven heb ik dat nog gezien, toen ik hem den tweeden keer over Schafer sprak. Ik voel, dat hij hem haat, ik voel bet. Ga hem van nu af goed na eu zoodra je iels merkt, al is 't nóg zoo weinig, wat mijn voorgevoel be waar beidt, deel 't me dan mee. t Spijt me, dat ik hem wat gezegd heb van de huwelijksplannen van mijn compagnon." „Dua planneu?" vroeg Schmidt. „Natuurlijk. Jy gelooft toch niet, dat Rabe daar over nu al zou al gesproken hebben nu Schafer nog niet eens dat meisje beeft gezien." „Maar ze is heel tuooi eu baar vader heel rijk". „Dat wordt ten minste algemeen beweerd en ik zou het niet Jan hoogst natuurlijk vinden als Schiifer enfin, ik hob je eigenlijk laten roepen om over zaken te spreken. Hoeveel kas hebben we „Nü 250 000 Mark." „In papier?" „En contanten." „Zend dan 180 000 Mark in goud aau dit adres te Londen" zeide Hartwig terwijl hij den kassier een adrea overreikte „dat geld mag hier niet rente loos blijven liggen. Vau ochtend heb ik er aiover geschreven eu mijn compaguou zal later over het bedrag beschikken." „Dus voor rekening van mijnheer Schiifer?" „Neen, voor de firma. Maar zend het geld nog beden af. Daar i-eken ik op." „Ik zal er voor zorgen, mijnheer".

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1