Zaterdag
October 1903.
No. 5409.
53e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
AMERSMTSCHE COURANT
UITGAVE
FIRMA A- H- VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post ƒ1,15. Advertentiën 1-6 regels 60 cent: elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieele- en ontcigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat de
Commissie, die zich gedurende onderscheidene jaren
heeft heiast met de bezorging van spijzen aan behoef-
tigen zich weder bereid heeft verklaard om gedurende
den aanstaanden winter hare pogingen tot leniging
van armoede voort te zetten.
Burgemeester en Wethouders, openlijk hunnen
dank betuigende zoowel aau de bovengenoemde
Commissie, voor hare beianglooze en edelmoedige
werkzaamheid, als aan de ingezetenen, voor hunne
milddadige medewerking, maken tevens bekend,
dat de commissie voornemens is om op Maandag,
don 12. October e.k. aan te vaugen met het openen
der aan de huizen te doene inschrijvingen tot deel
neming aan het UITDEELEN VAN SPIJZEN gedurende
den aanstaanden winter; terwjjl de ingezetenen dezer
Gemeente dringend worden aangespoord om, door
ruime inteekening, de heilzame pogingen dier Com
missie te ondersteunen en daardoor hunne belang
stelling in deze zoo nuttige inrichting te toonen.
AMERSFOORT, 8 October 190".
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
B. W. TH. SANDBERG.
Naac wij vernemen, is voor de vervanging
van wylen jhr. Schorer als vice-president
van den Raad van State de ernstige aan
dacht der Regeering gevestigd op den Com
missaris der Koningin in Utrecht, den heer
A. baron Schimmelpenninck van der Oye
van den Poll en Nyenbeek.
Aldus «De Telegraaf' van hedenochtend.
Het plan bestaat, in de aangekondigde
voorstellen tot verzekering van den Zondags
rust eenige algemeene regelen op te nemen
betreffende beperking op Zondag van het
personen- en goederenvervoer op de spoor
wegen.
De aandacht z\j gevestigd op de kennis
geving aan het hoofd van dit nummer nopens
S<CHAFER Co>
10).
achterwaarts. Meu kon 't hem aanzien, dat deze raede-
decliug hem geweldig had aangegrepen. Eer hij
echter tijd vond om iets te antwoorden, kwam een
der klerken melden, dat de rechter van instructie
den patroon wenschte te spreken.
„Jij blijft hier" zeiile Hartwig tot den kassier „wij
moeten dit spoor volgen."
„Maar, mijnheer
„Je blijft en zegt wat je vermoedt."
„Maar als de rechter op die aanwijzing ingaat, is
Kaltenborn verloren."
Hartwig richtte zich in zijn volle lengte op.
„Dat is onze zaak niet" antwoordde hij snijdend
en uit de hoogte „de sluipmoordenaar mag zijn
strut niet ontgaan. Had ik hem gister dat maar
niet over Scliafer gezegd."
Op dit oogenblik kwam de rechter binnen. Nadat
by zijn innigo deelneming had betuigd, verzocht hij
Hartwig hem te willen meedeelen of Schiifer ook
een vijand had.
Hartwig schudde ontkennend het hoofd.
„Zooveel ik weet, neen. Mijn coniprgnon was
een zeer vredelievend man, die liever onrecht droeg
dan het een ander aan te doen."
„Dus alleen haat of wraakzucht, want bestolen is
hy Diet; zelfs geen poging daartoe is gedaan. Zijn
mantel was nog geheel dicht geknoopt toen hij werd
gevonden en er wordt niets vermist" hernam de
rechter.
Hartwig knikte toestemmend.
„En er is geen enkel Bpoor te vinden" vervolgde
de rechter. „U was uit de stad, niet waar?"
„Ja en ik kom zoo juist terug."
„Ja, ja, dat briefje was een sluw overlegd lok
middel" vervolgde de rechter „ik heb het meege
bracht in de hoop, dat u hot schrift missohieu zoudt
herkennen."
Hartwig zag het briefje even in en gaf het toen
aan den kassier.
„Is dat het zelfde schrift?" vroeg hij opgewonde.
„Precies het zelfde" antwoordde de kassier doods
bleek.
De rechter had oplettend dit tooneeltje gadeslagen.
Zijn kleine grauwe oogen riohtteu zich uitvoraohend
op den kassier.
„Hoe moet ik dat begrijpen?" vroeg hy. „Hebt
de uitdeeling van spijzen aan behoeftigen
ook in dezen winter.
Zeven der fraaie linden op den Zuidsingel
staan ten doode opgeschreven.
Zij zijn reeds meteen verticale witle streep
gemerkt en zullen weldra worden gerooid.
Meer dan vier eeuwen zoo is althans
het zeggen sierden zij de stad, doch een
ongeneeslijke hartkwaal is oorzaak, dat zij
worden geveld eer ze zelf schade veroorzaken
Het plaatskaurten-bureuu voor deN. C. S.,
in de hal van het station, is nagenoeg gereed
en zal thans weldra in gebruik worden ge
nomen.
Dan is, op de los- en laadplaats der rijwielen
na, waarin zelfs door A. N. W. B. niets
schijnt te doen te zijn, het station zoo goed
als het wezen kin opgetrokken op die
plaats en in dien stijl.
Gelijk wel te verwachten was, heeft de heer
M. Kraan, opzichter bij de Holl. IJz. Spoor
weg Mij. zich niet bij zijn ontslag neerge
legd, zoodat een scheidsgerecht in deze quaes-
tie uitspraak zal doen. De gedegradeerde
ploegbaas Loman, die over drie jaar recht
op vol pensioen gehad zou hebben, heeft
ontslag genomen.
Kolonel G. J. W. Koolemans Beijnen is
gekozen tot lid van de Commissie voor Ge
schied- en Oudheidkunde van de «Maat
schappij der Nederlandsche Letterkunde" te
Leidon.
De heer Hj. Reitz, vroeger hier ter slede
en hekend door zijn boek over den oorlog
der Zuid-Afrikaansche republieken, is aan
de Gemeenlelijke-universiteit. van Amsterdam
bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap.
Tot kapitein bij het Instructie-bataljon is
bevorderd de le luitenant J. H. C. Crena
'Jiterwijk, vroeger bjj het 5e regiment infan- 1
terie.
De heer Jacques Vischer, oud-leerling der
Hy keek den rechter-
n; zijn lippen
bewogen, doch hy kon niet spreken; krampachtig
balde hij de vuisten. Maar ook slechts -den oogen
blik duurde dat; toen was hij zichzelven weer mees
ter en met een minachtend lachje zeide hij:
„Zoo. Dat bewyst dan, dat by niet toerekenbaar
meer was, anders zou hy zich wel herinnerd hebben,
dat hy niet het recht had om zulk een uiterste wils
beschikking le maken zoolang althans onze firma
Muziekschool hier, is, zooals wij onlangs meld
den, als leeraar aan de Muziekschool te Den
Helder verbonden.
Maandag j.l. gaf hij daar een concert,
waarvan wij verschillende hoogst gunstige
beoordeelingen lazen.
Aan het slot van een der verslagen lezen
wij»ln éen woord de heer Vischer heeft
zich aan ons geopenbaard als een kunstenaar
van hoogen aanleg, die de doorloopen school
alle eer aandoet. En daarom noemden we
zijn optreden een feit van beteokenis, niet
alleen voor hem zelf, om 't behaalde succès,
maar ook voor deze Gemeente, die zich met
zijn vestiging alhier geluk mag wenschen."
Een vleiend getuigenis voor onze Muziek
school en bovenal voor den heer Van Aaken,
die zijn eerste schreden op het zoo moeilijk
pad der kunst leidde.
't Is nog wel in een verre toekomst, maar
toch willen we er vast de aandacht op vesti
gen, dat in December en in Januari in »Ami-
cita" tooneelvoorstellingen zullen worden
gegeven, onderscheidenlijk door de «Neder
landsche Tooneel-vereeniging", onder directie
van de heeren Van der Horst en Ternooy
Apel, en door het «Haarle.msche Tooneel-ge-
zelschap", onder directie van Louis Bouw
meester.
Ais men nu eens alvast afsprak, die voor
stellingen mogelijk te maken, misschien dat
ze dan óok konden plaats hebben.
Aan den «Volksbond", vereeniging tegen
drankmisbruik, is een Rijkssubsidie verleend
van f1350.
De buitengewone Algemeeno vergadering
van de vereeniging «Ambachtsschool" zal aan
staanden Woensdagavond 8 uur in de groote
zaal van «Amicitia" worden gehouden.
De Minister van Oorlog heeft de redactie
der aanschrijving betreffende hel blijvend
gedeelte der lichting 1903 hij de onbereden
wapens in dien zin gewijzigd, dat daaruit
thans duidelijk blijkt, dat ongeveer de ge-
u reeds
„Een oogenblik," viel Hartwig hem snel iu de rede.
„Ik zal u alles meedeelen, maar verzoek u driugend,
eerst din in te grijpen als u voldoende bewijzen hebt."
De rechter schudde hnlf onwillig het hoofd, doch
nam plaats op de hem aangeboden stoel.
„U weet misschien reeds" vervolgde Hartwig „dat
mijn compagnon het eerst zich begaf naar zijn vriend
Rabe. Het is u wellicht óok bekend, dat deze een
dochter heeft."
„Zeker. Een heel mooi meisje"
„Nu daD. Mijn boekhouder, Ernst Kaltenborn,
heeft zich in stilte met die jongedame verloofd. Ik
vernam dit en daar hel doen en laten mijner be
dienden me natuurlijk niet onverschillig knn zijn
en ik geen schandaal wilde hebben, ging ik gister
ochtend naar mijn ouden vriend Rabe en sprak
hom daarover. Ik moest naar hem toe in opdracht
van mijn compagnon en óok om Rabe te vragen,
hem aan den trein op te wachten omdat ik onge
lukkigerwijze naar Schwarz moest. Rabe achtte een
huwelyk tusschen zijn dochter en mijn boekhouder
zóo onmogelijk, dat ik aanstonds vermoedde, dat
hij een andere keus voor zijn dochter had gedaan
en dat vermoeden lag dan ook voor de hand. Mijn
associé was zijn intiemste vriend, rijk en ongetrouwd
en ik geloof dan ook niet al te zeer verkeerd le
hebben gecombineerd toen ik vermoedde, dat Rabe
mijn associé als schoonzoon wenschte. Rabe droeg
me bovendien op, mijn boekhouder te wijzen op de
onmogelijkheid van dit huwelijk en ik heb dat den
jongen man in presentie vau myn kassier meege
deeld, die u ook aanstonds zal verklaren hoe ik
dadelijk mijn openhartigheid betreurde."
„Dus u hebt dat jongemensch gezegd, dat de jon
gedame bestemd was voorden terugkeerenden vriend
des huizes?" vroeg de rechter nadenkend.
„Helaas ja en dat bleek me aanBtonds hoogst on
voorzichtig".
„Dat was 'took. 't\Vas zelfs gevaarlijk. Overigens
schijnt uw vrmoeden zeer gerechtvaardigd te zijn,
want kort vóór zijn dood, vermaakte uw compagnon
zyn geheele vermogen aan de jongedame".
Een donderslag hij helderen hemel had geen groo-
ter schrik te weeg kunnen brengen dan deze woor-
heele lichting, in twee ploegen verdeeld,
voor het blijvend gedeelte is aangewezen.
Uit de vorige redactie werd afgeleid, dat
slechts de eene helft der lichting voor het
blijvend gedeelte diende en de wederhelft
na volbrachten eerste-oefeningstyd met ver
lof mocht gaan.
De le luitenants R. D. Storm Buijsing van
het le en F. W. Diemont van het 2o regi
ment vesting-artillerie gedetacheerd bij het
le regiment veld-artillerie worden2November
definitief daarbij overgeplaatst.
Luitenant S. G. N. Nauta Pieter, van het 3e
regiment vesting-artillerie gedetacheerd bij
het le regiment veld-artillerie, wordt met
ingang van dien datum overgeplaatst bij bet
3e regiment veld-artillerie, te 's Hertogen
bosch.
niet onthouden is. Ik bezit een stuk dienaangaan
de
„Pardon, dat heeft niets te maken met de zaak
waarvoor ik hier beu," viel de rechter hem onge
duldig iu de rede, „het testament kan bestreden
worden om een vorm-quaestie, maar dat is van later
zorg. Zeg me liever of u nog andere gronden hebt
om den jongeD man te verdenken."
„Ik droeg dezen beer, mijn kassier, op, Kaltenborn
na te gaan om, als hij 'teene of andere schandaal
mankte, hem op staanden voet te ontslaan. Van
ochtend boor ik van mijn kassier, dat Kaltenborn
óok zoo'n briefje heeft ontvangcu".
„Dat is hoogst belangrijk".
„Ja, en beide briefjes zijn met de zelfde hand ge
schreven, zooals mijn kassier beweert, en beider
schrift lijkt sprekend op dat van mijn boekhouder".
„Als dat werkelijk zoo is, hebben we een zeer be
langrijk spoor gevonden," riep de rechter verrast
uit, „waar is dat briefje
„Ik zal het halen", antwoordde de kassier, die
langzaam naar de deur ging.
„Roep het jougemensch te gelijk even", hernam
de rechter. „U permitteert toch, dal ik in uw privy..."
„Heel mijn huis is tot uw beschikking," haastte
Hartwig zich te zeggen, „beschik vrijelijk over me."
De kassier ging het privé-kantoor uit.
„Kent u het karakter van het jongemenach?" begon
de rechter na een poosje. „Weet u,of hij driftig is?"
„Driftig? Ja, dat do paar woorden die ik me gis
terochtend heb laten ontvallen zijn haat opwekteu,
verried me de blik, dieu hij my toewierp eer ik hem
naar hot kantoor terugzond."
„Leeft hy geregeld?"
„Dat kan ik niet zeggen."
„Weet u ook of hij een schietwapen heeft?"
„Ik weet het waarlijk niet."
„De moord is bedreven met een dubbelloopspis
tool of met een revolver; de schoten vielen, on mid
dellijk na elkaar. Ik heb reeds doen onderzoeken of
kort vóór den moord in een der wapenmagazijnen
een revolver of pistool is gekocht."
Hartwig knikte daardoor bemerkte de rechter
den donkeren schuduw niet, die over zijn gelaat vloog.
„Hebt u ook een of ander dat dit jongemensch
geschreven heeft?" vroeg de rechter.
Zwygend reikte Hartwig hem een kantoorboek
over.
De rechter keek hem scherp aan, zóo doordringend
dat hy onwillekeurig de oogeu neersloeg.
„Je hebt gisteravond laat óok een briefje ontvan
gen waarin je werd gelast, nog van nacht naar het
kantoor te komen. Heb je dat b\) je? Mag ik 't dan
Door den Inspecteur der artillerie zijn met
ingang van 2 November gedetacheerd byde
Rijschool te Amersfoort de le luitenants A.
G. J. C. Wilkens van het le, N. J. Singels
van het 2e, en jhr. O. G. Bloys van Tres
long van het 3e regiment veld-artillerie.
De uitslag van het Stedelijk kegel-concours,
heden vóór drie weken in de Sociëteit «Ver
eeniging" aangevangen en Donderdag te
middernacht geëindigd, is de volgende:
le prijs de heer H. C. A. de Jong met 43 houten,
2e P. Nefkens 40,
3e E. E. van Sweden 40,
4e Th. H. G. Brandsen 40,
5e A. J. Michiel8en 89,
6e T. J. H. Bianchi 89,
7e C. de Jager 39,
8e J. A. Kuiper 37,
9e H. Hehen kamp 87,
10e B. van Loo 86,
lie A. Nefkens 36,
12e luitenant W. van der Koogh 86,
13e B. H. Kuiper 36,
14e G. H. van Dam 36,
15e G. H. J. BoDnier 86,
16e W. van de Kooij 36,
17e B. Schimmel 86,
18e W. van den Donker 35,
19e J. W. Wentzel 35,
20e G. F. Nijland 34,
Ernst voldeed aanstonds aan het verzoekhy baalde
hel briefje uitzijn portefeuille en gaf het den rech
ter, die het vergeleek met het kantoorbook en
met het briefje, dat op Schafer was gevonden.
„Sprekend het zelfde schrift", en weder keek hij
Kaltenborn doordringend aan. „Hoe laat heb je dat
ontvangen?"
„Even na twaalven", antwoordde Ernst, wien het
vreemde optreden van zijn ondervrager begon te
hinderen, doch die volstrekt niet begreep waar deze
heen wilde.
„Waar?"
„Thuis."
„Wie bracht het?"
„Dat weet ik niet. Toen ik op my u kamer kwam,
lag 't briefje op mijn tafel."
„Dus jo kwam eerst na twaalven thuis?"
„Ja."
„En waar was je vóór dien tyd?"
„Iu „De blauwe druif'."
„Tot twaalf uur?'
„Neen. Zoowat om half twaalf ben ik daar van
daan gegaan."
De rechter hief zich in zijn volle lengte opHart
wig keek iu gespannen verwachting naar zijn boek
houder.
„Om half twaalf?" vervolgde de rechter. „En ging
je direct naar huis?"
„In de Prinsenstraat."
„Zoo. Zooeven zei je, dat je pas na twaalven thuia
kwam; het café ligt nog geen tien minuten van jé
huis."
Ernst bloosde.
„Ik weet niet waarom u my alles zoo precies af
vraagt", zeide hij eindelijk, „ik liep nog een etraatj*
om."
„Zoo, zoo. En waarom deed je dat?"
„Ik was wat opgewonden en hoopte,'Ht de avond
lucht
„Waarover wasje opgewonden?"
Ernst keek den rechter verschrikt aan over diena
al meer en meer strengen toon,
„Waarom?" antwoordde hij. „Dat kan ik u niet
zeggen."
„Hm ga maar door. Je ging dus voorby hot
huis vau den heer Rabe
„Hoe weet u dat?"
„Je hoort, dat ik het weet", antwoordde de rechter
triomfeerend. „En daar wachtte je tot de heer Sobit-
fer er uit kwam."
„Neen, dat deed ik niet."
(Wordt vervolgd.)