beiders gedwongen tot winkelnering.
Een ander misbruik bestaat in de betaling in
vreemde munt. waardoor o.a. de Btaking te Bre-
devoort is ontstaan. Een jongen die f6 weekloon
had bijv. ontving een 10-Markstuk, ging het
wisselen en vernam dat het slechts f 5.80 waard
was, hetgeen percentsgewijze een zeer groot ver
schil geeft. Hier vloeide op deze manier weel
een groot deel van het loon terug in de zakken
der werkgevers die de vreemde munt met zakken
vol uit Duitschland haalden en ook aan het
Nederlandsche goudgeld nog heel wat verdienden.
Maar ook deze staking werd gewonnen door de
Christelijke leiders.
Welnu, ook de wettelijke regeling van het
Arbeids-contract moet uitbetaling in vreemde
munt verbieden.
Spr. stipte het co-partnership aan, dat inge-
Svoerd is op de fabrieken van de heeren Van
arken en Gebrs. Stork, welke laatste verleden
jaar nog f 11000 overwinst onder hun mede
arbeiders verdeelden en herinnerde hoe bij arrest
van den Hoogen Raad der Nederlanden is uitge
maakt dat een werknemer in deze inrichtingen
arbeider en geen aandeelhouder is. IntuBschen
moet bij inzage van de boeken hebben, zij 't ook
door tussohenkomst van den accountant zijner
organisatie.
Wat het boete-stelsel betreft, is men daartegen
in groote fabrieks-centra als Twente over't alge
meen niet gekant; wel echter tegen de wille
keurige toepassing der boeten. Spr. herinnerde
o. a. hoe aan de fabriek van de heeren Salomou-
son het zelf-slijpen der «poelen werd beboet met
do verbeurte van een heel dagloon, terwijl de
man, die was aangesteld voor het slijpen, niet
allen te gelijk kön helpen. Deze boeten moeten
in gemeen overleg vastgesteld en deugdelijk om
schreven in het fabrieks-reglenicnt; weer niet
de patroon alléén moet ze vaststellen, evenmin
als ae werkman alléén; voor beiden gelijk recht.
Wat de boeten voor fouten betreft, wordt veelal,
waar door onachtzaamheid den patroon een stuk
van f50 wordt bedorven, f0.30 boete geheven;
wat de boete voor te laat komen betreft, is die
bijv. bij de Gebrs. Stork f0.30, waarvan fü.10
in de weduwenkas wordt gestort.
Spr. veroordeelde hierna het livretten-stelsel,
de zakboekjes gelijk de soldaat die heeft, en
waarin, behalve het signalement van den werk
nemer, ook diens gedrag en geschiktheid staat
aangeteekend, intusschen met bijzondere teekens,
zoodat de volgende werkgever daaruit aanstonds
kan opmaken, dat de sollicitant niet deugt, al
staat er in 't boekje dat hij zeer geschikt iseen
haaltje meer, een punt naar links of rechts, zijn
daarvoor voldoende. In Duitschland en Frank
rijk zijn deze livretten trouwens weer afgeschaft.
Alvorens te eindigen, wilde spr. waarschuwen,
dat er wel zeer veel, doch niet alles te verwach
ten valt van de wettelijke regeling van het Ar
beids-contract, omdat zeer veel moet overgelaten
aan de persoonlijke vrijheid. Een sterke vak
organisatie, waardoor men kan komen tot col
lectieve overeenkomsteu, is noodig opdat alle
Eatroons met alle arbeiders de arbeidersovereen-
omst regelen en z6o voor beide partijen rechts
gelijkheid ontsta, waardoor willekeur wordt
weggenomen en voorkomen. Het ontwerp zal in
deze materie slechts verbetering brengen.
Te 10.15 werd nu pauze gehouden.
Om half elf heropende de Voorzitter de ver
gadering en deelde bij mede, dat een half uur
gelegenheid zon worden gegeven voor debat;
waren er meer sprekers, dan moesten zij tijden
stof maar verdeelen.
Uit de zaal werd door velen bezwaar gemaakt
tegen den korten tijd, doch om het gevorderde
uur hield de Voorzitter voet bij stuk.
Als debaters hadden zich opgegeven de heeren
Loopuyt, van Amsterdam, en Z.jlstra, van hier,
welke laatste zijn beurt afstond aan den heer
Loopuyt.
De heer Loopuyt zeide, over de inleiding
eenige kleine algemeene beschouwingen te willen
geven van zeer aangenamen aard.
Tot zijn genoegen, spr. heeft dezen avond vele
genoegelijke momenten gehad. Zoo heeft spr. den
inleider hooren verklaren, dat de socianl-demo-
cratische partij een partij van den vooruitgang
is, welke veel voor de arbeiders doet. Die mee
ning is den inleider dus in een paar dagen aan-
Ewaaid, want nog slechts een paar dagen ge
len beeft die zelfde inleider beweerd, dat de
S. D. partij een partii vau achteruitgang was,
zoowel nier te lande als in Duitschland.
Een waarlijk genoegen voor spr. was 't te
ontdekken dat de heer Sijbrandy niet zoo hard
leers is als spr. en zijn partijgenooten wel
dachten.
In die vorige vergadering zeide de heer Sy-
brandy dat de klassenstrijd niet bestondnu
heeft hij haar bestaan erkend, en er met taai
geduld en weinig wetenschap over gepraatalles
was rozengeur en de klassenstrijd bestond eigen
lijk maar in het hoofd der S. D. Er zijn dus
twee heeren Sn brandy. (Applaus).
Spr. hoopt dat de heer Sijbrandy in de repliek
zich zal houden bij het onderwerp en hoopt dat
de vergadering rustig zal blijven, 't Is te belang
rijk om de nieuwe theorieën van den beer
Sij brandy eens te vernemen, dan dat de verga
dering dezen bij zijn repliek zou doen afdwalen.
Spr. wil ma even de rede des heeren Sijbrandy
karaktcrisccren en verklaart gelukkig geen jurist
te wezenspr. was 20 jaar in een fabriek en
zal dan ook maar zwijgen over het juridisch
deel waaraan de heer Sijbrandy zooveel tijd heeft i
verspild en zooveel mooie woorden heeft gewijd
hieraan zal spr. niet meedoen.
Dan, de rede. Daaruit spreekt een dubbele
geest: de liefde voor de arbeiders naastdcangst i
voor de arbeidersbeweging. Die liefde zal steeds
feller blaken naarmate die beweging groeit. c
Wij S. D., vervolgt spr., praten niet zulke
hollo woorden doch leggen den vinger op de c
wond oplek ken in bet leven van den arbeider, die
bekend zijn geworden door de critiek der S. D., v
ofschoon dezen niet uitsluitend en alleen die t,
misstanden aanwezen. Zelfs de heer Sijbrandy p
deed daar vanavond aan mee, toen hij o.a. wees o
op den achterstand vau de arbeiders tegenover v
de patroons. Het was intusschen spr. een waar g
genoegen dit te booren.
n Een derde genoegen voor spr. was 't, den heer
!- Sijbrandy te hooren gewagen van de arbeiders-
u klasse, waardoor hij kwam op het terrein van
it den klassenstrijd, welke voortkomt uit de maat-
d schappelijke tegenstellingen en niet gemaakt is
of wordt door de S. 1). Enfin, dit was slechts een
ir van de kleine intermezzo's om do taaiheid der
a rede wat op te luisteren met jus, waarvan spr.
n overigens veel houdt, mits ze goed is.
t De heer Sijbrandy beweerde, dat alle partijen
i. zijn vóór wettelijke ingrijpen, behalve de con-
e servatieve partij. Spr. is het volkomen eens met
den inleider, dat er geen conservatieve partij
t meer bestaatmaar conservatieven bestaan er
e nog wel, zelfs veel te veel, bijv. de groep-Loh-
mann, die met de conservatieven onder de R. K.
i- de Kamer bebeerscht.
n De heer Sijbrandy heeft georakeld, dat het
a huidig Ministerie zooveel sociale wetten zal
b gevendat had de inleider moeten zeggen vóór
l Sinterklaas, dan hadden we nog meer surprises
K gehad. De waarheid is, dat dit Kabinet de zoo-
0 genaamde sociale wetten op elkaar stapelt als
a lokaas voor den stembusstrijd van 1905.
t De arbeidersklasse is in den regel in slechter
r couditie dan de patroonsklasse. Loonarbeid is
een soort verhuren waarbij een grooter deel
1 terugvloeit in de zakken der patroons; het pro
letariaat, vooral in de fabrieken, brengt de
meerwaarde in de zakken der patroons en juist
i daarom moet de quaestie van loonarbeid door
een heel andere bril bekeken. De inleider keek
slechts de naar dienst-praestatie en niet naar de
i gevolgen van den arbeid.
Wij S. D., vervolgt spr., zijn niet tegen rege
ling van het Arbeids-contract, doch dit moet
bijzaak, niet hoofdzaak zijn. Intusschen heeft
de partij deze quaestie nog niet bediscussieerd.
Achterna de rede komt voor ons het essen-
tieele, de organjzatie zelve, als aanvulling, en
juist wat voor inleider hoofdzaak is, is voor spr.
en de zijnen bijzaak.
Inleider noemde den arbeider een slaaf en
wilde toch de loonslavernij vastleggen in wetten
en deze zóo legaliseeren, dat de proletariër naast
zijn economische ook nog een wettelijke keten
te torschen heeft. Misschien is die wettelijke
regeling goed om ongemotiveerd ontslag tegen
te gaan, doch overigens acht spr. haar slecht,
een schrikkelijke keten. Spr. en de zijnen wenschen
slechts aanvulling.
Inleider wees op België en Engeland en ver
kocht daarover een massa boekengeleerdheid.
Welnu, spr. kent België uit eigen ervaring en
zegt, dat daar de organisaties zwaar beschadigd
zijn door wetten die toelaten dat zelfs de Be
stuurders worden gearresteerd.
Het komt er slechts op aan of de arbeid flink is
georganiseerd. Men zie naar Engeland waar alleen
een leerling-contract bestaat en waar toch de
industrie veel beter marcheerde dan overal elders.
Het eenige is vak-organisatie en deze moet men
door Dwangwetten enz. geen spaak in het wiel
trachten te steken door haar heur eenig wapen,
de werkstaking, stomp te maken. Het eenige
heil is een flinke vakvereeniging mits niet ver
brokkeld door allerlei twistappels van Christe
lijkheid en niet-Christelijkheid, enz.
Duitschland leert ons, dat reglementeering
niets baat en in ons eigeu land zien we dit bij
de spoorweg-maatschappijen, waar aan het scheids
gerecht wordt ontkomen door zoogenaamd eervol
ontslag te verleenen.
Nog een ander middel geeft Nieuw-Zeeland
de arbitrale scheidsgerechten met een gelijk aan
tal leden vbd beide partijen en een onpartijdig
Voorzitter. Daar komt men verder mee dan met
wettelijke bepalingen.
Spr. staat lijnrecht tegenover den inleider
waar het betreft diens oordeel over opzeggings
termijn en onderkruiperij. Opzegging is heel
makkelijk voor den patroon maar zooveel te
moeilijker voor den werkman. Opzegging moet
kunnen geschieden op het voor den werkman
gunstigst oogenblikanders baat het niets. Het
recht van werkstaking, als uiterste middel, moet
onaangetast blijven. Nimmer zal worden toege
staan, de solidariteit te knotten.
De inleider sprak over stukwerk, doch spr.
moet daar tegen in brengen, dat dit voordeeliger
kan zijn dan loonwerk. Maar als de patroon
slechte grondstoffen geeft, is het nadeelig en
zou dan de werkman het contract niet mogen
verbreken Hieruit blijkt weer, dat de inleider
het arbeidersleven niet kent.
De inleider had het over solidariteit en over
posten en sprak over dubbele moraal en stui
vertje wisselen. Spr. heeft al dien onzien niet
begrepen. Of heeft de inleider soms willen be-
toogen, dat solidariteit en stakingen speciaal
Hollandsch zijn In Engeland doet men al
ruim 100 jaar aan staken en contract- en woord
breuk en ook hier staakten de Calvinisten
trouw mee. De diamantwerkers te Amsterdam
staan voor een actie voor den 9-uurs arbeidsdag,
die op het gunstigst moment zal worden aange
vangen en waarbij de anti-revolutionnairen naast
de A. N. D. B. staan.
Dat men de organisatie eenor werkstaking of
de posten voor schadevergoeding zou aanspreken,
acht spr. zoo reactionnair als maar denkbaar is.
Door de Dwangwetten worden de arboiders
waarlijk al geooeg bemoeilijkt.
Voor alle deze dingen, besluit spr.. danken we
hartelijkwe wenschen ze volstrekt niet en
zullen niet gedoogen, dat de wet do arbeiders
organisaties den kop indrukt. In de vak-orga
nisaties moet de arbeider het groote olement zien
om tot lotsverbetering te geraken.
Spr. meent hiermee weerlegd te hebben de
rede, welke blaakt van liefde voor de arboiders
en te gelijk wijst op vrees voor dc arbeiders
organisaties. Die liefde doet spr. gaarne cadeau,
want zij is slechts een lokaas om den grooteren
dwang te bemantelen.
Wat het boeten-stelsel betreft, het goede daarin
wordt door de 8. 1>. erkent, maar ove» 't alge
meen is het, vooral door de willekeurige toe
passing, een plaag. En dat het beffen van boeten
onnoodig is, bewees Robert Owen reeds in 1819,
welke utopist op sijn fabriek te New-Lanark
geen cesaristisch gedril invoerde, geen boeten
hief, doch zijn arbeiders voortdurend wees op
plichtsbesef en zóo meer geld verdiende dan
eenige andere fabriek.
Spr. hoopte ten slotte, dat rar. Sijbrandy oven
parlementair en zakelijk zou blijven in zijn re
pliek als spr. in hot debat is geweest. (Applaus).
Mr. S ij b r a n d y hoopte minder tijd noodig
te hebben dan spr. om te dienen van repliek.
Dat de inleiding wat lang is geweest, kon niet
nndors door de uitgebreidheid der stofspr. heeft
nog zooveel mogelijk bekort. Dat die inleiding
taai wus, is een meening naar de conceptie van
den heer Loopuyt; diens medestander Hermans
had er een andere meening over. Dat spr. juri
dische termen bezigde, kon moeilijk anders waar
bij sprak over wetten, doch hij heeft de vreemde
woorden aaustonds zoo populair mogelyk ver
klaard. De heer Loopuyt onderschat waarlijk
het begripsvermogen van de vergadering, welke
spr. beter kent. (Applaus).
Spr. dankt den heer Loopuyt voor diens com-
plimeut o.-er den goeden toon; éen oogenblik
heeft spr. gemeend dat compliment niet te kun
nen beantwoorden, namelijk toen de heer Loopuyt
God's naam uitriep. Dat hebben wij Calvinisten
niet noodig om ons betoog klem bij te zetten.
Spr. verzoekt den heer Loopuvt die verklaring
omtrent den goeden toon nu ook eens in „Het
Volk" te zetten. Dat zou heel nieuw zijn, maar
't zal wel niet gebeuren. „Barbertje moet uangen".
De heer Loopuyt heeft gesproken vun twee
heeren Sijbrandy; bedoelt de beer Loopuyt wel
licht spr. broeder?
De neer Loopuyt heeft spr. toegevoegd, dat
deze geen arbeidersvriend is; de heer Loopuyt
informeere bij gelegenheid even te Borne, waar
spr. de laatste strubbelingen leidde.
Maar spr. kent twee sociaal-democratiëen, die
in de zelfde persoon Loopuyt bier tegenwoordig
zijn en als bewijs daarvan leest spr. betgeen de
heer Loopuyt schreef in „Het Volk" van 25 Juli
in welk artikel de heer Loopuyt o.a. schrijft:
„Onze strijd kan niet tegen den godsdienst guuti
ideologie dit is een dik woord, zegt spr.
6DZ." (Rumoer en geroep: Schrijven, is geen
spreken) „ideologie bestrijden wij niet, doch
wel de inmenging der kerk", enz., terwijl de
zelfde heer Loopuyt later schreef: „wij strijden
tegen den godsdienst om de macht der kerk te
breken." Er zyn dus twee heeren Loopuyt.
De heer Loopuyt: De kerk, niet net geloof.
Mr. Sij brandy: interrompeer me nu niet, be
gin nu niet weer de onnette partii te spelen.
Spr. vervolgt, dat de S. D. in Neuerlana stemde
voor alle sociale wetten behalve de Leerplichtwet.
In Duitschland stemden de 3. D. tot 1899
tegen alle sociale wetten omdat zij, volgens Be-
bel, niet genoeg gaven. De heer Tak, hoofd
redacteur vau „Het Volk", noemt dat kinder-
politiek.
De heer Loopuyt: Dat is niet waar. Zooals
u dat daar zegt, loochen ik het.
Mr. S ij brandy: Laat ons toch den goeden
toon bewaren, mijnheer Loopuyt; u maakt wer
kelijk geen goede propaganda op die wijze.
Spr. vervolgt, dat de Ongevallenwet in Duitsch
land aan de patroons 700 millioen heeft gekost,
de Invaliditeitswet 7'/, milliard en töch stemden
de S. D. tegen, ofschoon de heer Tak schrijft
dat ook kleine verbeteringen niet mogen afge
wezen. De heer Rebel is echter de meening toe
gedaan, dat men niet tevreden moet zijn met
iets te bereiken, doch moet aantrekken en pro
paganda maken voor de partij. De beroemde
lijmstok-
Zoo werden de wet op de Beursbelasting, op
de oneerlijke concurrentie, op den woeker, op de
loterijen, op het invoerrecht van den champagne
tegenstemd.
Het schijnt wel, dat de S. D. de sociale wet
geving aanzien voor een varken, dat men aan
den staart moet trekken, wil men bet doen
vooruitgaan; zij is integendeel een koe, die men
bij de horens moet pakken.
In Duitschland zijn de sociale wetten dan ook
tot stand gekomen door de gehate clericalen en
eerst na 1899 hebben de S. D. er aan meegedaan
uit vrees voor dc Katholieken en om vasten
voet te krijgen in het Rijnland.
Toen mr. Troelstra nog een jongen was en de
heer Loopuyt nog in zijn wiegje lug, was 'took
hier een clericaal, die in 1878 Bchreef over soci
ale wetten, dr. Kuyper. In Eogeland was 't
kardinaal Manning.
Den 19 Maart 1877 gaf de Centrum-fractie in
Duitschland de eerste sociale wet.
Nu wordt tegengeworpen, dat de S. D. in
Duitschland 3 millioen stemmen wonnen by de
jongste verkiezingen, doch de S. D. is daar geen
nationale partij en bet aantal stemmen spruit
alleen voort uit ontevredenheid over misstanden
in het burger- en het militaire leven en kwa
men ook van menschen die volstrekt niet S. D.
zijn of wenschen te worden.
Spr. heeft inderdaad gesproken over „klassen",
maar zich daarom nog volstrekt niet geplaatst
op het standpunt van den klassenstrijd. In de
maatschappij zijn mannen en vrouwen, en moeten
die daarom steeds in strijd zijn? Dat zou al een
hoogst zonderlinge logica wezen.
De beer Loopuyt heeft gezegd, dat de S. D.
nog geen standpunt heeft ingenomen ten op
zichte van het Arbeids-contract. Dat wordt nu
toch heusch tijd, Ofschoon de partij de quaestie
niet bediscussieerd heeft, redeneeren de S. I). er
wel over; doch dat ziet men meer gebeuren.
Zoo kanten zij zich, evenuls spr., tegen invoer
rechten vooral op de eerste levensbehoeften,
ofschoon daarvan niet wordt gewuugd in hun
program van aciie.
Dat spr. zou gezegd hebben, dat hot Arbeids
contract het voornaamste is, ontkent bij ten
stelligste. Dc heer Loopuyt heeft spr. stellig
niet willen begrijpen. Spr. heeft juist gezegd,
dat, om de verschillende quaestios te kunnen
oploseeoj er eon collectieve arboids-organisatie
moet zijn. Intimschon wil de S. I). fransehe
Minister Millerand dat niet en zegt deze, dat zij
het klasse-bewustzijn vermindert, doch de pruo-
tijk leert, bijv. in Engeland, hoe goed zij werkt.
De heer Loopuyt: O! wat ben u tuis.
Och! och! wat ben u hcelemaul mie.
Mr. Sybrandy vervolgt, dat de heer Loopuyt
zeide, dat Engeland gaen Arbeids-contract konde;
muur het kent ook geen klassenstrijd, die zelfs
dit jaar is misJzikt. In de groote en machtige
Trade-unions zijn geen S. D. en toch marcheerde
de industrie er zeer goed. Munr toch bestaat er
sinds 1871 de Conspiration-act en sedert 1877
de I'ropcrty-act. En tocb zijn er geen S. D.,
althans van beteeken is, waaruit weer wordt be
wezen, dat er dus best kan gestreden zonder S.D.
Deze twee „toch"» wilde spr, even toevoogen
aan bet „toch" van den heer Loopuyt.
Spr. noodigt den heer Loopuyt uit, zijn weer
leggingen te Almoloo te komen meedeelen.
Uit de zaalKoiu jij hier.
De heer Loopuyt: Ik kom to Alraeloo.
Mr. Sij brandy tot dc stem uit de zaal
Komt u dun ook naar Almoloo. Spr. vervolgt
hierna dat hij met den heer Loopuyt vóór ar
bitrage is. Spr. vindt het jammer, dat de Kamers
van Arbeid in dit opzicht zoo heel weinig ver
mogen. Maar dat de heer Loopuyt met spr. zoo
zeer samengaat waar het arbitrage geldt, is weer
zonderling in stryd met de Duitsche S. D.
De heer Loopuyt zeide, dat bet Arbeids-con
tract handen en voeten bindt; mevrouw Roland
Holst vindt het nog zoo kwaad niet.
Kan er geen staking komen met opzegging?
En in België dan, waar gezegd wordt „over 14
dagen staken wc" en waar dan werkelijk allen
de mijnen verlaten op een paar na, die zorgen
dat er niet te veel water in die mijnen komt.
De heer Loopuyt noemde stukloon veelal zoo
goed; spr. acht stukloon gelijk aun moordloon,
wat o.a. gebleken is bij de dekenwevers der Gebrs.
Van Heek. Spr. was bij die staking aan de zijde
der stakers.
De heer Loopuyt: Schaf het dnn af.
Mr. S ij brandy vervolgtDe heer Loopuyt
heeft gezegd dat men moet staken als de tijd
voor den patroon het ongunstigst is en noetnde
als voorbeeld Borne. Daar is niet gestaakt; dat
was een lock-out.
Dc heer Loopuyt: Ik zei Enschede.
Mr. Sijbrandy: Pardon, u zeide Borne,
maar u zeide meer dat niet geheel juist was.
Zoo achtte u het niet goed, dat gansche corpo
raties aansprakelijk werden gesteld voor een
staking, maar dat dit voor ben zeer voordeelig
kan zijn, bewees Richard Bell, de Voorzitter der
groote Railway union, die de f36 000 boete,
welke dat licbuam te betalen had, niet te duur
achtte, want het kreeg daardoor rechtspersoon
lijkheid en hierdoor een groote vermeerdering
van het ledental.
Onder herinnering aan het eeuwenoude „pacta
sunt servanda" (overeenkomsten zijn bindend)
vraagt spr. of contractbreuk, welke gelijk staat
met woordbreuk, toch waarlijk wel geoorlooid
is, of er voor den arbeider een andere moraal
bestaat dan voor een gewoon mensch, dan wel
of ook de arbeider zich dient te houden aan het
„een man een man, een woord een woord".
In Twente is met niet tegen boeten, wel tegen
willekeur in hun toepassing. Spr. herinnert
hoe de heeren Salomonson, te Nijverdal, en Ten
Boscb, te Almeloo, wel een boetestelsel hebben
doch bet bijna niet toepassen. Den heer Loopuyt
wil spr. herinneren, dat Rob. Owen een utopist
was.
Hiermee meent spr. de opmerkingen van den
heer Loopuyt vrijwel beantwoord te hebben.
Spr. wil eindigen met te herhalen, dat het
Arbeids-contract algemeene regelen moet geven,
iets wat aanvult, maar dat de beteekenis voor
de verhooging der positie van de arbeiders eenig
en alleen zit in deugdelijke organisatie, zonder
politieke machtaverovering en zonder bet be
ginsel van klassenstrijd. Daar moet het heen,
dat links de arbeiders, rechts de patroons col
lectief zijn georganiseerd. Een organisatie dus
zonder politieke bijbedoelingen en zonder het
beginsel van klassenstrijd en juist hierin zit het
dat er op dit stuk geen samenwerking is om
dat er geen eenheid van levensbeschouwing kan
zijn tusschen de S. D. en de Christelijke arbei
ders, die zich niet laten afdringen van het voet
stuk van bun geloof. (Applaus en gesis).
De Voorzi t ter dankte en wilde sluiten toen
de heer Zijlstra zich nog als debater aanmeldde,
zeggend, dat hij den heer Loopuyt 15 minuten
had afgestaan. De Voorzitter kon hem het woord
niet meer verleenen en zelfs partijgenooten riepen
uit de zaal„Neen, je hebt ongelijk."
Mr. Sijbrandy sloot hierop kort vóór
twaalven met gebed.
Om kleederen waterdicht te maken, beveelt
een Fransch oflicier van gezondheid een
nieuwe methode aan, vooral uitmuntend voor
soldatenkiceding, omdat de stofiondoordririg-
baar wordt en de huiduitwasemingen geen
belemmering onderviuden, wat bij de tot nu
toe bekende waterdichte stoften wel het ge
val is. Horlhier vestigde zijn aandacht op het
bekende feit, dat de kle-.deren van zekere
Arabische volksstammen waterdicht zijn en
vond hiervoor de verklaring, dat deze kle
dingstukken van linnen vervaardigd worden,
waaruit de vetdeelen niet verwijderd waren.
Dat bracht hem op het denkbeeld, dat het
misschien oen gunstig gevolg zou opleveren,
wanneer men aan het linnen de vetstoften
teruggaf, welke door de hedendaagsche
bcwerkirigsniethode er aan onttrokken wor
den. Hgebruikte voor dat doel lanoline en
na eenige proefnemingen werd geconstateerd,
dat de met lanoline doortrokken weefsels,
zelfs bij aanhoudenden regen, niet doornat
werden en de huiduitwasemingen door deze
stof in liet minst niet belemmerd wordt. Om
het linnen op deze manier te behandelen,
dompelt men het in lanoline oplossing, daarna
wringt men het uit om het overtollige to
verwijderen, uf men bestrijkt en bevochtigt
de oppervlak l<: met een spons, welke in de
vloeistof is gedopt. Twco Liters lanoline-op-
lossing (ongeveer 10 deelen lanoline op
100 deelen petroleum-essence) zjjn voldoende
voor een een compleet stel kleeren.