beiders gedwongen tot winkelnering. Een ander misbruik bestaat in de betaling in vreemde munt. waardoor o.a. de Btaking te Bre- devoort is ontstaan. Een jongen die f6 weekloon had bijv. ontving een 10-Markstuk, ging het wisselen en vernam dat het slechts f 5.80 waard was, hetgeen percentsgewijze een zeer groot ver schil geeft. Hier vloeide op deze manier weel een groot deel van het loon terug in de zakken der werkgevers die de vreemde munt met zakken vol uit Duitschland haalden en ook aan het Nederlandsche goudgeld nog heel wat verdienden. Maar ook deze staking werd gewonnen door de Christelijke leiders. Welnu, ook de wettelijke regeling van het Arbeids-contract moet uitbetaling in vreemde munt verbieden. Spr. stipte het co-partnership aan, dat inge- Svoerd is op de fabrieken van de heeren Van arken en Gebrs. Stork, welke laatste verleden jaar nog f 11000 overwinst onder hun mede arbeiders verdeelden en herinnerde hoe bij arrest van den Hoogen Raad der Nederlanden is uitge maakt dat een werknemer in deze inrichtingen arbeider en geen aandeelhouder is. IntuBschen moet bij inzage van de boeken hebben, zij 't ook door tussohenkomst van den accountant zijner organisatie. Wat het boete-stelsel betreft, is men daartegen in groote fabrieks-centra als Twente over't alge meen niet gekant; wel echter tegen de wille keurige toepassing der boeten. Spr. herinnerde o. a. hoe aan de fabriek van de heeren Salomou- son het zelf-slijpen der «poelen werd beboet met do verbeurte van een heel dagloon, terwijl de man, die was aangesteld voor het slijpen, niet allen te gelijk kön helpen. Deze boeten moeten in gemeen overleg vastgesteld en deugdelijk om schreven in het fabrieks-reglenicnt; weer niet de patroon alléén moet ze vaststellen, evenmin als ae werkman alléén; voor beiden gelijk recht. Wat de boeten voor fouten betreft, wordt veelal, waar door onachtzaamheid den patroon een stuk van f50 wordt bedorven, f0.30 boete geheven; wat de boete voor te laat komen betreft, is die bijv. bij de Gebrs. Stork f0.30, waarvan fü.10 in de weduwenkas wordt gestort. Spr. veroordeelde hierna het livretten-stelsel, de zakboekjes gelijk de soldaat die heeft, en waarin, behalve het signalement van den werk nemer, ook diens gedrag en geschiktheid staat aangeteekend, intusschen met bijzondere teekens, zoodat de volgende werkgever daaruit aanstonds kan opmaken, dat de sollicitant niet deugt, al staat er in 't boekje dat hij zeer geschikt iseen haaltje meer, een punt naar links of rechts, zijn daarvoor voldoende. In Duitschland en Frank rijk zijn deze livretten trouwens weer afgeschaft. Alvorens te eindigen, wilde spr. waarschuwen, dat er wel zeer veel, doch niet alles te verwach ten valt van de wettelijke regeling van het Ar beids-contract, omdat zeer veel moet overgelaten aan de persoonlijke vrijheid. Een sterke vak organisatie, waardoor men kan komen tot col lectieve overeenkomsteu, is noodig opdat alle Eatroons met alle arbeiders de arbeidersovereen- omst regelen en z6o voor beide partijen rechts gelijkheid ontsta, waardoor willekeur wordt weggenomen en voorkomen. Het ontwerp zal in deze materie slechts verbetering brengen. Te 10.15 werd nu pauze gehouden. Om half elf heropende de Voorzitter de ver gadering en deelde bij mede, dat een half uur gelegenheid zon worden gegeven voor debat; waren er meer sprekers, dan moesten zij tijden stof maar verdeelen. Uit de zaal werd door velen bezwaar gemaakt tegen den korten tijd, doch om het gevorderde uur hield de Voorzitter voet bij stuk. Als debaters hadden zich opgegeven de heeren Loopuyt, van Amsterdam, en Z.jlstra, van hier, welke laatste zijn beurt afstond aan den heer Loopuyt. De heer Loopuyt zeide, over de inleiding eenige kleine algemeene beschouwingen te willen geven van zeer aangenamen aard. Tot zijn genoegen, spr. heeft dezen avond vele genoegelijke momenten gehad. Zoo heeft spr. den inleider hooren verklaren, dat de socianl-demo- cratische partij een partij van den vooruitgang is, welke veel voor de arbeiders doet. Die mee ning is den inleider dus in een paar dagen aan- Ewaaid, want nog slechts een paar dagen ge len beeft die zelfde inleider beweerd, dat de S. D. partij een partii vau achteruitgang was, zoowel nier te lande als in Duitschland. Een waarlijk genoegen voor spr. was 't te ontdekken dat de heer Sijbrandy niet zoo hard leers is als spr. en zijn partijgenooten wel dachten. In die vorige vergadering zeide de heer Sy- brandy dat de klassenstrijd niet bestondnu heeft hij haar bestaan erkend, en er met taai geduld en weinig wetenschap over gepraatalles was rozengeur en de klassenstrijd bestond eigen lijk maar in het hoofd der S. D. Er zijn dus twee heeren Sn brandy. (Applaus). Spr. hoopt dat de heer Sijbrandy in de repliek zich zal houden bij het onderwerp en hoopt dat de vergadering rustig zal blijven, 't Is te belang rijk om de nieuwe theorieën van den beer Sij brandy eens te vernemen, dan dat de verga dering dezen bij zijn repliek zou doen afdwalen. Spr. wil ma even de rede des heeren Sijbrandy karaktcrisccren en verklaart gelukkig geen jurist te wezenspr. was 20 jaar in een fabriek en zal dan ook maar zwijgen over het juridisch deel waaraan de heer Sijbrandy zooveel tijd heeft i verspild en zooveel mooie woorden heeft gewijd hieraan zal spr. niet meedoen. Dan, de rede. Daaruit spreekt een dubbele geest: de liefde voor de arbeiders naastdcangst i voor de arbeidersbeweging. Die liefde zal steeds feller blaken naarmate die beweging groeit. c Wij S. D., vervolgt spr., praten niet zulke hollo woorden doch leggen den vinger op de c wond oplek ken in bet leven van den arbeider, die bekend zijn geworden door de critiek der S. D., v ofschoon dezen niet uitsluitend en alleen die t, misstanden aanwezen. Zelfs de heer Sijbrandy p deed daar vanavond aan mee, toen hij o.a. wees o op den achterstand vau de arbeiders tegenover v de patroons. Het was intusschen spr. een waar g genoegen dit te booren. n Een derde genoegen voor spr. was 't, den heer !- Sijbrandy te hooren gewagen van de arbeiders- u klasse, waardoor hij kwam op het terrein van it den klassenstrijd, welke voortkomt uit de maat- d schappelijke tegenstellingen en niet gemaakt is of wordt door de S. 1). Enfin, dit was slechts een ir van de kleine intermezzo's om do taaiheid der a rede wat op te luisteren met jus, waarvan spr. n overigens veel houdt, mits ze goed is. t De heer Sijbrandy beweerde, dat alle partijen i. zijn vóór wettelijke ingrijpen, behalve de con- e servatieve partij. Spr. is het volkomen eens met den inleider, dat er geen conservatieve partij t meer bestaatmaar conservatieven bestaan er e nog wel, zelfs veel te veel, bijv. de groep-Loh- mann, die met de conservatieven onder de R. K. i- de Kamer bebeerscht. n De heer Sijbrandy heeft georakeld, dat het a huidig Ministerie zooveel sociale wetten zal b gevendat had de inleider moeten zeggen vóór l Sinterklaas, dan hadden we nog meer surprises K gehad. De waarheid is, dat dit Kabinet de zoo- 0 genaamde sociale wetten op elkaar stapelt als a lokaas voor den stembusstrijd van 1905. t De arbeidersklasse is in den regel in slechter r couditie dan de patroonsklasse. Loonarbeid is een soort verhuren waarbij een grooter deel 1 terugvloeit in de zakken der patroons; het pro letariaat, vooral in de fabrieken, brengt de meerwaarde in de zakken der patroons en juist i daarom moet de quaestie van loonarbeid door een heel andere bril bekeken. De inleider keek slechts de naar dienst-praestatie en niet naar de i gevolgen van den arbeid. Wij S. D., vervolgt spr., zijn niet tegen rege ling van het Arbeids-contract, doch dit moet bijzaak, niet hoofdzaak zijn. Intusschen heeft de partij deze quaestie nog niet bediscussieerd. Achterna de rede komt voor ons het essen- tieele, de organjzatie zelve, als aanvulling, en juist wat voor inleider hoofdzaak is, is voor spr. en de zijnen bijzaak. Inleider noemde den arbeider een slaaf en wilde toch de loonslavernij vastleggen in wetten en deze zóo legaliseeren, dat de proletariër naast zijn economische ook nog een wettelijke keten te torschen heeft. Misschien is die wettelijke regeling goed om ongemotiveerd ontslag tegen te gaan, doch overigens acht spr. haar slecht, een schrikkelijke keten. Spr. en de zijnen wenschen slechts aanvulling. Inleider wees op België en Engeland en ver kocht daarover een massa boekengeleerdheid. Welnu, spr. kent België uit eigen ervaring en zegt, dat daar de organisaties zwaar beschadigd zijn door wetten die toelaten dat zelfs de Be stuurders worden gearresteerd. Het komt er slechts op aan of de arbeid flink is georganiseerd. Men zie naar Engeland waar alleen een leerling-contract bestaat en waar toch de industrie veel beter marcheerde dan overal elders. Het eenige is vak-organisatie en deze moet men door Dwangwetten enz. geen spaak in het wiel trachten te steken door haar heur eenig wapen, de werkstaking, stomp te maken. Het eenige heil is een flinke vakvereeniging mits niet ver brokkeld door allerlei twistappels van Christe lijkheid en niet-Christelijkheid, enz. Duitschland leert ons, dat reglementeering niets baat en in ons eigeu land zien we dit bij de spoorweg-maatschappijen, waar aan het scheids gerecht wordt ontkomen door zoogenaamd eervol ontslag te verleenen. Nog een ander middel geeft Nieuw-Zeeland de arbitrale scheidsgerechten met een gelijk aan tal leden vbd beide partijen en een onpartijdig Voorzitter. Daar komt men verder mee dan met wettelijke bepalingen. Spr. staat lijnrecht tegenover den inleider waar het betreft diens oordeel over opzeggings termijn en onderkruiperij. Opzegging is heel makkelijk voor den patroon maar zooveel te moeilijker voor den werkman. Opzegging moet kunnen geschieden op het voor den werkman gunstigst oogenblikanders baat het niets. Het recht van werkstaking, als uiterste middel, moet onaangetast blijven. Nimmer zal worden toege staan, de solidariteit te knotten. De inleider sprak over stukwerk, doch spr. moet daar tegen in brengen, dat dit voordeeliger kan zijn dan loonwerk. Maar als de patroon slechte grondstoffen geeft, is het nadeelig en zou dan de werkman het contract niet mogen verbreken Hieruit blijkt weer, dat de inleider het arbeidersleven niet kent. De inleider had het over solidariteit en over posten en sprak over dubbele moraal en stui vertje wisselen. Spr. heeft al dien onzien niet begrepen. Of heeft de inleider soms willen be- toogen, dat solidariteit en stakingen speciaal Hollandsch zijn In Engeland doet men al ruim 100 jaar aan staken en contract- en woord breuk en ook hier staakten de Calvinisten trouw mee. De diamantwerkers te Amsterdam staan voor een actie voor den 9-uurs arbeidsdag, die op het gunstigst moment zal worden aange vangen en waarbij de anti-revolutionnairen naast de A. N. D. B. staan. Dat men de organisatie eenor werkstaking of de posten voor schadevergoeding zou aanspreken, acht spr. zoo reactionnair als maar denkbaar is. Door de Dwangwetten worden de arboiders waarlijk al geooeg bemoeilijkt. Voor alle deze dingen, besluit spr.. danken we hartelijkwe wenschen ze volstrekt niet en zullen niet gedoogen, dat de wet do arbeiders organisaties den kop indrukt. In de vak-orga nisaties moet de arbeider het groote olement zien om tot lotsverbetering te geraken. Spr. meent hiermee weerlegd te hebben de rede, welke blaakt van liefde voor de arboiders en te gelijk wijst op vrees voor dc arbeiders organisaties. Die liefde doet spr. gaarne cadeau, want zij is slechts een lokaas om den grooteren dwang te bemantelen. Wat het boeten-stelsel betreft, het goede daarin wordt door de 8. 1>. erkent, maar ove» 't alge meen is het, vooral door de willekeurige toe passing, een plaag. En dat het beffen van boeten onnoodig is, bewees Robert Owen reeds in 1819, welke utopist op sijn fabriek te New-Lanark geen cesaristisch gedril invoerde, geen boeten hief, doch zijn arbeiders voortdurend wees op plichtsbesef en zóo meer geld verdiende dan eenige andere fabriek. Spr. hoopte ten slotte, dat rar. Sijbrandy oven parlementair en zakelijk zou blijven in zijn re pliek als spr. in hot debat is geweest. (Applaus). Mr. S ij b r a n d y hoopte minder tijd noodig te hebben dan spr. om te dienen van repliek. Dat de inleiding wat lang is geweest, kon niet nndors door de uitgebreidheid der stofspr. heeft nog zooveel mogelijk bekort. Dat die inleiding taai wus, is een meening naar de conceptie van den heer Loopuyt; diens medestander Hermans had er een andere meening over. Dat spr. juri dische termen bezigde, kon moeilijk anders waar bij sprak over wetten, doch hij heeft de vreemde woorden aaustonds zoo populair mogelyk ver klaard. De heer Loopuyt onderschat waarlijk het begripsvermogen van de vergadering, welke spr. beter kent. (Applaus). Spr. dankt den heer Loopuyt voor diens com- plimeut o.-er den goeden toon; éen oogenblik heeft spr. gemeend dat compliment niet te kun nen beantwoorden, namelijk toen de heer Loopuyt God's naam uitriep. Dat hebben wij Calvinisten niet noodig om ons betoog klem bij te zetten. Spr. verzoekt den heer Loopuvt die verklaring omtrent den goeden toon nu ook eens in „Het Volk" te zetten. Dat zou heel nieuw zijn, maar 't zal wel niet gebeuren. „Barbertje moet uangen". De heer Loopuyt heeft gesproken vun twee heeren Sijbrandy; bedoelt de beer Loopuyt wel licht spr. broeder? De neer Loopuyt heeft spr. toegevoegd, dat deze geen arbeidersvriend is; de heer Loopuyt informeere bij gelegenheid even te Borne, waar spr. de laatste strubbelingen leidde. Maar spr. kent twee sociaal-democratiëen, die in de zelfde persoon Loopuyt bier tegenwoordig zijn en als bewijs daarvan leest spr. betgeen de heer Loopuyt schreef in „Het Volk" van 25 Juli in welk artikel de heer Loopuyt o.a. schrijft: „Onze strijd kan niet tegen den godsdienst guuti ideologie dit is een dik woord, zegt spr. 6DZ." (Rumoer en geroep: Schrijven, is geen spreken) „ideologie bestrijden wij niet, doch wel de inmenging der kerk", enz., terwijl de zelfde heer Loopuyt later schreef: „wij strijden tegen den godsdienst om de macht der kerk te breken." Er zyn dus twee heeren Loopuyt. De heer Loopuyt: De kerk, niet net geloof. Mr. Sij brandy: interrompeer me nu niet, be gin nu niet weer de onnette partii te spelen. Spr. vervolgt, dat de S. D. in Neuerlana stemde voor alle sociale wetten behalve de Leerplichtwet. In Duitschland stemden de 3. D. tot 1899 tegen alle sociale wetten omdat zij, volgens Be- bel, niet genoeg gaven. De heer Tak, hoofd redacteur vau „Het Volk", noemt dat kinder- politiek. De heer Loopuyt: Dat is niet waar. Zooals u dat daar zegt, loochen ik het. Mr. S ij brandy: Laat ons toch den goeden toon bewaren, mijnheer Loopuyt; u maakt wer kelijk geen goede propaganda op die wijze. Spr. vervolgt, dat de Ongevallenwet in Duitsch land aan de patroons 700 millioen heeft gekost, de Invaliditeitswet 7'/, milliard en töch stemden de S. D. tegen, ofschoon de heer Tak schrijft dat ook kleine verbeteringen niet mogen afge wezen. De heer Rebel is echter de meening toe gedaan, dat men niet tevreden moet zijn met iets te bereiken, doch moet aantrekken en pro paganda maken voor de partij. De beroemde lijmstok- Zoo werden de wet op de Beursbelasting, op de oneerlijke concurrentie, op den woeker, op de loterijen, op het invoerrecht van den champagne tegenstemd. Het schijnt wel, dat de S. D. de sociale wet geving aanzien voor een varken, dat men aan den staart moet trekken, wil men bet doen vooruitgaan; zij is integendeel een koe, die men bij de horens moet pakken. In Duitschland zijn de sociale wetten dan ook tot stand gekomen door de gehate clericalen en eerst na 1899 hebben de S. D. er aan meegedaan uit vrees voor dc Katholieken en om vasten voet te krijgen in het Rijnland. Toen mr. Troelstra nog een jongen was en de heer Loopuyt nog in zijn wiegje lug, was 'took hier een clericaal, die in 1878 Bchreef over soci ale wetten, dr. Kuyper. In Eogeland was 't kardinaal Manning. Den 19 Maart 1877 gaf de Centrum-fractie in Duitschland de eerste sociale wet. Nu wordt tegengeworpen, dat de S. D. in Duitschland 3 millioen stemmen wonnen by de jongste verkiezingen, doch de S. D. is daar geen nationale partij en bet aantal stemmen spruit alleen voort uit ontevredenheid over misstanden in het burger- en het militaire leven en kwa men ook van menschen die volstrekt niet S. D. zijn of wenschen te worden. Spr. heeft inderdaad gesproken over „klassen", maar zich daarom nog volstrekt niet geplaatst op het standpunt van den klassenstrijd. In de maatschappij zijn mannen en vrouwen, en moeten die daarom steeds in strijd zijn? Dat zou al een hoogst zonderlinge logica wezen. De beer Loopuyt heeft gezegd, dat de S. D. nog geen standpunt heeft ingenomen ten op zichte van het Arbeids-contract. Dat wordt nu toch heusch tijd, Ofschoon de partij de quaestie niet bediscussieerd heeft, redeneeren de S. I). er wel over; doch dat ziet men meer gebeuren. Zoo kanten zij zich, evenuls spr., tegen invoer rechten vooral op de eerste levensbehoeften, ofschoon daarvan niet wordt gewuugd in hun program van aciie. Dat spr. zou gezegd hebben, dat hot Arbeids contract het voornaamste is, ontkent bij ten stelligste. Dc heer Loopuyt heeft spr. stellig niet willen begrijpen. Spr. heeft juist gezegd, dat, om de verschillende quaestios te kunnen oploseeoj er eon collectieve arboids-organisatie moet zijn. Intimschon wil de S. I). fransehe Minister Millerand dat niet en zegt deze, dat zij het klasse-bewustzijn vermindert, doch de pruo- tijk leert, bijv. in Engeland, hoe goed zij werkt. De heer Loopuyt: O! wat ben u tuis. Och! och! wat ben u hcelemaul mie. Mr. Sybrandy vervolgt, dat de heer Loopuyt zeide, dat Engeland gaen Arbeids-contract konde; muur het kent ook geen klassenstrijd, die zelfs dit jaar is misJzikt. In de groote en machtige Trade-unions zijn geen S. D. en toch marcheerde de industrie er zeer goed. Munr toch bestaat er sinds 1871 de Conspiration-act en sedert 1877 de I'ropcrty-act. En tocb zijn er geen S. D., althans van beteeken is, waaruit weer wordt be wezen, dat er dus best kan gestreden zonder S.D. Deze twee „toch"» wilde spr, even toevoogen aan bet „toch" van den heer Loopuyt. Spr. noodigt den heer Loopuyt uit, zijn weer leggingen te Almoloo te komen meedeelen. Uit de zaalKoiu jij hier. De heer Loopuyt: Ik kom to Alraeloo. Mr. Sij brandy tot dc stem uit de zaal Komt u dun ook naar Almoloo. Spr. vervolgt hierna dat hij met den heer Loopuyt vóór ar bitrage is. Spr. vindt het jammer, dat de Kamers van Arbeid in dit opzicht zoo heel weinig ver mogen. Maar dat de heer Loopuyt met spr. zoo zeer samengaat waar het arbitrage geldt, is weer zonderling in stryd met de Duitsche S. D. De heer Loopuyt zeide, dat bet Arbeids-con tract handen en voeten bindt; mevrouw Roland Holst vindt het nog zoo kwaad niet. Kan er geen staking komen met opzegging? En in België dan, waar gezegd wordt „over 14 dagen staken wc" en waar dan werkelijk allen de mijnen verlaten op een paar na, die zorgen dat er niet te veel water in die mijnen komt. De heer Loopuyt noemde stukloon veelal zoo goed; spr. acht stukloon gelijk aun moordloon, wat o.a. gebleken is bij de dekenwevers der Gebrs. Van Heek. Spr. was bij die staking aan de zijde der stakers. De heer Loopuyt: Schaf het dnn af. Mr. S ij brandy vervolgtDe heer Loopuyt heeft gezegd dat men moet staken als de tijd voor den patroon het ongunstigst is en noetnde als voorbeeld Borne. Daar is niet gestaakt; dat was een lock-out. Dc heer Loopuyt: Ik zei Enschede. Mr. Sijbrandy: Pardon, u zeide Borne, maar u zeide meer dat niet geheel juist was. Zoo achtte u het niet goed, dat gansche corpo raties aansprakelijk werden gesteld voor een staking, maar dat dit voor ben zeer voordeelig kan zijn, bewees Richard Bell, de Voorzitter der groote Railway union, die de f36 000 boete, welke dat licbuam te betalen had, niet te duur achtte, want het kreeg daardoor rechtspersoon lijkheid en hierdoor een groote vermeerdering van het ledental. Onder herinnering aan het eeuwenoude „pacta sunt servanda" (overeenkomsten zijn bindend) vraagt spr. of contractbreuk, welke gelijk staat met woordbreuk, toch waarlijk wel geoorlooid is, of er voor den arbeider een andere moraal bestaat dan voor een gewoon mensch, dan wel of ook de arbeider zich dient te houden aan het „een man een man, een woord een woord". In Twente is met niet tegen boeten, wel tegen willekeur in hun toepassing. Spr. herinnert hoe de heeren Salomonson, te Nijverdal, en Ten Boscb, te Almeloo, wel een boetestelsel hebben doch bet bijna niet toepassen. Den heer Loopuyt wil spr. herinneren, dat Rob. Owen een utopist was. Hiermee meent spr. de opmerkingen van den heer Loopuyt vrijwel beantwoord te hebben. Spr. wil eindigen met te herhalen, dat het Arbeids-contract algemeene regelen moet geven, iets wat aanvult, maar dat de beteekenis voor de verhooging der positie van de arbeiders eenig en alleen zit in deugdelijke organisatie, zonder politieke machtaverovering en zonder bet be ginsel van klassenstrijd. Daar moet het heen, dat links de arbeiders, rechts de patroons col lectief zijn georganiseerd. Een organisatie dus zonder politieke bijbedoelingen en zonder het beginsel van klassenstrijd en juist hierin zit het dat er op dit stuk geen samenwerking is om dat er geen eenheid van levensbeschouwing kan zijn tusschen de S. D. en de Christelijke arbei ders, die zich niet laten afdringen van het voet stuk van bun geloof. (Applaus en gesis). De Voorzi t ter dankte en wilde sluiten toen de heer Zijlstra zich nog als debater aanmeldde, zeggend, dat hij den heer Loopuyt 15 minuten had afgestaan. De Voorzitter kon hem het woord niet meer verleenen en zelfs partijgenooten riepen uit de zaal„Neen, je hebt ongelijk." Mr. Sijbrandy sloot hierop kort vóór twaalven met gebed. Om kleederen waterdicht te maken, beveelt een Fransch oflicier van gezondheid een nieuwe methode aan, vooral uitmuntend voor soldatenkiceding, omdat de stofiondoordririg- baar wordt en de huiduitwasemingen geen belemmering onderviuden, wat bij de tot nu toe bekende waterdichte stoften wel het ge val is. Horlhier vestigde zijn aandacht op het bekende feit, dat de kle-.deren van zekere Arabische volksstammen waterdicht zijn en vond hiervoor de verklaring, dat deze kle dingstukken van linnen vervaardigd worden, waaruit de vetdeelen niet verwijderd waren. Dat bracht hem op het denkbeeld, dat het misschien oen gunstig gevolg zou opleveren, wanneer men aan het linnen de vetstoften teruggaf, welke door de hedendaagsche bcwerkirigsniethode er aan onttrokken wor den. Hgebruikte voor dat doel lanoline en na eenige proefnemingen werd geconstateerd, dat de met lanoline doortrokken weefsels, zelfs bij aanhoudenden regen, niet doornat werden en de huiduitwasemingen door deze stof in liet minst niet belemmerd wordt. Om het linnen op deze manier te behandelen, dompelt men het in lanoline oplossing, daarna wringt men het uit om het overtollige to verwijderen, uf men bestrijkt en bevochtigt de oppervlak l<: met een spons, welke in de vloeistof is gedopt. Twco Liters lanoline-op- lossing (ongeveer 10 deelen lanoline op 100 deelen petroleum-essence) zjjn voldoende voor een een compleet stel kleeren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 6