Dinsdag 12
Januari
1904.
PHOEMXBHO II W E R IJ,
EXPORT naar OOST- en WEST-INDIË.
No. 5448.
53e Jaargang.
Feuilleton.
AMERSFOORT.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- eu Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
franco per post f 4.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- an onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels/11.25; eikeregel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
IORTEORACHT9
Telephooa 10.
Hoogheidswaanziu.
«ExcelsiorAltyd hooger, van trap tot
trap naderen tot het hoogste doel, de vol
maaktheid van wenschen en streven, van
willen en begeeren, al weten wij vooruit,
dat zij nooit bereikt kan worden De zucht
naar hooger, naar meer, naar beter is den
mensch ingeschapenhij wordt or mee ge
boren. En het is goed, dat het zoo is. Zon
der haar kwamen er geen groote werken tot
stand geen grootsche ondernemingen zouden
de wereld verbaasd doen staan over de vin
dingrijkheid van den mensch. Door haar op
gepaste wjjze aan te wakkeren en aan te
moedigen, toont hij te zijn, het evenbeeld
van zijn Schepper.
Het is goed in den mensch, dat hij zyn
zucht naar hooger, naar beter voortdurend
voedsel, maar krachtig en gezond voedsel,
geeft, als hij maar niet ontevreden wordt en
de handen in den schoot laat vallen, indien
hij eindelijk ziet, niet te kunnen bereiken,
wat hy zich voorgesteld had.
De zucht naar hooger is dwaas, is een
ondeugd, als zij alleen het oog heeft op stof
felijk gewin, als zij er slechts naar haakt,
boven anderen te schitteren, niet in geestes
gaven, maar i.i uiterlyken schijn en glans
als zij moet dienen om onze domheid te
bedekken, als zy 't er op toelegt, het eigen
Ik te verhoogen ten koste van anderer ge
luk. In dit gevai moeten wy spreken van
een krenking der geestvermogens, van krank
zinnigheid; want zy, wier streven slechts
daarheen leidt, moeten wel in hun hersens
gekrenkt zijn. Vandaar, dat men in zulk een
geval spreekt van hoogbeidswaanzin.
En, t is wezenlijk te bejammeren, maar
het is toch de waarheid, als wij zeggen
Onze tijd lydt in hooge mate aan hoogheids
waanzin en ongelukkig zyn er mannen en
vrouwen te over, die zich belachlijk, ja mser
dan dat, die zich krankzinnig aanstellen door
aan dien duivel toe te geven.
Laten wij zulks met eenige voorbeelden
bevestigen.
De nieuwsbladen vertellen ons, dat Ko
ningin Alexandra van Engeland de liefste
lach ter wereld heeft, die aan haar gelaat de
bekoorlijkste uitdrukking geelt.
Wat doet men daar nu? Op alle mogelijke
wijzen trachten de Engelsche dames dien
lach na te maken om zich daardoor even
bekoorlijk voor te kunnen doen als de Ko
ningin. Ja, er zijn zelfs geslepen lui, die van
deze manie gebruik maken en, tegen goeden
prys natuurlijk, les geven in den >lach der
Frieda Warnsdorf.
Koningin". Wie zulk een streven om den I
lach van Alexandra na te doen, nu niet idioot
vindt, toont geen greintje hersens meer te
bezitten. En als men nu die zelfde wijze van
lachen eens had opgemerkt bij een arme
moeder, die met zwoegen en slaven door de
wereld moet komen, die bij niemand bekend
is, zoudt gij dan denken, lieve lezeres, dat
men zich eenige moeite zou geven,dien lach
na te bootsen f Hot lijkt er in geenon deele
naar. Daarom, de naiiperij toont gebrek aan
gezond verstand; 't is hoogheidswaanzin.
«Hoor eens, Naatje", hoorden wij onlangs
de vrouw van een klein manneke zeggen,
die zich de weelde veroorloofde, er voor 't
eerst een dagmeisje op na te houden, «hoor
eens, Naatje, je moet me «Mevrouw" noemen,
hoor
«Ja juffrouw!" zei Naatje en zij trachtte
het voor het vervolg te onthouden. Toch
kon ze niet nalaten, eens even achter den
rug van de nieuwbakken «Mevrouw" te
lachen. Ja, die titel schijnt dan voor som
mige vrouwen, pardon, laten wij zeggen
dames want anders mocht 't eens tegen
den korf geschopt zijn al een groote aan
trekkingskracht te bezitten. «Mevrouw"
moeten en zullen zy zijn. «Juffrouw" is veel
te min; en «Vrouw", wel een vrouw, dat is
de wederhelft van een scharenslijper ol zoo'n
ding.
Men Mevrouwt er tegenwoordig maar
dapper op los. Onder allerlei nulliteiten en
ophakkers, ja, onder alle standen der maat
schappij zijn er van die hersenlooze lui, die
voor hun vrouw dien titel eischen. Waarom?
Niets dan hoogheidswaanzin en idiotisme.
Wat! Zoudt gij voor uw wederhelft mooier
titel kunnen en willen vinden dan die van
vrouw? 't Is dan ook al zoo ver gekomen,
dat wezenlijk beschaafde en ontwikkelde
dames uit de boogere kringen zich vrouw
of vrouwe laten noemen om vooral niet op
éen lijn gesteld te worden met al die nieuw
bakken «Mevrouwen" Vrouw is de schoonste
titel, dien wij kennen voor de dochteren
Eva's, of 't moest zijn die van Moeder, d.i.
21).
Frieda Waruadorf cu Alfred von Schmolling waren
te Viesbaden aangekomen. Frieda had twee be
scheiden kamer» gehuurd in een tweederang» hotel,
terwijl Alfred en zijn oppaater in het oïliciers-pension
woonden. Overdag gaf zij hem al haar vrijen tijd.
Reeds om 6 uur 'soohtends zag men haar naait
zijn rolitoel wandelen en, zich niet atorend aan de
nieuwsgierige blikken en hot geginnogab mevrouw
Von Saalfeld had alle eor vau haar kwaadsproken
boweci zij hem allerlei kleiue dienaton, zooala dat
ilechte een vrouw kan die een man xielelief heeft.
'b Namiddaga, als 't weer het gedoogdo, zag men
Bchmolliug in den Kurgarten op Frieda leunend
wandelen. Hel trekken van zijn rechterbeen en ziju
ingevallen wangen vertelden van ueu lang ou hevig
lijden, maar toch iag een waas vau groot geluk op
beider gelaat.
Al tpoedig hechtte men geen waarde meer aan het
praatje en werden Frieda'» liefdevolle zorgen en op
offerende verpleging nu het onderwerp van ieder»
bewondering en ieder wilde baar nu op do oene of
andere wijae een attentie bewijzen, doch Frieda dankte
voor ieder aanbod tot niou haar ton alotto niet
meer lastig viel Toen echter opoeiis oon ander jong
paar zich bij hen voegde, bemoeide ieder zich weor
met hen en ipoedig wist ieder te vertellen dat de
laatitaangekomenen de bekende soubrette Paula
Wörlke en baar aanstaande, do aotour Gustav Schmidt,
waren.
Paula wa» do oude gebloven. Zij lachte maar
altijd door en liot daarbij heer prachtige tandjes 011
de mooie kuiltjoB in beer wangen zien. Zjj waadol-
opvoedster en verzorgster van haar kroost.
Maar altijd weer aan, dat ge-»mcvrouu"
je zoudt or zeeziek van worden. Laat ons
dan liever ter schole gaan bij onze Franse he
naburen, die al wat getituleer ook meer dan
bespottelijk noemen. Zij spreken van „Madame"
als zij een gehuwde en van «Mademoiselle"
als zij een ongehuwde vrouw op het oog
bobben, evenals do Duitsoher slechts een
«Frau" en een »Fiüulein' kent
Diezelfde malle titulatuur treft men ook
bij het mannelijk geslacht aan. 't Vereischt
een groote mute van belezenheid om bij 't
adresseeren van een brief bijv. to weten,
hoe men iemand, die boven ons staat, aan
spreken moet, zonder hem te kwetsen in
zijn ydelheid, zonder zyn hoogheidswaaozin
aan te randen, iets, dat altijd in 't nadeel
uitvalt van den schrijver, 't is nog maar
het best, hem niet te laag aan te slaan.
Denk je, dat hij «Mijnheer" heet, noem hem
dan gerust »WelEdele lieer" of «WelEdel
Gestrenge Heer" of «WelEdele Hoog Ge
boren Heer", al was zyn vader ook een
schoenlapper, waar de man trouwens niet
minder om was, als hy zijn vak maar ver
stond en een braaf mensch was. Je moet
precies weten, hoe je iemand noemen moei,
wil je zijn ongenade niet op den hals halen.
Waartoe, willon we gevraagd hebben, dient
al die apenkooi, als 't niet is om hem totaal
stapel maken
De Fransoos zegt ook in dit geval «Mon
sieur" en daarmee basta onverschillig
of hij spreekt tegen een graaf dan wel te
gen een orgeldraaier. Eu dat is goed óok
als de aangesprokene maar een mensch is.
leder herinnert zich nog wel, hoe er on
langs in het «Nieuws van den Dag" over en
weer gebazeld werd over de onnoozele vraag
Wie nu eigenlijk het recht hebben, zich lee-
raar te laten noemen Bespottelijk, niet
waar Voor dat recht kan je nog geen stuiver
sigaren koopeii. Maar, dat is het eiereu eten
ook niet, 't is de hoogbeidswaanzin, die er
achter zit. Voor 't overige is de vraag, dunkt
ons, nogal gemakkelijk uit te maken, al
spreekt de Wet op 't Middelbaar Onderwys
ook van Leeraars en niet van Onderwijzers.
By ons is een leeruur iemand, die anderen
iets leert; en daarmede is 't uit. Als een
schoenlapper bezig is zyn leerjongen te leeren
een lap up een schoen te zetten, dan is hy
een leeraar, evengoed als de predikant dat
is, die van den preekstoel zyn gemeente iets
wil loeren. En als de timmermansbaas tegen
zijn jongen zegt«Zéo moet je je schaaf
houden en zus en zëo ie hamer," dau is by
een leeraar, even goed als de dansmeester,
die je je beenen goed leert neerzetten of de
muziekmeester, die het zelfde met je vingers
tracht te doen. Leeren, is iemand iets wijzer
trachten te maken, en hy, die 't doet, is een
leeraar, en daarmede is de zaak opgelost.
Wy kunnen 't natuurlijk niet helpen, dat
sommige, gelukkig lung niet alle, leeraren
bij 't Middelbaar Onderwijs, er niet op ge
steld zyn met Jan eu Alleman op éen lijn
gesteld lo worden, wat ten minste de titula
tuur betreft.
Maar och, gaat 't zoo ook al bij 't Lager
Onderwys, waar zekere catogorie van onder-
wyzers niet langer gediend is met den titel
van Meester, maar die verlangt met Mijnheer
aangesproken te worden.
Dwaus toch, niet waur? Oók al hoog
beidswaanzin. Doch begrijpen zy dan niet,
dat er geen eervoller titel voor hen to be
dunken is dan dien van Meester
Een Meester toch wordt door allen erkend
als de meerdere, hij, die de meeste is onder
het gezelschap. Wordt Jezus van Nazareth
niet de grootste Meester genoemd en *ond
Hij er iets beleedigends in, als men Hem
aansprak als «Rabbi"
En als wij teruggaan naar don tijd der
gilden, Jan onderscheidde men Meesters, Ge
zellen en Leerlingen. De Meesters waren zy,
die hun vak door en door verstonden en van
alles op de hoogte waren. En hebben wy
thans nog niet Meesters in de itochten by v.,
die zieh als verstandige lui niet over
hun titel schamen
Maar wilt ge weten, lezer, waar 'm de
blij haar Frie weer te xien en r.ij deed al haar beet
om haar vriendin en den xieke op te vrooljjkon,
xonder echter te vergeten op Guus le lettor., die
af eu toe weer geweldig leea aan hartvergrooting.
Mevrouw Von Saalfeld was een der allereersten
die kennis maakte met Paula ou dcxo hoorde al
spoedig van haar hoe Olga tegen Frieda on Fred
had geïntrigeerd eu toen Paula den volgoudeu
ochteud aan de bron kwam on daar Olga Oehuliui-
sen vond met don pruikebol, Fra diayolo den porse
leinen. do hoog» c en alle andere lieil'yke namen
die Paula placht aan Reimor te geven, nam zij haar
dadelijk onder handen.
Olga wendde xich majestueus af, doch dat was
olie op 't vuur. Paula zotte al» wjjleu Madame An-
got de hauden in haar lijden ou begnr
„En dus houd je je nóg niet kaiin V tk heb ge
boord wat jo van Frioda hebt vorteld en nu raad
ik jo voor do laatste maal, baar met rust to laten
anders laat ik jou niet met rust. ISegrepcn Een
Papageno-slot bestant hier helaas niet, uiaar jo las
termond kan ik nog altijd dichttiminerou. 't Is de
allerlaatste waarschuwing".
Olga trachte hulp te krijgeu van haar tenor, doch
dexo was er stillekous van door gegaan hy kende
Panla's tougoljo en haar slagvaardigheid maar al te
goed, niet hot minst van den avond toon bij haar
als Zerlino wat Al te druk bad omarmd en xy hem,
xoodra zo aebter de coulissen waren, eeu pak slaag
had gegoven xoouls by zijn lovon lang nog niet ge
noten had. Vol voraohting keek Olga hem aan
hy etond wol oen twintig Meter verder met een
doodouscliuldig gelaat naar do boomun to kyken
on ging, xonder Paula te antwoorden, snol heen.
Paala kook rut naar haar Guusje. Waarlyk, daar
ttond die ellendeling weer te pralen mot mevrouw
Von Saalfold, Neon maar, dat moest nu maar uit
wezen Zy liep op hem toe en knoop hom zóo ge
weldig in xyn arm, dat hy dadelijkjwisl hoe laat li«t
was en overhaast afscheid nam vau het co<|uolte
mevrouwtje.
Zy waren nauwelijks uit den gehoorkriug der dame
toen Paula uitviel
die kwaadspreekster nóg eens aanspreekt, dan gaan
we naar huis."
„Als je me dat nóg eens levert en vooral als je
Hy keek haar van ter xijde aan. Hy had pret van
haar jalooxie en zyn hofmakerijen hadden dikwjjls
geen ander doel dan om haar jaloor.ich te maken,
want op elke uitbarsting volgde eeu gewoldige ver
zoening. Hoe slim en scherpzinnig se ook was, had
Paula die manoeuvre nooit doorzien. Vooral vandaag
was xij erg opgewonden, ontstemd als xy nog was
door haar otuforhoud met Olga. Zij liep moer dun
ze ging cy hij had alle moeite om haar te kalmeureu.
Wat hij ook ceide, hoe hij ook beterschap beloofde,
niets hielp. Plotseling bleuf xij staan en xiju handen
vattend en hem recht in xyn oogen tiend, xeide zy
„Dit xeg ik je voor do laatsto maal. Hot gaat niet
langer too. Jou gosar verdraag ik niet langer. Nu
trouwen we, of
llij liet haar niet uitsprekon, trok haar tot tich
eu kusto haar, dal hel xoo klapte.
„Afgesprokou", juichte hij.
Verschrikt keek xij om tich heen.
Haar tóo op do openbaro straat to omhelzen en
te kussen, by klaarlichten dag wat oen luminol.
„Neou, dat is nu afgesprokou" zoido hij.
Wat kon te andora doen dan toostemmond knikken
Juist op dit oogonlilik kwam oon landauer voorby
wa-riu Olga ou do hooge o. Na het gesprek mol
Paula was 'tOlga wol wst bemuiwd geworden to
Wieubadon eu zij had maar snol besloten, dadelijk
te vertrokken.
Toen mevrouw Vou Saalfeld dit aan Paula ver
telde, lach to Paula vol lot.1 vermaak
Mevrouw Von Sohinolling sat in eeu leuustoel op
het bordes van haar slot eu droomde voor tich heen
Zy was uóg blocker en magerder goworden, doch de
smartelijke trek op haar galaat was verdweueu en
haar oogen waren helderder. Haar me wat spier
wit geworden en liep voorover, als dritk.e hein een
zware last. Strikt genomen had hij alle reden tot
tevredeuheid want de geldelijke moeilijkheden waren
sedert hot huwolijk van r.jjn dochter Mary mnt don
Japanner en hoi huwolijk van Fred aanmerkelijk
verminderd. Dal Frieda nog altijd gastrollen ver
vulde, was het eenige dat hem hinderde. Dat hy het
juist duaraau had te danken, daL hy goeu geldzorgen
meer had, wist hy niet. Paula, dio al een jaar ot
wat met Guus getrouwd wa», hield dat «orgvuldig
voor hem verborgen.
Zij haddon do kunat er aan gegeven en hy, die
vóór hij aan 'l tooneel kwam, op een landbouwschool
was geweest, was opgetreden als rooimeester op
Schmollinghauscn. Aan sjju streng toezicht en lijn
ijver, maar vooral aan de groote bijdragen welke
Frioda elk kwartaal overmaakte, wa» het te danken
dat alles zooveel boter ging.
Paula stond hem trouw bjj eu had duchtig de
wind onder hot vrouwelijk persoueel en hoewel lij
geweldig kon opspelen al» ilexe of gene lui wa» of
goreedschappen moedwillig bedieri, was sjj algemeen
bemind omdat steeds de eerste wt» die in geval
van tickle of leed allen met raad eu daad bijstond.
Mui», baar xusje, wa» do verklaarde lieveling van
allot) en vooral van den volontair, iel» waarop Paula
noeal wat aan te merken had.
Paula on du hoor Vou Sohmolllng waron do boste,
vrienden geworden. Hij bad baar hut tut reed»vole
jaren geloden gesprokene bjj het »iokbed van Fred
reed» lang vorgoven eu haar naar waarde leeren
schatten. Paula had dit al hooi spoedig bemerkten
manktu er oon trouw gohruik van om do verbetorin-
gon en voranderingen dio baar man voorstelde bjj
den oudon boer er door te krygeu.
Werd» «weelffd).