Zaterdag 16 April 1904.
No. 5489.
53e Jaargang.
Eerste Blad.
Feuilleton.
Stadsnieuws.
UITGAVE
FIRMA A- H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- eu Zattrdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale*,
officieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de iucasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEORACIT
Telepkooi 19.
l>ü nummer bestaat uit
TWEE BLADEN.
Onderdomsverzekering.
Denemarken is ons niet alleen ver vooruit
op het gebied der zuivel-industrie maar ook
wat de sociale wetten betreft.
Zoo heelt de Deensche wetgever cJk ge
tracht, een oplossing te vinden voor het zoo
hoogst moeilijke vraagstuk der verzorging
van behoeftige oude lieden. Hg heeft daar
voor niet gekozen den vorm van verplichte
verzekering, maar die van uitkeering zonder
dat te verzorgen personen zei ven iets hebben
bgtedragen. De Deensche wet, regelde »de
toelagen aan hnlpwaardige onde lieden buiten
de openbare armenzorg",- gaat uit van het
beginsel, dat ieder die op zgn ouden dag
buiten staat is te voorzien in eigen onder*
boud of dat van degenen voor wie hg
krachtens de wet moet zorgen, aanspraak
beeft op een uitkeering van Staatswege
(niet als bedeeling, dus niet als uitvloeisel
van armenzorg, maar) als rechthebbende
tegenover de maatschappij.
Die aanspraak is echter aan voorwaarden
gebonden. Behalve de leeftgd (60 jaar) en
de behoeftigheid, wordt vereischt dat de
persoon Deensch burger is en ten minste
gedurende de laatste 10 jaren in het land
gevestigd is geweest, en óok dat hg niet on
waardig is. Om den laatsten grond worden
uitgeslsten degenen die veroordeeld zgn ge
weest wegens een onteerend feit (behoudens
eerherstel), of in de laatste tien jaren wegens
landlooperij of bedelarij zyn opgebracht of
in dien tgd op minder dan 60-jarigen leeftijd
armlastig zgn geweest of wier behoeftigheid
is te wijten aan onregeld verkwistend Teven
of aan andere eigen schuld.
De uitkeering wordt geregeld naar bet
noodzakelijk levensonderhoud van den be
jaarde en zgn gezin. Zg kan bestaan in geld
of in voorwerpen, en vervangen worden door
opneming in een gesticht. Zij vervalt, wanneer
de behoefte ophoudt en ook als de persoon
onder de redenen van uitsluiting komt, of
de uitkeering verbrast, ol door te trouwen
grooter behoefte krijgt.
Zg wordt behoudens beroep op hoogor
PENSIONOPOLIS.
8.
„Zoo'u boogwsardigheidsbekleeder houden te er
bier niet op na. Bedenk toch, dut je te Beberawalde
bent en niet te Berljjn, mur ook «onder port'ersal
ie 't bier neer je «in hebben. De mensohen zyn
heel attent vour de gasten en kamers en tafel xjjn
goed. Bovendien aal je wel spoedig je eigen huis
betrekken. De keuze ie niet grootik geloot dat
alleen bet bui* van Stock leeg «taal."
Hilda laohte luidkeel». „Nu boort u eena, mama,
all dat buii one niet al te best bevallen sou, dan
sullen we 't tocb maar moeten buren."
.Qui vivra, verre", antwoordde mevrouw Von Kett-
ler nit| de hoogte en vervolgens sioh tot de heeren
wendend, seide sty „Zouden we maar niet naar bin
nen gaanT Blijft u bij ons luncbeu, majoor?"
Natuurlijk" steunde de overste haar uitnoodigiug,
doch de majoor moest weigeren.
.Allervriendelijke, mevrouw, doolt ik kan het niet
aannemen neen heusoh niet. Uw man weet, dat
ik aaar 't bureau moet. Doch ik beb een voorstel,
Kettler; de dames sullen seker wel wat willen rus
ten kom jij dan bij mü in 't casino eten."
.Mijn man kan geen gebruik maken van uw uit-
noodiging", «eide mevrouw Von Kettler op een wijte,
die geen tegenspraak duldde.
De majoor waa verbluft en wist niet of sij in scherts
dan wel in ernst sprak. De overste werd vuurrood,
terwijl Hilda haar moeder aanstiet om er baar op-
merkiaam op te maken, detj «ij tocb haar nsan niet
«6o moest toespreken.
Na een pynlyk «wijgen, seide de oversteNatuur
lijk sobertst mijn vrouw; ik kom natuurlijk heel
graag. Hoe laat «ei je ook alweer Twee uur Af
gesproken, boor."
Mevrouw Von Kettler wae over dit antwoord sóo
verbaasd, dat ajj geen woorden kon vinden om uit-
bestuur verleend of geweigerd en verstrekt
door het Gemeentebestuur van de woon
plaats, welke recht hééft 3/4 terug te vorderen
van het wettelijk domicilie van onderstand.
De Staat vergoedt de bellt der uitkeeringen.
Oorspronkelijk was deze vergoeding be
perkt tot ten hoogste 2 later 2V2 millioen
kronen in 't geheel, maar in 19U2 is deze
boperking opgeheven. In dat jaar is ook nog
een aanstoot gevend leven in de laatste 10
jaren als reden van uitsluiting in de wet
opgenomen. Tevens is toen bepaald, dat bij
de uitkeering niet in altrek komt hetgeen
dé bejaarde trekt uit hulp van anderen en
eigen inkomsten, pensioen enz. mits zulks te
zamen jaarlijks niet boven de 100 kronen
(fü7) stijgt.
Geen algemeen recht op zulk een pensioen
wordt dus door de Deensche wet erkend,
maar enkel een aanspraak wanneer men
door zijn levensgedrag zich deze waardig
heeft gemaak.
Onlangs heeft de heer Niels Westei-gaard,
Directeur van het Burgerlijk Armbestuur te
Frederiksberg, over de werking van deze
wel hoogst belangrijke gegevens openbaar
gemaakt.
In de eerste plaats de cijfers. Deoflicieele
statistiek leert, dat bet aantal aldus gepen-
slonneerde oude leden is gestegen van 43826
in 1893 tot 60 484 in 1902 dus met 38 pCt.?
veel sterker dan de bevolking (die op 1 Januari
1901 rond 21/2 millioen bedroeg.) De uitga
ven kwamen van 2.6 op 5.5 millioen kronen
zgn dus ruim verdubbeld. De gemiddelde
uitkeering per hoofd is van 68.5 kronen in
1894 tot 93 kronen in 1902 geklommen.
Terwijl de pensioenen beneden 100 kronen
sterk zijn gedaald (van 62 tot 44 pCt.) zijn
die van 150 en hooger met 12 tot 25 pCt.
toegenomen. Tevens zgn de uitgaven voor
het Armwezen slechts weinig verminderd,
van 7.9 tot 7.7 millioen.
Van meer beteekenis zijn de mededeelingen
die de heer Westergaard doet omtrent de
werking van de wet.
In de eerste plaats is de zorg van parti
culieren voor de bejaarde lieden afgenomen.
Hij zegt daarvan
sAllengs heeft dit gevolg zich doen gevoe
len zoo bij de uitkeeringen van werkgevers
aan hun bejaarde werklieden, als bij de
hulp, die door verre verwanten, vrienden en
zelfs door de naaste verwanten worden ver
strekt. Men beroept zich er op. dat de hulp
niet meer den behoeftigeu ten goede komt,
maar geheel of gedeeltelijk althans aan de I
openbare kas, en houdt haar daarom terug".
Om diezelfde reden doen ook allerlei in
stellingen *van liefdadigheid hoe langer zoo
minder aan de verzorging van oude lieden,
en de meeste nieuw opgerichte sluiten uit
drukkelijk diegenen uit, die al in het genot zgn
van zulk een openbaar pensioen.
Een tweede gevolg is geweest, dal vele
werklieden als zg 60 jaren zgn geworden,
geen werk meer kunnen krijgen. De jongeren
verdringen hen, bewerende, dat de oudjes
pensioen kunnen krijgen, zoodat dezen, zelfs
als ze nog hink zijn, door de wet veeleer
worden benadeeld.
Een niet minder schadelijk gevolg is, dat
de eigen voorzorg is afgouomen. Er wordt
minder gespaard; er worden minder verze
keringen gesloten, wegens het uitzicht op
Staatspensioen. Zelfs wordt na het 50e jaar
al gerekend op de te verwachten uitkeering;
men is minder zuinig met de spaarpenningen
en minder vlgtig bg het werk.
De heer Westergaard bewijst dit met be
langrijke cijlkrs. Bg de Deensche werklieden-
bank, die gemakkelijke gelegenheid geeft om
zich een lijfrente te verzekeren op 60-jarigen
leeftijd, is het aantal verrakerden van 1872
tot 1891 van jaar tot jaar gestegen in ver
houding van 182 tot 666; na de toepassing
der Pensioenwet daalde het cijfer echter al
in 1892 tot 424, in 1893 tot 252 en in 190Ü
was het zelfs tot 53 gevallen.
Het Gemeentebestuur van Kopenhagen
heeft reeds in het begin van 1900 de aan
dacht van den Minister van Binnenlaudsche
zaken gevestigd op sommige nadeelige ge
volgen der overigens goed bedoelde wet. Het
wees er daarbij op, »dat de banden tusschen
ouders en kinderen, tusschen andere ver*
wanten, tusschen meesters en dienstboden,
werkgevers en werklieden, gegoeden en be-
hoeftigen, veel losser waren geworden
Het ligt voor de band, dat, nu de wet in het
noodzakelijke onderhoud voorziet, maar na
altrek van wat uit anderen hoofde wordt
genoten, niemand zich meer geroepen acht,
bij te springen. In menig geval zijn dan
ook de reeds verstrekte toelagen ingetrok
ken, zelfs wanneer die hooger waren dan 't
Staatspensioen, zoodat de bejaarde daarmee
is achteruitgegaan."
Een ander gevolg is geweest, dat ook ge
pensioneerden klaagden, dat zij te weinig
ontvingen en op velerlei w^zen de wet
trachten te ontduiken door inkomsten to
drukking ts geven aan baar verontwaardiging. Zy wist
maar al te goed, dat haar man de oasino feestjee
niet al te best bekwamen en daarom reeds was sj
er soo bij over toen liy «ooeven «eide, dat hg niet
meer met actief dienende officieren wilde omgaan.
En nu was hij nog gaon half uur In dit neut en
daar lagen nu al «ijn prachtige plannen in duigen.
De majoor uaui sfaoheid„Dut tot «Iraki, aau
tafel. Niet waar, dames, u is niet boos op ms, dat
ik den ouden kameraad van u weghaal En als
ik op de eene of andere wjie behulpsaan kan syn
bij de inrichting van uw buis, dan versoek ik u
ernstig over me te bevelenmijn hoele bs'aljon is
tot uw dienst en als u werkelijk 't huis van den
lieer Stock neemt, «end ik u alle tuinlui die by me
dienen om deu grooten tuin iu orde te makeu."
Mevrouw Von Kettler bad ontaagljk veel luit
om te bedankensij waa woedend op deu majoor
omdat date baar uian had geïnviteerd, dooh xy stelde
er «icb mee tevreden aardig uit de boogie te nijgen,
terwijl Hilda, die een einde wilde maken aan de
nogal vreemde a'tuatie, ouasio-bly uitriep„Wat?
Een grooten tuin ook? Neen maar, dat is hesrlyk!
Hè Iaat ous dat buis tocb gauw gaan sien".
„Vanmiddag" besliste mama en vervolgde; „U
heeft volkomen gelijk majoor, ik bon werkelijk moe
en u «uit ma dus wel veroorloven, dat ik naar
binnen ga".
Trotsoh ruischte naar binnenHilda en de
overste volgden haar spoedig.
Nu versoheon ook ae waaril langzaam en deftig,
om «ijn gaaien te begroeten en nadat bj hun drie
kamera bad aangewezen, daalde hy mede dat de
table d'hóte om half twee begon.
't Vm al half een en dua was 'tniet de moeite
meer waard, nog te lunohen, te meer daar met de
tallooie koffers ook de vogelt aankwamen, dieeerat
veraorgd moesten wordon. Men verfriaohte tioh wat,
pakte de allernoodigsle taken uil en ging om half
twee aan tafel. De overste at niet mee, doch bleef
nog een poosje b\j de dames en sprak met hen af
hoe laat hy aan het beroemde buis van Stook sou
weien. Men aprak af om vier uur. „Maar klokke
Zooafs reeds is gezegd, is hierin in 1902
«enige verbetering gebracht, door andere in-
komstso tot een maximum van 160 kronen
niet af te trekken. Maar volgens den heer
Westergraad heelt de wet in menig opzicht
nadeelig gewerkt en vooral zgn degenen, die
haar moeten toepassen, getrolfeü door de
liefdeloosheid, welke tusschen naaste ver
wanten gekweekt is.
Uit dezen, uit den aard der zaak zeer be-
knopto mededeelingon blijkt weder ten volle
boe hoogst moeilijk het is een soede oplossing
te vinden van het verzorgen der oude Uedeo.
Maar hoe dan ook, de resultaten opgedaan
met da overigens goed bedoelde regeling in
Denemarken mag onder ge n voorwaarden
leiden tot niotsdoen te dezen opzichte, doch
moet brengen tot het zoeken naar een betere
oplossing dan do Deensche en ook de Duitscbe
wetgever heelt gevonden.
Want ook in Duitschiand heeft men de
droeve ervaring opgedaan, dat de werklieden
vooral na hun 50ste jaar onverschillig worden
omdat zjj weten dat ze tbch worden gepen-
sionneerd.
Door den Aakbisschop vao Utrecht is be
noemd tot assistent in de kerk van den H.
Franciscus Xaverius de Weieerw. A. J. M.
M. Otten.
opper-
de ch
giu en de chef van H. M. militair huis rdaken
bekend aan hen die hun opwachting btf H.
M. de Koninging weuscben te maken, dat
daartoe in het Paleis te Amsterdam gelegen
heid zal zgn:
Op Woensdag 4 Mei 1904, des voorroid-
dogs te 10 ure, voor de militaire autoriteiten
en des namiddags te 1 uur voor de civiele
autoriteiten
Op Donderdag 5 Mei 1904 des voortuiddnga
te 10 uur voor coratniaiën;
Op Vrijdag 6 Mei 1904, des voormiddag!
te 10 uur, voor particulieren.
Degenen die verlangen daartoa te worden
toegelaten, worden uitgenoodigd om uich te
doeo inschrijven op een der lijsten, welke
aan genoemd Paleis gereed liggen, van heden
tot en met Zaterdag 23 April 1904, des avonds
tot 4 uur, op welke tijd de lijsten worden
gesloten.
vier, Alfred" vermaande mevrouw Von Kottier.
„Natuurlijk, moeder, preoiea vier uurels ik ander
half uur iu 't casino bon geweest, beb ik er mijn be-
komst al van".
Hij stond op en begaf «icb naar liet caaino waar
men hem reeds schoen te waohten, want soodra hij
wae voorgesteld giDg men aan tafel. Het eten was
best, do aarbeïienbowk uitstekend,demuiiek.ofsohoon
xo pas waa opgericht (do stafmuziok waa natuurlijk
by den staf iu eeu ander garniaoen) speelde haar
vroolykste wijsjea en soo was er alraa een heel pret
tige atemmlng eu de overste, die tusschen den ma
joor en don oudsteu kapitein sa', voelde sioh weldra
„gent kanibalisob wobl".
„Weet je, Lux" aeide liy tot don ouden vriend
„ik hen or toch heel bli) om, dat ik jo hier vond,
ofschoon ik juist biorheeu kwam omdat ik geen en
kelen bekende by het bataljon had. Nu ik de sabel
op myn wapenrek hob moeten hangen, wilde ik
met de heele santenkraam niets meer te doen heb
ben, óok al om niet meer te ontvangen. We sijo
daar ben vanmaar of ik trouw sal blijvou aan de
theorie, moet de toekomst nog moeten leereu. Ik
aal me aanaluiten by oud-eollega'e en heel moeilijk
aal dat, dunkt ine, uiol weten er lullen hier wel
de noodige Stammtisohe weienik soek de luidjee
uit die mij 'tbeat bevallen en die met mjj 'tbeel
barmonieeren en later beioek ik hen met mijn de
mos. En als lk na een paar jaar nog uiel ingebur
gerd ben, sla ik myn tent in oen ander nest op.
Maar waarom sou 't me hier niet bevallen Waar
anderen leven, aal ik 'ttoeh óok wel kuuneu uit
houden. A propos hoeveel gepenslonneerden aijn
hier wel?
„Zoowat een driehonderd" antwoordde de majoor.
„Liovo hemel, driehonderd?"
.Maar waarom heet het hier dan anders Fensiono-
polis? Denkt je. dat ae de atad soo «oudan noemen
ala er maar drie of vier woonden Tweehonderd
vijftig zUti er aeker, maar wel opvallend ia, dat er
Kien enkele opperoffioter woont. Weet Je wel, det
de eenlge overste bent?"
De overste wist niet weerom hem deae laatete
niededeeling soo aangenaam was; bij vond het pret
tiger om te Berberawalde de eerste dan in Berlijn
de tweede te ajjh. Invloed sou hij niet meer
hobbenmet oommandeeren waa 't ook voorgoed
uit. insar toch aou bij overal de oudete en daardoor
ook de eerate wesen. Dat kon toch nog wet aardig
worden.
Ren der oDpasaera kweiu hem storen in s(jnover-
peiutingeu door de niededeeling, dat de bataljona-
adjudant, luitenant Von Stiober, de sar versoeht syn
gesoudheid te inogen drinken.
De overste hief sjjn glas on en drouk den luitenant
toe, die in ouborisueljjke houding aan het andere
eindo der tafel stond en lijn glaa op het weiajjn van
den ouden heer ledigde. Ook de overate ledigde nu
tün glaa en aeide vervolgen* tot ajjn gastheer„Je
adjudant bevalt me; een flink militair met uitsteken
de meniereu".
„Dat ia too" antwoordde de majoor „en als je hem
neder leert kennen, zal jo menige goede eigeneohnp
in hem ontdekken, hij heeft maar éen gebrekhu
laboreert erg aau hartverwijding en ie doorloopend
verliefd".
„TaUoetlelitie" meende do overste „het ia beter
sóo dan jong te trouwau. Ver«ta me goedlk heb
een beste vrouw en mijn dochter
De majoor, die deae tirade liever niet nóg eena
wilde hooren, viel hem in de rede met; „Bovendien
is h|j de oorsaak, dat ik je vanochtend opmerkte.
Toen hij naast me rood, maakte hij meopmerksaam
op je doobterhij was blij eene een jongedame te
alen. die b\j nog niet kende. Ik keek óok naar
jelui en toen herkende lk je".
„Ja, ja, aoo'n adjudant ie toch maar voor alle
dingen goed; kom, laten we sijn gesoudheid sens
drinken.
Beiden hieven hun glae op en 8tiebar vloog weer
in positie. Do oppassers snelden toe om de glaaea
weer le vullen.
„Langsaam aan" seide do overste, terwijl hjj op
x|jn horloge keek „Drommels al half vier? Klokke
vier moetik bü myn dames wesen"
(Wordt verve(pd.)