Dinsdag 19 April 1904. PHOENIX B R O U W E R IJ, EXPORT naar OOST- en WEST-IN DIE. No 5490. 53e Jaargang. Feuilleton. AMERSFOORT. FIRMA A- H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, ofiicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer/" 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. KENNISGEVING. DE GEDEPUTEERDE STATEN VAN UTRECHT, In aanmerking namende, dat op den eeralen Dintdag der maand Juli 1904 volgens den vxstge- atelden rooster aal aftreden de helft der Provinciale Staten van dit gewest; Gelet op de betrekkelijke artikelen der Provinciale Wet, de Wet 5 November 1852 (Staatsblad no. 197), sooals dia gewijzigd ia bij de Wet 28 April 1897 (Staatablad no. Ill), en bun besluit van 28 Mei 1897, no. 49 (Provinciaal-blad no. 81): gewijzigd by dat van 8 Maart 1898, no. 18 (Provinciaal-blad no. 28). HEBBEN BESLOTEN: I. Voor zooveel noodig aan de Burgemeesters der hieronder genoemde districten in berinnering te brengen lo. Dat tot de in voege als boven aftredende helft der Provinciale Staten bebooren In het kiesdistrict UTRECHT I de heeren: Jbr. oir. J. E. Huydecoper van Maarsseveen en Nigteveobt, Mr. J. de Louter en Mr. I,, van Lier. In bet kiesdistrict UTRECHT II de heeren; A. W. Mees, Dr. fi. Reiger en H. A. vau Beuuigeu. In het kiesdislriot AMERSFOORT de heeren Mr. F. D. graaf Scbimmelpenniuck, P. Hartman, O. Tb. van Beek en J. Bolk. In bet kiesdistrict AMERONGEN de beereu: Mr. W. H. J. baron Van Heemstra, Jbr. mr. L. H. J. M. van Ascb van Wyck en G. C. D. d'Aumale baron Van Hardenbroek van Hardenbroek. In bet kiesdistrict IJSELSTEIN de heeren: E. G. Wentink, G. van Hazendonk, Jhr. mr. J. B. L. C. C. de Wy kers loot de Weerde- steyu en H. J. Schilte. In bet kiesdistrict BREUKELEN de heeren: W. J. Doude van Troostwijk. Mr. J. M. Sobout Velthujj» en J. H. de Waal Malefijt. So. dat. krachtens artikel 5 der Provinciale Wet, do periodieke verkiezingen voor leden der Proviuoiale Staten van dit gewest sullen moeten plaats hebben op Dinsdag den 7. Juni aanstaande. II. Naar aanleiding van artikel 7 der Provinciale Wet te bepalen, dal voor deze verkiezingen de stem ming, loo noodig, zal plaats hebben op Woensdag den 15. Juni aanstaande en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag den 23. Juni daaraanvolgende. En wordeu de Burgemeester» in de voormelde kiesdislrioten, ieder voor zooveel hun aaDgaat, ver zocht, aan een en ander riohtige uitvoering Ie geven, waartoe hun eeu exemplaar van dit besluit zal wor den toegezonden, zullende bet wijders ter algemeene kennis worden gebracht door afkondiging in bel „Proviuciaal-blad" alsmede door opneming in bel „Utrechtzoh Provinoiaal en Stedelijk Dagblad" en in de „Amerifoorliche Courant". Utrecht, den 14. April 1904. De Gedeputeerde Staten voornoemd, 8CH1MMELPENNINCK VAN DER OYE TAN NIJENBEEK, C. R. MERKU3, Voorzitter. PEN SIGNOPOLIS. „Kom, dan beb je nog ten mille twintig minuten" steldo de majoor bem gerust „je kent er nog best een paar nomen". „Zoo? Meen je?" vroeg de overste „maar ik zou niet graag te laat komen. Kom, oppasser, schenk dan nog maar eens iu". Er werd eeu stevig glas wijn gedronken ieder dronk de gezondheid vau deD gast eu deze moest eveuwel malen bescheid doen. Het duurde dan ook niet lang, of bij begon te bemerkten, dat bij al vry voldoende bad godronkeude bowl was buitengewoon lekker, maar nogal stevig en de glazen waren lang niet klein. Sigaren, koilie en pousjes werden gepresenteerd en toen de overste nog twee cognacjes bad ingenomen, omdat volgens de oude spreekwijze een mensch niet op een been kau staan, keek hjj weer eens op z'yn horloge. Verschrikt sproug by op„Goede hemel, al vijf miuuten over vieren." De majoor bad zicb óok niet onbetuigd gelaten en trok den vriend weer op zijn stoel terug. „Je bent nu tóch te laat en kunt dus best nog een beetjo blijven. Op vyf minuten komt bet nu niet meer aan eu bovendien loop je tóch maar in den weg al» de dames bet bui» zien. Dat kunnen ze voel beter alleen. Jy zult toch niet willen beweren, dat je kunt beoordeelen of een schoorsteen goed trekt, of dat hel je interesseert dat de kamer» drie Meter hoog »yu of drie Meter vyf?" „Dat laat me ook volkomen koud" stemde de overste toe „en je bobt gelijk; 't is beter, dat de damee allóen het huis zien.." De majoor wenkte eeu oppasser, die de glasen uog eens vulde. Kinderbescherming. i. Het Congres voor Kinderbescherming, van 5 tot 1 April te 's-Gmvenhage gehouden, werd druk bezocht. Begaafde sprekers, zooals Brusse, prof. Simons, mr. Engelen, ds. Pierson, Sn ze Gros hans, Ida Heijermans, de heer Do Vries en dr. Bournan gaven oen getrouw beeld van het kind, zooals het in onze hedeudaagsche maatschappij leelt. Het verwaarloosde kind mot zijn ingeval len wangen, waarvan de heer Brusse sprak het onechte kind, steeds gebukt onder 't wicht van schande, zooals mevrouw Poelman—Ver- sluys dat schetstehet misdadige kind, zoo als mr. Simons dat voor oogen stelde. Dan de kinderen, die onder misbruik van hun krachten lijdenzij, die te weinig uitspanning genieten, die gebrek lijden aan licht en lacht, het kind dat lijdt door den alcohol, zij die lyden onder gebrekkige vakopleiding. De oorzaak, waardoor zij zoo geworden zijn? Het groote verschil in opvatting, zoo wel vau sprekers ais van debaters, deed ook in verschillende richting daarnaar zoeken. Is het kind verwaarloosd door de ouders, dan zijn de ouders te kort geschoten in hun ouderplicht en dus de oorzaak er van. Maar bedenkt men, dat die ouders geen tijd had den zich behoorlijk met hun kinderen te bemoeien, dan zoekt men de oorzaak in de maatschappij en moet men wel de maat schappij verantwoordelijk stellen, die gedoogt, dat ouders geen tijd wordt gelaten om aan hun ouderplicht te besteden. De oorzaak van de ellende van het onechte kind, ligt die niet in het feit, dat het kind den last draagt van de zonde der ouders? Is de wet niet de oorzaak, die den vader ongemoeid laat, maar het schuldeloos kind zijn geheele leven door den smet doet dragen En de oorzaak van de misdaad van de jeugd, is zij niet vaak voortgevloeid uit ver keerde opvoeding of uit absoluut geen opvoeding? Want zijn er in elk karakter fouten, door een verstandige leiding, als de omstandigheden meewerken, kan er nog zoo veel verbeterd worden. Maar werken de omstandigheden tegen, dan zullen ook de fouten toenemen, en worden uit karakter fouten misdaden gebureu. Hoe dit weg te nemen Hoe de kinderen te beschermen tegen al die oorzaken, die ztilke noodlottige gevolgen met zich slepen? Gedeeltelijk kan «Ie wet hier ingrijpen, ge deeltelijk de philantropie werken, voor een ander deel bonden en vereenigingen. Mr. Limburg pl itte met groote warmte i voor opbelliug van het artikel»het onder zoek naar liet vaderschap is verboden", wal als schreeuwende onrechtvaardigheid wel verdient zoo spoedig mogelijk veranderd te worden, opdat beiden, zoowel man als vrouw de gevolgen van hun daad zullen dragen en en de man zicb niet langer daar laf aan zal onttrekken. De middadige jeugd behoeft bescher ming tqgen de gevangenis. Kinderdaden moeten als kinderdaden bestraft, 'tZen den naar gestichten, waar met zorg huil opvoeding wordt behartigd, en het vasthouden eu zorgen voor die kinderen ook na ontslag, zal hen beschermen voor 't kwade, hoewel men, zooals ds. Pierson te recht zeide, de illusiën niet te hoog moet spannen. Door het oprichten tehuizen voor school gaande kinderen, kan de philantropie helpen waken over het kind. Ook door weeshuizen, gestichten voor balfweezen, verwaarloosden, idioten, doofstommen, blinden. Over het punt uitbesteding of gestichtsver- pleging was nogal verschil van meening. Zeker is het, dat in dit opzicht nog veel te veel op een koopje gewerkt wordt, f 12, f 15, f25 voor een heel jaar uitbesteding is wel een minieme prijs. Mej. Suze Groshans en Ida Heijermans wezen op de groote waarde, die uitspanning en lectuur op't kindergemoed hebben. Werd de godsdienst door dr. H. Oort en dr. J. Cramer als onmisbaar geacht in de opvoe- dilig, de heer Gerhard verdedigde de zede- lijken opvoeding zonder geloofsdogma. De hygiëne van het kind, zoowel geestelijk als lichamelijk, zij onze onvermoeide zorg. Kweeken wij gezonde kinderen, wij kweeken een gezonde toekomst, een toekomst vrij van de nerveusheid en overspanning onzer dagen. Wat tot deze toekomst vooral medewerken moet, is de school. Zooals de heer KI. de Vries het uitdrukte: de school zy niet langer sehoolscb, er heersche niet langer rust, maar daar heersche bedrijvigheid door zelfonder zoek. door ervaring kome het kind tot weten en dan geen hersentjes meer, volgepropt met van buiten geleerde kennis. De school zy gezond; niet te veel kind*ren bij elkaar in te groote klassen. De onderwyzer bestudeer» het kind, zijn omstandigheden, zijn thuis, zoodat hij afdalen kan tot het peil vau liet kind en late dan uit het kind zelf de leer stof voortvloeien. Voor 'tüost- en West-Indische kind wer den scholen gevraagd, aansluitend by hun Oostersche beschaving on vrij van Moham- medaanschen invloed. De herinnering, zooals freule Harlzen dit zeide, aan do jeugd rnoet een heerlyke wezen. Is zij dat niet, dan t efent zij 't goheele leven door een nadeeligen invloed uit. Is het een plicht te waken over arbeid van schoolgaande kinderen, niet minder is het een eisch, de kinderen te beschermen die van de school in het arbeidsleven zijn gelreden, zoowel in de fabriek als bij huisarbeid. Tegemoet gekomen kan hierin worden door arbeidsopleiding, door vakscholen, zóo dat het kind niet, onvoorbereid, te zwaar werk krijge voor zijn krachten, maar langzaam aan wer ken leere. Ja, op de Lagere school worde daarmee begonnen. Moge het op dit Congres aanwijzen der fouten strekken tot verbetering van den toe stand van het kind. Het kind »de vader van den man" verbetert er de wereld mede. {Wordt vervolgd.) „Het laatste" xaide de overste. De oppasser knikte; hy wist maar r.l te goed uit ervaring, dat er uog vrel een half dozijntje or.ber- j roepelijk allerlaatste zou volgen. „Ik zal nu eens wat zeggen" vervolgde de majoor na een korte pauze „Ik zal om een rjjtuig laten 1 tslephoneeren slleen viudt je liet huis toch niet." I Dat voorstel was den orerste recht naar den zin; hij kende zic.hzelven maar al to goed. Als hij wat veel godronken had, wilden de boonen niet zooals de baas wildeniet, dat hij dan slingerde, maar hy stond dan toch niet meer zoo vast als anders. I „Zou 't niette lang duren informosrde by schuch ter. „Je weet, dat ik eeu allerliefste vrouw heb en dat myu dochter enfin, dat weet je. Eo mijn vrouw zou er uiet aau deukou, er iets vau te zeggen, maar je weet, dat men tegenover dames niet correct genoeg kan xyD. Bijvoorbeeld als je te laat komt, nemen zo je dat hoogst kwalijk en maken zij een scene alsof 't laatste oordeel gekomen is. Al te lang zou ik ze niet willen laten wachten; 'tis al bij half vijf en ik heb beloofd hen om vier uur af te halen." Do majoor stelde hem gerust. „Te lang duren? Wel ueon. Uiterlijk over 10 minuten is je rijtuig vóór ou als je wilt, ga ik als bliksemafleider mee." Overste Von Kettler greep zijn beide handen.Neen maar, dal is een lumineus idee, Woet je, niet omdat ik baug ben voor een scónodat komt bij ons niet voor. Ik ben de baas en dat weet myn vrouw ook best eu 41» ze eens een heel enkele, keer van leer wil trekken, om het eeue of andere bagatol natuurlijk, dan i'S ik eenvoudig„Ik hen de baas" ou dan antwoordt zij„Stel je toch mot aan" en dan is de vrede weer geteekeud. Enfin, je gezondheid." De overste was nu bezig aan zyu vijfde cognacje en de majoor bemerkte met een zeer gemengd gevoel, dat zijn gast begoa onzin te praten. Enfin, dat zou in de buitenlucht wol weer gauw iu orde komen, maar toch was 't misschien nog maar beter ale by alleen reed en nojj eeu tukje kon doen. De overete herinnerde zich ook Uoelemaal niet meer. dat ziju gastheer hem had voorgesteld, meo te gaan en toen eindelijk, heel eindelijk, niot na tien minuten maar ecu goed half uur het rijtuig vóór kwam, was bel hem boogetaaugeuaam eeu hall'uurtjealléen lo kunnen «iju eer hij zijn dames onder de oogen kwam. Hy voelde zich toch laug uiet zoo behaaglijk als hy eeu oogeubiik te voreu nog dacht ou toen hij goed eu wel iu het rijtuig zat, homerkte hy eerst recht, dat hy te voel had gedronken. „Als ruyn vrouw dat merkt, dau zal ik er heel wat over moeten booren," dacht hij hardop „Dat kan zoo uiet." Eu zoo deed hij al zyn best om zoo gauw moge lijk weer nuchter te zijn. Verbeelding doel veel en zoo geviel het, dat hy plotseling tot ziehzolveu zeide: „Als ik niot beter wist zou ik zeggen, dat ik heele- maai niet iu het casiuo ben geweest." Dat hij zotteklap praatte, merkte hij natuurlijk niet. Hel rijtuig ging juist op dit oogeubiik van de hoofdstraat naar den straatweg waaraau het beroemde huis vau Stock lag. Hij sukkelde uil het rijtuigen ging, na vele vergoefsehe pogingen gedaan te behbeu om hot hok te openen, door een zjjhck den tuiu in, zoo flink en reoht als hem maar mogelijk was; om zich het air to govon volkomen nuoh'er te zijn eu alsof h(j vau den prins geen kwaad wiet, floot hij don paradoiuarscli vau zijn vroeger regiment. De boenen wildon echter Uiig niet zooals de baae wilde. Juist toen hij het huis wilde binnengaan, kwamon de dame» er uit om den tuin te bezichtigen. Wat de overate uiet had durven droomen, ge beurde. Zijn vrouw was zóo opgewonden door het vele zien en roudloopeu eu opmeten, dat zy heele- maal vergat, baar man ouder bauden te nemou. Zij groette hem vluelitig, stolde hem aati den huis heer roor en ging toen den tuin in. Hilda eu haar vader volgdeu haar op eeuigen af stand. „Zeg eens, Hilda", iuformeerde de overste voor zichtig „is mama erg boos geweest, dal ik er niet precies om vier uur was?" „Vraagt u dal nog, papa?" vroeg Hilda lachend, „'t Is maar goed, dat u daar niet by bent geweett, ma tr eindelijk meende mama toch, dal 'l eoo maar beter was en dal u tóch maar in den weg zoudt hebben geloopen". „Zie je wel, dat heb ik tot mezelf óok al gezegd" zoido hy Htralend vau vreugde „en daarom beu ik maar wat langer bij de kameraden gebleven, Een Met waar genoegen keek hij naar don grooten tuin, die zijn eigendom zou worden eu naar de mooie, oude vruohtboottien, de besaenetruikon, de aardbei- beddeu tm wat niet al, Ofschoon hy voorloopig niet de minste notie had van tuinbouw, verheugde hy zich nu er toch reeds op, de boomcu eu beddeD alle j zolf te zullen verzorgen. Alles wal by zag, beviel i hem ten zeerstealleen stonden er wat veel hoornen in don tuin en ze schenen ook wel wal heel dicht op elkai-r te staan. Hij begreep dat niet best en wilde toch ook maar liever aan Hilda geen nadere explicatie daarover vragen. I Zyn vrouw en de huisheer kwemen terug. Ook I zij had alls wat ie gezien had goed gevondeu een i paar kleine rexiaratie», eeu paar behangetjes eu eeu paar kwastje» verf moesten nog gedaan worden, maar dat zou óok wel iu orde komen. „Kom, Alfred, ik zal jou on» uienw huis óok ean» laten zien", zeide zy en nauweljjkt waren zij de voorduur binnen of zij vervolgde: „hier ie de keuken, hier do eeticamer; deze kamer wordt mijn boudoir; doze do salon eu deze heel mooie kamer ie voor jou". Lag het aau de snelheid waarmede xjj hem rond leidde of aau de bedompte luoht iu de kamers, die sedert leugen tijd niet gelucht scheneu. maar opeens word hol hein wonderlijk Ie moede. Hy zag hoegenaamd niets van al hetgeen zij hem wee» maar om zich uiet te verraden, antwoordde hij maar steeds: „mooi heel mooi" Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1