Donderdag 26 1904. No 5505. 53e Jaargang. Feuilleton. Stadsnieuws. SLATtü P A LAI II te Londen, FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, ofïicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden inrekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT f. Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. Do BURGEMEESTER van AMERSFOORT, brengt torkonnia van ile inger.etenen dezer Ge meente, dat het door den Directeur van 's Rijks di recte belastingen euz. te Amsterdam executoor ver klaarde kohier No. 4 van de BEDRIJFSBELASTING over het dienstjaar 1903/1904 aan den Ontvanger van is Rijks directe belastingen alhier ie tor hand gesteld, aan wien ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 20. Mei 1904. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, breugen ter kenni» van de ingezetenen, dat inge volge de Wet van 8 November 1815 (Staatsblad 51), alle vorderingen ton laste van het Rijk over het jaar 1903 vóór den 1. Juli e. k. moeien wordan ingediend bij de autoriteiten door wie de bevelen tot het doen van leveranliën zijn gegeven en dat de belangheb benden die hiertoe van de tuaaobenkomat dea Ge meentebestuur» wenschen gebruik Ie maken, hunne declaratie» vóór den 30 Juni aanstaande ter Secre tarie behooreu in te laveren. Amersfoort, 20 Mei 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. Do Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. Een nieuw Volkslied. »Wie de auteur van een en ander is, doet niets ter zake integendeelIndien het lied door oordeelkundigen gunstig ontvangen en de verspreiding ervan algemeen gewenscht wordt, zal de schrijver, lettend op zakelijke verbeteringen, den weg weten om het lied op bekwame wijze te maken tot gemeengoed van Nederland." Aldus het slot van een gedrukte inleiding tot »Neerlands Volkslied", ons door ee» on bekenden drukker namens de(n) even on genoemde^ auteur toegezonden ter keunis- making en bespreking. Het is »een bescheiden poging om aan Nederland een Volkslied te geven, dat van onzen tyd is en door ieder goed geaard Nederlander con amore zal gezongen worden. »Üe melodie is die van het oude Wilhelmus van Nassouwe", naar de beste bronnen in natuurlijke evenmatigheid genoteerd. »De begeleiding aldus vervolgt het PENSIONOPOLIS. Dier en raenachen aliepen vast nog, gelijk het in 't oude'lied luidt. Gansoh Bebartwalde lag nog in vasten aluimer. 't Waa een warm» zomernacht, Voor dieven behoefde man te Beberawalde niet bevreead te zijn zóo be schaafd wa* 't stadje nog niet en indien een wandelaar op dit uur door de straten van het atadje gekomen ware, had hij do inwoners in alle toon- aaren kunnen hooren snorken. Doeh die wandelaar waa niet te bekennen. Avonds om tien uur waa Beberawalde al* uitgeatorven 'snaohls om vier uur was 'tbeelemaal dood. Alles sliep; aelfs de twee nachtwaohts zalen, dicht tegen elkaar aangeleund, den slaap der rechtvaardigen te slapen. Waartoe zouden ze ook wakker blijven? In lengte van jaren was te Beberawalde niet ingebroken en 't zou dan toeli ook een duizeudate toeval zjju geweest als de beide helden nu juist vlak vóór bet hui» waren geweest waarin een dief was binnenge klommen. Beberawalde sliep. Zelfs de huizen schenen te slapen; zij zagen er nóg kleiner, nóg meer iueengedrukt uit dan overdag en ook de rozen, die voor ieder hui* atonden, hadden moed» hun kopje laten vallen om eerst de menschen weer op te vrooüjken nadat de zon sou zijn opgegaan. Beberawalde sliep en tnorkte. Niemand in het stadje had gelegenheid om ieta onbehoorlijk» te doen en dus hadden allen een goed geweten en sliepen der halve allen ala rozen, en als er al een eena bij ver gissing öen oog opende, verheugde hg er zich over, dat het nog geen dag was en htf zich Dog eena lekkertje* kou omdraaien. Beberawalde aliep en wachtte als de Schoone slaep- ■ter* op den ridder, die bet sou wekken. Niet ieder wordt echter door een ridderku» gewekler is een hemelsbreed verschil tusscheu hetgeen in een sprookje voorvalt en wat in de werkelijkheid geschiedt. Beberawalde sliep maar plotseling richtten alle bijgevoegd inleidend woord zou allicht hier en daar iets anders geworden zijn, zoo ze zich niet had moeten schikken naar de tweede stem. Een tweede, zelfstandige me lodie ter begeleiding is velen welkom." Wie die nTölen" zijn, is ons niet recht duidelijk. Zijn dat auteur en uitgever en die met hen in 'tgeheim der uitgave zijn; of is dat het publiek Hoe dan ook, waar 't weder eert poging geldt om dan volkszang te verbeteren en een nieuwen tekst te geven voor bet otide ^Wilhelmus", daar willen we niet nalaten, de uitgave aan te kondigen. L)e tekst is geheel nieuw en luidt U' ryze in forsche tonen, o dierbaar Vader land, Het lied der trouwe zonen, in liefde aan U verpand. Wordt de oproersvaan geheven, Uw heilig recht verkort Wij zweren by ons leven, wy staan ten strijd gegord Verhelïe 't lied der trouwe den roem van Uw geslacht, Oranje van Nassouwe, dat Neerland vryheid bracht; U, Huis van Godes wegen, Yol deugd en heldenmoed, U, Bron van vrede en zegen, der trouwen dierste goed. O God der legerscharen, die tronen slecht en sticht, Wil 't fiere Oranje ons sparen in Nassau's Glorielicht. Wil verre van ons wezen, al wat een volk beroert, Door Hare band regeeren, waar Zij den schepter voert. 't Is nu maar de vraag of het inderdaad »door ieder goed geaard Nederlander con amore zal gezongen worden". Staats-coinmlssi» voor den haudoldrijveuden eu industrieelen middenstand. Wel klonk ten rorigen jure op het jongste Midenstands-congres het thema «De midden stand verwachte niet te veel van wettelijke regeling, doch steke zelve de handen uit de mouwen" maar nu toch reeds blijkt, dat bij de Regeering het voornemen bestaat om, op bet voetspoor van hetgeen in België is geschied, eerlang de instelling te bevorderen eener Staatscommissie, aan welke wordt opgedragen de vraag te overwegen of het op den weg ligt der Regeering, maatregelen te nemen in het belang van den handeldrijvenden en industrieelen middenstand en, by bevestigde beantwoording van deze vraag, voorstellen daartoe strekkende te doen, of voor zoover een nader onderzoek daaraan zou behooren vooraf te gaan de Regeering te dienen van advies, omtrent de wgze waarop zulk een onderzoek zou zgn in te stellen. Als voorzitter dezer commissie zal optreden de heer R. P. J. Tutein N Jtheoius te Amster dam, die de Regeering reeds op het Con gres te Rotterdam vertegenwoordigde. De volgende heeren hebben een uitnoo- diging ontvangen om als lid in deze commissie zitting te nomen: M. Noordtzij, lid van den Gemeenteraad van Kampen en lid der Provinciale Staten van Overysel J. S. Meuwsen, voorzitter van den Bond van vereenigingen van den handel drijvenden middenstand, te Amsterdam rar. D. Josephus Jiita, hoogleeraar aan de Ge meentelijke Universiteit, te Amsterdam W. Hovy, fabrikant, lid van de Eerste Kamer, te Amsterdam M. H. G. T. Fiedeldy Dop, winkelier, lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te AmsterdamG. van der Most Verspijck, voorzitter der Haarlemsche Handelsvereeniging, te Haarlem mr. P. J. M. Aalberse, lid van de Tweede Kamer, te Leiden A. den Held Jr., lid van den Ge meenteraad, te Rotterdam; A. Huson,secre taris der Handelsvereeniging, fe Vlissingen dr. J. Nouwens, adviseur der »Hanze" te Heeswijk; C. L. Brassers, fabrikant, lid van Gedeputeerde Staten te Dongen J. Schaep- kens Jz., voorzitter van da Vereeniging Maaistriclitsche Middenstand te Maastricht; J. Rutgers Jzn., graanhandelaar, voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te ZutphenTh. Plet, drogist, lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Nijmegen A. H. Laseur, handelsreiziger, lid der Provinciale Staten te Utrechtrnr. D. P. D. Fabius, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te AmsterdamD. W. Stork, fabrikant, lid van de Eerste Kamer te Hen- geloo dr. D. Bos, lid van de Tweede Kamer te WinschotenC. Visser, voorzitter van den Bond Bierhandelaren en Mineraal wateriabri- kanten te Groningen mr. J.Stoop, voorzitter der Maatsch, van Nijverheid te Leeuwardeu; S. Fennema Pzn., horlogemaker te Bolsward P. D. Stibbe, president van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Meppe) en mr. Anne Anema, advocaat en procureur te 's-Gravenhage. Ds. B. Haga, Doopsgezind predikant te Nijmegen, hoopt aanstaanden Zondagochtend te half elf in de Lnthersche kerk hier vóór te gaan bij de godsdienstoefening van den Doopsgezinden kring. De gewone audiëntiën van de Ministers van Koloniën en van Binnenlandsche Zaken worden deze week niet verleend. Aan belanghebbenden wordt in herinnering gebracht, dat zy die alsnog onvergolden vor deringen hebben ten laste van het Rijk of de Gemeente over het jaar 1903, deze vóór den laatsten Juni a.s. behooren in te leveren. Ingediende vorderingen welke na dien tyd inkomen, zullen onherroepelijk als verjaard worden beschouwd. iteze courant it gedrukt met de courant-inkt ran de firma vertegenwoordiger itoT ft itn tifj. J. J. RAMJSEIV, kantoor en magazijn Cornelis Trompstraat 1 slapers sich in bed op en ijlden naar het raam om te zien wat er aan de hand was. Weldra echter sliepen ze weerze hadden sich nog juist intijds herinnerd, dat onlangs in de courant een berichtje had gestaan waarin werd meegedeeld, dat liet garni- soen weldra zou worden gealarmeerd. Zij trokken dan ook de dekens weer over de ooren en sliepen verder. Op de binnenplaats der kazerne verscheen de majoor met zijn adjudant, beiden reed» te paard. Gisteravond laat had de majoor bevel ontvangen, klokke vier alarm ta doen blazen eu atipt om vier uur had de hoornblazer van de wacht de lucht verscheurd met zgu thans weliswaar, zuivere maar voor de slapers toch weinig aangename tonen. Eenige hoornhlazers, door manschappen van de wacht extra gepord, waren da stad reads in en ver vulden da doodacha straten met hun gejammer en hadden de eatisfactie al heel spoedig eenige ollicieren kazernewaarte te zien ijlen. Middelerwijl was ook 't lieve leven in de kazerne begonnen. Eerst was in elke compagnie de sergeant der week de aoldatenkamers opgestormd, rechts en links vloekend en dreigend en zóo de langslapers ten bedde uit jagend. Toen vericheen do sergeant majoor mot een dik boek eu een groot potlood, volkomen gereed om hen die niet als de wind ge kleed en gepakt en gezakt waren te noteeren voor een extra-beurt bjj hel waterhalen of als dubbelpost. Hij had ze maar voor 't grijpen en noteerde ijverig een voldoend aantal namen. Hg maakte nog meer atoom-op dan do sergeants, die dl hun best deden om hun eectie het eerst op de binnenplaats te doea aantreden. Wee hem, die een verkeerde helm of eens anders kortejas greep. Enfin, na een kwartier etond het bataljon geheel marschvaardig op de binnenplaats en nog een kwar tiertje lafer, toen ook alle officieren present waren, had men kunnen afmarcheeren, maar twee heeren mankceideu nog: overat# Keltier en majoorSperlich. „Daar heb je 't al" zei majoor Von üemmeretein tot zijn adjudant „Ik heb den heeren beloofd, dat ik hen sou waarschuwen soodra ik de order zou ontvangen hebben, doch zij wilden er niet van hooren, althan» de overste niet. Nu, en toen kon de majoor óok niet andert en verklaarde bij „Neen, ik wil geallarmeerd worden alsof ik nog in aotieven dienst ben; over honderd jaar ziju wa toch allomaal dood. Ik ben klaar en u zult zien, dat ik er ben vóór een van uw luitenante." Dat klonk heel prachtig en ik heb dan ook een hoornblazer naar hen toe gezonden met de bepaalde opdracht, flink te blazen, maar ze zijn er natuurlijk niet. Ik heb bun beloofd op hen te wachten, maar sla ze er in vijf miuuten niet zijn' marcheer ik af; ik kan niet laager wachten." „Misschien ziju de paarden er niet" waagde Sliebar. „Wel neen, daaraan ligt het niet" antwoordde de majoor. „De paarden waren er klokk# rier; ik heb ze zelf voor hun huizen zien staan. Nog vijf minuten hoogstens; langer wacbteu, kan ik niet." Maar de vijf minuten waren om eer do heeren ver schenen, en het bataljon marcheerde dus af. Beharswalde werd weer eveu wakker toen hot bataljou voorbijtrok en draaide zich daarna nog eena lekkertje» om. Waarom zou men ook opstaan? Men had toch niets te doen. Middelerwijl zat overste Von Kettlt-r op den rand van zijn'bed heftig te ruziën met zijn rechter rijlaare. De linker wa» aangevlogen, maar de rochter wilde niet, hoe de overste ook wurmde en trok. „'tGaal niet" zei hij eindelijk lot zijn vrouw „ik kom y niet in. Vroeger paete hij toch altijd, maar waarom nu juist uiet? Wat zul Gemmerstein wel van me denken als ik te laat kom? Ik ben nog nooit te laat gekomen eu nu maak je zoo'n misselijk figuur voor een heel bataljon. Ik moet er op tijd wezen." En weer trok f', dat de elroppen kraakte. Maar 'tging Diet. „Kan ik je misaciiien helpen?" vroeg zijn vrouw, „als jij niet allebei je handen aan de linker strop trekt, zal ik aan de rechter trekken." Maar 'tging niet. „Had ik maar wat glijdpoeder" steundojhij, „maar dat ie er natuurlijk niet. Wat heb ik nu aan al dien rommel om me heenwaaromjbebben we gistor voor een kleine honderd gulden glaswerk genocht in plaats voor een dubbeltje glijdpoeder? Dat had me een dikke negen en negentig gulden gescheeld en ik bad dan nu juist gehad wat ik 't meest noodig heb maar natuurlijk aan zóo ietB denk jij niet." Mevrouw Kettler was zoo wijs, niet te antwoorden, maar bad locb innig medelijden met haar man, want zü wist hoeveel hü zich bad voorgesteld van de manoeuvre. Zij liet hem dus uitrazen en vroeg toen „zou je T niet eens probeeren met een beetje gewoon meel, Alfred?" „Wel stellig" viel hg uit „en dan een soheutje water na en dan kan je dadelijk beslag maken. Merci, maak jij je potje maar ergens andera in klaar dan in mjjn rijlaars." Ze deed mear weer alsof ze hem niet bad gehoord, belde naar de dienetbodenkamer, liet sioh wat meel brengen en strooide een beetje er van in de schacht vau do laars, die haar man tóch maar had uitge trokken. „Probeer 'traaar eens", zei ze kalm. „Als dat helpt, laat ik me driemaal achter elkaar hangen" knorde hij eu stak zijn voet weer in de schacht en trok en trok geweldig, nu tegen de kast, dan tegen de deur, dan weer op een stoel. En op eens riep hg: „hg gaat, bij gaat, bij iaer! Goddank nog vgf minuten en ik had mijn ruggegraat ge broken." Hij maakte zich op om nu ook zijn jas aan te trekken, doch liet zich met een kreet op een stoel vallen. „Wat knelt die laars; alsof ze met een duizend dozijn scherpe meteen aan je hak wurmen. Eu dan heb ik nog wel dunne zijden kouien aan. Dat houd ik niet uitdat houdt niemand uit. Waar is de laarzeknecht?'' Hg hinkte wrer naar 't bed en liet er sich kreunend op neervallen. „Waar is de laarxenknecht?" „Maar Alfred, stel je toch niet zoo aar" meende zijn vrouw. „Aanstellen? Aanstellen?" viel hg uit. „Alsjij zoo'n laars aan badt, dan zou je nog wel ander misbaar maken." Zij dacht aan haar eksteroog en kreeg ÏDnig medelijden met hem. „Arme Alfred" teide zjj troos'eud „dat je dat nu juist vandaag moet over komen. Ik wild* je juist moed iusprekeu, want boe langer je die laars aanhoudt, des te meer zet lig zich naar je voet." „Prettig vooruitzicht, dat mijn voet dienst uisg doeu alt leest" mopperde hg. (Wt/rili v vult/U.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1