Donderdag 2
No. 5508.
53e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
pensionopolis.
SLATfült PA Lil F It te Losden,
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag' en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
lranco per post 4.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën var buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoon 19.
De opper-kamerheer van H. M. de Koningin
en de chef van het Militaire huis van H. M.
maken bekend, dat H. M. de Koningin in de
maand September a.s. op later op te geven
datum audiëntiën in het Paleis te Amsterdam
zal verleenen.
De Ministers van Koloniën en van Binnen-
landsche zaken zullen deze week geen audiëntie
verleenen.
Voor de Raadiitting van Dinsdag waren inge-
gekouaen van Gedeputeerde Staten goedkeurin
gen der Raadsbesluiten tot onderlnindsche ver
huring der looierij Overgoor, tot vaststelling van
het primitief kohier der Inkomstenbelasting 1904,
tot ondorhaudschen verkoop van het Ziekenhuis
„de Poth" en tot regeling der jaarwedden van
het in de vorige vergadering benoemde onder
wijzend personeelvan B. en W. berichten om
trent het op verzoek eervol verleend ontslag aan
den heer J. Boeschoten als Commies ter Secretarie
en als Ambtenaar van den Burgelijken Stand
met ingang vau 1 Juli, pmtrent de bevordering
van den heer L. A. baron Van Ittersuin en de
benoeming van den heer E. van der Zeeeen
dankbetuiging van den heer VV. Frans voor het
hem verleend pensioen alle voor notificatie;
de Begrooting der Gezondheids-commissie voor
1905 te behandelen bij de Gemeente be
grooting; de reeds vermelde adressen van be
woners van der Leusderweg om verbetering van
dien weg, van Gemeente-weiklieden om verbete
ring van hun salaris en van inej. Van Eyk vau
Voorthuysen om privaat-les te mogen geven
alle om prte-adviei van B. en W.
Oók was iugekomen een nader adres van den
heer E. C. J. Kuyper.
De Voorzitter herinnerde, dat de Raadsleden
een afschrift van dit adres hadden ontvangen en
dat het is gegrond op het advies van B. en W.
aan den Raad, dat vertrouwelijk aan de verslag
gevers is meegedeeld. Op grond hiervan stelae
spr. voor, het buiten behandeling te laten.
De beer Plomp vroeg of dit niet wat streng
was Spr. zou integendeel wenschen, dat alle
stukken zooveel mogelijk vóór de Raadszittingen
werden gepubliceerd en achtte de straf niet
geëvenredigd aan de kleine vrijmoedigheid.
De Voorzitter antwoordde, dat bij de
Begrootings-debatten in 1903 de zsak óok is
besproken en toen werd aangenomen, dat de
gewisselde stukken niei, mochten openbaar ge
maakt vóór en aleer zij ter kennisse waren ge
bracht van de Raadsleden.
De heer Plomp zeide, dat dit hier ook niet
iB gebeurd. Spr. zou er ovérigeDs geen bezwaar
in "hebben, de verslaggevers in te lichten. Het
publiek moet worden voorgelicht en niet achter
na worden ingelioht als de zaak reeds geheel
en al beklonken is, doch gelegenheid hebben
zoo noodig voor te lichten.
De Voorzitter was er niet op tegen, af te
21.
wijken van den huidigen gang van zaken indien
de Raad zulks althanB wenscht, doch in de
gegeven omstandi6l.cden kon spr. geen ander
voorstel doen. Het advies is vertrouwelijk mee
gedeeld aan de Raadsleden.
De heer Plomp, ten derdwmale het woord
erlangend, verklaarde dat, indien hij ooit had
geweten, dat dit de gang van zaken zou zijn,
hij er zich zeker al eerder tegen zou hebben
verzet. Spr. was een der eersten die aandrong
op publiciteit en zich verzette tegen de bekrom
pen handelwijze om de stukken eerst te doen
publiceeren na de zittingen.
De Voorzitter vroeg of de beer Plomp
dan voorstelde, dit adres óok te behandelen.
In dat geval zou het kunnnen behandeld met
het resds ingekomen adres.
Nadat de heer Plomp zulks had beaamd en
de heer vau E b v e 1 d dit voorstel had gesteund,
namen B. en W. het voorstel over.
Het eerste adres luidè'.
Geeft ondergeteekende, inwoner dezer Gemeen
te, met ver8chuldigden eerbied te kennen
dat hem 28 December 1901 het diploma van
bekwaamheid als stenograaf le klasse (hoogst
verkrijgbare bevoegdheid) werd uitgereikt;
dat hij sinds dien tijd als stenograuf practisch
is werkzaam geweest;
redenen waarom adressant den Raad beleefd
verzoekt, hem de levering van het verslag der
Raadszittingen op nader overeen te komen voor
waarden op te dragen.
Hetwelk doende enz.
De toelichting luidt:
Reeds in een afdeelingevergadering, vooraf
gaande aan de openbare behandeling der Ge-
raeente-bogrooting voor 1902, werd de wensch
geuit, bet verslag van het verhandelde in de
Raadszittingen stenografisch te doen opnemen.
Blijkens de verslagen der afdeelingsvergade-
ringen, ter bespreking van de Begrooting voor
1904 gehouden, werd die wensch toen herhaald.
De voordeelen van een stenogram boven een
analytisch verslag, hoe verdienstelijk hot laatste
ook moge zijn vervaardigd, zijn te zeer voor de
hand liggend, dan dat die hier behoeven te
worden uiteengezet.
Ook is de wensch geuit, het leveren der Raads-
verslagen in de Gemeente te doen aanbesteden,
althans binnen de Gemeente aan iemand op te
dragen.
Adressant heeft vernomen, dat de levering der
Raadsverslagen aan een firma buiten de stad
werd opgedragen, daar toen ter tijde binnen de
Gemeente geen geschikt verslaggever was te
vinden.
Adressant ïb van oordeel, dat in den laatsten tijd
voldoende is gebleken, dat ook hier ter stede
verslaggevers gevonden worden, die met repor
ters van buiten kunnen concurreeren.
Iu het antwoord van Burgemeester en Wet
houders op do laatstgenoemde afdeelingsverslagen
wordt gezegd„Wij moeten dan ook bet nemen
van proeven tot wijziging (waarmede reeds vroeger
oen minder gunstige ervaring ia opgedaan) ont
raden."
Adressant veroorlooft zich op te merken, dat
die proeven vijftien jaar geleden werden ge
nomen, op een wijze die aan de deugdelijkheid
en den ernst dier proefnemingen doet twijfelen.
Wat betreft den tijd waarin de levering moet
plaats hebben, stelt adressant zich voor, binnen
24 uur na de vergader'ngen, alle leden een vol
ledig concept-verslag te kunnen toezenden.
Adressant is overtuigd, dat zonder verhooging
der kosten een snellere en meer algemeene publi
citeit van het verhandelde in de Raadszittingen
kan worden gegeven.
Daar adressant vernomen heeft, dat het con
tract met de firma die thans met de levering is
belast, bij niet-opzegging vóór September door
loopt, verzoekt hij beleefd, de behandeling van
dit request niet tot de Begrooting te willen uit
stellen.
Hetwelk doende, enz.
In verband met dit verzoek werd nog het
volgende request gezonden aan B. en W.:
Geeft eerbiedig te kennen de ondergeteekende
P J. Frederika, gewoon lid van den „Neder-
landschen Journalisten-kring", boofd-redacteur
en uitgever der „Amersfoortsche Courant".
dat, nu van andere zijde tot Uw Achtbaar
college het verzoek is gericht om de verslagen
der zittingen van den Gemeenteraad te mogen
leveren, welk verzoek in Uwe handen isgeBteld
ter fine van prie-advies, hij Uw Achtbaar college
beleefdelijk verzoekt om indien het meent
het samenstellen dier verslagen te moeten op
dragen aan een ander dan den huidigen verslag
gever te mogen herinneren, dat hij reeds in
September 1902 tot den toenmaligen Burge
meester dezer Gemeente een dergelijk verzoek
richtte.
Adressant meent verplicht te zijn, het destijds
gedaan mondeling verzoek onder Uwe aandacht
te brengen en verklaart zich desgewenscht
volgaarne bereid om aan Uw Achtbaar college
nadere plannen enz. over hetzij een analytisch,
hetzij een ander verslag, met het drukken en de
verspreiding daarvan, over te leggen of nader te
ontwikkelen op de wijze, welke Uw Achtbaar
college het best voorkomt.
Herinnerd zij nog, dat laatstelijk bij Raads
besluit van 28 October 1891 de samenstelling
van een uitvoerig verslag van de Raads
zittingen is opgedragen aan de firma L. E.
Bosch Zn., te Utrecht.
Het advies van B. en VV. luidt:
Bij Uw besluit van 1 Maart 1.1. werd om advies
in onze handen gesteld een request van E. C. J.
Kuijper alhier strekkende om hem de levering
van het verslag der Raadszittingen op nader
over een te komen voorwaarden te willen op
dragen.
Kort na de ontvangst van dit request, ont
vingen wij van P. J. Frederiks, alhier, een
dergelijk verzoek.
Bij de behandeling der Gemeente-begrooting
voor 1904 hebben wij reeds opgemerkt, dat wij
over de wijze, waarop de verslagen door de firma
Bosch Zn. sinds gemimen tijd worden gele
verd, zeer tevreden zijn en dat vroeger een proef
om zulks binnen de Gemeente te laten doen,
volkomen is mislukt.
Requestrant E. C. J. Kuijper verklaarde ons
de verslagen te willon geven voor een salaris
van f500 per jaar; de Gemeente zoude ze dan
moeten doen drukken, en de kosten daarvan
moeten dragen.
Zooals bekend, betaalt de Gemeente thana
f600 in eenB af.
Financieele voordeelen zoude de verandering
dus niet met zich brengen.
Bij inwilliging van het request Kuijper zoude
de Gemeente èn een verslaggever èn een drukker
moeten nemen in plaats van de firma Bosch
Zn., die gedurende een lange reeks van jaren
heeft getoond, het verslag goed te kunnen leve
ren. Wij geven er verre de voorkeur aan om
j bet verBlag aan éen groote firma te blijven op
dragen; wij zijn er dan zeker van, dat mutatie
van personeel niet tot moeilijkheden aanleiding
geeft.
Wij betwijfelen of de inhoud van het verslag,
i bij een verandering, op het zelfde peil zoude
i blijven als het tegenwoordige, en of het verslag
I dan spoediger dan thans z»l geleverd worden,
en vinden daarom geen vrijheid, U tot inwilli
ging van het verzoek te adviseeren,
Wij herhalen wat wij bij ons antwoord op de
afdeelingsverslagen omtrent de laatste Gemeente-
begrooting hebben gezegd n.l. dat nu en dan
vertraging ontstaat, indien de leden van Uw
vergadering het hun ter correctie verzonden
verslag niet binnen tweemaal vier en twintig
uren, na ontvangst, aan het Gemeentehuis zen
den. Wij achten het niet ondienstig, de leden
dringend uit te noodigen, hieraan te voldoen,
daar nu en dan óf de proef niet wordt ingezon
den, óf deze direct wordt gezonden aan de firma
Bosch Zoon, zoodat er ter Secretarie te ver
geefs op wordt gewacht.
Wat het request-Frederiks betreft, merken wij
Deze courant is gedrukt met de courant'inkt van de firma
vertegenwoordiger J. J. DAHUSEiX, kantoor en magazijn Cornelis Trompstraat 1
DOTTED DriM.
Tegen li_n uur bereikte men eindelijk de rendez-
voue-plaatB, waar niet alleen de beide andere batal-
joDi van bet regiment, maar óok cavalere en artil
lerie waren. Laterbleek.datderegimenta-commandant
hei van den divisie-commandant had weten gedaan
te krijgen, dat ook andere wapens deelnamen aan
.de manoeuvre.
Bg bet detachement „blauwen", dat bestond uit
Ihet bataljon van majoor Von Gemmerstein, moldde
•rich de jonge luitenant Weger,
„Neen maar, dat is aardig" riep majoor Sperlich-
„dat is heel aardig, dat jij bier óok bent. Je eet
zeker met ons; dan zullen we den fakkel der weten
schap eens extra hoog houden".
„Heel graag, majoor" antwoordde de jongen Wejjer
„en ik beloof u voorhand* dat ik den noodigen honger
en dorst meebreng".
„Hoe kunnen de beeren nu prateD van aten en
driDken", meende overste Kettler. „Eerst de man
oeuvre, heeren; eerst de dienst". Hij kon zich niet
voorstellen hoed de heeren nü konden denken aan
eten en dringen terwijl zóo veel officieren rond hen
stonden. Had bjj nu selfs'tcommando eens kunnen
.oemeD; maar dat ging niat meer tempi passati.
^Officiers-appèl" beval overste Von Hauch, die bet
regiment commandeerde, en aanstonds weerklonk
het signaal en alle heeren spoedden ziob naar hem
toe om uit zgn mond de woorden van wisheid, de
onderstelling en wat dies meer zij te vernemen.
Overste Kettler en msjoor Sperliob hielden «iel)
wat achteraf, want ongonood, mochten zij natuurlijk
niet bij de bespreking tegenwoordig zijn. Zij zagen
echter, dat majoor Von Gemmerstein i.Hs tegen den
regiments-commandant zoide en aanstonds daarop
reed doze op hen toe: „Ik hoor zooeven, beeren, dat
u ons het genoegen wilt aandoen, ons gevecht bij te
wonen en de oefening mee te maken. Ik heb met
dc heeren officieren gesproken, dezen hebben evenmin
ais ik eeuige bedanking. Mag ik u verzoeken, u
geheel als tot het oflïcierskorpa behoorend te be
schouwen
Zij reden dus links van de verzamelde Officieren
en nadat overste Von Hauch hen aan alle heeren
bad voorgesteld, gaf hij zjjn bevelen.
„Dank u, heeren."
Zoo sprak overste Von Hauch en als op com
mando gingen alle rechterhanden aan de beluiook
overste Kettler en majoor Sperlich die nu zeer een
drachtig op éen kaart hadden gekeken, sloegeD aan.
Geen van beiden dacht er op dit oogenblik aan,dat
ze uiet meer in actieven dienst waren.
De „roode" partij marcheerde af. Om niet te zeer
in den weg te staan bg den afmarsch der verschil
lende afdeelingen, waren overste Kettler en majoor
Sperrlich een weinig ter zijde gereden en ook nu
zette de overste zgn examen voort en behandelde
byua de heele bataljons-school en het schiet-regle-
ment die hj} voor alle zekerheid bij zich had ge
stoken om, in geval de majoor eens eens ongeloovige
Thomas mocht bljjken, hem zwart op wit te kunnen
bewjjzen, dat een overste altijd gelijk heeft, zelfs al
is hij een overste b. D.
Maar de majoor sprak geen enkelen keer tegen
hij was er maar al te goed aan gewend geraakt, dat
hij, eigen meening maar voor zich moast houden.
De spits van de „blauwen" liep natuurlijk verkeerd
en het duurde natuurlijk een halve eeuwigheid eer
men op den vgand stiet.
Natuurlijk ook kwam toen eerst do cavalerie opda
gen, die wel in de boeken als éclaireur staat aauge-
wezen, doeh in de werkelijkheid steeds verstoppertje
speelt met zichzelf ora zoodra 't gevecht begonnen
is, zich op te bergen achter of tusschen de infanterie,
al naardat het valt. Kortom, 'twas als gewoonlijk
een waro janboel en toen 't gevecht eoumaal begon,
werd er aan beide zijden zóo geweldig geschoten en
zoovael doodsverachting getoond, dat de leider maar
spoedig liet staken.
Er moest immers drie dagen worden gemanoeu
vreerd eu dan op dea eersten reeds alle patronen
te verschieten, ging toch werkelijk niet aan.
De beide heeren namen natuurlijk niet deel aan
de critiek, die nu plechtigljjk werd gehouden, maar
reden vooruit naar het bivak, waar de bagage-wagens
reeds velen uren wachtteu.
„Gelukkig, dat we nu eindelijk eens zullen kun
nen afstijgen", kreuude de majoor „je bent niet
meer zoo gewond om in 'tznal te zitten; ik deuk
zoo, dat we morgen onze beentjes tullen voelen. Maar
dat daargelaten, lang bad ik het niet meer uitge
houden die pantalon is zóo nauw, dat ik bijna
geen adem meer kan halen".
Ook de overste was big, dal hij eens kon afzitten,
Bij de eene of andere compagnie zou zeker wel een
sohoeumaker wezen, die gereodschap bjj zich had
en die lamme laars wel weer in orde zou brengen.
Zijn hiel was geheel en al ontveld en hg voelde nu
reeds do pijn, die hem 't loopen zou doen.
„Stijg u e-rHt ftf. majoor, en houd dan even mijn
paard •;ast", verzocht hg.
„Met genoegen" antwoordde de majoor, maar
toen bij iu zijn beugels was gaan slaan eu het recht-
terbeen loodrecht uitstrekte, zooals bij dat bij zgn
eerste rgles had geleerd, en het over het zadel sloeg,
kraakte er plotseling iets en toen hij met de hand
4 aar zgn pantalon greep, bemerkte h\j dat deze juist
in 't krui* een geweldige scheur had.
„Neen maar, dat is wat moois", voer hg uit. „Wat
moet ik nu beginnen? Ik kan toch zóo niet ten
spot van hit heelo bivak loopen; de pantalon kan
óok uiet meer genaaid worden, hoogstens met een
dikken draad bier en daar dichtgehaald, maar dan
kan je zitten noch rjjdeu. Wat moet ik beginnen?"
„Kom, Sperlicb, hoe hebben't dan de soldaten van
Napoleon wel gemaakt in den tocht van Rusland 'l
Maar ik kan je helpen; in de bagage ligt myu lange
mantel, dien ik voor vannacht meenam; hij is wel
heel warm, zoodat je er bij deze hitte uiet meo kunt
loopen. maar misschien houd je 't wel uit, dat je
er mee zit. Sla hem maar om."
De majoor hielp den overata vau het paard, liet
de beide rossen door een in de buurt alenterendeu
knaap naar een naburige boerderij brengen, sloeg
den mantel om en vlijde zicb naast den overste in
het gras.
Beiden hadden een geweldigen hongeren dus aten
ztj hun zadeltasschen leeg wat Diet wegnam dat toen
kort daarna de troep aaukwain, zij met vergenoegen
keken naar de toebereidselen voor het middagmaal
De overste vooral was een flink eterde berg brood
jes die zijn goede vrouw hem had meegegeven, had
nog uiet eens een laagje in z\jn maag gelegd en
toen nu moest wachten op het eten, begon hij
„Vroeger, toen wij nog dienden, was 't toch anders
toen waren ze toch vlugger. Zie nu eens hoe eeuwig
lang het duurt eer ze een tent hebben opgeslagen
en «er ze een keuken hebben gegraven, 't Water
moest al lang koken en ze hebben zoowaar nog niet
eens waterketels gecommandeerd. Er zit geen fut
meer in die kerel*de alag ia er beelemaal uit en
toch verwondert me dal, want Gemmerstein is toch
een flinke vent. 'tZal me nog verwonderen of we
van de week nog iets te bikken krügeu."
(Wordt vervolgd.)