Donderdag 4
Augustus
1904.
No. 5535.
53e Jaargang.
Reis-exemplaren.
Feuilleton.
De bekeerde Inbreker.
SLAT Lit PALMEIt te Londen,
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post /'1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsad verten tien per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels/" 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
Aan onze abonne's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- ol buitenlands vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zeilde wijze de geregelde toezending van de
«Amersioortsche Courant" tijdens hun uitste-
digheid zich verzekeren.
KENNISGEVINGEN.
Waterleiding.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen ter algenieene kennis, dat de Utrechtsehe
Waterleiding te Amersfoort tal afgesloten zijn, op
Vrijdag den 5. Augnstus as. van des namiddags half
twee ure tot des namiddags half drie ure.
Amersfoort, 3 Augustus 1904.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
De Burgemeester,
WUIJTIER8.
De Secretaris,
B. W. TH. SANDBERG.
BANKEN VAN LEENING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente
in zijn vergadering ran 5 Juli 1904 is vastgesteld de
volgende verordening:
Verordening op de Banken van Leening en
de Huizen van verkoop met recht van wederinkoop
in de gemeente Amersfoort.
Artikel 1. Ieder, die eene Bank van leening of
een Huis van verkoop met recht van wederinkoop
opricht, verplaatst of overneemt, is verplicht, vooraf
van zjjn voornemen schriftelijk kennis te geven aan
Burgemeester en Wethouders, met nauwkeurige op
gaaf
le. van de plaats, waar de inrichting wordt of is
gevestigd;
2. van de tarieven van de te vorderen rente, be
rekend per dag, per week en per maand
3e. van de termijnen, binnen welke de inlossing
of de wederinkoop moet plaats hebben
4e. van de termjjnen, binnen welke, na den dag
waarop de schuld invorderbaar is, de goederen tegen
betaling van het verschuldigde, en na den verkoop
der beleende goederen, de opbrengst, na aftrek van
da hoofdsom en rente, alsnog ter beschikking der
beleeners blijven;
5e. of, en zoo ja, bij welke maatschappij de voor
werpen ten bate der inbrengers zijn verzekerd
Ce. van alle andere voorwaarden, welke aan de
overeenkomsten van beleening of van verkoop met
recht van wederinkoop als regel verbonden zijn.
Art. 2. De in art. 1 vermelde opgaven moeten bjj
de uitoefening van bet bedrjjf stipt worden in aebt
genomen. Wijzigingen mogen niet worden ingevoerd
dan aebt dsgeu na de kennisgeving aan Burgemeester
i).
De volgende geschiedenis is mij verhaald door
Henry, den kellner of, Henry, zooals bij thans
zich noemtmij verhaald, zeg ik, in de lange eet
zaal van „Riflellap Hotel", waar ik eens, buiten het
seizoen, een melancholieke acht dagen sleet, de holle
r eenzaamheid van het lokaal deelend met twee oude
jonkvrouwen, die den ganschen dae in een verschrikt
gefluister met elkaar praatteu. Henry's stijl van
voordracht of expositie heb ik eenigermato gewijzigd,
aangezien bÜ in den regel een verhaal bjj het einde
placht te beginnen om dan, terugwerkend naar het
begin, met liet midden le eindigen. Maar in alle
andere opzichteu heb ik getracht aan zijn methode
getrouw te bljjven, die ontegenzeglijk iets indivi
dueels had.
Het is er net mee als met een mooien ruuderliRas,
zeide Henry, die dien avond in eene philosofische
stemming was. Als ik bij den slager of in de keu
ken een mooien runderhaas zie liggen, dan denk ik
altoog bij mijzelf„Wat zal er van je worden Wat
zal de kok of de keukenmeid van je maken 1 Zal
je over een klein vuur zoetjes gesmoord worden, tot
je een pronk van de talel en een lust voor het nog
vleeschetend menschdom bent? Of zal je uit de
kasrol komen zoo taai ala een kabeljauw, tot verdriet
en ergernis van ieder, die het ODgeluk heeft, je te
moeten kauwen en doorzwelgen „Ik heb een jong
mensch gekend vervolgde Henry, in den tjjd 'lis
jaren her toen ik nog zooveel als koffiehuisbe-
diende wasen dat jonge mensch is per slot van
rekening aan zijn eind gekomen, doordat h\j door
kannibalen opgegeten istenminste, dat heeft in de
en Wethouders.
Art. 3. Deze opgaven worden do<r den onderne
er openlijk bekend gemaakt in éen of meer Cou-
nten der Gemeente vóór den aanvang van elk be
drijf ®n voorts in de maatid Januari van elk jaar;
zij moeten duidelijk leesbaar aangeplakt of opge
hangen zijn in bet kantoor der inrichting, alsmede
in de buitenzijde vau den ingang.
Art. 4. Ieder ondernemer van eene Bank van
leening of van een Huis van verkoop met recht van
wederinkoop is verplicht een register, waarvan de
bladen doorloopend genommerd zijn, aan te leggen
en nauwkeurig bij te houden, waarin elke beleeuiug
of verkoop onder een afzonderlijk volgnummer iu
regelmatige volgorde wordt opgeteekend, met ver
melding van:
le. naam en woonplaats van den beleener of ver-
kooper
2e. aard en omschrijving van het beleende of ver
kochte voorwerp;
3e. het bedrag van het geleende of de betaalde som
4e. den bedongen interest;
5e. den termijn van iulossing of wederinkoop
6e. elke inlossing of wederinkoop zelf, welke ach
ter het betrok keu pand wordt aatigeteekend.
Hij is verplicht, dit register, vóór dat het in ge
bruik wordt genomen, aan den Commissaris vau
Politie ter parapheering van de bladen op te zenden.
Hij is verplicht, dat regiRter te allen tijden voorde
politie toegankelijk te stellen.
Art. 5. Van elke beleening of van eiken verkoop
mei recht van wederinkoop moet door of van wege
den ondernemer een onderteekeud en gedagteekend
bewijs, in den vorm van een uittreksel uit het in
art, 4 vermeld register, aan den beleener of ver-
kooper afgegeven worden.
Art. 6. Het lokaal, waar de beleende of verkochte
goederen worden bewaard, is te allen tijde voor de
politie toegankelijk.
Art. 7. De ondernemer is verplicht, wanneer hem
wordt aangeboden een voorwerp dat hem door de
politie als van misdrijf afkomstig is opgegeven, of
dat bij hem het vermoeden wekt van op onrecht
matige wijze te zijn verkregen, daarvan onmiddellijk
keunis te geven aau het Bureau vau Politie.
Art. 8. Het is verboden:
a. goederen in onderpand of koop aan te nemen
uit handen van een minderjarige beneden den leef
tijd van negentien jaren, van een beschoukene of
van eeu persoon, die blijk geeft van gekrenkte geest
vermogens.
b. de beleende ol verkochte goederen terug te
geven aan een anderen persoon dan aan hem, die
deze goederen heeft beleend of verkocht, tenzij h®'
in art. 5 vermelde bewijs op wettige wijze aan een
ander is overgedragen of ten deel gevallen
c. de in art. 5 vermelde bewijzen in beleening te
nemen.
Art. 9. De handhaving van de voorschriften dezer
Verordening wordt aan de waakzaamheid vau de
ambtenaren der Gemeente-politie toevertrouwd.
Zij zijn bevoegd, te allen tjjde de gebouwen eu
ruimten, _waaro|i deze Verordening toepasselijk is,
binnen te tredeu, met uitzondering vau die gedeelten,
welke uitsluitend tol woning diuuen.
Hun wordt de last verstrekt om dezo Jgedeelten,
indien zij dit no .dig achten, te allen tjjde tegen den
wil der bewoners binnen te tredeu, met inachtneming
van de voorschriften der We van 31 Augustus 1853
(Staatsblad No. 83).
Art. 10. Dezo Verordening is ook toepasselijk op
de bestaaude Banken van leening en Huizen van
verkoop met recht vau wederinkoop.
De ondernemer is verplicht, binnen óen maand
na bet in werking treden dezer Verordening aan
Burgemeester en Wethouders de scluiftelijke opgaven
te doen, vermeld in artikel 1 en deze openlijk be
kend te maken overeeukomslig artikel 8.
Art. 11. Overtreding van een van de in artt.1,2,
3, 4, 5, 7, 8 of 10 vermelde voorschriften wordt ge
straft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of
geldboede van ten hoogste vjji-en-twintig gulden.
Zjjndedeze verordening aan de Gedeputeerde Staten
van Utrecht, volgens hun bericht van den 22. Juli,
not, 21 Juli 1904, No. 31, in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het be
hoort den 25. Juli 1904, des middags 12 uur.
Burgemeester eu Wethouders van Amersfoort,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
Van REIJGER8BERG VERSLUIS, l.-S.
(.Herplaatsing wegens misstelling
Schutterij en Landweer.
Van zeer verschillende zijden wordt telkens
de vraag gedaan of de Schutterij, die bezig
is haar biezen te pakken sedert den tijd dat
de infanterie haar pakken biesde, nu verdwijnt
of niet.
Onlangs nog schreven we, naar aanleiding
van bet berichtje dat Broederschap'', de met
eere bekende Schutterij Kader-vereeniging,
zou deelnemen aan den schietwedstrijd bij
Waalsdorp, dat de Schutterij hier lang geen
rustende is; en in de jongste Raadszitting
kwam haar Begrooting in voor 1905.
Eerst 1 April 1908 wordt zij geheel alge-
schaft sedert 1903 echter heeft de jaarlijksche
loting voor dit in de dagen van '30 zeer
deugdelijk gebleken bulpkorps -niet meer
plaats en nieuwe schutters worden niet meer
ingedeeld ieder jaar gaat een vijfde deel van
de actieve schutters over naar de reserve en
met 1908 is de Schutterij dus finaal opgeheven,
werkelijk faute de combattants.
Zij wordt vervangen door de Landweer,
Wol wordt elk burger van den Staat geacht
's Lands wetten op zijn duimpje te kennen,
maar toch zou 't weieens kunnen voorkomen,
dat niet ieder onzer lezers de Landweerwet
zoo precies kent en daarom kan 't geen kwaad,
de hoofdzaken daaruit eens mee te deelen.
De Landweerwet is in werking getreden
den lsten April 1903. Kort daarop zijn eenigo
voorloopige nitvoerings-bepalingenen besr hik-
kingen aangaande de Landweer verschenen,
thans ziju een landweerbesluit en een land-
weer-instruclie uitgevaardigd.
Het is niet noodig, alle wettelijke voor
schriften mede te deelen voor hen die land
weerman zijn of zullen worden; wel lijkt het
ons van belang, op het onderstaande de aan
dacht te vestigen.
Tot de Landweer behoorden:
1e. Zij, die daarbij ingevolge wettelijk vooi-
scbrift een verlengden militie-dienstijd moeien
ol brengen
2e. Zij die involge de wet betrekkelijk ëe
Nationale militie naar de Landweer zijn over
gegaan
Beide hier bedoelden noemt de wet sdienst-
plichtigen bij de land\veer";als zoodanig worden
aangegeven zij die bijde militie te laun hebben
gediend voor hun eigen nummer (dus niet i Is
plaatsvervanger of als nummerverwisselaar)
en bij eindiging van dien dienst niet behoorm
tot de torpedisten of de bereden korpsen. Met
die sub 1 worden bedoeld, zij die op 1 Januari
1902 reeds in militairen dienst waren; tret
die sub 2 zij, die later in dienst der mili ie
zijn getreden.
Met ingang van 1 Augustus zijn overgega tn
bij de Landweer de militieplichtigen, voren
bedoeld, van de lichting 1896zij zyn dus
sedert dien datum onderworpen aan alle voor
schriften, voor de Landweer gegeven.
3o. Zij die bij de Landweer zijn geplaatit,
als de actieve of reserve ofticieren, onder
officieren en korporaals, die door den Minister
van Oorlog van het leger naar de Landweer
zijn overgeplaatst.
4o. Zij die daarbij dienen krachtens ver
bintenis tot vrijwilligen dienst, m. a. w. de
vrijwilligers, als zoodanig toegelaten krachlens
art. 9 der wet.
Mieze courant is gedrukt met de contant-inkt van de firma
vertegenwoordiger J. J. it AH USKIX', kantoor en magazijn Cornetis Tromp straat 1
HOÏTKttD iM.
kranten gestaan. Ik voor mjj, heb het nooit -echt
geloofd, want ziet u b(j was er het ventje niet
naar om xich te lalen opeten. Als er bij gelegen
heid een opgegeten word, dan was hel waarschijn
lijk wel de kannibaal. Maar dat nu daargelaten.
Wat ik u vertellen wou, dat is hetgeen ik van hem
te weten kreeg vóór en aleer hij ooit een kannibaal
onder rijn oogen had gekregen. Waut eigenlijke
kannibalen, die loop je dan toch bij ons te Londen
niet zoo tegen 'tlijf. Hij was veertieu jaar, toen ik
hem voor 'teerst leerde kennen. Dat wil zeggen:
veertien jaar in het Mile End wat naar rajjn be
rekening zoowat overeenkomt met achttien jaar in
de City en met vijf en twintig in het West End.
Ik bedoel maar, dat hjj voor zijn leeftijd buitenge
woon leep en bijdehand was eigenlijk al wel een
beetje den verkeerden kant uit. Hij kwam altoos
op den zelfden lijd hij mij in de zaak, om halfdrie,
en zat altijd aan hel zelfde tafeltje bij het raam en
drie dagen van de zes bestelde bij het zelfde eten
namelijk een biefstukpodding van vier stuivers (wat
wij dan biefstuk uoemden en wat onze klanten ook
voor biefstuk plachten te eten) en voor een stuiver
Jan in-deu-zak, bij wijze van dessert. Dat was geen
kwaad menu. Voor dat geld, dacht ik altijd, zou
je ver hebben moeten loopen om een beter menu
op te schommelen.
„Het jonge mensch had altijd een boek bij zich
en daarin zat hij onder het eten te lezen wat ik
voor mij een verstandig idee vind vooreen mensch,
die op hetgeen hij te eten krijgt maar niet al te
uattw moet letten eu over zijn eten maar liefst niet
te veel moet nadenken. Ik beb menschen gekend,
die met smaak gebakken vilten zolen alen,zoolang
zij aan tafel een boeiende roman onder den neus
hadden maar was het boek uit of hadden ze 't ver
geten, dan werden ze kieskeurig en hadden zelfs op
het beste eten allerlei te critiseeren.
„Tegen drie uur liep het in de zaak zoo goed sis
leeg eu dan placht de jonge Tiddelman zoo heette
bij zijn boek neer te leggen en met mij een
deuntje te pralen. Zijn vader was dood en dat
moet, naar hetgeen hij mij van den ouwen lieer
vertelde, een verlossing zijn geweest voor allen, die
hem gekend hadden. Zijn moeder, bleek later
primitief nog uit hetzelfde dorp vandaan als ik,
zoodat ik haar familie tamelijk goed gekend had.
Dat gaf dadelijk, zooals u begrijpen kuut, iets famili
aars tusschen ons. Hij zelf verdiende eeu goed
weekloon aan eeu melkerij, waar hij de eer had de
kannen te mogen omspoeleu. En laat ik nu niet
vergeten u te zeggen u te zeggen, dal zijn doop
naam Joseph was. En die doopnaam was wel het
èeuige bijbelsche of christelijke wat hij aan zich
had eu paste hem, ouder ons gezegd, al bijster slecht.
„Eens op eeu achtermiddag kwam hij in mijn
lokaal niet een gezicht, alsof hij een shilling ver
loren en eeu sixpence gevonden bad, zooals bet
spreekwoord zegt. Fin in plaats van water, zooals
gewuoulijk, liet hij den jongen een pint halen. Daar
goot hij ineens de helft van door zjju keelgat en
toen ging hjj strak uit het raam zitten staren.
„Wat is er aan de hand?" zeg ik. „Heb je een
buitenkansje gehad
„Jawel, zegt hij als je 'tzoo noemen will. Ik
ben nou van 't spoelen af en ik moet den weg op,
met een verhooging van twee shilling iu de week."
Meteen nam h\j weer een slok bier en keek nóg
zuurder dan te voren.
„Nou, zeg ik dat ia loch geen reden om daar
nou een gezicht voor te zetten als een oorworm."
„Dat is 'twel" snauwt hjj terug, „waut dat wil
zeggen, dat ik, als ik niet heel goed uitkijk, op weg
ben om een echte Jan de Melker te worden en
mjjn goeie leven te slijten met: melk, melk! te
schreeuwen en te staan vrijen mot ongewasscben
dienstmeisjes op stoepen."
„Kijk er eens aan zog ik. En met wie zou meneer
dan wel willen staan vrijen Met prinsessen alte
mei
„Ja, bromt hjj nijdig. Prinsessen zijn goed genoeg
voor mij lenminsle sommige."
„Dat zijn dienstmeisjes óok, zeg ik tenminste
sommige. Je schjjui vandaag met je verkeerde been
uit bed gestapt, Joseph."
„O neen zegt hij. Gooi de schuld maar niet op
mijn beeneu. Mijn beenen ziju goed genoeg. Maar
weet je wat er niet deugt Dat is de wereld. Een
vuile boel. Daar valt niks uit te voeren!"
„Nou, zeg ik dat is er naar. En zijn er wel.
die móer dan genoeg hebben uit te voeren." Ik
was nameljjk van 's ochtends vijf uur op de been
geweest; en zijn eigen werk twaalf uren daags
melkkannen uilspoelen daarvan kon men toch
óok niet van zeggen, dat hij met zijn handen over
elkaar zat.
„Dat bedoel ik niet, zegt hij. Ik bedoel, iels wal
de moeite waard is."
„Nou zeg ik eu wat noem jij dan de moeite
waard? Wat zou je dan willen doen? isde wereld
niet groot genoeg voor je?"
„O ja groot genoeg, zegt hij, „maar vervelend
miserabelDat was in den ouden tijd anders."
„Hoe weet jij dat?" zeg ik.
„Wel, zegt hjj, dat kan je in de boeken lezen,"
„Zoo? zeg ik. En wat weten die heeren er van,
die die boeken schrijven om er een boterham mee
ie verdienen? Ik zeg maar, die hebben óok indien
lijd uiet geleefd en dus verknopen zij maar
praatjes. En ik voor mij, geloof niets van hetgeen
zij in die boeken opsnijden, en ik blijf er bjj.dal die
oude lijd al net zoo slecht was als de tegenwoordige,
of misschien nog wel een beetje miserabeler."
„Van eeu Zondagsschoolpunt kan je gelijk hebben,
zegt hjj maar het valt uiet te loochenen
„Wat blief?" zeg ik.
„Het valt niet te loochenen, herbaalt hij. Dat is
een heel gewone manier van spreken in de litteratuur."
„Wel mogelijk, zeg ik, maar aangezien we hier
zijn in het koffiehuis „De Zeven Sterren," gevestigd
iu het jaar 1863, zoo zullen we met je permissie
maar als burgermeusclien praten."
Men moest hem van tijd tot tjjd zoo eens op zjjn
plaats zetten, waut hij was er een net knaap naar
I om te gaan redeneereu als een boek.
I (It'oriH vervolgd.)