Augustus
1904.
No. 5537.
53e Jaargang.
Reis-exemplaren.
Feuilleton.
De bekeerde Inbreker.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
iranco per post '1.15. Advertentiën 1--6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25; eikeregel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de iucasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoon 19.
Aan onze abonne's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- ot buitenlands vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zeilde wijze de geregelde toezending van de
«Amersloorlscbe Courant'' tijdens hun uitste-
digheid zich verzekeren.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSEOORT,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de
in het najaar van 1904 te bondon gewone Rijks
keuringen van tot dekking bestemde hengsten, van
ten minste 2'/* jaar oud, voor zooveel de provincie
Utrecht betreft, zijn vastgesteld op Dondsrdao 29 Sep
tember a.s.
dat de regeliuga-comraissie tot het aannemen van
inschrijvingen voor bedoelde keuringen zal zitting
houden op Zaterdag 17 September a.s. van des voor
middag! 11 tot des namiddags 1 uur, iu het hotel
„Bellevue", aau het Vreeburg te Utrecht;
dat op vrachtvrije, schriftelijke eu ouderteekende
aanvragen door den Secretaris dier commissie, den
heer M. L. H. Thiasen (adres LaudbouwbankUtrecht),
aan eigenaren en bonders van hengsteu inschrijvings
biljetten voor de keuringen zullen wordeu verstrekt
dat by de aangifte zal moeten wordeu vermeid
ci. naam en woonplaats van den eigenaar en houder
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere ken-
teekeuen van den hengst, beuevens, indien deze in
een stamboek is ingeecbreveu, stamboek en stam
boek nummer
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst, zoowel
van vaders- als van moederszijde, en naam en woon
plaats van den fokker
dat de ter keuring aau geboden hengsten op ge
noemden 29 September, des morgens te 9 uur, aan de
stada-mauege, achter Clarenburg, te Utrecht aanwezig
zullen moeten zijn.
Amersfoort, den 6. Augustus 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Do Burgemeester,
WU1JTIER8.
Do Secretaris,
B. W. Tu. SANDBERG.
klanrd kohier No. 2 van de
BEDRIJFS-BELA8TING
over het dienstjaar 1904/1905 aan den Ontvanger van
's Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld,
aan wien ieder verplicht is, zijnen auuelag op den
bij de wet bepaalden voet to voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen,
aangeplakt te Amersfoort, den 8. Augustus 1904.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIER3.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
brengt ter kennis vau de ingezetenen dezer Ge
meente, dat het door deu Directeur van 'sRijks di
recte belastingen enz. te Amsterdam executoor ver-
Cijfers en Rapporten
door J. STAMPER1US,
(overgenomen uit »Op de Hoogte", maand
schrift voor de huiskamer, van 15 Juli 1904).
Als een lichtende ster aan den hemel van
leeraren en leerlingen, een ster wier glans
steeds helderder en schooner wordt, nadert
de zomervacantie.
Er is hard gewerkt in de laatste weken.
We hebben proefwerk, weel je", zegt de
knaap, en verklaart hiermee het anders onver
klaarbare verschijnsel, dat gedurende de laatste
dagen zijn fiets in den standaard is blijven
rusten eu zelfs .de football-match van II.
Woensdag geheel vergeten werd.
«De juffrouw begint morgen met de cijfers
voor de lijst", zegt het bakvischje, dut ten
nissen zoo ödol" vindt, maar heden naar haar
-acket niet omkijkt.
«We hebben repetitie voor ons rapport",
i-ertellen zelfs de jongeren, die nog de Lagere
school bezoekenen ook zij kijken hun
Fransche werkboeken eens door, of leeren
«die lastige jaartallen", die je telkens vergeet,
nog eens over.
En de ouders, ook zij, die anders «waar
achtig geen tijd" hebben om van het school
werk hunner kinderen notitie te nemen,
hooren nu belangstellend deze tnededeelingen
aan en zeggen
»Doe je best maar, dal je met geen onvol
doendes thuiskomten dat je in vredes
naam overgaat!"
Straks komen de kinderen met hun «Rap
port" of «Gedragboekje",ofhoedatofficieele
cijl'ertabelletje beeten mag, aandragen
en met neergeslagen blikken of een zege
pralend lachje wordt het aan vader of moeder
et-handigd. !n dezen kijken het nuuwlellcnd
in eu door.
Zou de beteekenis dezer cijfers en rapporten
niet worden overschat?
Wij meenett, dat de school-rapporten niet
de absolute w .arde hebben, die er door vele
ouders aau toegekend wordt.
Al nemen wij aan, dat het cijfer niet licht
vaardig en zonder ernstig onderzoek door den
leeraat- is neergeschrevengelijk toch voor
komt dan nog is er plaats voor een ver
gissing van den kant des onderwijzers. Gelijk
bij alle examen-arbeid speelt ook bij het proef-
of lijstwerk het toeval, of het noodlot, als
men 't pessimistisch zeggen wil, zijn spel. Men
kan er bij «boffen" of «wanboffen", gelijk
de jongens zeggen. Leeraars, die dit weten
en niet tegen wat meer moeite opzien, nemen
ruim tijd voor hun onderzoek, of, wat nog
beter is, zij bepalen het rapport-cijfer niet
alleen naar 't laatste proefwerk, maar laten
de aanteekeningen van 'tgansche trimester
meespreken. Tóch blijft vergissen mogelijk.
«Nou een 4 voor meetkunde en de vorige
keer een 6! Heb je dan zooveel minder je
best gedaan, lummel
«Neen, pa I"
He jongen zegt de waarheid. Hij heeft
eenvoudig «gewanboft". Laatst, met die moei
lijk stelling, die ze zoowat geen van allen
kenden, kreeg hij net een beurten ook dien
ochtend, toen meneer zoo uitz'n humeur was.
En bij 't proefwerk «zag" de jongen een som
niet, die toch gemakkelijk was. Hij is werkelijk
niet achteruit gegaan in meetkundeal be
weert zijn rapport en gelooft zijn vader het.
Maar er zijn nog andere factoren, 'tls
mogelijk, dat de 4 in het rapport nauwkeurig
juist de verhouding aangeeft van de hoeveel
heid meetkundige kennis, die uw zoon bezit,
I tegenover wat hij naar den eiscb van 't pro-
I gram ma der school thans zou moeten weten.
Doch volgt hieruit, dat hem een verwijt treffen
I moet?
I Hebt ge niet opgemerkt, dat uw zoon eiken
avond, wanneer de leerrooster voor den vol
genden dag wiskunde aanwees, een uur langer
dan op andere dagen aan zijn huiswerk bleef
8 (Slot.)
Wij praatten nog een beetje over oude kennissen
on over dit en dat, en toen, nadat hy gegeten had,
gaf hy mij oen souvereign en stond op om heen te
gaan.
„Wacht een oogenblikje, zeg ik. Je betaalt maar
drie-eu-acht; zeg vier stuiven voor don kellner
dat maakt zestien shilling terug, die je in je zak
kunt steken."
„Zooals je wilt", zegt bij lachend, hoewel ik zag.
dat hij het geld liever in mijn handen had[gelaten.
„En uu nög iets, zeg ik. Wij zijn indertijd goede
vrienden geweest en het is mijn Rewoonte niet
te praten over dingen, die mij Diet aangaan, maar
ik bon een getrouwd man, zie je en ik heb geen
lust om voor jou in moeilijkbeden te komen. Hoe
minder ik je zie, hoe lieverdus begrepen f"
Hy hield het zich voor gezegd en ik zag hem
mijn restaurant niet terug. Ik keek geregeld iu de
kranten, maar de dief vau de Westminster Bank
werd Diet gesnapt. Begrijpelijkerwijze maakte hem
dat nog brutaler. Ik las dien winter van een paar
inbraken, die ik zonder aarzelen op rekening schreef
van onzen Joseph. En in het volgende vo .rjaar ge
beurde er een zaakje, waarvan de beschnjviug mij
weer dadelijk vermoeden deed, dat mijn lieve vriend
de eerste viool er bij had gespeeld.
Hij had ingebroken op een groote buitenplaats,
terwijl de bedienden aan bet avondeten zaten, en
had zyn zakken volgestopt met juweelen. Een van
de gasten, 'n jong ofllcier, toevallig hoven komend,
verrastte hem loeu hy not klaar was. Joseph be
dreigde den man met zijn revolver. Maar ditmaal
had bij niet met een haas van een kantoorbediende
te doen. De officier sprong hem uaar de keel en
er volgde een wanhopige worstelingde luite
nant behield het terrein met een kogel in zijn
been, terwijl Joseph vierkant door het-ven
ster «prong, dertig voet hoog. Gewond en bloedend,
en waarschijn lijk nog kreupel op den koop toe, zou
by nu niet ontloopen zijn; maar tot zijn geluk stond
er juist een wagentje van een koopman voor de
deur. Een, twee, drie zat Joseph er in, en als
de wind er van door. Hoe hy nog ontsuapte, me,
den heelen troep achter hem aan, mag Joost weten;
maar hij deed 't. Het paard en het wagentje wareu,
loeu de koopman het zestien mijlen vorder vondt
niet veal meer waard.
Dit grapje kalmeerde hem, naar 't scbynt, voor
een poosje en bij bleef onder water tol een maand
of negen daarna, toen hij in het Monico-restaurant
binnenstapte, waar ik werkteen hij mij zijn hand toe
stak zóo, weet u, net alsof er nooit iels was ge
beurd.
„Sla maar gerust toe, Henry, zegt hij. 'tls de
band van eerlyk man."
„Zoo? zeg ik dat zou ik ook uog wel eens van
een ander willen hooreD."
Hy droog een lange zwarte jas eu bakkebaarden.
Als ik hem niet gekend had dan zou ik hem heb
ben versleten voor een catechiseermeester zonder
werk.
„Ja ja, dat neem ik je niet kwalijk, zegt hy lachend.
Maar ik zal je er alles van vertellen."
„Niet hier asjeblief, zeg ik. Hier heb ik geen lijd
voor praatjes, maar als je vanavond een uurtje vrij
hebt, dau ben ik tot je orders."
„Best, zegt bij. Kom vanavond in i Craven met
mjj eten. Daar is 't leairn en wy kunnen dau rustig
praten. Ik heb al de heele week naar je uitgekeken".
Ik hield mij aau de afspraak. Hij verleide my
alles. Het nas de oude historie er zat eeu vrouw
achter. Hij had ingebroken in een kleiu buis te
Hamptead.
Juist was hy bezig 't zilver in te pakken, loeu de
deur openging en hij eeu meisje vóór zich zag staan.
Zij hield in de eene baud eeu kaars en in de andere
een revolver.
„Steek je handen boven je hoofd", zegt zij tegen mij.
Ik keek eerst naar de revolver, die zoowat twee
liandlcnglen van mijn neus was, verteldo mij Joe
eu toen keek ik eens naar het meisje. Er zyn er
hoopen, die dreigen je voor den kop te zullen
schieten maar je hebt ze maar aan te kijken, om
te zien, dat ze 't niet meenen. Maar deze, weet jo,
die had iets in baar oogen waaraan ik dadelijk zag,
dat zij goed was als haar woord. Zij keek mij nog
even aan, eu ik stak myn handen op. Als ik het
niet gedaan had, dau zou ik hier nu niet zitten.
„Zoo! Nu ga je voor mij uil," zegt zij tegen Joe.
En Joe ging. Zij zette haar kaars in het portaal en
schoof den grendel van de Btraatdeur.
„Wat gaat u doen zegt Joe tegen haar. De politie
roepen? Dan, lieve juffrouw, moet ik u zeggeu dat
ik het er maar liever op waag of die revolver ge-
Weet gij niet, dut hij vrij wat meer «geblokt"
heeft dan Karei van den notaris, die een 8
op zijn lijst heeft? Kan de jonger, het helpen,
dat hij misschien geen «hoofd voor wiskunde"
heeft of dat, wat ook zeer wel mogelyk is,
zijn vroeger onderwijs geen behoorlijken
grondslag voor de studie der exacte weten
schappen gelegd heeft?
En is het niet grievend onbillijk, dat gij
in zoo'n geval uw kind zijn laag rapportcijfer
verwijt en hem genoemden Karei tot voor
beeld steil, terwijl deze nu eenmaal een vlug
gerd is, of wat uw zoon weet, maar gij
niet bij het proefwerk geknoeid heelt?
Hoewel de cijfers heeten de «vorderingen"
der leerlingen aan te geven, doen zij dit toch
in de meeste gevallen niet. Meestal duiden
zij, gelijk wij 't zooeven reeds uitdrukten,
slechts aan hoe de kennis die de leerling op
een bepaald oogenblik bezit, of liever vertoont,
zich verhoudt tot de eischen van het school
programma. Wat daarbij óf in 't geheel niet
óf sléchts voor een klein deel meetelt, dat
zijn de aanleg en de ijver van den leerling. Wij
willen oiet zeggen, dat deze beide factoren
geen invloed uitgeoefend hebben op zijn ken
nis en daardoor op het rapport-cijfer; maal
ais regel worden, ten minste op de Middel
bare scholen en 't Gymnasium, aanleg en
ijver niet bij 't vaststellen van het rapport
cijfer afzonderlijk in rekening gebracht.
Zoo kan het voorkomen, dat een knaap
die «moeilijk leert", gelijk men zegt, een
laag cijfer ontvangt, ofschoon hij zich voort
durend heeft ingespannenterwijl een «vlugge
kop", die spelend zijn lessen leert, hoog wordt
aangeslagen.
Of dit onbillijk is? Misschien niet.
Op «ie Lagere school, waar wij trouwens
dat heele stelsel van cijfers en rapporten
minder op zijn plaats achten, kan de onder
wijzer, die z(jn discipelen kent, ijver en aanleg
laten meetellen en bijv. den slechten schrijver,
die toch bijzonder zyn best gedaan heeft, een
hooger cijfer toekennen dan een ander, die
wel knap geschreven heeft, maar 't veel beter
vermag. Doch 'tligt voor de band, dat zooiets
op de Hoogere Burgerscholen en 't Gymnasium
laden ia en of u de courage hebt om deu trekker
over te halen. Dat vind ik dan een mooier slot
van de komedie."
„'l Behoeft niet, zei het meisje. Ik wil je enkel
maar verzoeken dit huis te verlateD."
„Anders niet?"
Zij ging met hem langs het tuinpad en opende
het hek.
„Als jo omkeert, zegt zij, vóór je aan het eind6
van de laan bent, dan maak ik alarm."
Eu Joe liep rechtuit door, zonder o:n te kijken.
Nu, dat was een raar begin van eeu vrijage; maar
liet eind was uog curieuser.
Het meisje verklaarde Joe te willen trouwen, op
conditie dut by een eerlijk man werd. En Joe wou
wel een eerlyk man worden, maar hij wist niet, boe
hy dat moest aanleggen.
„Het geeft, niks, kindlief," zegt Joe tot het meisje,
„of ze mij al een kalm en fatsoenlijk baantje aan
de band doen, want zelfs al zou de politie mij met
vrede laten, dan zou ik er tóch niet bij blijven.
Vroeger of later zou ik tóch weer de ruif omsmijten.
Daarvoor ken ik mijzelf."
Het meisje ging nu naar haar heer, die eeu wonder
lijke patroon schijnt te zyn geweest, en vertelde
hum de heele historie.
De oude heer zeide tot haar, dat by eenB mot Joe
praten wou, eu Joe kwam bij hem.
„Wat is je godsdienst 1" vraagt do oude heer aan Joe.
„Dat laat ik aan uwes over,"
„Goed I zegt de oude beer. Een dweper ben ju
dus niet, maar wat zyn dan je priucipes?"
Eerst meende Joe dat bij er zoo iels als priucipes
niet op Dahield, maar. al pratende met den ouden
beer, merkte hy tot zijn verbazing, dat dit wèl het
geval was.
„Ik boud er van, zegt Joe, out, wat ik aanpak,
flink aan te pakken."
„Dat wil zeggen wat je liand vindt om te doen
dat wil je doen mot al je kracht? zogt de oude heer.
En verder nog iets?" vraagt de ouwe.
I „Ja. Houw eu trouw aan mijn kameraads," zegt Joe.
„Door dik en door dun?"
„Door vuur en vlam."
„Dat is braaf, zegt de oude lieer. Trouw tot in
den dood En wenach je nu werkelijk een nieuw
blad om te slaan je slimheid eu je geestkracht
en je moed tot iets beters te bestedeu dan tot iets
kwaads?"
„Dat was myn plan wel," zegt Joe.
De oude heer mompelde iu zicbzelveu iets van
eeu steeu die door de bouwlieden verworpen was;
en toen begon hij met zijn idee rechtuit over de
brug te komen.
„Hoor eens hier, zegt hy, als je een werk op je
neemt, wil je het dan doorzetten zonder weifelen?
Wil je je leven er aan wijden
„Als ik het eermaal op mij neem ja, zegt Joe,
maar wat is het voor een werk, als ik vragen mag?
„Naar Afrika te gann, zegt de oude heer, als zends-
liDg."
Joe zit een heele poos den ouden heer aan te
kijken en de oude heer kijkt Joe aan.
„Het is enn gevaarlijke post, zegt de oude heer.
Al twee van onze mensehen hebben er hun leven
bij ingeschoten. Wat wij daar nrodig hebben, is
een man, die dat arme volkje, dat wij daar verzameld
hebben, zal kunnen behoeden voor verstrooiing en
oudergaug een man, die hun aanvoerder, hun
beschermer en bun vriend wezen zal."
Nu kort en goed Joe nam het baantje op zich
en trok er heen met zijn vrouw. En een beteren zonde
lino moet het genootschap nooit gehad hebben. Ik
heb eeD van zijn eerste rapporten gelezen en ik
moet zeggen, als hy niet met spek schoot, dan heeft
hij daarginds wel gelegenheid gehad om te tooncn,
dat hij voor geen klein geruchtje vervaard was. Zijn
post was een klein eilandje van civisatio, om zoo te
zeggen, midden in een zee vau wilde barbaren. Voor hij
er een inaaud gezeten had, was de post al tweemaal
aangevallen geworden. By deu eersten keer was Joo's
kudde in het zendingshuis bijeengestroomd. Joo
dselde bijlen en oude geweren uit. Iu zjju rapport
zeide hij, dat hij ook zelf /.oo'n wapen in banden
genomen bad, eukel om aan zijne ktulde een goed
voorbeeld te geven. Maar ik, die hem beier ken.
ik weet wel, wat ik van die manier van spreken te
deuken heb en ik wed, dat hij nooit van zyn leven
een avond zich zóo goed heeft geamuseerd. Het
tweede gevecht begon, als gewoonlijk, om bet zende-
ziugshuis on do alloop heette fameus te zyn geweest
maar niet voor de aanvallers.
Later verplaatste het genootschap Jon nog verder
binnenslands, om een nieuwen post aau te leggeu.
En hier moeten, volgens de kranten, de kauibaleu
bom te pakken gekregen en opgegeten hebben.
Maar tooals ik zeg ik voor mij geloof daar niets
van. Te avond of te morgen zal by springlevend
wel weer opduiken of ik mag Joost heelen ."'zoo
eindigde Henry zijn verbaal.