Zaterdag 13
Augustus
1904.
No. 5539.
53e Jaargang.
Reis-exemplaren.
Kuddedieren.
Feuilleton.
Het Medaillon.
Binnenland.
FIRMA A H VAN CLEEFF
ie AMERSFOOKT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post /'1.15. Advertentiön l6 regels (iücent: elke regel meer 10 cent. Legale-,
officicöle- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels 1.25; elke regel
meer f 0.25. Oroote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoon 10.
Aan onze ubnnno's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- ol buitenlands vertoeven, wordt
op aanvrage en mot duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag tegen
vergooding van het porto toegezonden.
Ook niot-geabonneerden kunnen op de
zeilde wijze do geregelde toezending van de
«Amersloortschu Courant" tijdens bun uitste-
diglicid zicli verzekeren.
Voor enkele weken (in bet noinmer van
2 Juni) hebben wij hel gehad over de «Ge
zelligheid bij dieren" in bet algemeen. Deze
gezelligheid spreekt zich wel het sterkst uit
bij de dieren, die men met den naam «kud
dedieren" bestempelt, Zulke dieren blijven
steeds in troepen bijeen, zookeu gezamelijk
bun voedsel, trokken als kudden rond van de
eene grazige vlakte naar de andere. Wij
bedoelen biermede niet het door den meii3ch
in tammen staat gehouden vee, maar de scha
pen en runderen, gemzen, geiten en antilopen,
wilde ezels, zebra's en olifanten, die in andere
werelddeelen en, wat sommige betreft, ook
nog wel hier en daar in Europa, geheel on
getemd in de vrije natuur leven. Daarnaast
zijn er «ongezellige" dieren, die bijna alleen
op roof uittrekken, hoogstens paarsgewijs
bijeen blijven, tegenoversoortgenooten meest
op voet van oorlog staan en deze niet in bun
nibijlieid dulden.
Deze laatste dieren, leeuwen en tijgers,
zoowel als vossen, marters, bunzings en wol
ven en ook arenden, haviken en uilen, ver
schillen niet alleen in den aard van hun
levenswijze van de eerstgenoemde, de «kud
dedieren", en niemand minder dan de wijs
geer Nietzsche heelt het uitgesproken, dat de
gewone mensch, de doorsnee-mensch zooals
men zegt, in zijn loven en geaardheid meer
op zulk een kuddedier gelijkt dan op een
vrij en frank in het bosch of in «Ie woestijn
levend roofdier.
Deze vergelijking was door Nietzsche niet
als een vereerende bedoeld. Hij bad voor
namelijk het oog op de groote zucht tot na
volging en de weinige zelfstandigheid, die de
in kudden levende dieren kenmerkei).
Zij hebben in den regel een aanvoerder,
wien zij blindelings alles nadoen. «Als éen
schaap over het hek is, volgen de andere"
2).
.Onverwachts vorliet hij het vertrek om een schil
derij to zoeken, die hy niet vond onder degenen,
welke wy uitgesteld hadden. Snel, vastberaden, mei
ecu slouimoe ligheid, waartoe ik mij niet in staat
gerekend bad, maakte ik van zijn afwezigheid ge
bruik, ging naar hot laadje en trok het open.
„Toen verscheen zy mij. O! mijnheer wat ik u
thans zeg, zal iedereen ongelooflijk voorkomen, maar
u niet, daar u, evenals ik weet, dat wij vroeger ge
leefd hebben, in eon auder land."
Hij hield oven op, keek in hot rond, rouwde de
bandon en hervatte
„Ziehier wat ik zag eon vrouwegelaat, allerliefst,
ovaal, overgoten mol oen blankheid, als albast, de bleek
heid van eon lamp, waarin een heel klein vh
ïneljc brandt; twee blauwe oogeu en golvend hi
kunstig gevlochten en in twee ringen op het vi
hoofd gelogd. Maar wat vooral in haar leefde,
de uioudcon kloiti mondje, met roods lippen, ge
opend tot een lachje, dat oven vreemd was op dat
gelaat, als een eon kleurigo bloem op een rouwkleed.
„Ik wierp er slechts een vluchiigeu blik op, maar
het golaat verscheen mij in al zijn lieflijkheid,alsof
het loeide, en die mond opende zich tot een glim
lach zoodat ik meende de tanden te zien hlinkeii.
Terstond voelde ik, dat er iets in mijn ziel ont
waak to en dat ecu beeld dat ik heel lang verge
ten had, van lieverlede weer uit do diepte des doods
verreeshet was als de spiegel, waarin het portret
van het medaillon weerkaatste.
„Ik voelde, dat dat beeld mij reeds zeer bekend
was, dat ik vroegor, in eon ander leveu, dut gelaat,
geldt voor ouzo tamme schapen, maar ook
voor ile wilde kudden. Als de aanvoerder
v.tn een troep zebra's, herten of elanden voort-
loopt, reclils afslaat, zijn pus versnelt of rust,
dueu al zijn volgelingen precies bet zelfde.
Als door de als wacht uitgezette gems liet
teekoti ervoor gegeven wordt, snelt de ge-
heele kudde over afgronden en langs ge
vaarlijke bergpaden voort. Zooiets strekt in
den regel tol behoud van de gemeenschap,
maar niet altijd. Toen de kuilden bisons,
do bekende Amerikaanscbe bullcls. nog tal
rijk voorkwamen, werden zij somtijds als door
een paniek overvallen en stormden in woeste
vaart vooruit, zonder dat eonig gevaar dreigde.
Hij de wilde of liever verwilderde paarden,
die inen in de pampa's en in du prairieön
van Noord- en 'Zuid Amerika aantreft, kan
men bet zelfde opmerken. Zonder dat oenige
oorzaak ervoor vult op te merken, worden
deze dieren soms plotseulig door schrik aan
gegrepen en rennen zij vooit, geeri acht
slaande op de gevaren der omgeving, niet
zelden tot bun eigen verderf.
Kan men op deze zucht tot navolging en
deze vatbaarheid voor een paniek maar al
te zeer minvereorende vergelijkingen met
het gedrag van tnenschenmassa's bouwen,
in andere opzichten behoeft de heer der
schepping zich niet te schamen, een kudde
dier genoemd te worden. Want zulke «lieren
zijn, in tegenstelling met hetgeen men bij
roofdieren opmerkt, in den regel nogal mede
lijdend ten opzichte van elkaar en geneigd,
elkaar in gevaar by te staan. Men heelt,
opgemerkt, dat een overigens geregeld voort
trekkende troep olifanten twee dagen lang
rustte, toen een der wijljes een jong gewor
pen had. Toen kon de kleine al meewande-
len, wat trouwens bij dieren, die in kudden
leven, met de jongen altijd nogal spoedig
liet geval is. Gok beeft men wol gezien,
dat als bij zulke dieren enkele der jongen
van hun moeder geen of niet genoeg melk
krijgen, «le andere wijljes der kudde mee
helpen zoogen.
Een dergelijke zorg voor de gemeenschap
blijkt dikwijls uit het gezamenlijk optreden
der kuddedieren tegenover vijanden. Wan
neer een wolf of een tijger den moed heeft,
een kudde runderen te naderen, dringen ai
deze dieren op den roover aan en trachten
hem met hun horens te dooilen. Daarom
valt zulk een verscheurend dier in den regel
slechts op een afgedwaalde der kudde aan.
Een paard uit een grazenden troep, dat in
de nabijheid een wolf bespeurt, zal, zooals
men wel in Rusland en in Noorwegen heeft
opgemerkt, op een bijzondere vvyzo liinne-
kenop dit sein vallen allen op het roofdier
co bewerken liet met hun hoeven, niet zel
den 'tut de dood er op volgt".
De onlangs gestorven A frika-roiziger Stan
ley verhaalt zelfs, dat, toen een leeuw een
der ezels uit een kudde aanviel, al de overige
langooren in wildon haast aanstormden en
den Koning der dieren m t hun poolen zóo
toetakelden, «lat hij smadelijk de vlucht moest
nemen. Zebra's en die andere soort van
Afr'ikaanscbe ezels, die men quagga's noemt,
heeft men het zeilde zien doen met hyena's.
In Zuid-Amerika, waar troelen van een
eigenaardig, klein soort wild zwijn, «le peknri's,
leven, is het bekend, «lat de jager als hij een
«lezer dieren heeft aangeschoten, goed doet,
dailelijk in een boorn te klimmen daar hy
anders door de onmiddellijk op hem aanval
lende overige leden der kudde wellicht ge
dood zou kunnen worden.
Hier hebben wij dus eigenschappen van
kuddedieren, waarvoor geen mensch zicli be
hoeft te schamen en die hij zeker goed doet,
meer en meer bij zich aan te kweekeu.
Aan den anderen kant moet men niet
meenen, «lat vloeschetende dieren allyd zoo
geheel afzonderlijk hun leven leiden en niet
weieens in vereeniging kracht zoeken.
Leeuwen en tijgers heeft men weliswaar
slechts hoogst zelden in grooter aantal «lan
paarsgewijze op jacht gezien, en van den
slimrnen vos is het nog nooit opgemerkt,
dat hij, met een aantal makkers veicenigd,
zijn prooi zocht en aanviel; maar de wolven
«loen dit 's winters, bij groote kou als er
sneeuw ligt, dikwijls. De uitgehongerde
«lieren zwerven dan vaak in troepen van eeu
3'J-tal rond en vallen runderen, paarden en
menschen aan, waar zy die maar aantreden.
De prairiewolf van Noord-Amerika jaagt
zelfs geregeld in een groot gezelschap met
zijn soortgenooten en ook verschillende jak
halzen, zoowel die van Nooril-Amerika als
van Zuid-Afrika, hebben dit tot vaste ge
woonte. liet is wellicht de gezellige aard
van onzen huishond, die ook bij al deze mede
tot bet hondengeslacht behoorende roof
dieren valt op te merken. Trouwens bet
eendrachtig optreden van deze dieren duurt
slechts zoolang de jacht in vollen gang is.
Zoodra het toekomt aan te verdeelen van
den gemeenschappelijke!) veroverden buit, is
het met den vrede en vriendschap gedaan en
tracht onder hevige vechtpartijen iedere jak
hals zooveel van de prooi al te scheuren als
hein maar mogelijk is.
Een vooraf opgesteld contract over toc-
slependo stap
deed niy ontstollen ik wierp hel muduillon in liet
laadje «ui verwijderde mij in allerijl. Er moet och-
ter een spoor van do ontroering, die ik oudervonilen
had, op mijn golaat tu zien xijn geweest, want toon
de grijsaard binnenkwam, zag hij my vorsoheud aan.
met oen vreemdcu blik, als iemand (lio begrijpt.
Nog herinner ik mij mot een rilling «lie groene
oogappels, doordringend als een koud lemmet.
„llij zei niets en ik sprak óuk niet ineer; wij
scheelden meteen eenvoudigen handdruk en wonach-
ton elkaar goeden nacht".
„Gieden nacht! Wie kan ooit zeggen hoo ik die
eindelooze uren doorbracht! Het beeld van dat zeer
mooie meisje wasals liet ware in mij vastgegroeid. Ik zag
lianr steeds v..or mij, zoo bleek, niet dien zonder-
lingon gliiulaob, niet meer zoo klein als op hol
portret, maar groot, als levende vrouw, Ik hoorde
hol ruisuhon van haar zijden japon met bloemen,
en rook een geur, die sedert eeuwen «vas opgesloten
geweest. liet was eeu geur dien ik herkoudo van
haar, die langzamerhand in mijn geheugen opdoemde,
lk herinnerde mij ook haar gebaren, 'net dikwijls
half sluiten der oogleden, als om den blik te tempo-
ren door de lange franjes der wimpers, on een lichte
buiging van hel hooM naar links, als zij sprak. Do i
herinnering werd volkomen, onwoilerlogbaar, met al
de gevoelens, al den hartstocht, dien ik vroeger go- j
voelil hail. Ik liad vroeger aan haar zijde geleefd
eu haar aangebeden.
„Dit alles wer«l mij nu duidelijk, in een heerlijken
en tevens pijnlijken toestand vau half ontwaakt zijn.
Gy kuilt u niet voorstellen, mijnheer, wclko kloino
onbeduidende bijzondcrheiicu ik «veer doorloeble,
met de grootste beldorhei'l van geest. By voorbeeld
het leed geen twijfel of ik bad over haar liufiie ge
sproken, anderhalve eouw geleden, iu een klein salon,
behangen mot liohtblauw, met gele guirlandes. Er
was ook oen ovale spiegel in een hoek, en daarin
weerkaatste zich eeu sohildery, waarop herders eu
Het is (luhlclijk, uiotwi
herderinnen danste;
Geon beter bewijs «I
„Des ochtends voelde ik my ziele, alsof ik opium
gebruikt bad. Maar ik had een vast, onherroepelijk
besluit genomen. I* moest da) medaillon hebben;
ik moest het portret bezitten van haar, ik die be
mind hadik moest liet koupou van llalloro, ten
koste van welke opoffering ook
„Mul een zekerheid, een beslistheid, dio ik vroegor
luioil gekend had, klopte ik weldra bij dou oud
heidkundige aan.
„llalloro! zei ik, nu du eerdto begroeiing, ik mout
u een gril van mij biechten; ik wil dat medaillou
koopeii waarvan gij gisteren gesproken hebt."
„Welk medaillonvroeg hij koel en zag mij met
oogen aan.
iu oubokond sohilder."
i?" vroeg hy met eeu sissoiul
ik wil hut koopen."
mien krampachtig ineen
„Dat
„Heb je liet dan geziei
goluiil.
„Ja, ik Imb het gezien
llij sloeg de inagore
en zijn oogen llikkerdoii ov«
„liet is niet te koop."
„Ik zal or voor betalen zooveel jo wil."
„liet is niet te koop,"
Er volgde een oogonblik van stilte; mijn polsen
klopten geweldig en mijn koel was als dichtgesuoord.
Het was my aUof die kimkeligo vinger» mij met
reuzenkracht omklemd hielden. Welk recht had
die man op dat portret? Waarom wildo bij liet met
alle gowolii behouden Wist hij wie dio «lamo was?
„Do siuari, dio mij al dio vragen inoens voor den
geost bracht, bednanlo en maakte plaats voor de
llauwo hoop, «lat ik zou vergoten al wat ik dien
nacht doorleefd had, of dat do oude man eindelijk
/.«ui toegeven.
„Hallero", zei ik, zoo kalm mogelijk „ik zal terug-
komen om je le hulpen met huigeou er nog to
schikken is. Ik groet u."
„Goeden dag," zei hy korist en do dour viol mot
een doffen slag aeluer my dicht.
kmnstigo wiristdcolitig, zooals de snuggere
tnonsch zoo verstandig is op to maken,
schijnt hij proirlohonden on jakhalzen niet
to bostaun. Ook bij do pelikanen, «lo vogels,
dio gezamenlijk de visaclx rij booofonen en
mot een aantal, in oen bong geschuurd, naar
den oever van oen rivier zwommen om de
visch in te sluiten, schijnt zulk een contract
te ontbreken, want elk der watervogels grijpt
daarna uit de spartelende troep der gesrhuixlo
dieren zooveel hy machtig kan worden.
My een iu Brazilië voorkomende soort otter
wordt echter by hun gemeenschappelyk uit
geoefende viscltvangst een verstandiger hun-
dulwyze gevolgd. Deze dieren duiken hij
troepjes van 8 it 10 stuks in de Zuid-
Amordtaans'ilio rivieren, zwemmen onder
water legen den stroom in en komen na
eenigo minuten allen met groote visschen,
die zy bij den buik hebben gegrepen, weer
boven. Dit wordt oonigo malen herhaald
en van do geduode dieren wordt in een hol
aan den oever een voorraadschuur gevuld,
waaruit, voorzoove.' men heeft kunnen waar
nomen, zonder krakeel ol' slryd, elke deel
nemer neemt, zooveel hem lust.
Dit is ochter een uitzondering. In den
regel zijn roofdieren roofzuchtig ook in hun
verhouding onderling en welk kwaad men
ook van de kuddedieren moge zeggen, in
menig opzicht is liet voor den mensch niet
slecht, op hen te gelijken.
I)ll. VlTl'S BlU'INSMA.
[filtsche Crt., -i Aug. 10Ü4.
H. M. de Koningin heelt den nieuwbenoem
de» Gouverneur-generaal van Nodorlandsch
Oost-Indië, luitenant-genoraal J. B. van Heutsz,
en diens fichlgenoote boden op «Het Loo
aan Haar tafel genood.
Vermoedelijk zal de landvoogd heden te
vens «ien ambtolijken eed in handen van H.
M. uileggen Z. Ex. zal in de eerste week van
September de reis naar Batavia aanvaarden.
De Commissie van advies voor «Ien bouw
I van het Paleis voor hot Internationale Hof
van Arbitrage en do Rogeeritig zyn tol over
eenstemming gekomen omtrent de pluats.
Binnenkort is een voorstel te wachten om
hel Vredespaleis lu bouwen op d« plek ach
ter in «ien Koekamp te 's-Graveuhage, waar
nude Bosch wachters woning staat, en de naaste
omgeving. Overigens blijft het terrein in
wezen.
1; had gehoopt, dat ik or mij by zou kunnen
neerleggeu, maar neen. Dal boolit zat vast in infju
brein, ik voelde hot in mij, het b-ofdo, bewoog zich,
sprak, herinnerde nitf aan nmso vroegere liefde,
stroktu do armen naar mij uit, riep mn, O! die
»>om, dio sletu uit do verte, dio mij nucokoint aan
riep, die Blom, dio ik weer hoorde, mot al haar
trillingen en die steeds weeneud horhanldo„Bed
mij! Bescherm mij voor hem!"
Hein? Daar verliolderdo eensklaps een lichtstraal
een nog donker hoekje in myn geheugenik zag
wot-r «ion vijand, don gehate, haar nan Hoe had
ik dien kunnen vergt ton Daar stond hij voor m|j,
een weinig gebogen, mol eeu grijnslach om de lippen
en twee groeue oogappels.
„Bescherm mij voor hem?" riep ik uit. „Maar
hoe; mot welke middelen? O, mijnheer! Welk eon
vrcosoHjke nacht! Wolk een kwelling! Do vreerad-
annrtigBloplannen deougerjjmdzle voornemonsgingen
mij door liet hoofd ik weet niet of ik dien dag aan
eten dacht; ik woel alleen, dat ik vele glazen biur
dronk om don dorst to losschot), die mij verteerde,
IIoo kwam ik 'savond» laat in do woning van
llalloro Ik had toch zeker aangeklopt on hot «chyut
ook, dat ik het» gozugil had, «lal ik hom oou klein
boek uit do Mc oouw wiblc lutoti zion, eon hand
schrift mot miniaturen, dat ik sedert eenigo jaren in
mijn boeit had, Had ik gedacht over hetgeen ik
doen wildo? Had ik «lo zaak overdacht? Eu ver-
tuooddo hy iet»? Ik weet lint niet, De oudo man
kwam niet zijn «lependon stap by don lessenaar en
zocht zijn bril. In hot licht van do kaars glinsterdo
er iot» op den lessenaar, Ik keek hol wn* ecu mid-
doloouwscho dolk, oen van die schorpo dolken dio
I i»oi) „uiisóricorde" urenit. Ily moest houi dien-
I zolfdcn dag gekocht bobben on stond hem zeker to
bokjjko» (oen ik aanklopte,
I Mijn blik viel onwillekeurig op liet antieke kastje
dat voor hom stond hol laadje, hot bewusto landje,
was half open.
I (6'fof volj/t.)