Donderdag 10 November 1904. No. 5577. 54e Jaargang. FIRMA A- H- VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post 1,15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGHACHT9 Telephoon 19. «Handel en Nijverheid." De Dinsdagavond onder voorzitting van den heer S. J. van Duinen gehouden maandvergade ring van „Handel en Nijverheid" werd bijgewoond door 3 Beatuurs- en 19 gewone leden. Nadat de notulen van 11 October waren ge lexen en ongewijzigd vastgesteld en de Voor zitter had meegedeeld, bericht ontvangen te hebben van twee Bestuurs- en twee gewone leden dat zij verhinderd waren ter vergadering t^ komen, zeide hij, dat punt 1 van den Beschrij vingsbrief helaas weder was de verkiezing van een Bestuurslid, ten voorziening van de vacature- Van Hoogstraten (vertrokken). De heer Prederiks, in de vorige vetgadering benoemd, hield de aanvaarding 24 uur in beraad, doch schreef dat hij na rijp beraad en veel twee strijd oin vele en drukke bezigheden zich niet in staat achtte een Bestuursambt naar behooren te vervullen en uit dien hoofde de benoeming niet mocht aannemen. Andermaal aangezocht om zich de benoeming te laten welgevallen, meende de heer Frederiks te moeten blijven weigeren. Het Bestuur, de redenen billijkend, betreurt het, dat de heer Frederiks de benoeming niet kon aannemen. Alsnu werd overgegaan tot stemming, waar^.j gekozen werd do heer G. G. Veenendaal (boek handelaar) met 10 stemmen de overige stemmen waren verdeeld op 7 personen. De heer Veenendaal nam de benoeming aan. Aan de orde kwam hierna de bespreking van een candidaat voor de aanstaande verkiezing voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Den 5 Juli 1901 werd voor den tijd van drie jaren buiten werking gesteld het gedeelte van art. 1 Huishoudelijk reglement, dat bespreking van candidaten voor deze Kamer toeluat. Met ingang van 1 Juli 1904 trad dus art. 1 geheel in werking. Een voorstel om weder voor den tijd van 3 jaar zich te onthouden van bespreking van candidaten voor de Kamer van Koophandel werd verworpen met 16 tegen S stemmen, zoodat do vereeniging nu art. 1 in zijn geheel moet uitvoeren. De Voorzitter herinnerde, dat de periodlke verkiezing voor de Kamer is vastgesteld op 22 November en dat de heer C'. van der Zoo de Jong heeft vorklaard, geen nieuw mandaat te willen aanvaarden. De heer Schwemmer/ftou den heer Van Duinen een zeer geschikt candidaat achten (applaus). De heer Van Duinen verlaat de vergadering. De Secretaris, de heer Oosterveen, zegt met genoegen het presidium waar te nemen om het feit, dat de heer Van Duinen als candidaat genoemd werd. Indien deze door eenige fractie als candidaat zou worden gesteld en daarna als lid der Kamer zou worden gekozen, dan zou tusschen de Kamer en deze vereenigiug, die beiden de belangen van den handel en de nijver heid "oorstaan, de band nauwer worden. Spr. zou de benoeming des hoeren Van Duinen een groote aanwinst vinden. De heer G. van Edt merkt op, dat art. 1 niei spreekt van het stellen van eer. candidaat, doch van het bespreken van een candidaat. De heer Oosterveen antwoordt, ook gezegd te hebben, dat hij het een groote aanwinst zou vinden als de heer Van Duinen r.a deze bespreking door eenige fractie wierd candidaat gesteld en zoodoende gekozen. Do heer Eggink stelt voor, den heer Van Duinen bij acclamatie aan te bevelen. De heer Van Ede vindt dit uitstekend. Wij allen zijn zeer ingenomen met den lieer Van Duinen als vertegenwoordiger van den har.del en de nijverheid. Wordt hij candidaat gesteld, dan zullen zeker alle leden van „Handel en Nijverheid" hem stemmen. De heer Van Sweden zegt, dat allen den heer Van Duinen kennen als warm middenstands- man, goed redenaar, uitstekend Bestuurslid en zeer aangenaam mensch (applauB). De heer Oosterveen: Heeft iemand iets tegen dezen candidaat? De heer Laurens Lu y c x herinnert, dat art. 1 niet spreekt van het stellen van een candi daat. Welk verschil maakt nu het bespreken als we ons allen vóór eenig candidaat verklaren, mot het stellen van een candidaat? Daarom moet hier do vraag gedaanhoe ral het besprokene worden opgenomen in de notulen en in de bladen Er kan niet gepubliceerd worden, dat deze ver eeniging iemand candideerde. De heer Oosterveen antwoordt, dat meege deeld zal worden, dat de vereoniging algemeen de wensohelükheid uitsprak, den hoer Van Duinen aan te bevelen voor de vacature. De heer L u y c x aoht dit de juiste weg. Wordt de heer Van Duinen candidaat gesteld, dan zullen we zeker allen gaarne meegaan. De heer Oo8 ter veen heeft slechts éen be zwaar hij zou het zeer jammer vinden indien de heer Van Duinen verloren ging voor deze vereeniging. De heer Luycx zou dit inderdaad een zeer groot verlies vinden. De heer B e r n s zegt, dat dit reeds besproken is in een Bestuursvergadering en dat de ver eeniging daarvoor' geen vrees behoeft te koesteren. De heer Van Kuyk vraagt of het ook de bedoeling is, dat de vereeniging propaganda maakt voor den heer Van Duinen. De heer Oosterveen meent, dat dit niet noodig is en zegt, dat het ook niet op den weg der vereeniging ligt- De heer Van Ede zou wenschon, dat alle leden, ook de niet-aanwezigen, olücieel in kennis weder gesteld met het resultaat van deze bespreking. De heer B e r n s meent, dat het voldoende is, dat ue Pers hiervoor zorgt. Er zijn zeven verslaggevers tegenwoordig. MeD voorkomt daar door tevens groote moeite en kosten. De heer Van Ede meent, dat men die gaarne over mag hebben voor den Voorzitter. De heer Eggink steunt dit voorstel sterk. De lieer Oosterveen doet toezegging, dat te bekwamer tijd er voor zal worden gezorgd. De beer Van Duinen k.omt weder ter ver gadering. Alvorens bem de presidenthamer weder te overhandigen, zegt de heer Oosterveen: Mijn heer Van Duinen het iB mij een zeer aangename taak u te mogen meedeelen, dat de vergadering de wenschelijkheid uitsprak, dat u zich wildet be schikbaar stellen voor de vacature in de Kamer van Koophandel. Indien u daartoe bereid is, zullen alle leden der vereeniging in kennis wor den gesteld van de gehouden overwegingen. De heer Van Duinen verklaart zich bereid, de candidatuur aanvaarden (applaus). Aan de orde is punt 3; stemming over naams verandering van den Bond van den Handeldrij veil den middenstand. De Voorzitter herinnert, dat sedert de Staats-comraisRie voor den handeldrij venden en den industrieelen middenstand is geconstitueerd het Bondbestuur heeft gemeend den naam van den Bond evenzeer te moeten veranderen in „Nederlandschen Bond van vereenigingen van den handeldrij venden en den industrieelen mid denstand" en dit bij referendum te laten uit maken. De „Ned. Bond van horloge-makers" wilde „industrieelen" vervangen door „nijveren", even als hij op het jongste congres het woerd „dona teurs" wilde vervangen zien door een meer Nederlandsch woord. De heer Van Ede meent, dat de horloge makers niet te ver moeten gaun met hun purisme, want anders mogen ze ook geen remontoirs verkoopen. De Voorzitter vervolgt, dat de naam van den Bond reeds lang genoeg is en hij dien liever zon willen noemenMiddenstandsbond Yoor handel en nijverheid; dan kunnen ook vukver- eenigingen er zich bij aansluiten. De Bond nu vraagt zijn voorstel in referendum te nemen; de Horlogemakers-bond wil „iudu- strieel" vervangen door „nijveren"de Bond wil, bij aanneming van dit amendement, lezen nijveren (industrieelen). Het Bestuur is tegen allo drie deze wijzigingen, doch dit behoeft geen vingerwijzing te zijn voor de vergadering. De heer Frederiks is het ditmaal niet eens met Bestuur. De Bond «telde de naams verandering voor om de zelfde qualificatie te hebben als de Staats-commissie. De heer L u y c x is het met hem eens. Door de toevoeging „en industrieelen" krijgen de aan gesloten vereenigingen meer vrijheid, industrieelen als lid op te nemen. De heer Eggink meent, dat door de toe voeging „on industrieelen" de grenzen zoo ruim mogelijk worden opengezet. De heer Koppen, gedachtig aan het „Bataven kent uw taal is zeer voor zuivering der taal; waartoe vreemde woorden gebruikt, als er goede Nederlandsche zijn? Spr. zou wenschen, dat de naam werd: Middenstandsbond voor handel en nijverheid. De Voorzitter zegt, dat dit niet is het voorstel van het Bondsbestuur waarover thans moet worden gestemd. Het Bondsvoorstel wordt nu aangenomen met 18 tegen 7 stemmen. De amendementen ver vallen dus. Aan de orde komt nu punt 4: Mededeelingcn. Do Voorzitter zegt, dat op de jongste Algemeene vergadering van den Bond een com missie werd benoemd welke zou voorbereiden het stichten van een informatie-bureau, dut over heel het land werkt en dat in die commissie werd benoemd- de heer G. Berns. In de plaatselijke commissie van voorbereiding hebben met den heer Berns zitting de overige Bestuursleden der vereeniging. Voorloopig kan de Voorzitter meedeelen, dat deze plaatselijke commissie zich volkomen vereenigt met zeer uitvoerig rapport van de „Haarlemsche Handelsvereeniging" welke nu vier jaar geleden ons zoo uitstekend voorlichtte toen we hier het informatie-bureau wilden vesti gen en wederom getoond heeft, volkomen op de te zijn. In een volgende vergadering hoopt spr. nadere mededeelingen te doen. Aan de orde is ten slotte punt 5Ingekomen stukken, welke zijn: een schrijven m. J. C. H. Prikken waarbij deze ontslag neemt als lid wegens vertrek voor kennisgeving; een maandlijst van wanbetalers, uitgegeven door de Haarlemsche Handelsvereeniging over Augustus 1904 ter lezing voor de leden in het bureel der vereeni ging, Appelmarkt 15; de bekende en door ons in extenso meegedeelde circulaire van den Mid denstandsbond net betrekking tot de verbruiks coöperatie der H. IJ. S. M. waarin het Bonds bestuur deze erkent als „oneerlijke concurrente van den Middenstand" doch agitatie nog niet ge- wenscht acht en verzocht alle tegenmaatregelen op te Bchorten tot de resultaten van de bemoei ingen der commissie ad hoe zullen bekend zijn. Het Bestuur der vereeniging richtte een schrij ver tot het Bondsbestuur naar aanleiding van die circulaire en drukte daarin zijn bevreemding uit, dat week na week in het Bondsorgai n over deze zaak het zwijgen er toe gedaan werd en stelde de volgende vragen: 1. Zijn nlle adviseurs geraadpleegd en, zoo ja, waarom wordt dan het oordeel van prof. Jitta niet meegedeeld? 2. Welke onderhandelingen met de H. IJ. S. M. hebben plaats gehad van de besprekingen op het Rotterdam3ch Congres tot de zoogenaamde Twen- sche actie; en welke stappen zijn gedaan sedert dat tijdsstip tot dat waarop de zaak Commissoriaal is gemaakt? 3. Wie zullen namens den Bond onderhancelen met de Directie der H. IJ. S. M.? 4. Waarop werd wil gevraagd aan do aangesl iten vereenigingen om, hangende het overleg, de atie te schorsen, doch niet aan de H. IJ. S. M. om het zelfde te doen ten opzichte van de coöpera tieve verbruiks vereeniging? 5. Wat verstaat het Bondsbestuur onder „aile middelen "waar het zegt. dat „nog lang niet al,e middelen zijn uitgeput, terwijl de kans bestaa dat de onderhandelingen tot een goed resultaat zullen leiden"? 6. Is door het niet-beleggen van de reglementair aangevraagde Buitengewone algemeene vergade ring art. 12 der Statuten niet gemaakt tot een doode letter? Ten slotte spreekt het Bestuur er zijn ver wondering over uit, dat het optreden der Al- meloosebe Handelsvereeniging is afgekeurd door het Bondsbestuur. Waar zelfs de aangesloten vereenigingen niet wisten dat het Budsbestuur onderhandelingen had aangeknoopt met de H. IJ. S. M. kan men het toch Aimeloo, dat niet aangesloten is, niet euvel duiden, dat zij van die ouderhandelingen geen kennis droeg. De Voorzitter vervolgt, dat vroeger of later toch middelen van tegenweer zullen moeten genomen worden. Het schorsen dor actie brengt de beweging wel op de lange baan, doch de natuur zal ook hier wel weer gaan boven de leer en daardoor zal de actie later met te meer hevigheid worden gevoerd. Dat de Directie der H. IJ. S. M. weinig gezind is, den minnelijken weg te bewandelen, loont wel haar schrijven van 21 September. Veel, wat nog niet opgehel derd is, dient opgehelderd te wordenvandaar dan ook, dat het Bestuur deze vragen richtte tot het Bondsbestuur omdat het er niet de voor keur aan geeft, nog langer in het duister te taston en de organisatie der verbruikscoöperatie middelerwijl een geheel voltooide zaak te doen worden. Bij de rondvraag zegt de heer De Steen- hu v s e n hier ter stede nog vrij vreemd te zijn en dus nog onkundig van vele dingen. Spr. De Steenhuysen de Jaarverslagen en Statuten en Huishoudelijk reglement zal doen toezenden. De heer De Steenhuysen dankt voor die toezegging en vervolgt, dat naar zijn opvatting te Amersfoort heel vreemdsoortige toestanden heerschen. Spr. hoopt, dat de vergadering hem zijn geheel individutele opvattingen zal ten goede houden en vindt het heel jammer, dat hier niet meer handel en vooral niet meer industrie is. Zou 'tniet mogelijk ziju, de industrie hier tot grooter ontwikkeling te brengen? De Voorzitter meent, dat Amersfoort zeer gunstig ligt zoowel aan een knooppunt van spoor wegen als aan een waterweg. De heer De Steenhuysen noemt bet vaar water hier niet te best, doch dat heeft geen in vloed op de nijverheid; iD andere plaatsen, waar het vaarwater óok slecht is, bloeit de nijverheid. Spr. betwijfelt echter of nijverheid hier wel mogelijk is en wel vooral hierom, omdat hij hier dikwijls jongens van 16 tot 19 jaar heeft aan getroffen, die nauwelijks in staat waren te lezen of te schrijven. Spr. acht dit onbegrijpelijk in den tijd waarin we leven en waarin verplicht onderwijs voor allen is voorgeschreven en wijt dien toestand aan de nalatigheid en de onver schilligheid dor ouders en ook daaraan, dat de autoriteit niet voldoende de hand houdt aan de uitvoering der onderwijswetten. Ook de oudere werklieden behooren tot een categorie zooals men die nergens elders aantreft. De aannemer van het maken der walmuren aan de Eem heeft verklaard, nimmer weer met werk volk uit Amersfoort te willen werken. Een ander aannemer verklaarde, dat zij zelfs de lage loonen die hier gegeven worden niet waard zijn omdat zij zoowel den lust als de kennis missen om den tijd behoorlijk te besteden. Spr. slotsom is deze vraagkan deze vereeni ging er niet toe meewerken, dat elke patroon, iedere werkman wordt aangespoord om het niveau van hetgeen hier bij den arbeid wordt gespresteerd, te releveren en ook reeds bij de kinderen, dus de aanstaande ambachtslieden, den lust tot goed werk leveren, wordt opgewekt. De heer Schwemtner vraagt of de ver eeniging er de patroons die kinderen van 12 tot 14 jaar 's ochtends heel in de vroegte melk en brood doen rondbrengen er niet op kan wijzen, dat dergelijke kinderen reeds moe zijn eer ze ter school komen en dan gedurende de lessen in slapen. De Voorzitter antwoordt, dat in de kleine twintig jaar welke hij hier woont, de toestanden reeds aanmerkelijk zijn verbeterd. Ook de nijver heid is in dien tijd in veel heter conditie ge komen en onbetwist is het. dat de Ambachts school in de laatste paar jaren een kracht ten goede is geweest zoowel voor de leerlingen un hun oudere als voor de patroons. Spr. meent, dat we een steeds beter toekomt te gemoet gaan, doch acht het onmogelijk in korten tijd te ver teteren wat door twee of drie geslachten totaal is genegligoerd. De heer Van Ede zegt, dat het kan wezen, dat de heer De Steenhuysen in zijn betoog buiten het program van deze vereeniging is gegaan, maar dan toch getoond heeft, een open oog te hebben voor de hier heerschende toestanden. Dat de handel en de nijverheid hier niet zóo goed zijn als men in «en plaats, zóo gunstig in het centrum des lands gelegen, zou kunnen ver wachten, wil spr. wijten aan de nabijheid van groote steden, waarheen de communicatie te groot en te goedkoop is dan dat met name de winkelstand en geen groot nadeel van ondervindt. Intus8chen mag deze vereeniging met voldooning terugzien op hetgeen zij in haar kort bestaan reeds deed voor den handel en de nijverheid. De heer De Steenhuysen leze de Jaarverslagen maar eens goed na. De heer De Steenhuysen meende niet buiten het programma van "deze vereeniging te zijn gegaan en wil nog vragen of het geen zaak is, ook hier een boter- en eiermijn te vestigen. De Voorzitter antwoordt, dat de eiermarkt in onderzoek is bij den Gemeenteraad. Spr. is niet deskundig genoeg om te kunnen beoordeelen of een boter- en eiermijn wel in het belang is van deze Gemeentewel heeft spr. gehoord, dat het aantal boerinnen dat eieren ter markt brengt te groot is in verhouding van het nuntal eieren j dat zij aanbrengen. De heer Van Ede meent, dat een behoorlijke is lid geworden van deze vereeniging en heeft plaats voor de eiermarkt zeer nuttig is; nu vi eerst nu gezien, dat zij Koninklijke bewilliging er veel eieren stuk getrapt en een gevolg daarvan verkregen heelt op haar Statuten en wel 3 Maart is, dat veel eieren uit den omtrek zelfs naar 1902. Spr. kent aie Statuten echter niet, even- Deventer worden ter markt gebracht. Is hier min als hij de vereeniging kent en zou willen een behoorlijke verkoopplaats, dan zullen die vragen wat die vereeniging tot Btand heeft ge- I eieren hier ter markt komen, bracht. De Voorzitter stelt voor, af te wachten De Voorxitter antwoordt, dat hij den heer 1 wat de Raad in deze besluit

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1