nageleefd» Grondwet ie, ware eer te benijden dun te beklagen. De vraag ie echter of zij dan vrij uit zouden gaan, die in, tlngranten strijd met het iaatete veie „oordeelt niet", vlammenden geloofs haat overeenkomstig Gods wil eu den godsdienst der liefde achten. Niet de Christelijke, maar do confeseioneole school bestrijden wij en wij be strijden haar om een zielkundige, een maat schappelijke en een opvoedkundige reden. De zielkundige reden is het best en kortst ge formuleerd door den Koningsberger denker Kant .,Kann wobl etwas verkerhter sein al den Kmdern, die kuum in diese Welt tratcn, gleieh von der Andern otwus vor zu reden?'' Neen, leer het kind gemeenschapszin on solidaricilsgevoel, op dat het diensvolgens offervaardig eu dienstwillig, als deel van het grooto geheel, zich gedrage; doch laat, in zijn tegenwoordigheid, voor het kind onbevattelijke dingen onbesproken. En dit wellicht, beoogt eu wil men juist met de confeeeioneele school. De ook in dezen omtrek welbekende onderwijs- inspecteur Karncombe Sanders vroeg reeds in 180; in zijn geschrift: „School, godsdienst en gezond verstand" welke laatste factor zoo vaak wordt verwaarloosd in dezen strijd na opgemerkt te hebben, dat de ichool-qouestie hoe langer zoo muor tot een godsdienstig getwist wordt herleid„Zul men toegeven aan het ver langen van sommigen om in de Lagere school leerstellig onderwijs te geven in ultra-calvinis- tischcn zin 7" Juist tegen dit onderwijs verzetten we one met alle kracht, die in ons is en zullen we ons blijven verzetten zoolang er in Xedorlund ook rnuar éen liberaal is, die zich rekenschap geeft van de eendracht van ons volk. Laster is 't, dat de openbare school godsdienst loos is eeu laster, die voortdurend wordt ver breid, gedachtig aan het „calomniez, caloinnioz toujours; il en restera quelque ohose";eeu laster die telken» weer opduikt, thans weer in een hoofd-artikcl van „De Tijd" (Grondwet en Lager ouderwys) van 2 December, van de hand deB he'.ren J. H. Wijnen, waarin tal van blunders voorkomen o. n. aeze: „De geniale Thorbccke, die als Premier aan de samenstelling der Grond wet had meegewerkt, erkent zelf het suppletoir karakter der bijzondere school". Tot staving van dit merkwaardig getuigenis wordt verwezen naar bot Bijblad. Nu weet ieder kind, dat Thorbecke in 1S53 door de Aprilbeweging tot aftreding werd ge dwongen eerst in Februari lf>G2 weder Minister werd en dus in 1&>7 noch Premier, noch lid van het Kabinet was maar niet ieder kan weten, dat in het Bijblad, waarnaar wordt vorwezen, geen syllabe voorkomt uit de discussion. C'ost ainsi qu'on écrit l'histoire. Het fraaie artikel eindigt niet: „Ten slotte zij opgemerkt, dat als de onderwijzers door den Staat zijn geëxamineerd (enz.).... tnen komt tot de godailienstlooze Staatsschool". Dat is laster, die achterhaald en den kop ingedrukt moet worden. Ons volk zou terecht vatbaar zijn voor ver ontwaardiging indien in de Grondwet een insti tuut ware aanbevolen, dat godsdienstloos is. In art. 33 der Groodwet staat echter nadrukkelijk, dat bel onderwijs moet dienstbaar gemaakt aan de Christelijke deugden en een onderwijzer, die dit zou nalaten, zou zijn plicht verzaken. Met bet onderricht, dat in godsdienstigen geest iu onze openbare scholen beuoort gegeven, zijn de kerkdijken echter niet tevreden zg willen confessioneel onderwijs. Dr. Bavinck beantwoordde het „waarom" in zijn „Pedagogische beginselen" door de „Standaard" van 1 December aanbevoleu met een: „De gids voor het Christelijk schoolwezen is er nu". De kern en de ziel van dit boek viudt men op bl. 155„Ben religie zonder eenig dogma is geen religie meer, evenals denken zonder wetten geen denken meer is" een stelling, welke niet is een dwaling, een onjuistheid, doch een mon struositeit. Welk een gelijkstelling. Alsof niet de denk wetten het denkeu bebterschenalsof ieiuand, die de logica buiten spel laat, niet bazelt, ijlt en dwarrelt. En alsof de verhouding tusschen godsdienst en dogma niot vlakweg omgekeerd is alsof niet is de religieaiB de kern en het dogma de schaal. Maakt men de vraag of iemand godsdienstig is afhankelijk van deze andere of hij een dogma belijdt, dan maakt men iets uiterlijks. Do religie is Je stem van het gemoed, het gevoel van diepe en onbegrensde afhankelijk van iiooger macht. Slecht Bén is er, Die hart on nieren peiltwelk menscb onderstaat zicb zulke vermetelheid Dan verstond Bilderdijk do slotwoorden van den Bergrede beter toen hij zong„O richt uw naaste niet." Met kracht en nadruk moet protest aangetee- kend tegen deze uitspraak van prof. Bavinck, welke tevens geeft de ware sleutel tot ketter- jaebt en conBcientio-dwang, de inquisitie van onzen lijd. De zelfde vraag naar dogma-belijdenis (loed de inquisitie toen zij op 17 Februari 1GOO Giordano Bruno deed verbranden op hot zelfde plein waar U September 1889 een standbeeld voor hem werd onthuld en (Jalvijn toen hij 27 October 1353 .Servet dctul verbranden omdat deze hel dogma der Driëeuheid loochende; en de Amsterdamsche rabbijnen toen zij Descartes uit de Synagoge stootten i-n later uit Amsterdam hielpen verban nen. Het onnoemlijk wee vuri alle ketterjachten vond zijn oorsprong in deze fatale uitspraak, welke Bavinck zich had moeten schamen te her nieuw#». En met welk doel deed hij het? Om te be pleiten het aanleert-n van dogma's op de lagere vb ooi, waaruit onmiddellijk volgt, Jat de open bare school in den ban moe', gedaan, daar deze zich niet mag inlaten met dogmata. Bezien wc de zaak van bet brengen van dog matiek in de Lujrere school Van dit i-.taudpunt, dan dient de vraag goj aan of iemand met ge zond versland waarlijk eD in allen ernst meent, dal het mogelijk is, aan kinderen van G tot 12 jaar met eenig begrip, maar zelfs eeu Hauwen zweem van bevatting te geven bij vourbeel van het dogma dor transsubstantie (den grondslag van het Avondmaal, in 1215 door Inoccntius III orthodox verklaard, maar ook do oorzaak der scheiding van LutherBchcn on Hervormden en van den huidigen strijd in Duitschlund over hot gebruik van éen of meer kelken). Meent men in ornst, dat mon kinderen aan het verstand kan brongen waarom de Roomsch Katholieken 7 en de Protestanten 2 Sacramenten hebben en de Kwaker» er slechts éen kennen Meent men, dat kinderen, die hel harde leven zonnig voor zich zien en te gemoet dartelen, begrijpen kunnen het dogma der particuliorc- en aer gemeeno gratie, dat der wedergeboorte, en zoo veel meer, of dat zij beseften wat Bavinck noemt, dut wij allen zondaren zijn en straf hebben verdiend Zou tnen niet eerder vreezen, dat sommige nuturen over dat alles gaan mijmeren en zoo de kiem wordt gelegd tot mania religiosa Men toone spr. een kind, niet dat van buiten geleerde lessen nabauwt, doch ook maar éen van deze dingen begrijpt. Waarlijk, 'tzou menigen wijsgeer verstomd doen staan, En als men, zijn gezond verstand raadplegend, tol de overtuiging komt, dat een kind deze zaken niet kan begrijpen, waarom, waarvoor en waar- t e wordt dun alles te werk gesteld om ons volk tu verdoelen in twee kampen en dit alleen Ier wille van het najagen van een hersenschim, die de kinderziel wil vervuilen met deze finesses van geloofsquaestiën Moet niet ieder, die met een onbevoorordeeld gemoed en oen open oog en warm hart oordeelt, erkennen dat aan de kinderziel godsdienstonder wijs niet vreemd mag blijven, doch een die voor het kind bevattelijk is en dus oen, dat de open bare Lagere school geven kan en geven moet, gelijk Thorbecke dat ook heeft gewild. Indien de heer Wijnen do ware bron had ge- ruappleegd, met name het laatst verschenen deel der onuitgegen redevoeringen van Thorbccke, dan had hij den juisten weg kunnen vinden (IV, 621. „De Overheid niet dienstbaar aan eenige kerk en de kerk niet dieustbaur uau de overheid, wil dut zeggen, dat de Christelijke leer vreemd moet blijven aan den Staat of wat van Staatswege geschiedt?" enz.). Zóo wenschto ook Thorbecke de openbare school niet godsdienstloos, maar niet tevens con fessioneel, doch dienstbaar aan de algemeeno begrippen welke ten grondslag liggen nan de Christelijke leer. Zóo wilde 'look Kant, die hoe men ook lastert evenmin onverschillig was jegens den godsdienst eu o.a. schreef: „Het is de viaag of t dooulyk is, vroegtijdig godsdienstbegrippen bij te brengen aan dc jeugd die siehzelven niet kent en die begrippen niet kilu bevatten. Hot naprevelen van formulieren leidt tot niets". rust deze opvatting niet volkomen in het kader van onzen tijd en zou men kinderen, die zulk eeu loer hooren en in zich opnemen, on godsdienstig kunnen noemen en de plaat9 waar zij haar hooren godsdienstloos? De maatschappelijke bestaansreden der open bare school is deze, dat de confessioneele school, zij moge liet willen of niet, op strafte van zelf moord ketterjacht kweekt. Niet éen confessie, zij heete hoe zij wil, ontkomt aan deze noodlot tige wet. Immers, het kenmerk van iedere be lijdenis is, dut zij en zij alleen is in het bezit der alleenzaligmakende waarheid. Tegon allen te guder richt zich het woord van Lessing, den apostel der verdraagzaamheid „Der rechte Ring war nicht erweislich", en levens zijn pa rabel Indien do Alinuchtigo mij tol Zich deed komen, in Zijn rechterhand houdend de waarheid en in Zijn linker het streven naar waarheid en lot mg zou zeggen: kies; ik zou, eerbiedig bui gend, dc gave der linkerhand aanvaarden, met de woorden„Vader, de wuarheid is voor U alleen". De verdachtmaking dor openbare school neemt met den dag toe. Nog in de „Standaard" van 2 November staat zwart op wit deze enormiteit „liet Christelijk element in de openbare school is heden ten dage zoo goed als uitgestorven". Daaruit valt dus af te leidenalle openbare onderwijzers verzaken hun plicht. Maar is 't wonder, dat de clericalo Pers niet terugdeinst voor dergelijke buitensporigheden uls - Eerste Minister het voorbeeld geeft? Im mers bij het gouden jubilé van den „C'hr. Onder wijzers-Bond" heeft bij geloofd hun „arbeid, trots hel ongeloof dat de bijzondere school wilde terugdringen"als mist" hij alle geloof, die bet geloof ontbeert van dr. Kuyper en de zijnen. In de zelfde rede sprak dr. Kuyper dat „bij het openbaar onderwijs mets meer herinnert aan het Christendom" om daarna to zeggen, dat „in Amsterdam het ongeloof als 't ware is gesym boliseerd in enkele gebouwenmei name de Beurs, dat toonbeeld van armoede in de hedendaagsche kunst, welke niet kan worden bozield door de opkomende geest des verderfs cn doet terugdenken aan de dagen van het oude Heidendom". Heeft wellicht dr. Kuyper voorde muurschil deringen van Der Kinderen oen Boetvaardige Magdulena zich gedacht? „Niet inslapen, mogen woonze arbeid moet voortgezet", klonk het verder in die rede „ons idcoul is niet bereikt nu ge hebt teruggewon nen; moet opgoëischt voor den naam van den Christus". Met allen mogelijken eerbied voor dr. Kuyper moet spr. dit noemen óf volslagen onzin, óf hij moet er uit ulloidcn, dut de openbare school door hem volslagen in den ban is gedaan. En dit toch kan spr. niet veronderstellen van een constitutioneel Minister, die de Grondwet en dus ook hot grondwettelijk instituut der openbare School mout handhaven. 't Was dan ook vrij vanzelf Bprckend, dat bij da Begiootings-debatten voor 1905 hierover een opmerking werd gemaakt; toen werdgeantwoord „Men mag den Minister niet bemoeilijken om particuliere uitlatingen". Welnu, spr. respecteert ten volle do vrijheid van spreken van welken ambtenaar ook, doch inag niet nalaten er aan te herinneren dut inen sommige dingen zelfs in de huiskamer niet mag zeggen, daar voor allen geldt het: „gij zult geen valsch getuigenis af leggen". En hoe wordt deze luster gemaakt tot gemeen goed zelfs voor jeugdige scholieren. De heer Zclvelder heeft in een bijzondere school gezien, dat op etn bord het volgende fraaie schrijfvoor beeld stond„De kinderen der school mogen niet touwtje springen met die van de oponbure school", dat wil zeggen: een deel der school kinderen moet door hun makkertjes als paria's beschouwd worden. Is 'tniet ontzettend dat op deze en dergelijke wijze een doel van Nederlanusch verleden wordt verloochend en eon smet wordt gelegd op de openbare school, aan welke Torbecku cn Opzoo- mer hun naam gaven? Weet men dan niet ineer, dut niets gemakkelijker wordt ontketend dan religieuse hartstocht; is men dan geheel ver geten het religieuse krakeel der 17eeeuw? Denkt men dan niet meer aan bet waarschuwend voor beeld van Goethe's „Zauberlehrling" Is 'tdan wonder, dat dit Ministerie in een der Kamer zittingen is genoemd een ramp voor het land Spr. wil dit niet zeggen; spr. hoort het slot der Bergrede en zal daarom niet oordeelen; maar wel wil spr. zeggen, dat de toepassing welke de kleyne luyden maken van de theorieën welke hun lederen dag te slikken worden gegeven, is een ramp voor het land. De laatste reden welke pleit vóór liet behoud der openbare school is een opvoedkundige reden. Een bijzondere school kan net minimum-salaris deelachtig worden als er gezorgd woidt voor deze drie factoren: oen schoolbestuur, 25 kinderen, en een voor salaris afgegeven kwitantie. Een schoolbestuur 1b een vereeniging van par ticulieren, die van onderwijszaken \olstrekt geen verstand behoeven te hebben, en waarbij een geestelijke ia, wiens invloed overwegend is. Wat daarvan het gevolg is, leert ons w ar het boekje van den heer Furncoiube Sanders dat vertelt hoe deze, let wel in 1S67, een school bezocht waar als leesboekje gebruikt werd een boekje met Duitsche letters en dat vol stond met aller lei, vooral voor kinderen, verkwikkelijke passages over ellende en verloszing. Toen de heer Sanders aan den goeden, ouden Meester vroeg waarom hg geen ander leesboekje gebruikte en hem o.a. een anti-revolutionnair boekje aanraadde, ant woordde Meester, dat hij die boekjes wel kende, doch niet mocht gebruiken en eindigde zijn klacht niet: „01 meneer, ik zit er zoo onder". De confossioneele school moet het peil van het onderwijs veriagen niet enkel om deze reden, dat iedere belijdenis, op den voorgroud gesteld, van nature jaloersch is on tot centraalpunt van alle aandacht en bemoeiing zich opwerpt, rnaur ook om deze roden, dat de school waar zij troont iu onmiddellijke!) samenhang is met de geest drijverij der ouders. Het is niot toevallig dat, om do Rijksbijdrage machtig te worden, liet luttel aantal van 25 kinderen volstuat, welk klein aantal al 2eer licht is bijeen te krijgen. De confessioneele school heeft dit eigenaardige, dat zij nuanceeringen van nuances kent en dus op alle individueels begeerlijkheden bedacht moet zijn. Rechtstreekse!) gevolg echter van dit teren op de Staatsruif is, dat de onderwijzer van ht-t kleinst mogelijk aantal ouders afhankelijk wordt en in gestadige verzoeking komt, hun oogen dienaar te worden. Alsdan is het gevaar groot, dut het gehalte van het onderwijs wordt opge offerd aan de zuiverheid in de leer. Voorbeelden van deze uanmatigendo inmenging zijn te onzent zelfs voor het lioogcr onderwijs niet onbekend. Wanneer een aantal weetnieten, verspreid over gansch het land, te beginnen met Broek-op- Lungendijk en te eindigen met Zwammerdam, zich durfde onderstaan een man van hoogen zin en kennis als Lobman uit zijn hoogleeraarsambt te verdrijven, dan valt daaruit af te leiden hoe gretig ook op lager schoolgebied de gelegenheid tot medezeggenschap door den eersten en lang niet den besten zal worden aanvaard. Het ken merk immers van den belijder ia, dat hij altijd gelijk heeft, naardien niemand het tegendeel kan bewijzen, waaruit volgt, dat de steilste het lungfit aan het woord blijft. Ook bedenke men, dat aan de bijzondere kweekscholen het examen wordt afgenomen door de leeraren zei ven er. dat, bij slagen van eiken eandidaat meer, ook hooger Rijks-subsidie wordt toegekend. Voorwaar een zeer moeilijke keuzo tusBchen beurs en geweten waarvoor deze leeraren worden gesteld. De „voor salaris afgegeven quitantio" eindelijk levert niet den geringsten waarborg, dat het daarop uitgedrukt bedrag ook aan den onder wijzer is ten goede gekomen, 't Ia immers be kend, dat een R. K. ordebroeder de gelofte dor armoede aflegthoe zal hij dan het saluris kunnen ontvangen en behouden. En in confesso is óok, dat een onderwijzeres aan een bijzondere school, die f600 zou genieten, dat bedrag niet uitbe taald kreeg omdat het de gewoonte was, dat telken jare f100 werd cadeau gedaan aan het schoolbestuur. Voor 't gemak begon men maar met die f 100 af te houdentoch heette de qui- tantie te zijn „voor genoten salaris". Spr. is aan 't eind van zijn betoog, dat hij niet wil besluiten zonder to hebben gewezen op het droef vooruitzicht, dat zich opent voor de open bare school, welke, ondanks do Grondwet, van Hegeeringswegu wordt belaagd en daardoor meer en dringender dan ooit behoefte heeft aan krachts inspanning barer voorstanders. Vóór den Blag bij Trafalgar zeide Nelson tot de schepelingen, dat het land verwachtte dat iedereen zijn plicht zou doen. Welnu, in deze tijdsomstandigheden verwacht het liberale deel van Nederland het zelfde van de voorstanders der openbare scnool. De heer Van der Horst dankto to 9.30 inr. Leyy namenu alle openbare onderwijzers en hun vrienden voor de woorden, hun als uit het hart gegrepen en sprak den wensch uit, dat allen zich het gehoorde ten nutte mochten maken in den strijd voor de openbare school. Hierna vroeg hg of ook iemand nog ocnige vragen wilde stellen. De lieer W y n i a, eerste onderwüzer aan do bijzondere school voor C'hr. nationaal onderwijs ulhier, meldde zich daarvoor aan eu zeide onge veer Indien ik beschikte over alle ironie en satyre, dan nog zou ik die bier niot gebruiken omdat mij te ernstig is de zaak van het bijzon der onderwijs, dat ik dezen avond zoo venijnig heb hooren aanvechten (applaus en gefluit De hoer Wynia verzoekt do vergadering, zulks niet te doet)het geeft toch niets dan ordever storing). Spr. vervolgt, dat hem vergund zij, óok eenige historische aanhalingen te doen en meent dat wel niemand onkundig is van de wijze, waarop gedurende den ouden schoolstrijd, de liberalen zijn opgetreden en hebben omgesprongen met het geld van den Staatzoo werden te Wons en te Schranrd 17 November 1869 openbare scholen geopend met nul leerlingen, welke scholen eeret eenigszins bevolkt worden toen, tegen betaling, ouders uit Witmnrsum er hun kinderen heen- stuurden. Ook te Gaast werd 30 Juni 1872 een school geopend met nul leerlingen. De scholen te Wons en te Schraurd kostten tot 1881 geheel doelloos vijftigduizend gulden. Gedeputeerde Staten van Zeeland voteerden zeventigduizend gulden voor een openbare school te Vlissingen waarvoor de kinderen nog moesten geboren worden. Dit, en veel meer, is te lezen in de „Geschiedenis van het Chr. onderwijs", niet van den beruebten dr. Kuyper, doch van den heer Kuiper te Schraard. Het lust spr niet, alle ge vallen thans te vermelden. De eenigzaligmakende volksschool heette de ware en werkelijk hebben vele eerlijke onder wijzers gemeend, dat de openbare school beslist neutraal kon zijn. Spr. is vroeger zelf open baar onderwijzer geweest, doch hij weigerde in de school te bidden of den Bijbel te lezen omdat hij dit niet neutraal achtte in een neutrale school". Spr. verstaat onder neutraal onderwijs het onder wijs dat moet gegeven aan wie stok of blok ie men moet echter het kind geven wat des kinds is en hebben dit alléén uit te maken de voor standers der openbare school De voorstanders der bijzondere school zeggenLaat de kinderkens tot mij komen en komen steeds en altijd en overal zooveel mogelijk op voor hun beginselen. Spr. acht het onmogelijk dat iemand die den Christus belijdt, in z>jn school komend, aanstonds het neutrale schooljasje aantrekt, doch heeft de vaste overtuiging, dat een degelijk onderwijzer een deel van zichzelven moet geven aan zijn leerlingen, dus óok zijn belijden. De openbare school zal blijven bestaan, óok al wordt heel het gewijzigd Unie-rapport ingevoerd. De inleider is prof. Bavinck te lijf gegaan over diens „religie zonder dogma" doch verzuimde óok voor te lezen wat op bladzgde 153 prof. Bavinck zegt te verstaan onder dogma, waarvan spr. thans voorlezing doet. De Voorzitter verzoekt den heer Wynia niet te zeer uit te weiden, daar mr. Levy om half elf moet vertrekken. De Wynia herinnert dut op de convocatie stond „debat gewenscht"; men geve hem nu ook gelegenheid tot debat. GeroepU debatteert niet. De heer Wynia vervolgt: De inleider heeft zich zóo uitgelaten over de kleine scholen met 25 leerlingen; maar waarom is er dan te Leusbroek een openbare Bchool met 3 a 4 leerlingen De inleider heeft zóo gesproken over „beurs en geweten". Spr. had dit niet durven aanwrijven aan toekomstige Directeuren van nog op te rich ten bijzondere Kweekscholen. Dat is toch waarlijk bij 't insinueeren af. Worden dan de leerlingen der openbare Kweekscholen óok niet geëxami neerd door hun eigen leeraren (Geroep Neen I Neen De heer Oosterman, lid van het comité, verzoekt den heer Wynia een andoren avond te bepalen voor een debat, omdat het reeds zoo laat is en de inleider moet terugkeeren naar Am sterdam. Spr. zegt, dat deze poging tot verdediging van het bijzonder onderwijs werkelijk uit over tuiging is, al heeft de beer Wynia vroeger ook heel anders gesproken. Dat de vrienden dea heeren Wynia nu niet zeggen, d men dezen niet heeft willen aanhooren. Laat men daarom nog eens een aparten debat-avond houden, waarbij de heer Wynia dan tevens beter voorbereid kan komen. De heer Moerman vraagt of iemand aan stonds in de plaats van mr. Levy wil optreden. De Oosterman is daartoe bereid mits men werkelijk debat voert. De heer Wynia wordt zóo geïnterrompeerd, dat het debat niet meer te volgen is. Om 10.15 richt m r. Levy een enkel woord tot den geachten vorigen spr., die zich niet begaf in debut, doch sprak over aingeD, als de scholen in Gaastcrland, die hier maar niet zoo aanstonds te constateeren zijnen een geloofsbelijdenis aflegde. (Do heer Wynia protesteert heftig) Qui se fache a tort (De heor Wynia verlaat de vergadering) Les absents ont tort. Spr. eindigt met zeggen, dat hij gaarne bereid is, een nader debat te aanvaarden mits men dan bij de zaak blijft en de debater beter beslagen ten ijs komt. Men veroorlove ods een opmerking. Vóór de Kamerverkiezingen van 1905 zal ook hier nog menige openbare vergadering met debat worden gehouden, waarin sprekers van de meest uiteenlonpende richting een of ander belangrijk onderwerp zullen inleiden, naar hun opvatting en zienswijze, maar geheel volgens hun overtuiging. Welnu men late hun het woord en store hen noch door overdreven bijval, noch door gefluit. Eu men late ook de debaters het hunne zoggen en store ook hen niet. Als zy teveel afdwalen, door ellenlange niet ter zake dienende beschouwingen een vruchtbaar debat onmogelijk maken, dan zijn het horloge en de hamer des Voorzitters er, die hen tol de orde roepen, desnoods het woord ontnemen. Onder geen beding, geen enkel voor wendsel doe dit de vergadering. Is or ndebat gewenscht", dan moet men

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 2