Zaterdag 14 Januari 1905. No. 5605. 54e Jaargang. Eerste Blad Feuilleton. Reservist Tiesmeijer. IIERSFOOBÏSCHE COURANT. FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/-1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 0 Telephoon 19. Dit nummer twee bladen. bestaat uit KENNISGEVINGEN. De BURGEMEE8TER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, brengen ter algemeene kennis, dat bjj hun besluit van heden ingevolge art. 8 der HINDERWET, ELST, wonende alhier, vergunning is verleend tot de oprichting van een «eeppoederfabriek en plaatsing van eeu stoomketel van 5 paardekracbl bet perceel aau de Kampstraat wjjk C. No. 90, kadastraal bekend Gemeente Amersfoort, Sectie Na 4079. Amersfoort, 12 Januari 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIKR8. De fd. Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLU1JS. Wegen. De 8URGEMEE8TER en WETHOUDERS van AMER8FOORT, brengen ter algemeene kennis dat: het Smalle pad van af de Kleine Koppel tot aan de toegangen van de Van Asch van Wjjckzlraat en van den Soesterweg voor rjj- en voertuigen ea voetgangers xal gesloten blijven tot 1 Februari a.s. Amersfoort, 14 Januari 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, WUIJTIBR8. De fd. Secretaris, VJLH REIGERSBERG VERSLUIJS. Handel en Nijverheid. Alvorens Donderdagavond de notulen der vorige maandvergadering van „Handel Nijverheid", gehouden op 13 December gehouden, te doen leien, wenscbte de V o o r i i 11 e r, de heer S. J. van Duinen, een terugblik te slaan op het pas afgesloten jaar en al dadelijk moest bij daarbij tot lijn leedwexen constateeren, dat in 1904 de ver- eeniging twee leden door den dood verloor, iets waarvoor xjj in vorige jaren bespaard werd ge bleven. Het overlijden van den heer W. R. Schwemmer Sr. werd reeds in een vorige vergadering her dacht; kort na hem ontviel der vereeniging door den dood de heer P. II. A. Lohman, een der weinige leden die zoo goed als nimmer ontbrak 6.) Sergeant Kohlschön, een van de goedmoedigste menschen, die geen vlieg kwaad xoudeu doen, be hoord* tot hec, die er vermaak in scheppen, vóór de klas allerlei ontin uit te kramen en aioh sóo boos te maken, dat se ten slotte self geloovenheel boos ts ign geweest. „De kolonel'' blies de hoornblazer. „Zie je, daar beb je 'tnn al" brulde Kohlschön, „ik word gedegradeerd ala de kolonel siet hoe aller ellendigst jelui staat te knoeien. Pak dan toch aan als je je geweer kapot slaat, krjjg je van mjj een nieuw. Eéu, twee, drie en tier!" Daarna rekte bjj sicb nóg meer uit en maakte hg nóg meer aanmerkingen dan er mannetjes in de klas stonden. De kolonel was inmiddels over het kaaerneplein geslapt, af en toe staan blijvend, hier een aanmer king makend, daar ieta vragendnu kwam bij bjj de compagnie van kapitein Von Rübsam en vroeg deseu boe de reaervisten bet maakten, of se bun beat deden en of ie vorderingen maakten. Reeds wilde bjj heengaan, toen hg sioh bedacht en vroeg: „O ja, a propos, Rübsam, je hebt korporaal Ties meijer in je compagnie; pakt bg nogal tliuk aan?" „Dat laat nogal te wenachea over, kolonelbjj doet sjjn best, maar 'tBcheen wel of den kolonel dit antwoord niet al te best beviel. „Kom, kom" seide bjj „soo'n eerste paar dagen kan je ook niet alles ineens verlsngsn 'tsal wel beter worden. Laat hem eens even bier- komen, Rübsam." „Dadelijk kolonel. Korporaal Tiesmejjer!" „PresentHoe onmilitair Tiesmeijer ook was, toch begreep bjj, dat bjj daarheen moest gaan, waar men hem bad geroepen. Hjj spoedde sioh dan ook naar sjjn kapitein sn stelde sicb, op een wenk van deien, zooveel '4hem mogelijk Was in de houding, bij de vergaderingen, tenzy zeer overwegende redenen hem beletten te kouten en die niet alleen blijk gaf van zijn belangstelling door tegenwoor dig te zijn, maar ook steeds meeleefde met de yereeniging en meestreed met het Bestuur en daarmee een uitnemend voorbeeld gaf aan aan zoo vele leden. Als spr. zijn indruk over 1904 zal weergeven, dan moet hij zeggen wel dankbaar te zijn, doch niet voldaan; er is nog te veel laksheid, lauw heid, loomheid onder de leden en dit kan slechts ten nadeele van de vereeniging werken. Onze tijd slaat in het teeken van vereenigingsleven en hoe meer we ons aaneensluiten en eendrachtig samenwerken des te beter sal „H. <fc N." aan haar doel beantwoorden. Ook daarom wilde epr. de aanwezigen verzoeken hun medeleden aan to sporen om de vergaderingen zooveel mogelijk bij te woneD en niet alleen te komen als de agenda iets 2eer belangrijks vermeldt. Dikmaals toch werden, door de discussiën, de bijeenkomsten hoogst belangrijk en leerend al was de agenda voor zoo'n avond juist weinig belovend. Met moed ging spr. 1905 in, hopend dat het jaar ook voor de vereeniging beter is dan zijn voorganger. Voor de middelstanders begon het beter; immers tbans zijn er teekenen, dat herstel is gevonden van den droeven toeBtand die het begin van 1904 kenmerkte als gevolg van de financieele krach. Een goed begin is 't halve werkwelnu laat ons dan ook met moed de toekomst tegentreden. Tengevolge van de verkiezing van een nieuw Bestuurslid zijn de Bestuurs-functiën eenigszins anders verdeeld. De heer Oosterveen verzocht reeds vroeger om zijn drukke bezigheden te worden ontheven van het Secretariaat; de heer G. G. Veenendaal werd bereid bevonden, hem te vervangen Spr. hoopt en vertrouwt zeer tevreden te mogen zjjn over die vervaDging en hoorde omtrent den nieuwen titularis verklaren dat hij zeer actief is. Spr. acht dit een zeer groote aanbeveling (applaus). Aan den heer Oosterveen is reeds in de Be stuursvergadering dank gebracht niet alleen voor hetgeen hij als Secretaris deed, maar ook voor de vele wijzen waarop hij de vereeniging aan zich verplichtte, o.a. door het afstaan van lokalen voor de cursussen. Spr. vertrouwt aller tolk te zijn als hij den heer Oosterveen hier nog maals dank zegt en daarbij de hoop uitspreekt, dat ook in den vervolge hij aan den bloei der vereeniging zich zal en mag wijden. (Applaus). De notulen der vergadering vau 13 December werden nu gelezen en ongewijzigd gearresteerd. De Voorxitter gaf nu een referaat over het kort vóór de vorige vergadering ingekomen Rapport van de Commissie, benoemd door bat Bestuur van den Ned. Bond van Vereenigingen recht tegenover den kolocel, die hem door zijn mo nocle eens opnam. Op Sylt had hg hem al niet mooi gevonden, toen bij daar in eeu up-tc-date strandcostuum rondboemelde, maar in uniform zsg hg er beelemaal niet mooi uit; maar de kolonel had hem leeren kennen als gentleman en dat vat toch eigenlijk de hoofdtaak en daarom stak hg hein vriendelijk de hand toe „Zoo, en hoe bevalt het u in dienst T" 't Beviel Tiesmeijer beelemaal niet in dienst. De dienst msakte hem moe en de innerlijke wetenschap, dat hg bet toch niemand naar den sin sou kunnen maken, deed hem den dienst nog meer afschuwelijk vinden, 't Allerliefst ware hjj maar weggeweest van sergeant Kohlschön, die al een verbalenden pik op hein scheen te hebben ea met heel sjjn hart ver langde hjj er naar het kazerneplein te ruilen voor zjjn kantoor en bjj hel proeven, slikte hjj veel liever alle proefjes ouden rooden wjjn Tiesmejjer Co. was beroemd om sjju belegen roode wjjnen dan de booderdste part van alle lieflijkheden, die bij bier te slikken kreeg. Neen, de dienst beviel hem heelerasal niet, maar als welopgevoed man kou hjj den kolonel, als wiens logé hij zich beschouwde, toch niet anders autwoorden dan: „Dank u, heel goed, koloDel." De kolonel stond nog steeds met uitgestoken rech terband. „Maar geef me dan toch uw hand als ik de mijne toesteek", seide hjj half lachend, half boos. Tiezmpjjer werd vuurrood. „Pardon, kolonel, par don duizendmaal excuusik heb het niet opge merkt, maar je bent ook sóo uit je gewonen doeu". Dit en veel meer nog wilde by zeggen, maar van deze on-militaire lange redevoering bracht hjj geen woord uit. „Heer in den hemel 1" Met eio smartkreet zakte de kolonel eensklaps ineen. El< niet zonder reden, want toen Tiesmejjer hem ook een hand wilde geven, dacht deze er niet meer aan, dat hjj een geweer in zjju rechterhand had. Hij liet dat geweer los, dat langzaam maar zeksr omviel en juist met hel zwaarste deel, den grendel, op deo iugegroeideu nagel van de rechter voet van den kolonel ueerkwin. Krimpend van pijn aat de kolonel een oogenblik van den Handeldrijvenden Middenstand om in nadere onderhandeling te treden met de Directie der H. IJ. S. M. in zake der verhouding van genoemde Directie tot de coöperatieve verbruiks- instelling van het personeel der Maatschappij en den daaraan verleenden steun. (We namen dit rapport in extenso op in onze nummers van 20 en 22 December 1904, waarnaar we verwijzen. Red.) Spr. wilde het rapport niet weer in zijn geheel lezen, doch slechts ae voornaamste punten be spreken en las daartoe eerst den brief van den Bond aan de Directie der H. IJ. S. M. van 10 October en het verslag der conferentie van 27 October. Spr. meening omtrent het rapport kan hij het best weergeven door het bekende 38ste Leeke- dichtje van De Genestet Veel wordt bewezen, dat toch in den grond niet waar is. En veel is eeuwig waar, ofschoon 't bewijs niet daar is. De II. IJ. S. M. heeft niets bewezen, maar wel veel beweerd. Zoo beweerde de Directie, dat de coöperatieve verbruiksvereeniging en zelfs de geheele groote vereeniging los is van de Maatschappij en deze bewering komt aanstonds in botsing met alle gevoel van recht en billijkheid. De c. v. is niet gesticht door het personeel der Maatschappij. Die bewering kan alleen grond onder de voeten krijgen als men tot „het per soneel" óok en vooral gaat rekenen de hoofd ambtenaren en de ambtenaren, terwijl toch het spraakgebruik meebrengt dat juist deze niet worden gerangschikt onder „liet personeel". De eerste functionarissen, hoewel evengoed loontrek kend als de minste arbeider, rekent men niet tot het personeel en zij zeiven zullen niet gaarne daartoe worden gerekend. Niemand zal trou wens denken aan ben die bij een zóo groote maat schappij de hoogste ambten bekleeden. De c. v. is de vrucht van jarenlang overleg door personen binnen en buiten de maatschappij. De Statuten zijn gemaakt door personen, hoog staande in ontwikkeling, gewend om zeer groote zaken te besturen en gewend om te bevelen, door personen hoogstaande op den ladder der maatschappij, waardoor zij oneindig verder dan de overigen konden zien. Dit alles blijkt het best uit de slot-alinea, welke luidt: bo vendien moest, bij tiet maken der verschillende bepalingen en bij het zich voorstellen van de werking dier bepalingen, niet worden over bet hoofd gezien, dat zij moesten dienen voor een organisatie van spoorwegpersoneel, waaronder eigenaardige dienstverhoudingen bestaan en moe ten worden in acht genomenverhoudingen, welke afwijkend zijn van die in elke andere in- dustrieele onderneming." de getroffen plaats te wrijven, terwijl deomstarulers als verlamd waren van schrik maar even vlug als bij waa neergehurkt, vloog hg weer overeind en schreeuwde, blauw van drift: „Ben je gek geworden 1" De arine korporaal, wiens toch al oietover-lenig* ledematen door den schrik allen dienst weigerden en die dus zijn geweer niet had kunnen oprapen, tuimelde bij dien uitval eeu paar passen terug en keok met kalfsongen den kolonel aan. Was dal de zelfde man, die op Sylt met hem uren achtereen op het strand had liggen akat spelen en zoo aardig kon vertellen Hij rilde van angst. „Pardon, kolonel, pardon't was bg ongeluk" stotterde hg als een achooljongenije. „Dat is jo geluk" klonk het barsch terug. De kolonel hinkte nog een poosje rond, maar de pijn zakte en te gelijk daarmee de toorn. „Neem 'tmo niet kwalijk, dal ik zoo uitviel, maar 'tdeed ontzettend zeer. Hadl je je geweer nog op mijn liuker voet laten valen, dan had ik misschien niet veel gexegd maar juist op mijn rechter en nog wel op mijn grooteu teen dat houdt niemand uit." Tiesmeijer putte zich opnieuw uit ia verontschul digingen. „Enfin, 't is gebeurd, maar toch zou ik je wel willen verzoeken om er voortaan aau te denken, dat hetgeen men in zijn hand heeft, valt zoodra men de haud opent, 'tls een oude wijsheid, die u echter vergeten schijut te hebben; maar denk erin 't vervolg otn. Ea dan, waarvoor ik je eigenlijk liet roepen: ra\jn vrouw en ik uoodigen je uit, vanavond te ko men. We z(jn maar meteen klein kringetje; natuurlijk kom je in kortejas, of beb je je avoud al verzegd?" „Tot mijn groot genoegen niet, kolonel." „Flink zoo; dan tot acht uur. Nu, ga maar weer naar je klas." Tiesmeijer msakte zijn allermooiste wending en ging terug naar sergeant Kohlschön. „Neem je geweer mee" klouk bet echter hem. Hij wendde zich om, en jawel, daar lag zijn trouwste vriend locals de soldaat zjjn geweer noemt nog altijd op het gras. Hij bukte zich snel, uaiu zijn „spu't" op eu meldde zich present bij zijn vriend Kohlschön. Deze bad bet geval met diaboliach» verrukking Dat de c. v. is opgericht door het persontwl blijkt een legende, al wordt deze tekens wför voorgedragen en al eindigt ook het schrijven van den heer Van Haxselt met deze apotb .o ie. De Commissie uit den Bond heeft waardig betoogd. Wel bereikte zij geen resultaat, dtcn zij bleef steeds correct. Zij deelde de grieven der middclstanders mede en deze zijn wei weer sproken, doch niet weerlegd. Doch waarom heeft de Directie niet beant woord het verzoek om, hangende het ouden: >ek der Staats-com missie, de voorbereiding en den voortgang der c. v. te staken? Ware dit geschied, dan had de middenstand vertrouwen gesteld in dit strikt eerlijk onderst «k. Thans is partij rechter in eigen zaak. De Bonds-corn missie stelt zich uitsluitend op het standpunt van bevoorrechting der c. v. door de maatschappij niet op dat van bestrijding der coöperatie zelve. Deze commissie kan dan, evenals Frans J na den slag bij l'avia, zeggen„tout est perdu fors l'honneur". Het wil spr. voorzomen d tt het red den van de eer van den jongen Bond meer wtard is dan het behalen van eenige economische voordeelen, die, bij onderzoek zouden bl jken te zijn behaald op eon wijze, die, werd ze ont leed, ia strikt moreelen zin, hem er to< zou moe'.on brengen het volle daglicht te scht wen. Toen van ae overzijde sterk en stijf were vol gehouden, dat er geen bevoorrechting j Laats heeft en de grieven der middelstanders alléén een gevolg zijn van een verkeerde voorstelling der feiten, daar had de goede toon haar eiuchea en kón men niet mier doeu. In het rapport leest spr.: „Op den voorjrond stelde de heer Vau Hasselt, dat de Verb uiks- instelling slechts een zeer klein onderdeel 'ormt van de veel breedere grondslag, waarop de Coöperatieve vereeniging tot bevordering van de stoffelijke belangen van het personeel der H. IJ. S. M., genaamd „Voor allen der H. IJ. 8 M.", is opgericht. Aan deze Vereeniging toch zjji ver schillende instellingen verbonden, welke <p dit oogenblik zijn: Spaar- en Voorschotkas, Onder wijs, Bibliotheken, Uilkeeringen bij over ijden der leden, Vacantie-kolonies, en de Verbruika- inatelling." Op den voorgrond. Spr. zou van dezen g*ond- slag willen zeggen, dat hij even breed is als lang een bai. Ik ben voor dwalen bangen gy vraagt spr. Om de c. v., welke als hinkend paanl achter aan komt, zijn al ie andere instellingen gegroepeerd. Zij is de melkkoe, waaruit al het anucre j oeda en fraais en schoons wordt bekostigd. Wat de inhouding op het loon betreft, ver klaarden de heeren, dat het Reglement te c ezen opzichte reeds is gewijzigd. Is dit geschied mdat het artikel verscheen in het Orgaan van den gadegeslagen en zich voorgenomen, den toe daar eens duchtig uit te veteren. Zjjn rechterbeen s:oud een Meter u ver naar voor; de linkerhand hield zgn sabel horizontaal, da rechterhand steundeopda rechterheup. Weer meldde Tiesmejjer zich present, maar Kohl schön keek hem aan met een blik die nieta dao spot en hoon voorspelde. Ook nü nog scheer hg hem niet op te merken of te booren. Eindoljjk reide hg: „En xóo iets mag zich nu reserve-korporaal noemen on denkt later -eaerve- oifioier te worden en zgn infórieureu ten voorhield te lijn. Een inooi voorbeeld een fraai voorbeeld. 'iSolieelt maar een haartje of je hebt je regiments commandant vermoord! Ik geloof graag, dat je eet hoe je met rooden wjjn moet omspringen, maar roe je eeu supérieur moet behandelen, weet je niet en zul je uooit leeren óok. Enfin, je krijgt nu ijjd om er over na te denken. Hoeveal dagen cachot tab je? Acht of veertien „Heelemaal niets, sergeant." Kohlschön trachtte te spreken, maar weer kon hty geen Woorden vinden om zjjn verbazing u'ttedrukkia. „Ga op ja plaats!" bracht hjj eiadeljjk uiteuTaa- mejjer was weldra op zjju plaats en begon wier dapper „oer-geweer" en „zet af-gewaer" la dato. Hij wilde met alle geweld een pluimpje hebben van Kohlschön; maar deze keek niet naar hem om, d« oh liep met groote passen voor en acuterlangz do klas tot bjj ocutklaps vlak vóór Tiesmejjer bleef «taan ea uitriep: „Nu beu ik er; nu west ik waarom de kolonel je er niet heeft ingeztopt. De kolonel is veel knapj«r dan ik, dal mag ik niet ontkennen, ou daarom ktn ik uiat zoo gomakkelijk zjjn gedachteugaog volgei; maar nu bon ik er toch. Na weet ik waarom le kolonel jo niet heeft gestraft; hjj was buiten zich- zolvon van pjjn an heeft dua niet geregeld kunnso denken, auders waz je voor ten minste veertien dag tn opgeborgen. Dat zeg ik je, sergeant Kohhwhön, sn ik beb mjj iu die dir -n oog nooit vergist. Ms ar óen ding wilde ik toch wei wetenwat heaff la kolonel je toch wel gezegd, toen je je geweer op zgn grooten toon gooide?" „De kolonel heeft me voor vanavond uitgeaoodiad, sergeant." Wordt v

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1