Zaterdag 4
Februari 1905.
No 5614.
54e Jaargang.
MUZIKALE BL0M1.
Het voorbeeld.
Feuilleton.
Reservist Tiesmeijer.
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag' en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 4.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclame8 15 regels/" 1.25elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vaB buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT f-
Telephoon 19.
KENNISGEVINGEN.
WEGEN.
De BURGEMEESTER ea WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen ter algemeens keaoie det
bet SMALLE PAD
van »f de Kleine Koppel tot een de toegangen ren
de Ven Asch Ten Wij c kit reet en ven den Soesterweg
voor rij- en voertuigen en voetgangers tel
GESLOTEN blijven
tot IS Febrneri e.
Amersfoort, 2 Febrneri 1905.
Burgemeeeler en Welboud-rs voornoemd,
De Burgemeeeler,
WUIJ TIERS.
De fd. Seereterii,
Va* REIGERSBERG VERSLUIJS.
De BURGEMEESTER ven AMERSFOORT,
meek tbekend,
del in de Gemeente SOEST een gevel ven MILT
VUUR ia geconstateerd.
Amerifoort, S Februari 1906.
De Burgementer voornoemd,
WUIJTIERS.
Heden verzenden wij aan de dsarop ge-
abonneerden aflevering 8 van den Derden
jaargang van onze premie >De Muzikale
B 1 o e m l e z i n g".
Deze aflevering bevat, behalve de gewone
aWenken van een ouden muziekmeester",
kunstenaars-biographieëa en berichten, bene
vens zeer lezenswaardige mededeelingen op
muzikaal gebied, de volgende muziekstukken
1. Ihr. Bild Son Image; voor piano,
door Edm. Abesser. 2. Abendsterne voc piano
door J. Lanner. 3. Verlobung, voor piano en
zang door Ed. Lassen.
De iMuzikale Bloemlezing" kost voor de
abonné's op ons blad slechts 60 cent per
kwartaal, voor welk luttel bedrag men in de
drie maanden 0 afleveringen met 30 a 35
muziekstukken ontvangt.
De macht van het voorbeeld, ten goede
zoowel als ten kwade, is door alle tgden
heen erkend. Geen taal ter wereld of
ze bezit ten minste een hall dozgn spreek
woorden, waarin „het voorbeeld" de
grondgedachte is en niet alleen in de
levende talen, ook in de doode zijn die
spreekwoorden voor het grijpen.
Terloops zij hier genoemd de woor
den uit den Eersten brief aan de Ko-
rinthiërs, dat, naar onze vertaling luidt
„Kwade voorbeelden verderven goede
„Daar heb je weer de echte vrouw", seide kapitein
vod Rübaam tot sjjn besoeker. „Uit een toevallige
ontmoeting moet abeoluut ee» engagement voort-
zeden" en u herinnerd, hoe de Spartanen
dronken slaven aan hon kinderen toonden J
om hen afkeerig te doen worden van j
drankgebruik.
Ieder onzer weet ook hoe lang de in- j
vloed van het voorbeeld in het ouderlijk
huis nog nawerkt, jaren en jaren, nadat
men dit verlaten heeft, jazelfs gedurende
het gansche leven, óok al werkten andere
invloeden er op in, als daar zijn die van
schoolmakkers, collega's kennissen en
vrienden.
Schier onbewust volgen zoowel oudere
als jonge menschen na, degenen, met wie
ze omgang hebben; ieder, zonder éen
enkele uitzondering, ontvangt een groo
teren of een kleineren indruk van de
woorden, de. manieren, het doen en laten,
de gebaren, jazelfs de denkwijze van zijn
omgeving.
Maar dit is zekerevenals het stoffe
lijke lichaam den invloed ondervindt der
spijzen, evenzeer wordt in de Onstoffe
lijke ziel de deugd gevoed of de ondeugd
versterkt of opgewekt door het voorbeeld
van goeden of van boozen.
De navolging heeft grootendeels onbe
wust plaats, zeide ik, en de gevolgen van
het voorbeeld zgn dan ook niet aanstonds
met den vinger na te wijzen, maar op
den duur toch overtuigend en sprekend
aan te tóonen. Slechts als een lichtbe-
weegbaar gemoed in aanraking komt
met hetgeen de Encyclopedisten noemden
een „esprit fort" dan is als ik 't zoo
noemen mag de kuituur duidelijk
waarneembaar, ja, met den dag scherper
omlijnd.
Neem twee menschen goede dan
wel 3lechte die veel met elkaar om
gaan, en door die voortdurende aanraking
zal men zien ontstaan zekere toenadering
van gevoelens, gewoonten ja zelfs van
gedachten.
De macht van het voorbeeld werkt
steeds door en is een factor, waarmede
wel zeer degelgk rekening dient gehouden
te worden.
Dat wg allen dit toch stéeds en altijd
bedachten, bij élke onzer daden en han
delingen.
Duizenden geschriften over opvoed
kunde zgn in alle tgden en door erken
den paedagogen geschreven en in alle
wordt de macht van het voorbeeld op de
„Ja, d»t ia nu maar aenmaal bat zwak der dames,
«temde de overate toe.
„Ja, dat bagrjjpea elui maoDen too niet. Ik weet.
Wat ik weet eu daar laat ik mq niat vanaf brengen."
„Daar my dan tenmiuate het genoegen om watje
weet, voor je te houden," verzocht de kapitein. „Je
kont mij door al die praatje* in en buiten den dienat
allerlei onaangenaamheden bezorgen, vooral waaneer
je je er tegenover iemand over uitlaat."
„Wee* daar maar niet bang voor," verzekerde aqn
vrouw hem, .ik weet beat, wat ik te zeggen en te
twijgen heb. Én ik tou het bovendien reeds alleen
nit qdelbeid laten. Aia eenmaal bet engagement er
door ie, alt men rich verwondert, dat er men te voren
niet* van bemerkt beeft, ala men rich het hoofd
breekt, waardoor hel tot atand gekomen ia, dan zal
ik er niet weinig trotach op sqn, dat ik eenvoudig
kapiieioavrouw beter op de hoogte ben dan alle
anderen
De beide heeren inoeateu tegen wil eu dank lachen.
Men praatte nog wat over koetjes en kaljea, totdat
de overate opatond om acberteand afscheid te nemen.
.Ala u even wacht, oom, dan ga ik met n mee,"
aai mevrouw ron Rübaam.
„Ik moet alleen maar een andere j«j
even m'n mantel aantrekken en een hoed optellen.
Ik ga dan m'n viaite bij conaul Tiesmeijer maken."
„Ja. ik ken dat .even" van de dames", spotte de
overate. .Maar hoe graag ik ook met je meegaan
won, kindlief, ik kan niet. Zooals je weet, ben ik
gewoon eiken dag om dezen tijd met overate von
Willing te wandelen en ik verander niet graag iets
in mijn gewoonten."
Mevrouw von Riibsam baalde de schoudert op
met een handdruk verzekerde zij Witte, dat zij bein
hoopte spoedig weer te zien, waarna zij zingend naar
haar slaapkamer ging om toilet te maken.
Nu, langen tijd bad zq daarvoor niet noodig, want
nauwelijks tien minuten later waa zq reeds op straat
en baalde snel majoor von Willing en rijn poedel
in, die in gezelacbap van Martha von Melchow voor
baar uitgingen.
Belangstellend informeerde mevrouw von Bubsam
rich naar Martha'* gezondheid.
.Wel, de dokter permitteert me eigeulijk nog uiel,
dat ik op straat ga, maar ik voel me sinds een paar
dagen zoo goed, dal ik toch maar even uitgewipt
ben. Dat eeuwige in huis zitten is zoo vervelend."
„Maar, dat ia beel verkeerd van u, juffrouw Martha,"
merkte de majoor ernstig aan. ,Ik vind bet een
voudig onverantwoordelijk en als oud vriend heb
ik het recht om u dat ondsr bet oog te brengen."
Mevronw von Rübeam was bet volkomeD eens
met den oud-gediende.
.U zult rieD, dat u morgen wear ziek bent", knorde
von Willing.
Mevrouw von Rübsatn wenacbte Martha beter
schap, groette de majoor en verdween in een zij
straat, die zq juiat genaderd waren welke haar
voerde naar de woning van oonaul Tiesmeijer.
„Ja, juffrouw Martha, n is verbatend zorgeloos",
vervolgde de majoor. „Het kostbaarste bezit van den
mensen is sqn gezondheid. U moet heuscb die pijn
allereerste plaats gesteld.
Uit den aard der zaak werken de om
standigheden, welke invloed hebben op
karaktervorming, vooral het sterkst in
den jeugdigen leeftijd. Met het wassen
der jaren wordt, hetgeen men meestal
onbewust navolgde, gewoonte en deze een
tweede natuur, zóo zelfs, dat wij er ge
heel door worden beheerscht eer we ons
zeiven er nog van bewust zijn, laat staan
nog er onszelven rekenschap van hebben
gegeven.
Plato beripte een knaap omdat deze
zich geruimen tijd bezig hield met een
onbeduidend spel. „Waarom berispt ge
mijl" vroeg de jongen „omdat ik iets
doe, wat eigenlijk niets beteekent 1"
„Juist" klonk het antwoord „maar wee
u, indien bg n gewoonte wordt, wat gij
thans doetiets onbeteebenends".
Waarlijk, in den mensch moet jong
reeds zoodanig geestkracht worden wak
ker gemaakt, dat hij in staat is om zich
te verzetten tegen zgn slechte gewoonten,
gewoonten, die weer anderen ten voor
beeld strekken.
De invloed van het voorbeeld werkt
als van zelve en wordt, gelijk reeds ge
zegd is, meest onbewust ondergaan. Toch
is het geenszins noodzakelijk, dat allen
lijdelijke navolgers worden van hen, met
wie zij verkeeren. Slechts door zwakheid,
door niet beslist te weten wat men wil,
door gemakzucht, ontstaan de laffe, werk
tuiglijke navolgers.
Een Spaansch spreekwoord zegt„Ga
met de wolven om en gij zult met de
wolven leeren huilen"een meer bekende
Fransche spreekwijze luidt: „Dis-moiqui
tu hantes et je te dirai qui tu es"maar
niemand was wel dieper overtuigd van
den geweldigen invloed van het persoon
lijke voorbeeld dan de beroemde Engel-
sche opvoedkundige Arnolds.
„Het voorbeeld was de groote hefboom,
waarmede hij zijn leerlingen trachtte
te doen rijzen in eigen achting, en poogde
te veredelen, door hen zóo voor te gaan,
dat hij hun edele en goede neigingen
wakker riep, hen daardoor aau zich ver
bond en hen zóo wederom maakte tot
een goed voorbeeld voor anderen. Hij
overtuigde hen, dat zij ziju medewerkers
waren en deel hadden in de moreele ver
antwoordelijkheid die, tegenover hun
oudera, op hem rustte. Zóo vormde hij
zegt Stanley, zijn biograaf een
menigte edele karakters, die op hun beurt
de bezielende kracht van het voorbeeld
in alle deelen der wereld hielpen ver
breien."
Van Franklin wordt verhaald, dat hg,
toen hij oog eenvoudig letterzetter was,
door zijn voorbeeld in korten tijd in een
groote Amerikaan8che werkplaats een
gansch anderen en veel beteren geest deed
heerscben.
Onbeschrijflijk groot is de kracht van
het voorbeeld en niet slechts blgft het
kwade of het goede nimmer alleen, maar
het werkt voort tot in het oneindige,
als de steen, die in het water geworpen,
een kring doet ontstaan, en deze weder
om wijdere kringen, en deze op hun beurt
nog wijdere, tot in het schier ontelbare.
Mochten wij dit toch steeds voor oogen
houdenmochten wij toch altijd beden
ken hoe diep het voorbeeld inwerkt,
vooral op het nog bijna onontgonnen
gemoed van het kind en den jongeling.
Op meer gevorderden leeftijd versteeneu
we als 'tware in onze gewoonten en
wordt het „nil admirare" plat ver
taald leuk blijven maar al te vaak
levensleus.
De omgang met en dus het voorbeeld
van alledaagsche menschen werkt ver-
derflijk en maakt het gemoed koel en
botde geest leert zich spoedig bewegen
op nauwe padenhet hart wordt daar
door eng en bekrompen en de noodlottige
gevolgen hiervan zijn: zedelijke zwak
heid, weifelmoedigheid, oogendienst, uit-
dooving van elk streven naar het edele,
het goede en het schoone.
Het voorbeeld van edele en groote
mannen daarentegen is een blijvend evan
gelie voor het verre nageslacht en hun
voorbeeld blgffc leven in de gedachten en
wordt, meestal nog verbeterd, weerge
vonden in de daden hunner nakomelingen.
„De edele zegt een Chiueesch wijs
geer, is de leermeester van honderdge
slachten de domme zelfs wordt verstandig,
de wankelmoedige standvastig als hij
hoort van den grooten Kong Futse. Het
leven van een braaf mensch is op zich
zelf de welsprekendste vermaning tot
deugd en de strengste berisping van de
ondeugd".
aan den vuot niet ie liebt opnemen. In den beginne
slaat men gewoonlijk geen aebt op soo'n pijntje,
men loopt ar me* heen, totdat men op een gegeven
oogen blik niet meer kan. En u moet niet alleen
om u zelf denken, maar ook aan uw onder* en uw
vrienden, die gij veel verdriet doet met uw zorge
loosheid. Wilt ge ma nu beloven wat voorzichtiger
te zijn en u meer in acht te nemen V'
Hij keek baar met rijn tronwe oogen zoo smeekeud
aan, dat zij bepaald verlegen werd.
hebt gelijk, majoor, 't ia werkelijk ook beel erg
dwaas van mq om zoc kinderachtig te bandelen. Ik
beloof n plechtig, dal ik voortaan niet eer nit sal uit
gaan. voor den dokter me daartoe permissie geeft."
Hij knikte baar voldaan toe en hielp baar met
vaderljjke bezorgdheid in de tram, die hij, langoog
na dat zij uit het gezicht verdwenen waa, met een
gelukkig glimlachje stond, na te kijken.
Het waa nog beel vroeg, nauwelijks vijf uur
's ochtends en alles was in da kazerne reeds langer
dan een nnr in rep en roer. Er sou een groote marsch-
en geveebtsoefening van het regimeDt plaats hebben,
waaraan ook de reservisten moesten deelnemen, en
daar het in de laatste dagen buitengewoon warm
geweest was, son er, met het oog daarop reeds om
half zea afgemarcheerd worden.
Voordat het echter zoover is, moet de soldaat niet
alleen gewekt worden en opetaan, zooals elk gewoon
mensch, maar bij heeft daarna nog heel wat te doen.
De bedden moeten opgemaakt en de kamers schoon
gemaakt worden, de koffie uit de keuken gehaald
en da "laatste hand aau de uniform gelegd worden.
't Behoeft nauwelijks vermeldiog dat er lui ziju.
die trouw de op hen rustende plichten vervullen
en ook, welke 'tzoo nauw er niet mee nemen en
die er niets inrien om onder welk voorwendsel ook,
vrij van dienst te komen.
Zoo was dan het aantal dat zich ziek gemeld had
grooier dan ooit eu de kamer voor bniskwartier-
zieken was niet alleen vol, maar ook de gang was
Toor 't grootste deel gevuld met manschappen, die,
ODder opzicht van een onderofficier wachtten op den
officier van gezondheid, dokter Krebt. Deze zou,
zoo heette het, reeds om vijf unr de manschappen
kenreD.
Er was echter nog geen dokter Krebs te rieo, het
wss echter ook nog eenige minuten voor den vastge-
stelden tqd en deze benuttigde de hospitaal-sergeant
Hansen om in het lokaal wat frissche lucht te laten
komen.
Op donderenden toon sprak hij Tervolgens de ver
zameling toen met de woorden:
„Ik heb niet hel recht en ook volstrekt niet het
voornemen om te ontkennen dat van de zestig man,
die hier bijeen rijn, twee of drie zich werkeljjk riek
gevoelen. Bq de gezonde voeding en de gezonde
lichaamsbeweging, die de soldaat genjjet, het altijd
een bewijs van meerdere of mindere slapheid, wan
neer hij siek wordt, maar daarom kan het (och wel
Toorkomen, dat de een of de ander werkelqk iets
mankeert. Maar van de zestig hier zqn er zeker vijf
en vjjfiig zoo gezond al» een visch, dat verzeker ik
jelui ik wil er zelf mijn hand voor in het vuur
steken, ofschoon ik heel goed weet dat opzettelijke
verminking volgens artikel elf van de Krijgswet met
gevangenis van tien tot vijf jaar wordt gestraft. Jelui,
die bier voor mq staat, schijnt van plan te zijn me
vandaag knollen voor citroenen te verkoopen. Jelui
beut twee jaar in dienst ik reeds tien, en daarom
laat ik me door jelni niet voor den gek honden."
Wordt rerrclgd.)