Woensdag 26
April 1905.
No. 5648.
54e Jaargang.
111IMALË BLQEMLMfi.
Feuilleton.
De drie knoopen.
FIRMA A H. VAN CLEEFF
te AMERSFOOHT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reelate es 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
Heden verzenden wij aan de daarop ge-
abonneerden aflevering 15 van den Derden
jaargang van onze premie «De Muzikale
R 1 o e m 1 e z i n g".
Deze aflevering bevat, behalve de gewone
Wenken van een ouden muziekmeester",
kunstenaars-biographieën en berichten, bene
vens zeer lezenswaardige mededeelingen op
muzikaal gebied, de volgende muziekstukken
1. Alpenglöckchen, tyrolienne voor piano,
door Tfieod. Oesten2. Liebesblicke, polka
voor piano, door Carl Faust3. Icb wollt'
meine Schmerzen ergössen, voor zang en
piano, door Alex. Fesca.
De «Muzikale Bloemlezing" kost voor de
abonné's op ons blad slechts 60 cent per
kwartaal, voor welk luttel bedrag men in de
drie maanden 0 afleveringen met 30 a 35
muziekstukken ontvangt.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente AMERSFOORT
Brengen ter nlgeraeene kennis, dat de gewone
jaarljjksche COLLECTE ten behoeve van hot Fonds
ter naumoediging en ondersteuning vnu den gewa-
penden dienst in de Nederlandeu, laugs de huizen
der ingezetenen zal plaats hehben op Maandag den
S. Mei 1905.
Zjj weuscheu deze ten driugendele in de belang
stelling der ingezetenen van allen rang en stand aan
te beveleu.
Men vergete niet, dat al moge ook het getal der
pvergeblevenen uit de veldtochten van 1830enl83l
jaarlijks vernederen, daarentegen tengevolge der
Expedition iiFonze Oost-Indische Bezittingen het
getal van hen die op onderscheidene wjjze aanspraak
hebben op onderstouniug, steeds weder toeneemt eu
vermoedelijk zal blijven toenemen.
Bü het op zich zelf verblijdend verschijnsel, in de
laatste jaren alom in deu lande waargenomen, eener
toenemende belangstelling in alles wat de verdedi
ging des Vaderlands betreft, vertrouwen Burgemees-
tor en Wpthouders, dat de opbrengst dezer Collecte
zal bewgzeD, dat men ooit meer dan tot dusverre
belang stelt in het lot van den verminkten en hulp
behoevenden oud-soldaat! Moge tot hun, die bun
leven veil hebben voor het Vaderland, de overtui
ging worden geschonken, dat het Vaderland niet
ondankbaar is, en alzoo de iu le zamelen giften er
too bijdragen, om aan meerdere Oudatrijders, die
daarop aanspraak hebben, eene tegemoetkoming te
verstrekken ter verlichting der zorgen van deu
ouden dag.
Amersfoort, den 22. April 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Een verzoek
voor een goed doel.
Wij mogen bij onze lezers als bekend ver-
3 (Slot.)
Maar Betty maakte alles in orde en Zaterdagavond
waren wg bijeen in mjjn woning. Een Zuid-Ooste
lijke wind woei hevig over het eiland, maar het
houtvuur brandde vrooljjk in de haarden eu het
was dus wel uit te houden.
„Niet zoo kwaad, hè moeder," zeido Betty eu ze
schoof een tweede kussen in dan rug van de oude
vrouw eu gaf haar het laatste werk van Gyp, open
gesneden. En toen keek zij rag lacbeud aan.
Ik zwgg ook over deze dugeD, die kalm voorbij
gingen. Drie, vier weken en nog geen teeken van
Balencourt; niet zoo verwonderlijk, als men in aan
merking neemt, dat wjj op een klein stukje gronu
woondeD, aan alle kanten omringd door diep water
en geen land in de buurt. Eu wij waren op onze
hoede. Crawfurd en ik hielden om de beurt de
wacht, dag en nacht. De tuinman en mijn schipper
waren maunen, die de oogen konden openhouden
en hun monden dicht, en dan hadden wg vier
honden, twee groote Deenache doggen, een collie
en een terrier.
Het zou een stoutmoedig man moeten zjjn, die
gedurende deze maand Mei een ongevraagd bezoek
aan Hoodmans's Ledge zou willen brengen.
Het was in den ochtend van den 81sten en ik
zat op de verandaCrawfurd was op de wacht. Het
warme weder was ingetreden, de lucht wa zaobst
onderstellen, dat het aantal woeste gronden
in ons vaderland nog groot is. Zonder noe
menswaard voordeel op te leveren, liggen zij
daar en nog wel juist langs de spoorwe
gen tot schande van ons Nederland, tot
schade van de arme bewoners dier strekeD,
welke een ellendig bestaan voortslepen in
hun plaggenhutten, van alle menschen ver
laten.
Doch neen, zoo is 't niet geheel en al.
Nó,» zijn er maunen en vrouwen in den
lande, die zich het lot van die veriatenen
aantrekken.
Zij doen dit in de eerste plaats om dei-
wille van de bevolking maar óok en vooral
om den trek naar de groote steden te ver
minderen en den bodem tot productiviteit
te dwingen. En nu is het gelukkig waar, dat
het Utrecht met zijn vruchtbaren bodem
goed gaat; maar mogen wij ons daarom aan
de zaak onttrekken, denkend: 't raakt ons
niet
Meermalen spraken wij over den «Oranje-
Bond van Orde" en do. zuster-vereeniging
»de ICwartgulden-Vereeuiging voor Heide-
ontgi.nning", en gelukkig niet zonder goeden
uitslag. Maar er is meer te doen. De werk
zaamheden van den Bond breiden zich uit
en dat moet ook, zal hij zijn doel meer vol
komen bereiken. Maar dan is er ook inecr
en tevens krachtiger hulp noodig. Wij willen
daar gaarne toe medewerken door versprei
ding van een blief van den Voorzitter des
Bonds, opgenomen in het jongste nummer
van «Onze kleine Bode", ons dezer dagen
toegezonden.
Oudejaarsdag schreef de Voorzitter, jhr.
Hora Siccama van de Harkstede, aan de
vrienden van den Boud:
Nog slechts enkele uren en het jaar zal
voorbij zijn, voorbij met zijn lief en zijn leed,
zijn vreugde en zijn zorg.
Mijmerend zitten wij terneder. Met de pen
in de bami zien wij beurtelings achterwaarts
en vooruit. Stof tot danken geeft ons dat
oude jaar, en éen droom van illusie vervult
voor ons het nieuwe. Realiteit en hoopvol
verwachten, dwarrelen ons dooreen in het
peinzende brein. We ordenen den chaos. We
gevoelen er behoefte aan, bet geordende
vast te houden, het vast te leggen in schrilt.
Zwart op wit? Maar deze vraag sluit in
een anderebereiken we daarmede, wat wij
bereiken willen? Wij willen gelezen zijn
wij moeten gelezen worden. Weg met dat
zwart op wit
Zie, daar brengt de oudejaarsavond, de iti-
koude, die in het nachtelijk duister de witte
bloemen teekent op hot zwarte vensterglas,
daar brengt hjj ons op het denkbeeld «Stort
voor de vrienden, wit op zwart, het hart
eens uit, het volle hart. Begrijp ge 't? Wit
en heerlgk, zoodat do weleuschappelijke revue, die
is las, uit mijn handen gleed en ik mij overgaf aan
overpeinzingen, tegelijk kijkend naar de witte duiven
die op het grasveld liepeu.
Een vogel sloeg ik met bjjzODdere aandacht gade.
Ik bewouderde de gracieuso vlucht, toen hij door
het luchtruim kliefde. Ik volgde hem eu toen hg
neerkwam, vlug sla een pijl uit den boog, wreef ik
mijn oogen van verbjsiug. Het was een sneeuwwitte
duif, die ik een oogenblik eerder bad zien vliegen
en nu fladderde een koolzwart, niet te beschrijven,
•oorwerp, zwakjes nu en dan de vleugels uitslaande,
in de lucht eu viel dan neer op den grond, dicht
bij den zonnewijzer. Ik liep naar beneden-eu boog
mij over het arme ding. Hemelsche goedheid, de
vogel was een verbrand en zwart stuk dood vleesch;
een naro stank van verschroeide veeren kwaui mjj
tegemoet. Werktuiglijk viel mijn oog opden zonne
wijzer; er was een plek, zoo groot als een zilve
ren dollar, op den kant van het voetstuk, waar de
S'een verbrokkeld was, alsof het onder een zeer
groot brandglas was geplaatst. Ik trad achter den
zonnewijzer en keek naar zee. En daar lag, in éen
lijn met den zonnewijzer de „Viugerhoed" en de
doode vogel lag op deze ljjo.
Zooals ik gezegd heb, is de „Vingerhoed" een
rots, eenige elleu in omvang, maar dicht begroeid
met kreupelhout en gomboomen.
De vorm was die van een vingerhoedvandaar
de naam. Hot was een zeer schilderachtige rots,
maar natuurlijk waardeloos, behalve voor pic-nics.
Ik ging lerug naar de veranda en nam een verre
kijker, die op tafel lag. Daar, als een B'er verschij
nend, door het dichte gordijn van groen, dat do
„Vingerhoed" bedekte, was een uitstekende punt
van een gepolijste stalen buis. En toen ikdaarheon
op zwart!"
Het oude jaar ging voorbij met zijn lief
en zijn leed, zijn vreugde en zijn
zorg? Neen, deze ging niet voorbij, integen
deel, verdubbelde, verveelvuldigde zich.
Heeft dit een verklaring noodig? Goed,
men gelieve ons dan maar even op den voet
te volgen.
Welhaast twaalf jaar lang beeft de Bond
zijn best gedaan, den socialen toestand van
land en volk le verbeteren en dit niet ge
heel, at zegt bij het zelf, zonder succe.-i. Waar
door kon hij dit doen? Door de hulp van
zijn vriendeu.
Weet gij 't nog, oude vrienden, hoe, in
de dagen van zijn prille jeugd, gij de zon
van genegenheid en vertrouwen deedt schij
nen op den weg, dien hij aarzelend betrad
met kleuterkl-: n evenwichts-gezoek Toen
behoefde hij sle ids te kikken, en voor zjjn
beginnend pogen stroomde de hulpvaardig
heid hem to
O, die schonen Tagen von Aranjuez
Thans is het veld van zijn bewegen grooter.
Over meer dan duizend Hectaren baant bij
zich nu deu weg. Aan zijn oude en nieuwe
vrienden is ook dit te danken. Hij gevoelt
zich gelukkig, te kunnen wijzen op het bezit
van vrienden, wier steun, soms op vorstelijke
wijze hem geboden, hein schraagde met eer
biedwaardige krachl. En deed niet zijn goede
zuster, de «Kwartgulden-vereeniging voor
Heide-ontginning", hem wel op groote schaal
gelijk wij laatstelijk aantoonden in ons (exlra)
Noveinber-nu mm er Waarlijk, er trilt een
juichtoon loor de bladen van liet boek van
ons verleden en met Th. Muore zeggen wij
«The memory of the past will stay
And half our joy's renew."
En dan tóch nog zorg?
Laat ons voortgaan. Wat is in hoofdzaak
's Bonds werk
liet antwoord is: Het ontginnen van woeste
grenden om 's lands bodem productiever,
daardoor den nationalen rijkdom grooter en
voor de plattelandsbevolking het platteland
wat bewoonbaarder te maken. Uit gebrek
aan werk en brood, stroomt zij naar de groote
centra van verkeer, aldus economische mis
standen scheppend, telkens weder, telkens
meer. liet steeds toenemend surplus van de
armlastige bevolking der sleden is voor deze
een vlóék en een vloek, nog meer, is het
gevolg van dien trek voor het landelijk pio-
letariiiut zelf. «Houdt het tegen, bindt het
aan de plek van zijn geboorte!", isdeeisch
is het wachtwoord dezer dagen.
Dezen eiscb, dit wachtwoord heeft de Bomi
gehoord, begrepen en naar de mate zijner
krachten heeft hij er aan beantwoord, opwek-
keud eener-, handelend auderzijds.
Dat bandelen kostte geld en zal geld blijven
zak, merkte ik liet gelaat op vad eeu man, die naar
ons eiland keek. 't Was Balencourt.
Toen begreep ik alles. De buis zond een machtige
warmtestraal, iets dergeljjk als X stralen. Wat wss
ook weer de titel van het artikel, dat ik aan het
lezen was? „Radium, het toovermetaal". De nieuwe
substantie gebruikte hg en zelfs nu werden millioe-
nen ionen, onzichtbaar voor het oog, voortgestuwd
naar ons eiland, dood brengend aan die wezens. Welke
zij op hun weg ontmoetien. Daar lag de duif op
den grond.
„Kom gauw, George", riep Belly en stood bij den
ingang van het tuinhuisje eu zwaaide ongeduldig
met eeu tennis-racket.
„Ik kom", was het vroolgke antwoord, en Estes
kwam om den hoek van hot huis. Hg liep over
den weg zoo snel hjj kou. Direct zou hij tusachen
den zonnewijzer en de doode duif komen, in de lijn
der doodende stralen.
Wij hadden cricket gespeeld in den ochtend en
een bal lag op de tafel vlak bjj me. Ik kon geen
woord uiten, niet schreeuwen om hem le rodden,
maar het oude iosiict kwam bjj mjj boven. Met
veile kracht zwaaide ik mgn arm en liet den bal
vliegen. Hjj raakte Estes midden op het voorhoofd
en bij viel plat op den grond.
Betty kwam onmiddellijk naar ons toe, miar ik
greep haar vast en ondanks haar tegenstriboelen,
hield ik haar vast. Natuurlijk dacht zij, dat ik
krankzinnig was geworden. Toen keek ik weer naar
de „Vingerhoed", juist bijtijds om hel eiland te zien
verdwijnen achter een grijzen rook eeu oogenblik
lator hoorden wij eeu doffen slag eu voe'dan wij
den groud ouder ons schudden Toen ik weer op
keek was de „Vingerhoed" verdwenen; er waa niets
te sieu dan een dunne laag vuil, op het water drjj-
kosten, meer, veel meer dan de Bond beeft.
Eergisteravond ontvingen wij van de Direc
tie van de «Nederlandscbe Heide-maatschap-
pij" de begrootingen voor het werk der Bonds-
ontginningen over i905. Die begrootingen
overscnuijden de vermoedelijke Boudsinkom-
sten voor dit doel (die geen andere zjjo dan
de opbrengst van de «Kwartgulden-vereeni
ging") met bijna zes duizend gulden, gelijk
de begrootingen over 1904 die opbrengst
over dit jaar met ruim vier duizend gulden
overtroffen.
Wat we gedaan hebben Ziet, de wal keert
het schip. We hebben gisteravond die be-
grootingeu teruggezonden met verzoek aan
de Directie te willen overwegen, welke be
zuinigingen zouden zijn aan te brengen. Maar
bezuiuiging wil in dit verband zeggenbe
knibbelen op den eisch van bet werk.
Mag dit?
Wat zeggen do Bondsvrienden hiertoe?
Of liever, wat zullen zij doen? Wel, zij
zullen, de band in den boezem steken daar
waar het bankpapier zit, en dan die hand
aan den Boud reiken om hem voor goed te
paard te helpen. Er zullen er onder hen op
staan, die zich vereenigen om 's Bonds jaar-
hjksehe inkomsten blijvend te versterken,
opdat niet langer uitsluitend aan de
«Kwartgulden-vereeniging" de last zij opge
legd, deu Bond van bedrijfskapitaal te voor
zien en hij niet langer lot de om werk
en brood roepende pla.telands- bewoners, een
predikant uit de watersnoodsdagen zal behoe
ven na te zeggen «Mijn ingewanden rotnmo-
len van barmhartigheid, maar mijn centen
zijn meer dan schoon op".
's Bonds arbeid is waard, dat hij gesteund
worde. En die arbeid is een open boek. Ieder
kan 't controleeren, de cijfers; ieder kan 't
gaan lezen, den tekstop de Erica-stichting,
in Ons Huis, in het Van der Huchtbosch,
in de Wester- en Drouweuer-zanden, op de
Aalst- of Rovertsche-heide.
Bondsvrienden, wilt gij ons weder eens
krachtig helpen, met voorschotten, met giften
voor eens, en jaarlijksche giften? Dan zult
gij deel hebben aan 's Bonds zege, dan zult
gij verhoeden, dat zorg ons vergezelle tot
j aan, tot over het eind van 19051
Tot zoover jhr. Siccama.
Moge het velen aansporen «de hand in den
boezem te steken, waar bel bankpapier zit"
en vele ai.deren, die niet zóo met aardsche
goederen begiftigd zijn, in hun beurs opdat
de zand- en heiwoeslijnen van lieverlede
verdwijnen en daardoor ons land eeu gezegend
land moge worden niet alleen voor de be
woners der vette oorden, maar óok voor hen
die thans nog als paria's der maatschappij
smachtend uitzien uaar hulp.
vend, met boomtakkeu hier eu daar er tuoschen in.
Maar de luebt vras vol fijne stof, dal Betty's haar
poeierde als voor een gecostumeerd feest en mg
bjjua deed stikken.
Ik bad een boel aan Betty te vertellen, toen George
weer op de been was gebracht, een beetje pijnlijk,
maar toch overigens ongedeerd.
„Eén ding begrjjp ik niet", zeide Crawfurd. „Er
zouden drie waarschuwingen komen en Esies ont-
viüg maar twee roode knoopen".
Betty bloosde en haalde een klein pakje te voor
schijn.
„Het kwam gisteravond aan het adres van George",
zeide zg, „maar ik vergat bet te geven. Het ging
in mijn zak open en bet bevatte dit". Zjj hield
deu derden opalen knoop in de hoogte.
Dat was netjes van Balencourt geweest hjj bad
ook de laatste waarschuwing nog gegeven.
Er is maar éen oplossiug voor de catastrophe:
Balencourt werkte met een gevaarlijk wapen, waar
van hij niet geheel en al op de hoogte waa. Hjj
waa vau plaD, wraak le nemen voorde „Dageraad",
maar ir geraakte iets onklaar. Het toestel keerde
zich tegen zjju meester en vernietigde hem. Dst ia
wat ik er van begrijp.
Twee dagen geleden zjjn Betty en George ge
trouwd zij hielden niet vast aan den eerst vastge-
stelden datum, den eersten Juni, want George zou
met den buil op hel hoofd geen goed figuur als
bruidegom hebben gemaakt. Ik nam den knecht
van Balencourt ia miju dienst en deze was de eenige,
die mjj nog weieens aan die verschrikkelijke ge
schiedenis herinnerde.