Dinsdag 12 September 1905. STUDEEREN. No. 5707. 54e Jaargang. Feuilleton. DICK BULTITUDE. Binnenland. UITGAVE FIRMA A- H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/'I. iranco per post /'1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden inrekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9. Telepboon 19, KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT. Gelet op art. 37 der Drankwet. Brengen ter openbare kennis le. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift om verlof tot verkoop van alcobolhoadenden drank, anderen dan sterken drank, voor gebruik te plaats6 van verkoop door T. Groot, in het voorhuis van het perceel aan de Stationsstraat no. 13 H. Priem, in het perceel aan de Koestraat no. 20 2e. dat binnen twee weken na deze bekend making ieder tegen het verleener. van het verlof schriftelijke bezwaren bij Burgemeester en Wet houders kan inbrengen. Amersfoort, 8 September 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, W UI J TIERS. J)e Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Rijks-cursnsseu iu vee- en vleeschkenring. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, wijzen belanghebbenden op de mededeelingen van den Directeur-Generaal van den Landbouw, voorkomende in de .,Nederlandsche Staatscou rant" van 30 Augustus 1905 (no. 203) betref fende de kostelooze Rijks-cursussen in vee- en vleeschkeuring ter verkrijging van het diploma van hulpkeurmeester van vee en vleecli. Amersfoort, 9 September 1905. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Weer zijn de deuren onzer Hoogere Burgerscholen en Gymnasiën geopend weldra worden ook die onzer Universi teiten opnieuw ontsloten. Een nieuw leerjaar is aangevangen. Even zeker als dit leerjaar eindigen zal, even zeker zullen er aan het einde leerlingen zijD, die het verspild hebben en die dan moeten kiezen tusschen het opgeven van de studie of het nog een maal doormaken vau de zelfde klasse. Dat is een oude geschiedenis, die elk jaar weder nieuw wordt. De meusch maait wat hij gezaaid heeft. Maar ook 50.) „Hoe zag de jongenheer er uit?" vroeg Tommy „Een jongen met een intelligent gezicht, middel matig lang, ongeveer dertien jaar, met kastanjebruin haar." „Neen; ik heb geen intelligente jongens gezien van middelmatige lengte, zei Tommy langzaam, althans ik zou het niet met zekerheid durven zeggen. Wat, bod 'iij nog m-;cr san behalve kastanjebruin haar?" „Zwart jasje met breeden kraag, was het autwoord, gryze broek en een pet met leeren klep »0, zei Tommy, dan heb bem ik gezien." „Wanneer waar?" „Ongeveer een half uur geleden." "wf ^e-Wsar nou '6?" „Wel, zei Tommy tot Paul's ontzetting, ik zou 't misschien wel kunnen raden." (0°H^fSeer •mJe' "Ajnheer, maar ik heb andere diDgen te doenzei de chef. Won* Wep .Was> zei de dokter boos: en" hot een.8' boudt dingen voor me verborgen i11',"10®1 >"t'. Als ik merk. dat je me bedro- met n.A mooan. Zal je er Vlln lusten' Je do0t beler z£t u *i T Waarh,eid le Z0ggen." u "was wórtoic h mnjy- 'llcgzaftm, die jongenheer van Tkh.V«en jongenheer." maken vii ?8t Ktdaan om dat van hem te ontdek't?" directeur stijf maar hoe heb je het .Omdat hij handelde als een jongeheer. Hy gaf me wie niet zaait, maait. Wie een leerjaar verspilt, oogst ellende en vernedering. Hoe zou het toch komen, dat een zoo groot gedeelte der studeereude jongeling schap zulk een lot te dragen heeft 1 Aan waarschuwingen ontbreekt het niet. Ouders en docenten wijzen in September reeds op de Juni-maand des volgenden jaar3, die, ofschoon nog in het verschiet, met zekerheid eenmaal komen zal. Maar moesten die waarschuwingen eigenlijk niet overbodig zijn 1 Is dan de studie zulk eeu diepe ellende, zulk eeu bran dende smart, zulk een afgrijslijke bezig heid, zulk een nederdaling iu de hel, dat een mensch met kracht en geweld, met vermaning en waarschuwing, met bidden eu smeeken er toe moet worden bewogen 1 Integendeel. Studie is een van de heerlijkste bezigheden, eeu van de reinste genietingen. Zoo er iets van het verloren paradijs is overgebleven, het is de studie. Gij zijt gezeten in uw kamertje, uw eigen kamertje, gerang schikt, geregeld, geordend door uzelf, geest van uw geest, gedachte van uw gedachte. Het is stil om u heen. Uw oog geniet de wanden van uw eigen ver trek uw oor geniet de stilte, die voort schrijdt als een zuiver rechte liju. Nu tijgt gij ten arbeid. Gij hebt iets van buiten te leeren. Over een uur zult gij rijker zijn dan thans. Langzaam, voorzichtig, begint gij kennis te nemen van wat u tot heden nieuw was. Gij herhaalt de kennismaking, ten tweeden, ten derden male. Nu ver deelt gij de stof. Gij neemt daarna het eerste deel, leest het over, brengt het op schrift, geeft het eindelijk zonder hulp van uw boek weder. Zoo arbeidt gij eeu uur lang en verlaat uw vertrek met het gevoel van een overwinnaar. Dat was nu alleen maar van buiten leeren. Maar de studie omvat meer. De studie omvat ook het begrijpen van samengestelde toestanden, het ontleden van moeilijk geconstrueerde volzinnen, het oplossen van ingewikkelde vraag stukken. En elk uur, daaraan besteed, is een uur van niet uit te sprekeu genot. Een studeerkamer is een heiligdom. Wie gedurende eenige jaren zijns levens zich onbekommerd geven mocht aan den ge- wijden arbeid, die studie heet, hij althans behoeft nooit te vragen, waarom hij eigenlijk geboren werd. En naar zoo iets heerlijks moeten de jongelieden, sommigen althans, gedreven worden alsof zij in hun studeervertrek tichelsteenen hebben te bakken voor een gloeienden oven. Waaraan kan dat liggen Vooreerst hieraan, dat er menschen worden geboren, die voor de studie niet geschikt zijn en nochtans door hunne ouders voor de studie worden bestemd. Er ziju uu eenmaal menschen, die nooit zulleL leeren zonder fout een optelsom te maken. Dezulken zijn er als mensch natuurlijk niets minder omzelfs leert de ervaring, dat er ontwikkelde, be schaafde, welgevormde meisjes zijn, die liever van zulk een onrekenkundig tijd genoot dan an eeu professor in de wis kunde de levensgezellin willen worden maar de ouders vau den zoodanige moesten hem niet willen doen opleiden voor een vak, waarbij optellen te pas komt. Ten tweedede studie wordt gehaat, omdat er niet geleerd wordt te leeren. Den knaap van dertien jaren wordt ge zegd, dat hij morgen die en die bladzijden heeft te kennen, maar hoe hij her moet aanleggen om ze te kennen, dat wordt hem er niet bij gezegd. De zwaarste worsteling is de worsteling om eene methode. Is die eenmaal gevonden, dan is alles gevonden. Het oogenblik waarin dat plaats vindt, is het oogenblik, waarin een wetenschappelijk mensch geboren wordt. Ten derde: onze jongelingschap legt zich niet toe op geregeld studeeren. Wie gedurende tien jaren geregeld twee uren daags studeert, weet alras vau ziju vak al wat wetelijk is. Maar geregeld dat ishij mag geen dag overslaan. Een nieuwe cursus is dan nu aange vangen. De maanden liggen nog onver- spild voor ons. „De tijd is mijn akker, mijn akker is de tijd" zong Got he. Wie daarvan den zin verstaat, die laat geen dag, niet éeneu, voorbij gaan, zonder zijn twee uren van ernstigeu arbeid. Wie aan dat voornemen trouw blijtt, gaat rustig het eiud van het werkjaar te ge- een halve souveroin, zei Tommy. „Nou, ik zal je eröokeen geven als je me vertellen kunt, waar bij is, antwoordde de directeur. „Dank u mijnheer, wees maar niet bang; u is ook een mynheer, dat zie ik wel, ofschoon u nou bij ongeluk een schoolmeester bent." „Waar is die ongelukkige jongen," viel de directeur bem in de rede. „Het lijkt wel een beetje, of ik hem nou ver raad. vindt u zelf niet mijnheer", zei Tommy, terwijl aan zyo stem te booren was, dat bij begon te weifelen. Paul beefde zóo, dat hij van schrik een bezem omgooide, die een leven maakte, dat bem bet bloed in de aderen deed stollen. „Heelemaal niet, zei de directeur, m'u jonge vrind, je helpt de moreele orde handhaven." „O. zoo, zei Tommy, die blykboar makkelijk te overtuigen was, als dat allemaal zoo is, kan ik niet veel kwaad stichten. En bovendien, al houden we ook niet erg van scholen en schoolmeesters, we kunnen 't er toch maar niet buiten doen. Maar hoor eens, mijnheer, als ik nou vertel waar je bem te pakken kunt krijgen,Jzal je hem dan ook niet op z'n broek spelen „Iets van dieu aard kan ik niet belovenik zal bandelen naar mijn eigen inzichten." „Heel goed, zei Tommy, die zonder reden ver licht scheen: dat is als Christen gesproken. Als u alleen uw inzichten maar volgt, kunt u ook niet veel kwaad doen. Nou, dau zal ik u op het spoor brengen." Als de deur van de kast niet afgesloten ware ge weest, zou Paul zonder twijfel naar builen ziju go- korceu en zichzelf hebben aangegeveu om de schande te ontgaan van aldus te worden verkocht door een station-arbeider. „Nou dan, ging Tommy zeer langzaam voort, alsof hij nog met de overblijfselen van een geweten worstelde, hel was zóohü kwam naar me toe en zei ik bedoel uw jongeheer en zeihoor eens ik moet me verstoppen, want ik ben weggeloopen. En ik zeihet geeft niks, als je hier in de buurt blijft, wam dan komt je baas (ik bedoelde geen beleediging tegen u, mijnheer) eu pakt je. Heel juist, zei hij, maar wat raadt je me dau au Nou, zeg ik, ik hoor jo eigenlijk heelemaal geen raad te geven, want je bent weggeloopen vau hen, die je moesten bewaken; maar, zeg ik, als ik eeu jonge heer was, die niet gepakt wou worden,dau ging ik stilletjes naar Dufferton, dat is maar tien mijl of zoo, en dan heb je nog tijd om den drie naar Lijnden pakken. Dank je, zei hij eu meteen holde hy weg, en non zal ie wel halverwegezijn." „Een rijtuig schreeuwde de directeur opgewonden toen Tommy aan 'teind wasgekomen van zijn verhua', ik zal hem pakken Wie heeft er een goed paard Davis, jou moet ik hebben; vijf schilling als je voor den trein le Duflerton bent. Neem de Do rest ging verloeren door het dichtslaan van het rijtuig. De vreeselijke man was op een ver keerd spoor gebracht en Paul's hart sloeg kalmer. Spoedig daarop hoorde hij Tommy fluisteren door het "Icutelgat; „Heb u 't daar goed? We hebben hem bij den neus gehad en lekker ook. U dacht toch niet, dat ik u verraden zou? Zoo'n gemeene vent ben ik niet, vooral niet als iemand me een halve souverein geeft. Ik zal wel zorgen, dal u goed ter recht komtvertrouw daar maar op*" Een half uur ging langzaam voorhij. Het perron werd langzaam gevuld en ten slotte hoorde hij den trein binnenrijden. F.r volgde de gewone rumoerig heid van instappen, terwijl Paul iu liet duister kalm wachtte. De minuten gingen voorhij en nog kwam er niemand om hem er uit te laten. Hij begon ang stig te worden; zou Tommy hem vergeten hebbeu, of zou het lot hem op het laatste oogenblik hebben weggeroepen moet. En hoe meer hij macht erlangt over de stof, zoo meer erlangt de stof macht over hem. Wie studeert, komt te staan hovende gebeurtenissen van den dag en hovende behoefte aan banaal vermaak. Studie schenkt een rustigen blik op de woelende wereld, en doet den mensch genoeg hebben aan zichzelf. Wie tot studie ontwaakt, ontwaakt tot nieuw leven. Indien de jongelingschap, die zich thans opmaakt tot een nieuw leerjaar, d&t begrijpt, aan het eind des leerjaars zal er niemand staan met in de ziel een gevoel van wroeging over verloren uren. Met groote instemming nemen we dit artikel over uit het „Nieuws vau den Dag" van gisteravoud. 't Is zóo eenvoudig en zoo juist;ieder weet, dat men geen pianist, zanger, schilder kan worden alléén van enkele lessen, maar dat studeeren en nóg eens studeeren tot het gewenschte resultaat zal brengen. En toch, hoe ontzaglijk veel scholieren van elke categorie studeuten zoowel als leerlingen der Lagere school denken, dat ze 't kunnen hebben van de lessen alléén. Eerst te laat komen ze tot de ervaring, dat ze zichzelf bedrogen. Allen, ook de zeer vluggen, lezen en herlezen dit artikel en doen er hun voor deel mee. De Voorzitter van de Vereenigde verga dering der Staten- Generaal, die tot opening van de zitting 1905 1906 op Dinsdag 19 September 1905 zal gehouden worden in de Ridderzaal op liet Binnenhof, brengt ter kennis: lo. dat, behalve de leden der Sta ten-Gene raal en zij die in ambtskostuum recht van toegang hebben, niemand zal worden toe gelaten, tenzij voorzien van een toegangs kaart. Ten einde de strikte handhaving dezer be paling te bevorderen, zal deze kaart bij den daarop aangeduide» ingang van het gebouw vertoond moeten worden ::ati de zich aldaar bevindende ambtenaren vau politie, die zul len worden bijgestaan door boden der Eerste Het volgeude momeut werd de deur geruischloos geopend. „Ik kon 'tniet eerder doen, zei Tommy, dan zou de baaa me gezien hebben. Maar nou hebt u gele genheid. Hier is een leege eerste klas ooupó voor u. Nou gauw d'er in." Hij tilde Paul op de trede eu sloot de deur, ter wijl de heer Bullitude achter iu de kusseus leunde met een gevoel van onbèschryflijke voldoening. Een oogenblik later kwam Tommy nog terug „Hoor eens, ik zou onder de bank kruipen vóór u te Duflerton komt, anders zondt u toch gesnapt kunnen wórden. Ik zal de coupe afsluiten. „Ik zal d'er nou maar vast onder kuipen iemand zou me hier kunnen zien." lly kroop onder de lage met tryp bekleede bank, die hem juist ruimte genoeg liet om, iu eeu onaan gename houding wel is waar, maar toch ongezien neer te liggen. Toch hoefde by daar niet te blijven nadat de trein zich in beweging had gezet, behalve tegen dat men Dufferton underdo. Ongelukkigerwijze had hij nog niet lang gelegen toen hij twee mannestetumen buiten het porrier hoorde. „Hó, conducteur, maak dut portier eens open; he 's afgesloten." „Dezen kaut op, mijnheer, hoorde hij Tommy's slem zeggen plaats genoeg." „Ik wil niet verderop. Ik wil hier in. Maakt het portier onmiddellijk open!" Het portier werd geopend en twee heeren van middelbaren leelyd kwamen binnen. „Altijd secuur otn in het midden van een trein te gaan zitten, ingeval er eeus een ongeluk gebeurt. Je hoort er nooit van, dat de middelste rijtuigen verbrijzeld worden." De ander giug zwaar neerzitten juist hoven Paal, en de trein zette zich in beweging. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1