December
1905.
Adressen.
No. 7129.
55e Jaargang
Feuilleton.
Stadsnieuws.
UITGAVE:
FIRMA A. a. VAN CLEEFF
le AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
iranco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Roolames 1—5 regels/1.25;olkeregel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer kosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telophoon 19.
Wegens het herdrukken der adressen
voor de post-editie worden de bnlten-nbon-
né's beleefd verzocht, Indien hun adres on
juist is ol binnenkort gewijzigd wor.ll, zoo
spoedig mogelijk het juiste adres op te
geven aan
DE ADMINISTRATIE,
Kortegi'acht 0, le Amersfoort.
Het wonderlijke land.
Willem en Anna, de tweelingen, W(2ren
jarig, en ofschoon dat maar enkele dagen vóór
het Sint Nicolausfeest viel, werd de dag altijd
gevierd.
En zoo gebeurde het ook nu. Nog gezel
liger d .ii anders waren al de kinderen uit
de lamilie bij elkaar, want het was Zondag.
Zelfs waren er een pair ooms en tantes
meegekomen, die ook zouden blijven eten.
In de groote voorkamer was het licht nog
niet aangestoken. De vleugeldeuren waren
toe, want daarachter was men bezig aan de
feesttafel. Het vuur in den haard vlamde
vroolijk en wierp heldere schijnsels op inuren
en zoldering; de kinderen hadden reeds allerlei
spelletjes gedaan en wisten, dat er's avonds
nog allerlei verrassingen zouden volgen.
Daarom wilden zo nu even schemeren en
allen zaten rond het vuurtjegroote en kleine
menschen, bespraken van allerlei, totdat op
eens Willem zoi: »hè, oom, nu moest u wat
vertellen".
Oom was oom Willem, naar wien de jarige
genoemd was en van wien alle nichtjes en
neefjes "heel veel hielden. Want oom had
heel veel gereisd. Hij w»s zoovvat de heele
wereld rond geweest, nadat hij zijn vrouw
en zijn eenig dochtertje verloren had. Hij
kon zoo echt gezellig vertellen. Ja, er was
eigenlijk niemand in de familie, van wien de
kinderen zooveel hielden als van hem. Alle
anderen hadden hun eigen gezin, maar hij
niet en het was dus of het vanzelf sprak,
dat allen recht hadden op oom's gonegenheid,
op oom's verhalen.
«Hè ja, vertellen", en die groote meid van
een Anna, die toch zoowaar tien jaar gewor
den was, kroop op oom's knieën, en de an
dere jarige st"nd heel dicht tegen hem aan
geleund.
«Vertellen kinders?" vroeg oom.
«Ho ja", riepen al de neefjes en nichtjes
in koor.
Edel Bloed.
6).
Do kolocol kalmeerde zich en vervolgde z!jn
vorlinal aldus:
„Dat allee ging zoo eeu paar jaar voort; toon
kwam de tijd, waarin do examens werden afgelegd,
en dat wa3 aitjjd eon heel byzondoro tjjd.
„De cadetten van do hoogste klasso deden- het
vaandrigs-examen on do vaandrigs betofliciorsexnincn,
en zoodra zij het examen achter den rug hadden,
werden zij naar huis gezonden en zoo kwam het,
dat or dan een tijd lang slechts de jongste cadetten
waren, die na eeuigon tijd in eeu boogore klasse
overgmgon.^rde (,ftn tot(|at (le „ieuwc cadetten van
het jongste jaar van do voorboroidendo suholon
aankwamen eu do nieuwbenoemde „horzels terug
kwamen, eo dan gingen de zaken haar ouden gang.
In don tusscbontjjd heorsehle echtor groote wanorde,
en vooral als do laats to cadetten van lipt oudste
jaar vortrokkon zij werden namelijk ofdoolings-
gowijs geëxamineerd en weggezonden dan liep
de boel mooi in het honderd.
„Nu was er op do kamer, waar do boitlo broeders
woonden, eon eadot van liet oudste iaar, -■ eeu
patente kerel, zooals men onder de cadetten zot de,
en daar hij zich had voorgenomen om, zoodra hij
bot examen achtor den rug had en vrjj zon zijn,
als eou gesoigneerd hoer op te treden, had hjj ziob
in plaats van den aabelkoppel, dien wil van de
«Dan weet ik iets voor jullie van myn
reizen. Ik had er al zoo'n vermoeden van,
dat jullie vandaag me een verhaal vragen
zou en daarom heb ik dit maar gekozen.
«Jullie weet, dat ik zoowat de heele wereld
ben rond geweest. Ik hob in New-York de
hoogo huizen gezien, zag in Brazilië de cacao
groeien
«Hè, oom, niet zoo geleerd", riep een lijn
stemmetje van bij het vunr. »Dan wordt het
niet gezellig".
«Stil jij, bestrijdster der wetenschap", zei
oom, «je moet me niet in de rede vallen.
Het wordt niet geleerd; wees maar niet bang.
«Ik zei dan, dat ik in Brazilië do cacao
heb zien groeien en in China heb ik in koetsjes
gezeten, gedragen door echte Chineezen, met
echte staarten, en in Siberië heb ik ballingen
gezien; in een woord, ik ben, geloof ik, overul
geweest, waar je met treinen, booten, paarden,
kameelen en op je eigon voeten komen kunt.
«Ik heb heel veel moois gezien, heel veel
goeds en heel veel treurigs; maar vandaag
wou ik jullie vertellen over een land, waar
ik was, juist op Sinter-Klaas. Dat is lang go-
leden; ik begon toen pas te reizen. Mijn
vrouw was pas gestorven en ook myn doch
tertje".
Oom wachtto even, keek in het vuur en
begon toen weer; «Ik weet niot meer waar
bet land ligt, waar ik jullie van vertellen
wilde. Het is al zoo lang geleden, dat ik er
was. Het kun in Amerika liggen, misschien
dicht bij China, misschien ook in Engelsch
ndiö, of in Australië. Er zijn zoo voel jaron
verloopen, dat ik het niet goed meer thuis
brengen kun, ofschoon ik heel goed onthouden
heb wat ik er zag.
«Het was een wonderlyk land, schoon ge
legen, met mooie bergen en dalen, en zooals
ik jullie zeide, ik kwam er juist aan, toon
liet Sint Nicolaasfeest al heel spoedig zou ge
vierd worden. En kinderen, o, de wonderlijke
dingen, die ik toen zag, waarvan ik toen
hoorde
«Verbeeld jullie, men noemt in dat land,
dat ergens ligt, o.is leest den bigden dag der
ongelukkigen. Als ik alles niet gezien had
moet mijn eigen uogen, zou ik hot niet ge
loven.
«Toen ik aankwam en my naar een hotel
liet brengen, vroeg de eigenaar mij dadelijk
van waar ik kwam, wie ik was. Onbescheiden
was hy niet, daarvoor had by een to goed
en te prettig gezicht. En vóór ik hot zelf
wisl, had ik hem beel veel van mjjzelven
verteld. Hij zeido my toen, dat hy wel ver
moed had, dat ik alleen op de wereld was,
want op Sint Nicolaas blijven monschen inet
een gezin thuis. Elke vreemdeling, die in
het vreemde land kwam, werd dan ook uit-
genoodigd om in een familie, waar hot heel
gezellig was, den vyfden December to komen
vieren en voor my had hy een uitnoodiging
by gelukkige menschen.
«Verbaasd luislerde ik on ik vroeg steeds
meer on meer on nu kwam ik, kinderen, van
dat wondorlyko land heel veel zonderlings te
hooren, waarvun Ik jullie vertellen wil.
«Hoort eens naar de vreemde gewoonte-),
die daar zijn.
«Do weeshuizen zyn er dion avond hoole-
maal luog, want al dagen te voren komon
er oudors vragen of zy een paar weesjes
dien dag bij zich in bun gezin mogon hebben.
«En ook in de gestichten vooroude man
nen cn vrouwen is or dien dag niemand te
vindon, want al de eenzame oudjes zijn uit
genood igd in een gezin, waar dion avond
vreugde eu vroolykheid is.
«En by allo kinderen on volwassenen, die
hun bed niot verlaten mogen, komen er ge
zonden, dio hun voorlezen en dun tyrl verdrij
ven.Eu by alle kinderenen volwassenen, die
zóo ziek zyn, dat er niets bijzonders mot hen
gebeuren mag, wordt er dion dag dubbel
zoo goed als anders gewaaktmot zachte
baud worden zij verpleegd en alle hindor-
lijke geluiden worden verre gehouden.
«Met grooto verbazing en belangstelling,
kinders, dat bogrypen julie wel, luisterde
ik on toen men my vertelde, dat er den
avond van don vyi'den December een grtep
menschen rondging, die moest kyken of er
wel overal dion avond vreugde was, vroeg
ik of ik my by hou mocht aansluiten, want
dat deed ik liever, dan gebruik maken van
de vrleudelyke uitnoodiging.
»0, kinders, ik zul dien avond in dat land
nooit vergeten. Het was of ik my ergens
verplaatst zag in oon streek mynor droomen,
ledereen liep rond met een gelukkig, te
vreden gezicht, want iedereen bereidde an
deren vreugde of word gelukkig gemaakt.
«Als we een kind tegenkwamen, dat er
uitzag of liet niet verzorgd werd, vroegen
we waar bet zyn avond doorbrachtals het
niet kon zeggen waar, dan brachten we het
ergens naar eon vroolyk hoekje. waar hot
met blijdschap ontvangen werd. Als we
een oud mannetje of vrouwtje zagen, dat
alleen verder strompelde, dan word or ge
vraagd waar do ruis naar toeging; als men
dien eenzame nergens wachtte, dan werd er
een warm, koestorend plekje voor hom go-
zocht en wy brachten er bem naar toe.
Als we iemand togen kwamen met oon
knorrig, unvrioiidulyk gezicht, dan vroogon
we wat or aan haperde en liet aller/roolykste,
het allerblysto gezin werd gezucht om de
academie kregen, eeu eigen koppel van vorlakt leder
lalon maken, die smallor was on er mooier uitzag
dan zoo'n ordinaire koppol. Hij kon zich zoo iels ver
oorloven, want men stuurde hom veel geld van
huis.
„Hij had den koppel overul loten zien, want hy
was er erg trolsoh op, en do andor cadetten haddon
hem bewonderd.
„Toon nu do dag kwam, waarop hjj zjjn zaken
hij elkander pakle'om uaar huis te gaan, wilde hjj
zyn mooien koppel omgespen en plotseling was
hot ding verdwonen,
„Br onstond grooto opschuddingoveral word go-
zocht de koppol was niet te vindon. Do cadot had
Dein niet in zjju kast goeloten, maar hom in zijn
slaapzaal, waar do holmou open op een plauk ston
den. bjj zjju helm gologd en' van daar w.m hy
verdwenen.
„Kr wob dus nuts anders raogoljjk iemand
moest hem hebben weggenomen.
„Maar wie?
„Mon dacht oorst aan dei oppasser, dio de laarzon
der cadetten pootsto do slaapzaal in orde bracht
maar dat was een gowozeu onderoflleior, dio zich
hooi zyn loven niot nan do geringste onregelmatig
heid had schuldig gemaakt. Weliicbt tóch eeu der
cadetten? Maar wio kon zoo iets maar donken? Do
zaak bleef dus oon loolnk geheim. Do oudslo-jaara-
cadet vloekte eu schold, omdat hjj nu toch mot
don gowouon koppol mooBt vortrokkondo andoro
cadotton van do zaal waren stil en bodrukt Zij had-
eon dadelijk bun kasten geopend en den oudste-
tiar-cadot aangespoord, dio na to zienmaar deze
ad sleohta geantwoord: „Dut is onzin wiedenkt
nu aan zoo iots?.
„En nu gebourue er iots merkwaardigs, dat nog moor
option verwekte dan al hot voorafgegane eensklaps
had de oudste-jaars-cadet sjjn koppol terug.
knorrigheid to doen verdwynen.
«En als we ergens gpon vroolijk lichtje
door de ramen zagen schyuen, dan belden
we aan en we vroegen waarom daar geon
vreugde was.
«Soms hoorden wo dan van een oud
vrouwtje, die stil en eenzaam in haar kamertje
lag en dan bleef oon van ons achter om de
vroolykheid bij hot menschje binnen te
laten. Dan weer was het een moeder, dio
by haar zieko kind waakte on we zeiden
oon paar woorden van troost, en gingon
stil weg, en zotten op de deur een toeken
om alle vroolyke menschen te waarschuwen,
dat zy hier stil raoostun zyn. En dan worn*
vonden wy ouders, dio treurden over een
kind, dat niet op had willen passen en een
van ons bleef achter om te babbelen met
do bedroefde menschen, om te troosten, om
te simmen,
«Kinders, ik zal nooit da uren vergeten
in dat wonderland doorgebracht, waar de
gelukkigen uilen hielpen, dio verdriet on
zorg hadden. Toen ik dion avond naar myn
bed ging, ik eenzame in dat vreemde land,
vooldo ik mij niet bedroefd, niot alleen. Het
was of al degenen, van wie ik hield, dicht
by my waren".
Oom zweeg, en de kindereu, eu al de
andere ooms en tantos.
«We moeaten dat land gaan zoeken", zoi
tante Marie, van wie al de ncoljes en nientjas
ook hooi veel hielden.
Aldus vertuit Ida HeHermutis in do Kinder
courant van het «Handelsblad".
Lezerossen en lezers, zouden wo van
avond reeds den hier gegovan wenk niot
opvolgen 'f
„Hy had reeds met zjju kuiler ia do hand do
zaal verlaten. Toen hjj al op de trap was, werd bjj
plotsollng geroepen, eu zioli omkoorond, kwam do
kloiuo L item achterna goloopan. Hjj droog iots in
de hand t won do koppol.
„Ken paar anderen waren toovnliig voorbj) geko
men, en dio verteldou later, dat do kleine L zoo
blooic als oon lijk waa gewoon* on dat bjj ovor zijn
gohoolc lichaam boofdo. My had don oudste-jaars-
cadet iels in hot oor gefluisterd en zij hadden bei
don heel zacht een paar woordon gewi-sold, on toon
had do oudste-jaarz-eadet hom over hot huofd ge
streeld, zjjn gewonen koppel losgegespt en dun mooien
koppol omgedaan en was vertrokkenden gewonen
koppol had hjj i on kloinon L ter hand goatold om
hom terug te brengen.
„Nu kon do historio natuurlijk niet langer ver
borgen bljjveu, on zjj werd dan ook opgehelderd.
„Kr was bovol gegeven, dat onkole cadotton uaar
een audero kamer zoudun verhuizendo groote L was
verplaatst. Eu juist terwjjl do hovonvormoldo go-
bourtonisson plaats grepen, was hjj naar zjju nieuwe
kamer verhuisd.
„Later horiuordou de cadotton zich, dat hjj iloh
daarby merkwaardig stil had gehoudoa maar dut
keut tnunals hoi gras is gogrooid, beeft later ieder
een hot hoorn groelon. Zooveel stond ochter vast
hjj had zioli door niemand lalon holpun, on toon de
kleine L hein had willen heipon, was hy org togen
-:'n jongoron broeder uitgovuron. De kleine L had
Bij dw gisteravond gehouden verkiezing
zijn herkozen in do Goroformoerdo kerk B
(Zuidsingel) tot ouderling do hoeren M. Huk-
ken es an J. Schaap on tot diaken de heer
R. J. Bloemendaul, terwQl tot diaken gekozen
is de heer L. J. de Gans.
echter, hulpvaardig als hij nu eenmaal was, zich
niot laten afsohrikkeu, eu toen bj| het gymnastiek-
bui», dat zorgvuldig was opgevouwen, uit du kast
van zjju broedor nam, voelde hjj opeons iots hards
daarin on dat was do koppol van dou oudsto-
jaars-cadot.
„Wat de broodors op dal oOgonblik motolkandor
osprokon, bobben on of ij) wel iels hobbon gezegd,
Om gedurende den drukkeren postpakket-
dienst in verband met het Sint Nico laas-feest
behulpzaam te zijn, werden ton Postkuntoro
hier tijdelijk werkzaam gesteld óen korporaal
on tien soldaten van do verschillende wapens
uit dit garnizoen.
De heer G. C. Üuval Slothouwer is uan d8
hooft nooit Iemand vernomen, want de kleine I,
had nog «oovool togouwoordighoid van geest, dat hjj
zonder geluid do kamer verliet. Nauwelijks was hjj
ecliior ilo deur uit cn op hut portaal, of hjj smeet
hot buis op don grond, on zonder eraan te donken
wat uit do geschiedenis zou voortkomen, liep hij
met don koppel don oudste-jaar* cadet achterna.
„Nu was er echter natuurlijk niets meer aan to
doenin vjjf minutou was do geschiedenis hij do
hoela compagnie bekend. Do grooto L word bohoor-
Ijjk over don hokol gehaald.
„Een half uur daarna werd zacht van kamer
lot kantor gozoohd: „van avond, nis da lampen zijn
uitgedraaid, allonsara,inkomen op do oompagnInzaai,"
„In todero compngnioa-afdooling was namoljjk een
grooto zaal, waar straffen werden uitgedeeld en andere
staatszaken werden behandeld; die heette de coin-
piigniouuil.
„'s Avondz dus, toon alles donkor was, kwam men
uit allo kamers op hst portaalgeen deur mocht
kraken, ieder liep op kousen, want do kapitein en
do olHoloren wisten nog van niets on mochten van
do bijeenkomst niets weten, daar wjj ons andor* oen
onwodor op dun hals hadden gehaald.
„Toen wy hjj do deur van de compogniezaal kwamen
stond naast de deur ioinand legen dou muur, dio
zoo wit was als dokalk van dien muur—dat was do
kleino I,ootiigou van ons vatten dadelijk zjjn band
„Do kloino L kan inndo naar binnen, word gezegd
hij kan hot niet helpen". Sloohls Con van allen
wildon zioh verzottenhot was oon lange slungel -
hij hooi to do doet er eigenlijk niet toe— uu, hjj
heette K; maar bjj word dadelijk overstemd, de
do kloino L word mode naar binnen genomeneen
paar vulkaarson werden aangestoken eu op tafel
gezet eu nu ving do horazdslzgiug aan."
(Wordt vervolgd.)