Donderdag 18
Januari
1906.
No. 7147.
55e Jaargang
Feuilleton.
„MESELLE".
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
iranco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-,
ofiicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Beolames 15 regels ƒ1.25; eikeregel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
By advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGARCHT 9.
Tel ep hoon 19.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op artt. 6 en 7 der HINDERWET.
Brengen ter kennis van het publiek, dat een door
J. NEFKENS ingediend versoek, met bijlagen, om
vergunning tot het oprichten van een stoomketel in
het perceel alhier gelegen aan den Leuüderweg No.
108, bij het Kadaster bekend onder Sectie B. No.
2485, op de Secretarie der Gemeente ter visie ligt, en
dat op Donderdag, den eersten Februari aanstaande,
des vnormiddags te half elf uren, gelegenheid ten
Raad huize wordt gegeven om, ten overstaan van bet
Gemeentebestuur of van een of meer zijner leden,
bezwareu tegen het oprichten van de inrichting in
te brengen.
Amersfoort, 18 Januari 1906.
Burgemeester en Wetboudors voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. 8TENFERT KROESS.
Nogmaals de Rij wiel wet.
Telken dage blijkt, dat, in flagranten strijd
met den regel dat elk Staatsburger gecen
seerd is de wetten des lands te kennen, de
sedert 1 Januari in werking getreden Motor
en ry wiel wet onbekend is, althans niet wordt
nagekomen, waarvan het onvermijdelijk ge
volg is proces-verbaal en allerlei onaange
naamheden, al treedt de politie ook nóg zoo
bezadigd op en toont ze ontzaglijk geduld.
Niet alleen bevat de wet bepalingen voor
rijwiel- en motorrijders maar ook voor allen,
die eenig voertuig doen voortbewegen.
We wijzen bijv. want dat is een van
de belangrijkste op art. 23 waarin wordt
gezegd
»Met uitzondering van kruiwagens, kin
derwagens en daarmede gelijk te stellen rij-
of voertuigen, moet elk rij- of voertuig,
geen motorrijtuig of rijwiel zijnde, waar
mede over een kunstweg wordt gereden,
steeds (dus óok bij lichte maan) tusschen
een uur na zonsondergang en een uur vóór
zonsopgang voorzien zyu van minstens éen
lantaarn, die vooraan geplaatst is aan de
linkerzijde, ten minste even ver naar die
zijde reikt als de lading van het rij- of
voertuig ei voorwaarts een helder wit licht
uitstraalt".
Derhalveóok bandwagons moeten voort
aan links vooraan een lantaarn hebben en
dus geen lantaarn boven ot onderaan. De
eigenaar of houder is er voor verantwoor
delijk, en kan een geldboete oploopen van
ten hoogste 50 gulden.
Dat »eene helder witte licht" aan de
linkerzijde heeft echter een voordeeltje
namelijk voor de koetsiers, want die behoeven
nu maar éen lantaarn (links) aan hun rijtuig
te-hebben en kunnen dus een Raars uitsparen.
Uithalen is thans verplichtend gesteld.
Ook art. 15 van de wet is van belang. I
Hard rijden met fietsen of auto's was vroeger
óok wel verboden, rnaar in de nieuwe wet
l^ulemoiMlle urc.lde alecht. «vee en in dat kort.
tijdsverloop vloog; haar blik over de drie gezichten
rond haarmr. Barnes nog bezig met zijn thee aan
den eenen kant, mevrouw, stokstijf, in afwachting
vóór haar, daarnaast mr. Golding, die het gesprek
volgde.
Vóór zich kjjkemt, reide zij peinzend: .Ongeluk
kigerwijs, neen, madame. Ik heb dikwjjls verlangd,
mjj bij uw kerk, die my aantrekt, aan te sluiten,
maar er zijn veel moeilijkheden aan verbonden."
„Hoezoo vroeg dominé Barnes zyn kopje neer
zettend. „Welke moeilijkheden bedoelt ixV'
„Vooreerst", begon mademoiselle baar linker voor
vinger aanrakend, alsof z\j een heele reeks ging op
sommen „de apostolische opvolging. Ik heb nooit
te weten kuuuen komen of u die bezit, al dan niet."
„Ia dat al?" riep dominé Golding.
„Het is beslist geen geloofsartikel", viel mr. Barnes
in, den toon beantwoordend waarop mr. Golding
had gesproken. „Niettemin is de quaestie een hoogst
belangrgke, want ons recht als geestelijkheid der
Kerk van Engeland, om onas priesterlijke funotiin
wordt het verbod nog eens verscherpt, en
zelfs alles strafbaar gesteld wat »de veiligheid
of de vrijheid van het verkeer" belemmert
of in gevaar brengt.
Mol kan er zeker van zijn, dat deze be
paling beel wat overtreders zal vinden, wan
neer dezen zich ten minste niet beteren. En
dan wee hun gebeenteWant de nieuwe
wet zet er een maximum-straf op van 30
dagen hechtenis of 1150 gulden boete.
Art. 15 luidt: »Het is den bestuurder van
een motorrijtuig of rywiel verboden, daar
mede over een weg te rijden op zoodanige
snelheid, dat de vrijheid of de veiligheid van
het verkeer op dien weg wordt belemmerd
of in bet gevaar gebracht".
Met dit artikel kan men de zoogenaamde
Zondagsruiters, die den openbaren weg als
hun domein beschouwen, goed in bedwang
houdenook hen, die 't aardig vinden, jonge
paarden te doen schrikken of een colonne
door elkaar te jagen; ook de slagers en
bakkersjongens, die op eigen boutje een
snelheidswedstrijd organiseeren.
De grens van snelheid is niet aangegeven
die bepaling is uit het ontwerp gelichtdoch
zulks beteekent niet, dat men nu maar steeds
zoo snel mag rijden als men wil, want straf
baar blijtt bij, die anders rijdt dan vryheid
of veiligheid gedoogt, ook al bedraagt die
snelheid slechts enkele Kilometers per uur.
Hoe grooter snelheid des te grooter ver
antwoordelijkheid. Met de vrijheid en veilig
heid van het verkeer moet steeds rekeniog
gehouden. Vooral in de bebouwde kom der
Gemeenten zal men bij eenige snelheid van
beteekenis de vrijheid of veiligheid van bet
verkeer kunnen belemmeren oi in gevaar
De aandacht moet steeds gevestigd blijven
op bet roekeloos, onvoorzichtig en niet in
overeenstemming met de omstandigheden
rijden.
De ambtenaren, belast met de opsporing
van overtredingen dezer wet, behoeven niet
steeds persoonlijk do overtredingen waar te
nemen, doch er kan ook proces-verbaal opge
maakt worden op verklaringen van getuigen.
Daarmede behoeft ook niet gewacht te worden
tot er een ongeluk beeft plaats gehad.
Dat zijn almee de hoofd-bepalingeo.
Gemakshalve zullen we bier samenvatten
alle gebods- en verbodsbepalingen.
Bestuurders van ry wielen
1. mogen, zonder bekomen ontheffing,
niet rijden over een weg binnen de bebouwde
kom der Gemeente, die, blijkens een aange
bracht waarscbuwingsbond, voor rywielen
gesloten i9;
2. mogen over een weg binnen de bebouw
de kom der Gemeente nimmer met grooter
snelheid rijden dan met de op het waar
scbuwingsbond aangegeven maximum-snel
heid
3. mogen over een weg nimmer rijden
op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid,
dat de vryheid of de veiligheid van het
verkeer on dien weg wordt belemmerd of in
gevaar gebracht;
4. zijn verplicht, op de eerste vordering
van de opsporingsbeambten stil te houden,
toegang tot het rijwiel te verschaffen, en het
bewijs te leveren omtrent de deugdelijkheid
van stuurtoestel, remtoestel en geluidsignaal
5. mogen over een weg, zonder dat zij
en de houder van den wedstrijd ontheffing
hebben bekomen, nimmer deelnemen ran een
snelheidswedstrijd
6. mogen tot 1 Juli 1906 binnen de be
bouwde kom der Gemeente niet ryden over
die wegen (niet zynde Rijks- of Provinciale
wegen) die oy of krachtens verordening ge
sloten waren verklaard voor rijwielen, óok
al staat daar geen waarschuwingsbord.
7. zijn verplicht op de wegen met bun
rijwielen behoorlijk uit te wykeo
naar rechts bij bet tegenkomen van
motorrijtuigen, rijwielen, andere rij-of voer
tuigen, rij- ot trekdieren en ander vee
naar links bij het inhalen van motor
rijtuigen, rijwielen, enz.;
naar rechts bij bet ingehaald worden
door motorrijtuigen, rijwielen, enz. als het
verlangen, dat uitgeweken worde, behoorlijk
keubaar is gemaakt;
8. moeten zorgen dat, als zij over
weg rijden, bun rywiel is voorzien van
een nauwkeurig werkend stuurtoestel;
minstens een bel wier geluid op 50 Meter
duidelijk hoorbaar is (tot 1 Februari is op
de rijwielen een hoorn of trompet nog ge
oorloofd na dien datum echter alleen de
bel);
een half mur na zonsondergang tot een
balt uur vóór zonsopgang van minstens éen
lantaarn, die voorwaarts een helder wit
jicht uitstraalt;
9. moeten zorg dragen, als zij over een
weg rijden, dat nun rijwiel, waaraan een
freeuwheel-inricbting voorkomt, óok voorzien
is van minstens éen goed werkende rem;
10. zyn verplicht, als zij over een weg
rijden, wanneer de veiligheid van 't verkeer
zulks vordert:
te doeu stilhouden, of
met de bel een signaal te geven;
11. zyn verplicht, als zy over een weg
ryden, by bet gebruik van de bel zooveel
doenlijk dies te vermijden, wat het schrikken
van rij- of trekdieren of ander vee ten
gevolge zou kunnen hebben;
12. mogen, als zij over een weg rijden,
na 1 Februari geen ander signaal dan de
bel gebruiken.
Bestuurders van motorrytuigen (dus ook:
motoriietsen)
1. mogen zonder bekomen ontheffing
niet rijden over een weg, die blykens een
aangebracht waarschuwingsbord voor hun
voertuigen is gesloten verklaard;
2. mogen op een weg binnen de be
bouwde kom der Gemeente nimmer met
grooter snelheid ryden dan op de waarschu
wingsborden is aangegeven;
3. mogen niet ryaei over een weg zon
der dat zij, als het geldt rijtuigen op meer
dan drie wielen of rijtuigen met meer dan
twee zitplaatsen, voor en achter, en als hot
geldt rijtuigen op drie wielen met niet meer
dan twee zitplaatsen of rijtuigen op tweo
wielen links en rechts steeds behoor
1 ij k zichtbaar (dus na zonsondergang
tot zonsopgang helder verplicht) hebben
aangebracht het nummer met letter, opge
geven namens den Commissaris der Konin
gin;
4. mogen niet rijden over een weg zonder
hun rijbewijs bü zich te hebben
5. idem zonder hun nummerbdwys;
6. mogen niet deelnemen aan snelheids
wedstrijden op wegen
7. mogen over een weg nimmer rijden
op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid,
dat de vryheid of de veiligheid van het
verkeer op dien weg wordt belemmerd of
in gevaar gebracht (ook ai wordt de op de
waarschuwingsborden aangegeven snelheid
niet bereikt;
8. zijn verplicht, op de eerste vordering
van de opsporingsambtenaren stil ie houden,
nummer- en rybewijs te toonende deug
delijkheid van stuurtoestel, remtoestel en
geluidsignaal te toonen; ben ia te lichten
omtrent het gewicht van het rijtuigte ge-
doogen, dat zij dit en de afmetingen van
bet rijtuig alsmede van letter en nummers
onderzoeken
9. mogen tot 1 Juli 1906 binnen de be
bouwde kom der Gemeente niet ryden over
die wegen, welke voor motorrijtuigen ge
sloten zijn verklaard, óok al staat daar geen
waarschuwingsbord
10. zijn verplicht behoorlyk uit te wijken
naar rechts bij bet tegenkomen van
motorrijtuigen, rijwielen, rij- of voertuigen,
rij- of trekdieren en ander ve^
naar links by bet inhalen daarvan,
naar rechts bij het ingehaald worden
door motorrijtuigen, enz. mits het verlangen,
dat uitgeweken worde, behoorlijk is kenbaar
gemaakt;
11. moeten zorgen, dat, als zy over een
weg rijden, hun rijtuig voorzien is vaneen
nauwkeurig werkend stuurtoestel, minstens
éen hoorn of trompet die op 100 Meter
duidelijk hoorbaar is en minstens twee
onat bankelijk van elkaar krachtig werkende
remmen, die zich bevinden onder 't bereik
van den bestuurder
12. op meer dan twee wielen van grooter
radstand dan 2 M. of zwaarder dan 350 K,G.
waarmede over een weg wordt gereden,moe ten
zorg dragen, dat hun rijtuig is voorzien van
een inrichting om achterwaarts te rijden
13. zijn verplicht als zy over een weg
te vervullen, berust geheel op de stelling, dat wy da
apostolische opvolging deelachtig zyn."
„Dat is juist wat domine Jones mg placht te zeg-
m", zei mademoieelle, haar handen ineenslaande.
„Dan moet ik het wagen van een ander gevoelen
te zijn dan collega Jones en collega Barnes eveneens",
zei Goldiug, als iemand, die zich op den strijd voor
bereidt. „Ons recht om wat collega Barne3 onze
priesterlijke funotiën noemt, waarmee ik begrijp dat
hij bedoelt, ons recht om den openlijken eereaienst
in de Staatskerk te leiden, berust geenszins op zulk
een stelling, en dat iB goed ookals eeo daadzaak,
een historisch feit, bezitten wij de apostolische op
volging uiet."
„Dat is juist watdominé Brown mg verzekerde", riep
mademoiselle wanhopig. „U ziet, madame, hoe ver
warrend dit alles is voor vreemdelingen."
„In het minst niet verwarrend", zeide mevrouw
Barnes, den heer Golding toornig aanziende. „Alsu
wilt luisteren naar mr. Barnes, zal hg u en iedereen
in een ommezien duidelijk maken, dat wg de op
volding bezitten."
„Ik tart hem dat te doen", riep mr. Golding.
Mr. Barnes zou liefst bet debat tot een meer ge
schikt oogenblik hebben laten rusten, zoo niet voor
altijd, maar nooh zijn vrouw noch de heer Golding
wilden hierin toestemmen en dank zij deze vurige,
strijdlustige kampioenen, volgde er een lang en le
vendig debat, waarbij mademoiselle en haar moei
lgkheden ras vergeten waren. Het was nog in vollen
gang toen mevrouw Merringtou met haar jongedames
afscheid moest nemen. Zij sslvs reed huiswaarts, de
twee anderen ep haar verlangen vrijlatend om terug
te wandelen.
Het was heel rustig en lekker koel buiten de
dominee's woning. Zy stonden even stil bij het
hek en lieten den blik waren over den tuin en het
kerkhof met een verkwikkelijk gevoel van rust na
den storm. Het was de avond van een regenachtigen
dag. De dikke wolklaag, die het geheels luchtruim
overtoog, was opgetrokken in bet Westen, boven
een heldere.tleta-gele lichtstreep, die, flauw uitstralend
op de stroomende rivier eu het nslte weiland, de
donkere massa van de kerk en daarnaaatataande
tazisboomen met een mystiek waas overtoog. De
ramen van het koor waren helder werlioht. Daar
binnen waren de kinderen nog aan het zingen;
triomfantelijk klonken de friaache, jeugdige stemmen,
gedragen door het orgel, door de open kerkdeur
naar buiten. Zelfs de woorden waren verstaanbaar:
„Om lioht te geven ssn hen die zitten in duisternis
en in de sehaduw dee doods en hun voet te leiden
op het pad des vredea".
Mademoiselle glimlachte terwijl sjj luisterde en
Evelyn hoorde een geluid, dst zij voor een laoh
hield eu dst toch niets hsd van een lach. Zjj keek
verwonderd naar bet donkere proflei, dat soo weinig
paste bij den kalmen Engelachen achtergroi
ind.
„Amuseeren u de woorden?" vroeg
„Mg amueeeren O, neen En toch» zóo gezongen,
in een land als dit, doen «ij iemsnd glimlachen,
zooals men glimlacht overKindlief, ken je je
voorstellen wet de sohsduw des doods is?"
„Neen", antwoordde Evelyn, met «en lichts hal
leven. Kom; het is lest, wij moeten gaan."
Toen zij het kleine poetkantoor voorbij kwameo,
liep de dochter der poet-directrice hen achterop
met een brief in de hand.
„Neem mij niet kwalijk, juffrouw, dat ik u stoor",
zeide zij tot Evelyn. „Zoudt u donken, dat dit voor
iemand bjj u thuis kan zijn? 't Is zoo'n vreemde
naam. Wg kunnen hem bgna niet lezen."
Evelyn nam den brief rto haar aan. De dunne
enveloppe was bedekt met buitenlandsche en Engel-
sche poat-stecnpels en talrijke adressen, die, op de
laatste ns, alle waren doorgekrabd
„Het is niet voor iemand dien ik ken", sei Evelyn,
na een blik op den zonderlingen naam, die alleen
van het oonpronkelgk adres was overgebleven.
„Pardon", sei mademoiselle, hg is voor mg."
Zg stak haar hand uit en Evelyn gaf haar den brief
zonder een woord te teggen. Mademoiselle stok hem
in haar zak, het meisje ging verriebtensks terug
en de twee dames wandelden swijgend naar huis.
Zoo de gedachten van mademoiselle bij den inhoud
van den mysterieuaen brief verwijlden, dte van Evelyn
waren niet minder vervuld van bet uitwendige, want
zij had geuoeg gezien om volkomen zeker te zijn.
dat de naam op de enveloppe, hoe die ook wezen
mocht, uiet de minste overeenkomst had met Ixe.
(Wordt vervolgd.)