verhuizing*
No. 7188.
55e Jaargang
Stadsnieuws.
Feuilleton.
Leemen voeten.
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsda;;- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
manco per post 4/15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-
ol'ficieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; eikeregel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naai- buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9.
Postbus 9. Telephoon 19.
BELEEFD VERZOEK
ons kennis te willen geven van
opdat de courant zjnder stoornis kunne wor
den bezorgd en niet in het oude huis iu de
bus blyve liggen.
De uitgevers.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen ter algemeene kennis, dat het voornemen
bestaat, ter gelegenneid van de tentoonstelling van
de nfdeeling Amersfoort van het „Utrechtsch Geuoot-
iichap voor Landbouw en Kruidkunde" tijdelijk,
roor het tijdvak vau 1 lot 15 Juni a.s., aan den
openbaren dienst te outtrekken een gedeelte van de
Koniogiunelaan, over eei> lengte van een ongeveer
honderd Meters.
Zij, die tegen de voorgenomeu'onttrekking bezwaren
wenscbeu iu te brengen worden uitgenoodigd, die
voor 28 April a.s. schriftelijk ter Secretarie in te
dienen.
Amersfoort, 24 April 1906
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
E. L. VISSER,
Weth., Loco-Burg.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De kennisgeving omtrent de oproeping van ver
lofgangers, die beden voor de laatste maal wordt
geplaatst, op het binnenblad.
Het lied van den Nachtegaal.
Een Turksche idylle.
Hoor het lied van den Nachtegaal!
De Lente is gekomenzij spreidt een
groene canapé uit over de tuinen. De amandel
boom strooit zijn zilverbloesems.
Wees vroolijk en verheugd, want de Lente
is van geen duur, maur vliet haastig voorbij.
De tuinen en velden ziju met allerlei
bloemen getooid. In het rozenbosclije wordt
tot ons vermaak een bloeiend paviljoen ge
spreid. Wie weet of we den korten duur dei-
Lente overleven
Wees vroolijk en verheugd, enz.
Het licht van Achmed blikkert op de toppen
van de rozenlaanzijn gezellen zijn als de
tulpen onder de bloemen.' Welaan, bet is de
tijd der vreugde
Wees vroolijK en verheugd, enz.
Op de blaadjes der leliën verzamelt zich
de dauw als nieuwe lichtdroppeienhij druipt
door de lucht langs de rozen neder. Indien
gy naar vermaak streeft, luister dan naar mij
Wees vroolijk en verheugd, enz.
De koontjes der frissche maagden zijn
leliën en rozen; aan hare ooren hangt de
flonkerende paarlendauw. Vlei u niet met de
hoop, dat deze schoonheden van langen duur
zyn l
Wees vroolyk en verheugd, enz.
Anemonen, tulpen en rozen komen in de
tuinen te voorschijn; de zon en de regen
openen hen met hun stralende anderen
Wees wijs en breng dezen dag met uwe
vrienden door vermaak
Wees vroolyk en verheugd, enz.
De tijd is voorbij, dat de kruiden ziek en
verflenst ter aarde lagen, dat het rozenknopje
zijn hoofd treurig op den schoot liet hangen.
De heuvelen en rotsen zijn thans met bloemen
gesierd.
Wees vrooljjk en verheugd, enz.
In den vroegen ochtend schudden de wol
ken een paarlendauw over de rozende
koele adem van van de lucht is vol van
Tarturischen bisam. Zijt niet traag en laat u
door de bange vrees voor het leven niet
terughouden.
Wees vroolijk en verheugd, enz.
De lieflijke geur der rozen verzoet de lucht,
en verandert de dauw, eer hy nedervalt, in
rozenwater. De lucht spreidt de wolken als
een zonnescherm over do tuinen uit.
Woes vroolijk en verheugd, enz.
De norsche Herfstwind had het rozen-
boschje verwoest; maar deKoningin der wereld
(de Zon) is weder verschenen om een ieder
recht te doen. Onder haar regeering heeft
de gelukkige schenker deD gewenschten wijn
gekregen.
Wees vroolijk en verheugd, enz.
Mijn lied moet dit dal beroemd makeu
het moet zijn inwoner tot een gedenkteekeu
van dezen disch en van deze scboone maag
den zijn 1 Gij, o Mesihi, zijt de nachtegaal,
wanneer gij onder Je meisjes metrozenver-
vige koonen wandelt.
Zijt vroolyk en verheugd, want de Lente
is van geen duur, maar vliedt haastig voorby.
S. K. FEITSMA.
Uit »De Hollandsche Lelie".
Door Gedeputeerde Staten van Utrecht is
aan mr. W. Th. Grothc van Schellach op
zijn verzoek met ingang van '1 Juli a.s.
eervol ontslag verleend als commies, chef
der lsto aldeeling ter provinciale griflie, met
dankbetuiging voor de bewezen diensten.
Tot adjunct-commies le klasse bij die
griflie is bevorderd rar, A. baron Schimmel-
penninck van der Oye.
Dr. H. W. Schreuder is door den Com
missaris der Koningiu in deze Provincie be
noemd tot Voorzitter van de Gezondheids
commissie voor de Gemeente Amersfoort.
Mejuffrouw Onvlee, te Baarn, behaalde de
acte als onderwijzeres; mejuffrouw W. E.
Fröger, hier, de acte vrije- en orde-oefenin
gen.
In den ouderdom van 72 jaar is te 's-Gra-
venhage overleden de gepensionneerd gene-
raal-inajoor der infanterie W. Bannier, van
1890 lot 1892 kolonel-commandant van het
5e regiment infanterie.
Dooi P. J. van Snellenburg, te Amsterdam,
is verzocht hem te benoemen tot vicaris tevens
gerechtigd tot het gentt van 1/3 deel der
inkomsten van de 18e vicarie gevestigd in de
Sint Joriskerk hier.
Ia zijn brieven uit den bruidstijd, had Van
der Breden haar de verzekering gegeven, dat zij
in waarheid de muze van zijn talent zou worden;
haar kaltne zekerheid, haar immer gelijke, zon
nige natuur zouden hem bezielen. Hij beloofde
zich veel van den eersten tijd van hun huwelijk.
Als hij maar eerst eens goed zijn materiaal ge
rangschikt had. Berlijn was toch niet de goede
plaats voor hem. Zijn zenuwen trilden te sterk
in het rustelooze gewoel van de wereldstad. Iedere
nieuwe verschijning sleepte hem mee; iedere
richting trok hem aan. Zijn innerlijk kwam
daar niet tot rust. Er bestaan naturen, die zóo
veelzijdig ontwikkeld zijn, dat zij door zichzelf
vernietigd kunnen worden. Van der Breden
verbeeldde zich, dat hij voor immer genoeg had
van de groote stad. Somwijlen had hij zien een
vagen droom gedroomd van roode, Bpitse daken
achter groene linden, van brongeruiscn on helder
gekleurde blinden, zoo iets als in het lied van
Schubert „Hoe vriendelijk hebt ge my ontvangen,
gij stad van onbestendigheid", een provincie
stadje. Dat zou het ware zijn voor bon beiden.
Hy voelde duidelijk hoe van de luie, behaaglijk
heid der kleine burgers iets op hen zou overgaan.
Niet veel natuurlijk, slechts de kleine hoeveel
heid zelfgenoegzame tevredenheid met zijn lot
en zyn arbeid, waarvan hij meende, dat ze hem
nog ontbrak.
Hij had lang gezocht eer hij voud, wat hij
wenschte. In 't Noorden of Oosten mocht het
Kolonel W. A. T. de Meester, commandant
van het 5e regiment infanterie, is met ingang
van 1 Mei benoemd tot generaal-majoor com
mandaat der le divisie infanterie te 's-Gra-
venhage.
Tot kolonel-commandant van het 5e regi
ment infanterie is bevorderd de luitenant-
kolonel L. W. van Hoek, van het 8e regiment
te Arnhem.
Bij de jongste promotie is o. a. bevorderd
tot kapiteit. bij het le regiment infanterie
te Assen de le luitenant H. de Haan Hugen-
holtz, van het 9e regiment te Leeuwarden.
In verband met het aan de luitenant-kwar
tiermeester D. J. Jager verleend verlof wordt
luitenant-kwartiermeester P. Roukens, van
het 5e regiment infanterie, van 8 Mei tot 7
Juni belast met den administratieven dienst
bij de 2e afdeeling 'le regiment veld-artillerie»
hier.
De zilveren gesp voor 30-jarigen trouwen
dienst wordt Donderdag uitgereikt aan kor
poraal-bankwerker R. de Wit, van het le
regiment veld-artillerie hier.
Zoo werd dan gisteravond de afscheidsvoorstelling
gegeven in het Kon. Nederlandsch circus Oscar
Carré, dat in ieder opzicht zijn naam heeft hoog
gehouden en om met Busto te spreken
heeft het „geëerd publiek vau Amersfoort en
omstreken wederkeerig den circus hoog gehou
den door een zeer druk bezoek" bij alle zes de
voorstellingen."
Carró's komst was een evenement zoo voor hen
die nu niet zoo licht er toe komen het in ieder
opzicht eersterangs gezelschap te Amsterdam in
het eigen gebouw aan den Amstel te gaan zien,
al» voor de liefhebber» van paardendressuui en
voor hen die eens harteLijk willen lachen om
acrobaat of clown.
Bij elke voorstelling een ander programma
en aan afwisseling dus geen gebrek; zelfs de
kwinkslagen der clowns waren niet telkens de
zelfde en hun grappen waren telkens nieuw.
In het vorig nummer schreven we reeds hoe
de heer Oscar Carr<5 en Mevrouw inderdaad „ge
heel nieuwe, nog nooit bereikte meester-dressuren"
op hypologisch gebied te bewonderen gaven en
hun dochter, bij ieder reeds als Fraulein Katchen
bekend, werkelijk zich toonde „de beste schoolrij
dere? van den legenw rdigen tijd", een prach
tige équyère, vol gratie en meesteres vau haar
ros. Hoe zeldzaam mooi was Zaterdagavond die
viervoudige rijschool, uitgevoerd door mevrouw
en mejuffrouw Carré, den heer Albert Carré en
den heer Loiset.
Ook de heeren Albert en Maximiliaan Carré
bleken te zijn van het goede ras èn als ruiters
in de hoogeschool èu als dresseurs. Prachtig was
o. a. Zondag het nummer met de barsoy's, voor
al niet minder mooi in ziju soort dan de dres
suur van den Engelschen volbloed „Nevermind"
of den Arabischen hengst „Ben Aly".
Een buitengewoon prachtig nummer moesten
we bij laatste twee voorstellingen missen, dat
van Mddl. VVardia en Monsieur Foutane, van
den Nouveau cirque te Parijs, die met echt
Franschen chic en élégance hun ontzaglijk zware
toeren verrichtten. De beer Oscar Carré zelf, die
anders in zijn lange carriere nogal heel wat
heeft gezien, verklaarde nog nooit zóc fraai te heb
ben zien werken, 't Was dan ook buitengewoon
en de kostbare corbeille en de reuzenkrans hun
Zaterdag ten afscheid vereerd, waren dan ook
ten volle verdiend. En hoe verdienstelijk zij ook
niet zijn. Daar zou hij niet tegen kunnen. Maar
het stadje moest behalve zijn roode daken en
groene boomen nog iets anders hebbeneen soort
geestelijk middelpunt, minstens een Gymnasium,
en in de nabijheid bosscben en bergen en als't
kon, moest het een Universiteitsstad zijn.
In Hessen lag een klein, nietig landstadje, dat
vroeger toebehoord had aan een der Graven. Nog
stond daar het heerlijke slot, drie machtige
vleugels geflankeerd door twee trotsche torens.
Op het plein ruischte dag en nacht een bron.
Het water liep uit oude Gotbische beelden in
eer. steenen bekken. Rondom wierpen groote
platanen hun schaduw en op hun takken en op
den rand van de bron zaten ijdele, slaperige
pauwen.
De eigenaars waren zelden thuis. De zonen
hadden een hooge positie in het legerde beide
dochters waren gehuwd, de eene met een Rus-
si8cben Vorst die te Cannes woonde, do andere
met een ander Vorstje wiens land geannexeerd
was. Vroeger had de graaf in het stadje een van
die gymnasia geslicht, die de leerlingen voor
bereiden voor een examen, waar zij anders slechts
met moeite zouden doorgekomen zijn. De men-
schen noemden hot de Gravenschool, ook nadat
de jonge Graven reeds lang niet meer op de
banken zaten.
Het bestond slecht uit do hoogste klasse; de
leeraars hadden gelijktijdig een aantal leerlin
gen in huis. Velen, vooral de leerlingen uit de
hoogste klasse, die er slechts voor twee jaren
op waren en reeds op aude.e inrichtingen van
onderwijs kennis hadden verzameld, leefden zelf
standig bij de burgers op kamers en bezochten
ook vlijtig de eenige sociëteit, wat iets studen
tikoos aan het stadje verleende. De ligging van
het plaatsje was heerlijk, tu.n den voet van den
Vogelsberg. Een kleine universiteit, met eenige
moeite te bereiken, kortom i\et verlangdo para
dijs scheen gevonden.
Gedurende het zoeken hadden de Broden's
zich te Wiesbaden opgehouden. Deze badplaats
moest hun den overgang naar de Noordsche
lente vergemakkelijken. Zij kwamen te Wiesba
den juist in 't midden van liet seizoen, in het
laatst van April. De wonderlijke rust van de Cum-
pagna, die stilte des doods, bedekt door bloemen
was plotseling verwisseld door overvolle hotels,
feesten, een Keizerbezoek, opvallende toiletten
en schreeuwerige kennisgevingen voor uitspa
ning der menigte, die hier herstel kwam zoeken.
De Breden's woonden in „Metropols" in de Wil
helmsstraat en Ester voelde zich reeds den derden
dag in de drukte en schreuwerige bontheid van
het gewoel alles behalve thuis. Zij vluchtten
naar Bieberich. Maar de vloed steeg tot zelfs
onder de bloeiende kastanjeboomen van het stille
Eark. Bovendien kwam er nu de familie bij.
ie oom uit Niewied noodigde Ester tot een be
zoek aan zijn wijnkelder uit, en neef Paul, die
er toch den voorkeur aan gegeven had, te blijven
leven, vond het nu nog amusanter mevrouw
Ester het hof te maken. Het meest hinderde
het Ester, dat haar nicht Ella ook te Wiesbaden
was, in „De Roos" woonde en sterk haar aan
spraken op hen liet gelden. Ella was een mooie,
stralende vrouw, die het toilet tot haar levens
beroep gekozen had en er zich met de kennis
en den ijver van een groot talent aan wijdde.
Haar echtgenoot kwam iederen Zondag uit
Bockenheim over en haar vele aanbidders zorg
den voor de gezelligheid in de week.
„Mij dunkt, wij moesten maar oversteken naar
Homburg daar is het nog stil. Hier komen we
nooit tot bezinning".
Het was Eerst, die dit zeide. Zij waren juist
huis gekomen uit den schouwburg, waar zij met,
Ella en een kennis in een loge de voorstelling
hadden bijgewoond. Ester was zeer moedemaar
zij had er verrukkelijk uitgezien dien avond en
j zich met haar matte kleur naast hot Titiaan-
blond van haar nicht met eere gehandhaafd.
I Breden was trotsch op haar, yooral op haar toilet
dat hij haar zelf uit Frankfort had bezorgd.
Afwijkend van de mode, die iedere buitensporig
heid toelaat, vooral in een badplaats, had hij
haar een kleed a la Lavalière laten maken, uit
zijde van twijfelachtige kleur, met veel kanten
eenige groote mat lila banen van fluweel. In
zulke zaken bad hij fijner smaak dan zij. Hij
maakte ook ftu weer den taiJlehaak los, die ver
ward was geraakt, met een zekerheid en vaste
hand van oen ervaren kamenier. De zachte stof,
de ritselende kanten, veroorzaakten hem een prik
kelend welbehagen.
„Waarom Ester? Na de groote eenzaamheid
doet dit mensoheugewoel weldadig aan. Natuur
lijk wordt er veel slijk meegevoerd, maar dat
gaat ons niet aan."
„We moeten toch eenstot rust komen, Harry;
het is bier ook erg duur. Veel, veel duurder
dan te Tivoli."
„Dat zal wel zoo zijn."
„En en je verstaat het zoo verschrikkelijk
goed, veel meer «eld uit te geven dan noodig is."
Zij wikkelde voorzichtig net kostbare toilet in
vloei en borg het op. Hij lachte, als had ze
hem een compliment gemaakt.
„Lief kind, g-;id uitgeven, is een gave, die
kleine geester meestal niet bezitten. Men moet
nooit treuren ove- een goddstuk! Dat is goed
Yoor philisters. Het spijt mo, dat ik ook het
lijf van dit toilet en al het audere niot meege
bracht heb. Jij bent veel te bescheiden in je
eischen. Als men zoo slank is alsjij, moet men
zich letterlijk onder de kant begraven, anders
komt men niet genoeg uit. Je ziet er nu uit
als Asschepoetsler, toen zij zich op hot bal vorlaat
had en het feeëukleed plotseling van haar viel.
Niemand kon haar herkennen."
Wordt vervolgd.