Stadsnieuws. Vxjjgt men hot gebouw cadeau, de grond is duur. Ook blijkt, dat in 9 van de 12 huizen vrij wonen wordt gegeven nao personen, die voor een gedeelte nog vele jaren van dit voorrecht gebruik zullen kunnen maken. liet Gasthuis-Aldegonde is ook in den be staande» toestand niet geschikt voor weezen van beide seksener is bijv. boven maar éeu trap en éen privaat voor jongens en meisjes. De Secretaris wyst er nog op, dat zoo lang de instelling onder d staat, door Ro- genteu gehandeld behoort te worden over eenkomstig het Reglement, vastgesteld voor eeno dergelijke inrichting. Voorzoover bekend, is door Regenten nimmer beweerd, dat de instelling onder c behoorde, nL onder de instellingen door bijzondere personen ol door bijzondere, niet-kerkelijke, veroenigingen geregeld en bestuurd. Vcrdur deelt hy mede, dat als de Commissie een afdoeüd rapport zou moeten uitbrengen het zeker eeu lungeu tyd zou duren. Iloi archiel van het Weeshuis is niet volledig, waardoor het uiluiakeu der kwestie hoogst raouilyk wordt. Een der ledon deelt mede, dat hy zelf oen onderzoek hoefiingosteldiiibetGonieeiite- archief en ook stukken heelt gevonden, die aanleiding geven tot verschillende beslissingen; maar telkens blykt toch, dat het Weeshuis al'huokelyk is van de Gemeente. Hy vindt het goed, dat Regenten werk maken van een hetere huisvesting voor de weozon, maar kan ziel» niet begrijpen, dat er zóu woiuig te veran eren zou zyu aan het Aldegonde-gasthuis, en dat niets noodig zou zijn in verband inet de ligging. Daaren tegen gelooft hij, dat er wel verbeteringen zijn aan te brengen aau het oude Weeshuis. Deze zaak vindt hij vau meer belang dan de kwestie der opuaine vau 0 weezei. uit Leusdeu. De Gemeen te-Architect deelt mede dat by nogmaals een onderzoek hoeft inge steld naar den toestand van het Weeshuis. Indien hy opnieuw advies moet uitbrengen, zoude by het niet anders kunnen doen, dan hij het gedaan heeft. De toestand van het Weeshuis is hem medegevallen. De tocht die er zijn mocht, is met twee tochtpuien gemakkelijk te verhelpen. fiiunen- en buitenmuren zyn door hem onderzocht, doch heeft hij uergens vocht kunnen bespeuren. De aanslag van don wasem uit do keuken is door een luchtkoker te voorkomen. Een der leden informeert waar de rente der kapitalen vau de weezen blyft. De Secretaris zegt, dat deze aange legenheid door Regenten geregeld wordt. Een der leden bespreekt art 18 van het Reglement van bet Weeshuis en is van meeiiing, dat wanneer Regenten herziening van hei Reglement wenschelyk achten, de Raad verplicht is, een commissie ie benoemen ais bedoeld iD net 2e lid. en omgekeerd Regenten, als de Raad wyziging noodig oor deelt. Do Secretaris licht de opvatting van Burgemeester en Wethouders toe, dat beide colleges eerst tot de wijziging moeten besluiten en de commissie dan de redactie moet ont werpen; waartegen door het bedoelde 1 i d wordt aangevoerd, dat bjjv. Regenten niet verplicht waren, de wyziging te voren mede te deeien. Een der loden bespreekt nog art. 1 van het Reglement betredende de opname van weezen en leest daaruit, dat de weezen uit Amersfoort moeten worden opgenomen, maar niet, dat alleen weezen uit Amersfoort mogen worden opgenomen. Ook vindt hy het niet beleefd tegenover Regenten om het benoemen eeuor Commissie te weigeren. Hij zal dan ook stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders, aangezien hij niet wil medewerken aan eenr onwettige handeling. Een ander lid is logen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar is vóór benoeming enner Commissie. Een derde iid zou niet zooveel bezwaar zieu in de opname der weezen, wel in liet aannemen van het Aldogonde-gusthuis. Hij zou echter wenschen de kwestie vun bevoegd- beid uit te maken. Vier leden zyn vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders, terwijl éen lid de vergadering had verluten. B. en Vv. antwoordden 14 Mei De behandeling van ons voorstel betreffende het Burger Weeshui; in de leaf ieelinggeeft ons geen aanleiding lot nadere beschouwingon. Voorzoover d« gemaakte bedenkingen hlpens het verslag niet reeds in afdeeling zelve zyn weerlegd, verwyzen wy U raar ons voorstel dd. 20 April 1906, afdeeling 1, no. 868. Wat betreft de besprekingen in de 2de afdeeling zy het volgende opgemerkt: De meening van een der leden, dat de be langen vun de weezen geheel buiten beschou wing zijn gebleven, werpen wy, voorzoover zy tegen ons college is geuit, ver van ons. De belangen van het Weeshuis zyn ten nauwste verbonden aan die der weezen, zoo dat, in hen wy een voor het Weeshuis be denkelijk voornemen trachten te keeron, het verwijt ons niet treffen kan, de belangen der woeien t<> verwaarloozen. Het lid, dat van oordeel was, dat tegenover eeoe schenking van f30000 een jaarJyltsohe uitgave van hoogstens f1200 als maximum zou staan, verliest uit het oog, dat blijkens ons voorstel dd. 20 April de jaarlykseho kosten bovendien zullen vermeerderen met f635 (waarvan voorloopig 194 afgetrokken kan wordeu als opbrengst van de Burgerbuurt). De bewering van een der leden, dat er jaarlijks f1000 ove blyft, is in stryd met de door Regenten over de laatste 10 jareD mede gedeelde cyters. De meening, dat art. 1 van het Reglement zou bepalen wie opgenomen moeten worden, maar niet »ou voorschrijven, dat alleen de personen, die voldoen aan de in art. 1 ge stelde eischen, mogen worden opgenomen, kiuiuen wij geenszins onderschreven en wordt door Regenten, blijkens hun verzoek tot wyziging van het Reglement, niet gedeeld. Indien deze lozing juist ware, zou met het zelfde recht beweerd kuunen worden, dat ook niet-weezen opgenomen kunnen worden immers dit. is evenmin verboden. Indien inderdaad Regenten vrij waren, iedereen in het Weeshuis op te nomen, onafhankelijk van de eischen voor opname gesteld in art. 1 van het gezaineulijk vastgestelde Reglement, eu Regeuten van deze vermeende vrijheid gebruik maakten, zoude e»i» herziening vun het Raadsbesluit dd. 1740, waarby een jaur- lyksche uitkeering aan het Weeshuis gegeven werd, weldra aau do orde gesteld moeten worden. Ten slotte blijft ons over te bespreken art. 18 van het Reglement. Volgens een der leden, zou de Raad niet inogcn weigeren eeue Commissie tot Regle- ments-hei'ziening te benoemen. Artikel 18 luidt: «Wanneer de Raad of wel Regenten van het gesticht uune herzie ning van hot Reglement wenschelyk achten, zalm» ie allen tijde kunnen plaats hebben. «Wanneer tot ccue herziening is besloten, zal hel ontwerp worden gemaakt door oene commissie van drie leden uit den Raad en drie leden uit het College der Regenten; welk ontwerp vervolgens na goedkeuring door het College -an Regenten, door den Raad wordt vastgesteld". Het eerste lid zegt dus, dat wanneer öf do Raad Of Regenten eene herziening van het Reglement »wenschelijk achten" deze te allen tijde kan plaats hebben. «Wanueer tot eene herziening is besloten, zal het ontwerp worden gemaakt door een commissie van drie leden uit den Raad en drio loden uit het College van Regenten". Drie leden uit den Raad moeten dus be noemd worden «wanneer tot eene herziening besloten is". De vraag dient dus gesteldwanneer kan gezegd worden, dat tot oene herziening be sloten is? Dit nu is, naar onze meening, het gevai. wanneer èn Raad èn Regenten uitgemaakt hebben, dat eene herziening zal plaats hebben. Het geldt hier een Reglement, gezamenlijk vastgesteld door Raad en Regenton. Dit Regle ment kan dus slechts gezamenlijk gewijzigd worden door Raad en Regeuten. Wanneer derhalve een van beide colleges besluit tol wijziging en het andere college niet, dan kan moeilijk volgehouden wordeD, dat «tot esne herziening besloten" is. In het gestelde geval is er slechts een be sluit van éen college, terwijl tot eene her- zioumg noodig is de samenwerking van twee colleges. De woorden van art. 18 laten naar onze meening geen andere uitlegging mogelijk. En bovendien, welk uut kan het hebben eeu co.omissie te benoemen, indien de Raad zich reeds uitgesproken iieeft, dat hy de wyziging, die de Commissie zal ontwerpen, niet wenschelijk. acht Daargelaten, dat o. i. het Reglement geen andere uitlegging toelaat, lykt het ons meer beleefd tegenover Regenten onmiddellijk uit te maken of de Raad tot de wyziging zal besluiten, dan wei eerst Rogenten en de Raadscommissie hun taak to laten volvoeren en daarna hot gedane werk nuttelooste maken, door de voorgestelde wijzigiDg te verwerpen. Wy merken hierbij op, dat toen Regenten in I9U) eene wyziging wenschelyk oordeelden, zij, by het verzoek tot benoeming eener com missie, reeds aanstonds de wyziging en de redenen, die deze wenschelyk maakten, me degedeeld hebben. Op grond van het bovenstaande meenen wij bij ons voorste! dd. 20 April te moeten volharden. Indien uw vergadering evenwel een andere opvatting vau artikel 18 huldigt, of het meer beleefd tegen over Regenton vindt, thans een Commissie te benoemen, dan zullen wij ons daartegen niet verzetten. Regenten schreven 15 Mei Het is ons wenschelyk voorgekomen, van bevoegde zijde een oordeel in te roepen over de meerdere of mindere geschiktheid van «Mariënhof" hIs Weeshuis Daartoe uitgenoodigd, heeft de Hoofd inspecteur van de Volksgezondheid, vergezeld door esn dor Inspecteurs, een bezoelt aan ons gesticht gebracht. Van zijo schriftelijk uitgebracht advies hebben wij de oer U een afschrift aan te bieden. Daaruit zal U blijken, dat, hoewel uit hy giënisch oogpunt er geen directe noodzake lijkheid bestaat om den weezen nieuwe huisvaUog te verschaffen, de toestand va het gebouw, bijzonderlijk wat betreft de vochtigheid en tochtigheid, zoodanig is, dat de gedane stappen tot het verkrijgen van een modern en geschikt gebouw alleszins gewettigd blijken niet alleen, maar volkomen passen in het kader van weezenverzorging, zooals dat naar het oordeel van Regenten behoort te geschieden, temeer daar de na doelen van het tegenwoordige gebouw bij de aanwezigheid van een grooter aantal weezen zich sterker zouden doen gevoelen. Wij merken nog op, dat in het uitgebracht advies alleen de hygiënische toestand in de inrichting besproken is, terwijl de vervallen toestand van en de gebreken aan het gebouw buiten bespreking zijn gelaten. Het advies van den Hoofd-inspecteur der Volksgezondheid voor Noord-Holland en Utrecht van 11 Mei 1906 luidt: Ter voldoening aan Uwe uitnoodiging, U royne meenir.g to doen kennen omtrent den toestand van het gebouw «Marienhof' en de geschiktheid vau dit gebouw als Weeshuis, heb ik de eer U van het volgend te be richten. Bij het op 9 dezer ingestelde onderzoek is mij geblokeD, dat het gcheeie complex wel een overmaat van ruimte bevat, maar dat toch de inrichting geenszins doelmatig is. Zoo ontbreekt een ziekenzaal. Thans wordt in geval vau nood de eetzaal voor dat doel ingericht of worden de pa tiënten in de vertrekken van den Weesvader verpleegd. By ziekten van besmettelijken aard is dal zeer bedenkelijk. L)e eetzaal, of liever het vertrek voor bet eten in gebruik, is zelfs voor het nietgroote aantal verpleegden te bekrompen. De badkumer ligt 'een verdieping lager dan de slaapvertrekken. Zoowel op de slaapzaal voor jongens als op die voor meisjes bevindt zich een privaat, slechts door eeu deur van die zalen gescheiden. Een bepaalde verblijfzaal is niet aanwezig. Toch zou zulk een gelegenheid niet overbodig zijn. Het verblijf van de kinderen in de tochtige gangen, waurin ze thans soms gaan vertoeven, schijnt minder aanbevelenswaardig. Het gebouw vertoont wat niet verwon deren kan op verschillende plaatsen de gebreken van den ouderdom en is in de benedenverdieping vochtig en tochtig. Nadeelen, uit den boven aangegeven toc- staad voortkomende, zouden zich zeker sterk doen gevoelen indien het aantal verpleegden groot ware. Thans evenwel, nu't gemiddeld aantal slechts 17 bedraagt, wordt aan die nadeelen te gemoet gekomen doordat, waar het gesticht in inrichting te kort schiet, de verpleegden bij den Vader en de Moeder vertoeven, of op andere wijze. Het is mij ook niet gebleken, dat de gezondheidstoestand der verpleegden in 't algemeen ongunstig is. De vraag of er noodzakelijkheid bestaat om den weezen nieuwe huisvesting te ver schaffen, kan ik niet bevestigend beantwoor den. Wel behoeft het, na de bovenstaande uiteenzetting, geen nader betoog, dat ik de inrichting ondoelmatig acht, en dat de verschillende leemten m.i. de wenschelijkheid van een meer doelmatige inrichting wettigen. B. en W. schreven 19 Mei: Wy hebben de eer U bierbij over te leggen een schrijven van Regenten van het Burger Weeshu s ter begeleiding van een rapport van den Hoofd Inspecteur van de Vólks-ge zondheid voor Noord-Holland en Utrecht, uitgebracht over den toestand van het gebouw waarin thans de weezen gehuisvest zijn. De vraag, die Regenten den Hould-Inspec- teur blijkbaar hebben voorgelegd, of er nood zakelijkheid best'at den weezen nieuwe huis vesting te verschaffen, wordt ontkennend beantwoord. De Hoofd-Inspecteur daaren tegen noemt verschil eode gebreken op, die evenwel alle te herstellen zijn. De meening van Regenten, dat eene nieuwe huisvesting noodig is, tengevolge van de on herstelbare gebreken van allerlei aard van het bestaande gebouw, neergelegd in hun schrijven aan den Raad dd. 8 December 19U5, no. 60, wordt dus blijkbaar door den Hoofd inspecteur niet. gedeeld. Veeleer wordt het oordeel van den Ge meente-architect, medegedeeld in ons voorstel dd. 20 April 1906, afdeeling I no. 868, en nader besproken in de vergaderingen van de afdeelingen, door het rapport van den Hoofd- I specteur bevestigd. Na kennisname van het rapport van den Hoofd-Inspecteur volharden wij met klem bij ons uitgebracht rapport. De tweede voorjaarsvergadering van het Bestuur der classis Amersfoort van de Ned. Hervormde kerk zal morgenochtend 11 uur aanvangen in de consistoriekamer der Sint Joriskerk hier. Kapitein A. M. Kollewijn, van het korps torpedisien, wordt met ingang van 1 Juli overgeplaatst naar de artillerie-inrichtingen te Delft. Aan kapitein-kwartiermeester J. J. vun Dille, van het 4e regiment veld-artillerie, is op zyn verzoek eervol ontslag verleend uit don militairen dienst, onder toekenning van persioen Aan mr. WT. M. J. van Lutterveld is, tegen een nader te bepalen datum, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als redacteur der »N. Rott. Crt". De berichten omtreDt de hier in de week na Pinksteren te houden Landbouwtentoon stelling komen wel druppelsgewijze in. Door bet nog dagelijks binnenkomen vaD aanvragen tot plaatsing hoewel de inschrij ving reeds 19 Mei werd gesloten en hetgeen dus nu nog wordt ingezonden absoluut «buiten modediuging" is kunnen de pre gram ma's nog niet gereed zyn. Men hoopt ze einde dezer week gereed te hebben. Thans lezen we in „De Pluimgraaf", dat ook de pluimvee-en konijnententoonstelling «zeer interessant" belooft te worden, zoodat een bezoek, aan deze expositie gebracht, niemand zal berouwen. Bijna alle gevraagde klassen zyn bezet. Het tetaal ingeschreven dieren bedraagt: hoenders 272, watervogels 18, konijnen 86, voedsters met jongen 8, nesteu jongen 6; voorts een nummer granen, zaden, enz. en 6 dozijn eieren. Voor deze valc-tentoonstelling, ingericht door de provinciale afdeeling der V. P. N., zijn niet minder dan 47 Eere prijzen uitgeloofd. Aan de programma's van Congres en Land bouwtentoonstelling zij nog het volgende ontleend Dinsdag 5 Juni 's avonds 8 uur: Ontvangst van het Congres-bestuur tenRaadhuize. 's avonds half 8Concert in «Araicitia". Woeusdag 6 Juni half 10Opening van het Congres, in „Amicitia".' 12 uur :üpeoing landbouw-lentoonstelling half 2ringrijd erij. 5 uur: sluiting tentoonstellingsterrein. 7 uurrijtoer naar Stoutenburg en Leusden. Muziek te Oud-Leusden. Donderdag 7 Juni half 10: Vooi zetting congres. 105 Tentoonstelling, half 2concours-hippique. half 7congres-diner, half 9: concert in «Amicitia" besloten door een bal. Vrijdag 8 Juni 10 uur rytoer naar Eyckestein. Uiteen gaan der congressisten aan het station De Bilt. 10—5: paarden- en vee-tentoonstelling 2 uur: bekroonde dieren in den ring. Men zie overigens de advertentie in dit nummer. Op de Statuten der burger-schietvereeni- ging «Prins Hendrik" is de Koninklijke be williging verleend. Reserve sergeant-majoor H. Mulder, van het le regiment vesting-artillerie, is met in gang van 1 Juni benoemd tot 2e luitenant bij de Landweer en wordt 5 Juni door den majoor-commandant van het 18de Landweer district bier beëedigd en in functie gesteld. De heeren N. Bouman, le tenor, J. Wind, 2e tenor, P. de Graaf, le bas, en J. W. Langondorif 2e bas, van de Zangvereeniging «Euterpe" hebben deelgenomen aan den Nationalen quartetten-wedstryd in het «Bron gebouw" te Haarlem gehouden en daarbij den 4den prjjs behaald. Gisteravond werden zij, voorafgegaan door blaasmuziek, per rijtuig vau bet verenigings lokaal aan le Krommestraat geleid naar «De Arend" waar de avond gezellig werd gepas seerd en hulde werd gebracht aan de kranige zangers. Ritmeester C. Grondhout en luitenant C. A. Prins, instructeurs bij de Rijschool, hebben de afstandsrit Maastricht—Zwolle, uitge schreven door de «Militaire Sport-vereeni- ging", met goed gevolg volbracht en ont vangen dus de gebruikelijke herinnerings medaille. In het Nationaal kegel-concours, uitge schreven door «Houd Plank" te Hilversum, staat haar naaragenoote uit Amersfoort thans met 247 voor den 9den prijs korpswedstrijd (le prys «Zou er kans zijn" met 286; l'Jde prys «Altijd kans" met 234). De heer J. A. Kuiper is met 40 houten aan 6 den prijs personeel (le prijs 45 houten). De wedstrijd duurt voort. De A. F. C. «Quick" bereidt tegen Zondag acht dagen een geweldig sportfeest voor op haar terrein aan den Leusdcrwog. Men houde dien Zondagmiddag vast vry; als alles geregeld is, komen we op dit gran dioze feest intijds terug. De bijgeloovigen hebben weer reden om verheugd te zyn. Verleden week kondigden Dolle klok en carillon weer gelijktijdig het uur aandus moest er brand kornen. En er is ook brand geweest. Den volgenden dag ging de jas van een hooggeplaatst brand- weer-ambteuaar in vlammen op, gelukkig zonder dat hijzelf er letsel van kreeg. En Zondagnacht brandde aan de Scbimmelpen- ninckstraat een kippenhok uit, vermoedelijk door 'tin vlam geraken van een broed-machine. Een jong huzaar, die Zondagnamiddag in een der achterbuurlen wellicht deze of gene schsane wat sterk had gefixeerd, kwam alras tot de ervaring, dat men er daar een eigen gerechtheid op nahoudt, die aanstonds be-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 2