Dinsdag 24 1906. No. 7226. 55e Jaargang. Reis-exemplaren. Feuilleton. FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l. franco per post /'1.15. Advertentiën l-r-6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale- oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Postbus 9. Telephoon 19. Aan onze abonné's, die tijdelijk elders, hetzij binnen- of buitenlands vertoeven, wordt op mnvrage en met duidelijke opgave van adres, de Couraut eiken verschijndag tegen vergoediiig van het t toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de »AraersfoortseUe Courant" tydens huo uitste- digbeid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN'. LANDWEER. District No. XVIII. Uitbetaling der toegekende vergoedingen. BURGEMEESTER eu WETHOUDERS der Gemeente AMERSFOORT brengen bij deze ter kennis van belangheb benden, dat do uitbetaling der vergoedingen, toe gekend wegens het verblijf onder de wapenen tot deelneming aan de in dit jaar voor boven vermeld district gehouden oefeningen als bedoeld bij art. 11 der Landweerwet (Herhalingsoefenin gen) zal plaats hebben ter Gemeente-secretarie bij voorkeur op eiken Woensdag an Vrijdag telkens van 9 tot 12 uur. De uitbetuling kan slechts geschieden tegen het „voldaan" leekenen op den ter Hecretarie aanwezigen Verzamelstaat, zoodat de belangheb benden verplicht zijn de hun toekomende gelden iii persoon aldaar af te halen. la de vergoeding toegekend aan de echtgenoote van den dienstplichtige, dan zal de door dezen aangewezen gemachtigde gelijktijdig met de echtgenoote ter Secretarie aanwezig moeten zijn. Zonder dlciiw aanwezigheid zal de uitbetaling niet knniien plaats hebben. Vergoedingen, die niet zijn afgehaald binnen zes weken na den voor elk wapen aangegeven eersten betaaldag zijnde 11 Juli 1Ö0(», worden al* onnoodig beschouwd en deswege geacht niet te zijn toegekend. Belanghebbenden worden mitsdien in hun eigen belang dringeud uitgenoodigd, zich op een der hiervoren aangegeven dagen en uren ter Ge meente-secretarie te vervoegen, ten einde de hun toegekende vergoeding in ontvangst te nemen. Amersfoort, 21 Juli 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WULJ TIERS. De Secretaris Van REIGERSBERG VERSLU1JS, loco-Secretaris. LANDWEER. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT, Gezien het 3de lid van 10 der Landweerin- structio 1 Brengt ter kennis van een ieder, wien zulks aangaat lo. de dienstpllchtingen bij dè militie te land, die in den loop van dit jaar een achtjarigen dienst bij de militie te land hebben volbracht, dat zijn in het algemeen zij, die ^ehooren tot de lichting van 1898, zullen op 1 Augustus a.s. overgaan naar de Landweer; echter gaan niet over naar de Landweer de plaatsvervangers, de nummerverwisselaars, zij die behooren tot oen der bereden korpsen of tot het korps Torpedis- ten en zij, die in het genot zijn van ontheffing van den werkelijken dienst; 2o. zij, die overgaan naar de Landweer, moeten zich vöor 31 Augustus a.s. ju persoon aanmel den bij den Burgemeester hunner woonplaats en daarbij inleveren hun zakboekje met daarin ge- hechten verlofpas; de verlofgangers evenwel, die buitenlands verblijf houden, behoeven zich niet in persoon aan te melden, doch zullen hun zak boekje met daarin gehechten verlofpas bij aan- geteeket-den brief (met duidelijke vermelding van hun volledige adres buiten het Rijk) hebben toe te zenden aan den Burgemeester hunner laatste woonplaats binnen het Rijk; 3. zij. die op 1 Augustus as. overgaan naar de Landweer, zyn van dien datum af onderwor pen aan alle voorschriften, voor' de Landweer gegeven Vestigt roet nadruk de aandacht op de na volgende bepalingen der Landweerwet Art. 24. De verlofganger van de Landweer meldt zich binnen dertig dagen na den dag van zijn overgang naar de Landweer of na dien, waarop hem de vorlofpas is uitgureikt, bij den Burgemeester zijner woonpbiats aan, tén einde deze den verlofpas, hem bij de Landweer of laatstelijk bij de militie uitgereikt, voor gezien of opnieuw voor gezien teekene. De verlofganger van de Landweer, die buiten het Rijk woont of verblijft houdt, of die zich by zijn vertrek met verlof huiten het Rijk be geeft, kan, ter vervulling van de verplichting in het vorig lid omschreven, binnen den daarin vermelden termijn zyn verlofpas bij aangeteeken- den brief ter afteekening toezenden aan den Burgemeester zijner laatste woonplaats binnen het Rijk. De verlofpas wordt hem door dien Burgemeester bij aangeteekenden brief terugge zonden. Art. 25. De verlofganger van de Landweer, die zich in eeno andere Gemeente gaat vestigen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester zijner woonplaats- Binnen dertig dagen na den dag, waarop hy komt in de Gemeente, waarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan bij den Burge meester dier Gemeente, ten einde deze zyn ver lofpas voor gezien teekene. Art. 27. De verlofganger van de Landweer mag zich zonder toestemming van Onzen Minister van Oorlog niet langer, dan gedurende een jaar buitenslands begeven. Aan den verlofganger van de Landweer, die niet in verzuim is, wordt deze toestemming, wan neer zij gevraagd wordt en blijkt noodig te zijn ter zake van uitoefening of opleiding tot land bouw, handel of nijverheid, in gewone tijden niet geweigerd. Bij de toestemming kan de verlofganger wor den vrijgesteld van de verplichting tot deelne ming aan de oefeningen in art-11 vermeld, tot het „Je bent een goed, klein vrouwtje, Elly, een be proefde, trouwe vriendin", zeide hy, na oenige minuten. „Ja, ja, wy zyn vrienden, jij en ik ware, trouwe vrienden. Zóo, je moet je trots je niet in den weg laten ataAn, als ik je wil belpeu. Ik ik heb nu eenigen invloed" zij sprak, alsof zy zich half schaamde voor dit feit „eu ik geloof, dat ik een betrekking weet, die juist iets voor jou zou zijn. Lord Coniston heeft een Secretaris noodig. Hy sprak er juiat met. mij over, toen je my zag. Was dat niet toevallig? Ik geloof, dat je juist den man bent, dien hy noodig heeft. Ik heb eenige brieven van je, mag ik bom die laten zien Zij deed, in haar ijver om hem te helpen, vlug haar schrijftafel open en ja, by moest wel blind zijn om niet te zien hoe haar hand onmiddellijk het pakje vond, zonder de hulp van haar oogen, en hoe onduidejjjk en uitgewischt de letters waren, als zooveel bewijzen, dat zij dikwyls geopend eu her lezen waren. Lord Coniston zag dit wel en ook den hoopvollen, verlangenden blik in haar oogeu, toen zy hem haar verzoek deed, terwille van Rensbam en daar hy een edel hart bezat en een onbaatzuchtig »nan was,ed hy afstand van zyn dierbaarsten n.nsoh, toen hy Fijwoneu van het bij artikel 29 voorgesenreven onderzoek en tot het komen in werkelijken dienst in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden. Aan de toestemming kunnen overigens zoo danige voorwaarden worden verbonden, als in het belang van den dienst noodig worden ge oordeeld. Art. 28. De verlofganger van de Landweer, die artikelen 24, 25 of 27 niet naleeft, wordt in wer kelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste eeue maand gehouden. De duur van dezen dienst wordt bepaald dooi Onzen Minister van Oorlog, die tevens het korps van het leger aanwijst waarbij de werkelijke dienst moet wor den vervuld. /.IJ, <1 ie familiebetrekkingen hebben, welke het buitenland verblijf honden en In de termen vallen van overgang naar de Landweer, worden uitgenoodigd, bclangbebbcudeu te heriuneren aan dc bepaling van artikel '24 bovengenoemd. Amersfoort, 21 Juli 1906. De Burgemeester voornoemd, WULJTIERS. „ja" zeide op Euy's bede en don man, die onbewust de liefde bezat, waarvoor hij al ziju geld en goed zou hebben willen geven, in zyn dienst nam. Onbewust! Ja, dat was het, wat Rensbam was. Het ging hem nu goedhy had succes en hij dankte dat alles aan Erna zijn vriendin, zooals hij. haar in zyn verblindheid noemde, nooit ziende den honger in de oogeu der vrouw, iu wierhaudou hij een steen gaf inplaata van het brood, waarnaar zij hongerde. ConiBton zag dit alles wel en verwonsche hem er om in zyn hart. „Herinner je je nog, dat ik eens zeide, dat „cou edel moedige vrouw" iets onbestaanbaars was?" vroeg Rensbam eens op een goeden dag. „Ja". Elly zag naar hem op met een zachten blos door die plotselinge vraag. „Welnu, ik vergiste mij. Ik heb een edelmoedige vrouw gevonden. Ik ben jou alles verschuldigd, Elly, en je hebt my nooit, ook niet éénmaal, de verplich ting ervan doen geyoelen." De blos verdween van haar wangen en onder haar ueergoelugen oogleden zagen haar oogen somber en hopeloos. „Giootmoedig man 1" Haar stem klonk een beetje spottend, byna hard. „Waarom?" vroeg hy verwonderd. „Om je vergissing te bekennen. Ik moet oppassen, dat ik je vleiend oordeel waardig blyf." Eens of tweemaal ontglipte haar bijna haar geheim. Zjj was ziek geweest en in zyn zorg voor haar was hij teeder geweest als een vrouw. Ook nu zag hij haar bezorgd aan. „Je ziet er nog niets goed uit. Ik wilde wel, dat het werk voor Coniston my niet van hier deed gaan. Zou je niet eens verandering van laohtprobeeren?" De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT. doen te weten, (lat door den Raad dier Ge meente in zijne vergadering van den 28 Juni 1906 is vastgesteld de volgende Verordening Verordening tot wijziging der „Verorde ning, vaststellende b palingen die gelden voor alle politïe-verordeningen waarbij straffen zijn bedreigd voorzoover daarbij te dien opzichte geen bijzondere voor schriften gemaakt zijn" (vastgesteld bij Raadsbesluit van 17 November 1890). Artikel 1. Artikel 3 der „Verordening, vaststellende bepa lingen die gelden voor alle poUtie-verordeningen waarbij straffen zijn bedreigd, voorzoover daarbij te dien opzichte geen bijzondere voorschriften gemaakt zijn" wordt gelezen „Overal waar in eene politie-verordèning de woorden „binnen de kom" voorkomen, wordt, wanr.t" r in de verordeningen geen bijzondere uitzondering daarop is gemaakt, daarmede be doeld het grondgebied der Gemeente gelegen binnen de lijn beginnende aan de Kampoortsbrug en loopende langs den buitensingel tot de Groote Koppel, en noordwaarts langs de rivier deEem tot ae grens der Gemeente Hoogland; vervolgens in schuine richting over de Eem en langs de Kleine Koppel tot den Bolleweg, dezen weg volgend tot den rsseltschen weg en langs dezen in zuidelijke riehting tot den Ouden Soesterweg vervolgens langs dozen weg naar den noordwest- lxoek van de Algemeene begraafplaats, dan, den westkant van dit terrein volgend, tot den Soes- terstraatweg en langs deze tot de westzijde van de Israëlietisohe begraafplaats langs deze west zijde tot de palissade van het spoorweg-empla cement en deze volgend tot het terrein van het portiershuis sectie D. No. 2764vau laatstge noemd punt in rechte lijn over den spoorweg naar het begin van de Koninginnelaan, langs deze en langs de Emmalaan tot den Utrechtschen weg; vandaar uit in noordoostelijke richting tot perceel, sectie C. No. 942, langs de westgrens van genoemd perceel en dan in bijna rechte liji den Appelweg tot de scheiding tusschen ai terreinen van de Infanterie-kazcrne en van „Eigen Haard", daarna de:-e scheiding volgend tot den Leusderweg, in zuidelijke richting lang i dezen weg tot de noordgrens van perceel aecti i B. No. 385 en langs genoemde grens tot htt Mouuikenpadvervolgens in Noordelijke richtin g lange genoemd pad tot het woonhuiaje, sectie Jl. No. 1751, ter plaatse waar genoemd pad eea elleboog; vormt van uit dat punt rechtuaarfQ over de Kleine Gasthuislaan over den spoorweg, langs de Groote Gasthuislaan tot den Heilige i- bergerwegvervolgens langs dezen weg noor 1- waarta tot de brug over de Zurink, dan lanjs deze wetering tot de Flierbeek, langs deze be tk tot <le Steenenbrug, door de steeg aldaar tot d sn Hoevelakerstraatweg en noordwaarts langs dez jn op het punt van uitgang aan de Kamppoortsbrag aansluitende; een en ander met de daaraan ge legen gebouwen, aanhoorigheden en erven en de daarop uitkomende sloppen eu stegen. Behalve boven beschreven kring wordt lis „binnen de kom" nog beschouwd 1. De straatweg naar Hoevelaken tussct en den hoek Steenen brugsteeg, Hoevelakerstraatv eg en de Infirmerie 2. De Lageweg tusschen deKamppoortsbrag i de Watersteeg; 3. De Lienderlsche weg tusschen de Bloen en- dalschepoortsbrug en de Liniedijk en 4. De Hooglandsche weg tusschen den spoorweg en de Liniedijk; een en ander m(tde daaraan gelegen gebouwen, aanhoorighedet en erven en de daarop uitkomende sloppen en stegen. Artikel 2. Artikel 4 der in art. 1 genoemde verorde iing wordt gelezeu „Waar in eene politie-verordening de woorden „binnen de bebouwde kom" voorkomen, w ordt wanneer in de verordeningen geen bijzoi dere uitzondering daarop is gemaakt, daarmede be doeld het grondgebied der Gemeente gelegen binnen de lijn, beginnende aan de Kamppo jrts- brug en loopende langs den bui', -.nsingel tol de Bloemendalschepoort, langs den Hooglandschen weg tot den spoorweg, dezen volgend tot de Groote Koppel en noordwaarts langs de rivii r de Eem tot de grens der Gemeente Hoogli.nd; vervolgens in schuine richting over de Eem tot den weg ten noorden van „Eemzicht", sectie D. no. 2149, langs dezen weg eu over perieel, sectie D. no. 1665 naar en langs den meest'ves- telijke gelegen weg aan het „Sasje" totdeV'ol- fertstraat, door deze straat westwaarts tot ien Ouden Soesterweg; vervolgens langs dezen veg naar den noord oosthoek van de Algemeeno be graafplaats, dan den oostkant van dit teriein volgend dwars over den Soestcratraatweg, daa -na langs de Westzijde van de Israëlietisohe begraaf plaats tot de palissad evaii het spoor weg-empla cement en deze volgend tot het terrein van. iet portiershuis, sectie D. no. 2764van laatstgonoei ucï punt in rechte iijn over den spoorweg naar liet begin van de Koninginnelaan en langs deze ot den hoek van de Prins Hondriklaanvervolgens zuidwaarts naar en langs de scheiding tusschan de perceelen sectie O. no. 983 en 1113 tot dan „Och, 't is niet anders dan een gevolg van die nare influenza. Zoo gauw de ergste drukte voorbij is, ga ik een beetje naar buiten. Ik denk, dat ik dezen keer eens heel ver weg zal gaan om eens goed uit te rusten." Hoe ver de reis zou zijn eu hoe volkomen do rust, droomde goen van beiden. Een telegram van Coniston riep Rensbam ijlings naar huis. „Groote hemel! Stervend, stervend?Onmogelijk!" Hy waggelde cu greep de tafel, met oatBtelde oogen starend naar den man, die met een door smart vertrokken gelaat tegenover hem 3tond. „Mijn klein, trouw vriendinnetje", kermde bij. „Vrieudiuuetje, vriendinnetje? Mijn hemel, man, ben je dan gek of blind? Kon je dan niet zien hoe lief zij je had Ga naar ha >r toeJou armzalige vriendschap was haftr meer waard dan mijn harts tochtelijke liefdel Ga naar haar toe en speel den verliefdeLaat haar gelukkig sterven, dok al moet zy in oen leugen gelooven. Laat haar gel'ooven, dat je haar bemint. Wel, ik geloofZöo; eindelyk ■ben je wakker geworden, is 't niet? Eindelijk heb je je hart govonden I Nu, haar kleine handjes hebben er lang genoeg op geklopt. Ga nu gauw, anders kom je nog te laat!" Coniston was alleen terwijl Rensbam, met een nieuw lioht in zyn oogen en wanhoop iu zijn bart, zich naar Elly's woning spoedde. „U komt te laat, mijnheer Renaham. te laat I" Hij waukelde achteruit tegen de deui en zyn lip pen bewogen zich, doch hij gaf geen geiuid. „Zij h-.d kou gevat op den eersten avo^d van haar nieuw stuk. O, myn kindl My n lief knap meisje De moeder viel neer op een stoel eu snikte eenigo stil voor zich heen. „U is juist even te la at gekomen. Maar kom mee, dan kunt u haar nog eens zien; ik geloof, dat zij dat goed zou vinden. Zij sprak dikwyls over u en schroei uog iets «au u, doch byna haar laatste daad was, het briefje we ir te verscheuren. Zy heeft het nog in haar hand, zie maar Elly lag daar alsof zy sliep, met een zachte omstigen trek op haar nu mager, kloin gezichtje en iu haar hand den half verscheurden brief. „Ik zal hem lezen. Zij zcu willen, dat ik ht t wist." De moeder boog haar hoofd en de deur acuter zich sluitend, liet zij hem alleen met het dood) meisje en haar boodschap. Met vaste hand eu droge oogen paste hy de slecht verscheurde siukken aaneen. Een roerend kort» boodschap, een eenvoudige liefdegroet, toonend ho diep hij in baar hart woonde. De woorden, die in zijn hoofd zulllen branden, dt woorden, die zullen weorkliukou in zyn ooreu totdat ook bij liggen zal zooals Elly nu lag, waren deze „Ik trachtte mijn geheim mede te nemen in het graf, maar toen ik hier zoo lag, scheen het mij toe, dat, als ik misschien minder edelmoedig was ge weest, als ik je het slechts ééns had laten merken, je mij óok een weinig zoudt hebben liefgehad, terwille van myn groote liefde. Elly''. Ook die kleine hoop was haar op het laatst ont nomen eu zij was gestorven, terwyl haar laatste ad was, het beroep op ziju liefde-te verscheuren. Edelmoedig tot het einde!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1