Zaterdag 11
Augustus 1906.
No. 7234.
55e Jaargang.
Reis-exemplat m
Feuilleton.
De misdaad zijns broeders.
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
franco per post f 4.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 i egels/-1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTECRACHT 9
Postbus 9. Telephoon 19.
Aan onze abonné's. die tijdelgk elders
hetzij binnen- of buitenlands vertoeven, wordt
op aanvrage eu met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezendiug van de
»Amersfoortsche Courant" tqdens huD uitstek
digheid zich verzekeren.
Antomobiel-narigheid.
De beer Henri Meijer, Hoofd-redacteur
van »De Kampioen'', tiet Orgaan van den
sAlgemeeneri Nederlandsehen Wielrgders
Bond", welke Bond toch zeker niet mag
geacht worden zich vjjandig te stellen tegen
over bet automobilisme, schrijft onder ooven-
staandeu titel in het jongste nummer van
dat weekblad
Het autophobisme m Nederland begint
bedenkelijke vormen aan te nemen.
In de dagbladen legio klachten, verwoede
Ingezonden stukken, gramstorige uitvallen
aan 't adres van de automobilisten.
't Groote publiek is heelemaal niet rneer
te spreken over het moderne vervoermiddel.
Verzint bitsige scheldnamen voor voertuig
en bestuurder. Eischt verscherpt toezicht
op de wegen. Roept om wraak bij elk
motor-accident, dat de dagbladen vermelden.
De oorzaak ligt niet diep.
't Is werkelijk een schande, zooals er tegen
woordig door sommige automobilisten over
onze wegen gerost wordt.
't Automobilisme, zooals bet thans door
deze ssportsmen" beoefend wordt, heeft dan
ook weinig meer gemeen met sport.
't Is geen toerisme, 't is geen wedstrijd
sport, 't beeft niets van dat gentlemanlike,
dat bij onze overzeesche buren bij eiken tak
van amateur-sport toch maar nummer é*>n
blijft.
Het automobilisme zou, door het arrogant
optreden van enkelen zijner beoefenaren,
gevaar loopen, te worden gequalificeerd als
een poenig vertoon van financieele welgedaan
heid, een pirvenu-achtige minachting voor
de rechten van minder welgestelden.
Er wordt door de enkele aatomobielbezit-
ters zoo'n prachtige propaganda gemaakt,
dat tal van verstandige en bezadigde lieden,
die toekomstige automobiel-t o e r i s t e n
zouden kunnen zijn, zich van de automobiel
afwenden.
En dit is zoo jammer: want voor het toe
risme, vooral voor bet toerisme over groote
afstanden, is de automobiel het instrument
par excellence, en het is toch waarlijk niet
noodig, het zijn medemenscheu zoo lastig te
maken bij de beoefening van dezen sp rt.
Wij, die herhaaldelijk hebben gewaarschuwd
tegen dolzinnig en onsportief autogejakker,
vernemen thans dag aan dag klachten uit
den breeden kring onzer wielertoeristen,
wien, om zoo te zeggen, door een handvol
automobieljakkeraars bet verkeer op den weg
onmogelijk wordt gemaakt.
Ziehier wederom éen staaltje uit de vele:
aSchrjjver dezes week uit volgens regel
rechts bij de Scheveningsobe boschjes,
links van 't Kanaal, richting Wittebiug; 'twas
Zaterdagmorgen, omstreeks 10 uur. Een auto
snort aan in tegenovergestelde richting. Ik
rij langzaam auto wijkt geen duimbreed.—
'k Moest op 't ruiterpad in 't mulle zand.
Er af dus. 't Voorwiel van de fiets wijkt
iets links, en, met een gedachten slag, sla it
de auto mijn voorwiel kapot. Een der inzit
tende heeren kijkt om maar snori
door. Door de alteratie, het geweldige stof
en de verbazende snelheid is 't onmogelijk,
het nummer op te nemen. Wat kan ik nu
doen? Een nieuw wiel betalen. Mijn mor
gen vergald. Heel grappig met 't rijwiel
manoeuvreeren, tot vermaak en ergernis van
't publiek. Ik, inwendig kokend, mompelend:
»I<ijn publiek in zoo'n auto! Iemand den
boel kapotjagen en met duivelsch geweld te
verdwijnen gedekt door een fameusestof
wolk!" Fijn overlegd. Een kogel had dienst
kunnen doen maar ook deze alleen in
zoo'n geval. Voor eigen veiligheid en zelt-
verweer wordt men genoodzaaktmaar
de wet verbiedt ditGij, die iemand zoo
onbarmhartig hebt bejegend, door uw schuld
zijn morgen hebt vergald, zijn rijwiel onbruik
baar gemaakt en hevig doen schrikken,
waarom hebt gij niet even stilgehouden en
geïnformeerd na uw aanrijding? Hadt ge
dunes naast u hebben deze u niet aan
gespoord uw excuus te maken?
Een lieer, dien ik 't vertelde, zeide: »Er
rijdt ook allerlei »scorum" op die auto's
tegenwoordig!" Een ander zei: »Ze rijden
raak! L)e chauffeur dekt mijnheer en dezu
den chauffeur." Heeriijke stofwolken voor
de sanatoria! Medicijn voor je longen en
reukorganen! Zieken en ouden van dagen,
en wandelaars van ouds, ze doen een beroep
op de beleefdheid en voorkomendheid van
alle snelvliegers, stofjagers en geurmakers
8.)
De agent keek wederom naar de plaats, waar de
beschuldigde stond en zag hem laug en onderzoekend
aan. Langzamerhand narneu zijn trekken een uit
drukking van 'verwondering aan.
„Ja on hjj ljjkt er wel op
en toch?"
„Ga voort", zeide de heer Spence, ongeduldig.
„Kont ge er een eed op doen, dat ge den gevangene,
die hier voor u staat, in hechtenis genomen hebt?"
„Ja ik geloof wel, dat ik bet gedaan heb. De
gestalte is de zelfde, maar zijn gelaat is andere", zeide
de getuige iu de uiterste verbazing.
„Go wilt er dus geen eed op doen, dat deze de
persoon is, dien gjj gevangen genomen hebt en die
u den naam van Frank Muurse opgaf?"
„Neen".
„Dank u."
Hierop verzocht do advocaat den huiskneoht van
Ravenwood, die verklaard bad, dat de overledene,
de heer Wilsou was, op te staan.
De oude msD voldeed bevend aan het verzoek.
De schok, dien de dood van zjjn geliefden meester
hem had gegeven, scheen den trouwen knecht vele
jaren verouderd te hebben en zijn oogen waren ver
duisterd door tranen, terwijl hjj voor de rechters
stond. De heer Spence, als de zaakwaarnemer der
familie, kende den ouden huisknecht van aanzien
en witt hoeveel de man van zijn betreurden meester
onzer moderne middelen van vervoer en
auto's en motors in 't bijzonder.
Dit naar aanleidiug van eon klacht van
Bondslid rio. 3331.
Het nieuwe Bondslid 26765.
Dit is, zooals gezegd, maar éen staaltje van
de vele klachten, die ons uit wielrijderskrin-
n gewerden.
We zouden echter eeu heel Kampioennum
mer kunnen vullen met verontwaardigde
protesten van wielrijders en wandelaars, die
op éen dag, door een enkele, door onver
schillige hand bestuurde auto in hun rechten
zijn verkort.
Want dit is bet onvermijdelijk euvel, aan
de snelheid van het moderne vervoermiddel
verbonden: de roekelooze, niets en niemand
ontziende bestuurder, kweekt automobiel-
vijanden bij honderden. Op éen voormiddag
kan hij de verontwaardiging gaande maken
van duizenden. In een dozija ofwatdorpen
en stedeu kan bij op éen dag de bevolking
tegen het automobilisme in bet harnas jageo.
In een paar uren zou bij eenige dozijnen
wielrijders, door rakelings langs hen beeu te
rijden, in het zand kunnen laten bijten.
Wat helpt dus feitetijk het goede voorbeeld
van tien bezadigde automobilisten wanneer
éen roekelooze maniak in bun omgeving
bestendig het publiek tegen het automobi
lisme opzet?
Hoe zal de ware gentleman-rider den auto-
mobielsport tegen het vooroordeel verdedigen,
wanneer dozijnen automobiel-ploerten dage
lijks nieuwe stof tot ergenis geven?
Men weet wel, dat de A. N. W. B. alles
doet wat in zijn vermogen is om het auto-
mobiel-toerisme te bevorderen.
Men weet wel, dat wij niet meehuilen met
de menigte die zich reactionnair toont tegen
elke nieuwigheid. Uit de geschiedenis van
den Bond valt trouwens te loeren, dat de
aanpassing van het p .bliek aan nieuwe ver-
keersmiduelen en nieuwe toestandeu niet
altijd even vreedzaam gaat. Ook de wieler
sport heelt in den beginne te kampen gehad
met het vooroordeel, waarvaD de oorzaak
gelegen was in het gejakker van kwajongens
op drukbegaoe wegen maar de Bond Leeft
niet geschroomd, tegen die kwade elementen
met kracht te keer te gaan. We hebben
ze in ons blad gesignaleerdwe hebben ze
op hun dwaasheid gewezen, en als bet moest,
hebben we ze lang niet malsct. aangepakt
ook.
Het gevolg van dit optreden van den »A.
N. W. B." is geweest, dat de vooroordeelen
„Wees zoo goed den gevangene aan te zien. Wie
zegt gjj, dat doze beer is?"
De oude knecht veegde zijn oogen af en bief ze
langzaam op naar de plaats, die door den beer Spence
was aangewezen.
Zoodra bij den gevangene nauwlettend aanzag, deed
hij een uitroep van verbazing hooreo.
„Ze zeiden, dat het mijnbeer Frank is, maar het
is mijnheer Herbert?"
Een gemompel van verbazing ging door de zaal.
Zelfs do reohters konden een kreet van verwondering
niet ouderdrukken. De voorzitter stond op en vroeg
„Hoe zeidet ge, dat de naam van den gevangeue was
De advocaat, die volstrekt geen verbazing bad doen
blijken bij de herkenning door den huisknecht, ant
woordde zeer kalm „Herbert Muurse 1"
„Sta mij toé, u deze zaak nader te verklaren. De
gevangene bier, de heer Herbert Muurse, kwam aan
het station van Norwood aan om tien minuten over
zessen op den dag van den moord, toen hij, zooals
zijn kaartje duidelijk bewijst, met den trein van 5.89
uit Londeu vertrokken is. Hij lijdt aan plotselinge
aanvalleu van duizeligheid eu bjj het verlaten van
den trein kreeg hij zulk een duizeling en daar hij
de deur van de wachtkamer open zag, stapte hij
uaar binnen on ging zitten, van plan zijnde daar to
blijven lot hij beter was, toen hij plotseling gevangen
geuomen word. Hij wilde juist aan den chef gaan
uitleggen, dat do eone of andere vergissing, moest
hebbeu plaats gehad, maar daar hij dringend ge
waarschuwd werd, niets te zeggen, achtte hij het 't
verstandigst te zwijgen tot hjj mij zou gezien hebben.
„Nadat ik hem gosproken had, ried ik hem nan,
in zijn zwijgen te volharden, tot hij iu het publiek
zou kunnen bewijzen, dat men eon onschuldige
gevangen genomen had. U bebt thans do gotui-
geuis gehoord van den man, die uem in hechtenis
nam en van den huisknecht; hoort nu ook mijn
derde getuige."
Toen riep de heer Spence een andoren getuige
en het volgende gesprek had plaats:
tegen het wielrijden allengs over wonuen zijn.
En wanneer men niet W'l, dat het publiek
zijn ergernis tegen het automobilisme met
feitelijkheden gaat toonen, zal het noodig
zijn, dat er van de verstandige en bezadigde
automobilisten zelf een krachtige actie tegen
de kwade elementen in dezen sport uitgaat.
Voor hen, die nog niet weteD mochten,
hoe zij zich jegens hun mederaenschen op
den weg behooren te gedragen, zou het een
krachtig opvoedingsmiddel zijn, zoo zij zich
eens de moeite gaven, per fiets of te voet
zich langs een druk door automobilisten be
zochten weg te bewegen.
Bij zich zeil zouden zjj dan kunnen nagaan,
welk een vloek voor alle andere gebruikers
van den weg zijn
lo. Automobilisten, die in dolle vaart
door dorpsstraten langs groepen wandelaars
gieren en dezen met slolboozen omringen;
2o. Automobilisten, die zich koning van
den weg wanen, en wandelaars en fietsers in
volle vaart op den wegberm drijven
3o. Automobilisten, die bet publiek van
den weg jagen, met een zenuwachtigboorn-
getoeter of het afschuwelijk gegil van de
siréne.
We spreken nu nog niet eens van de ge
vaarlijke sujetten, die wielrijders en wande
laarsin hun misdadige roekeloosheid aanrijden
en zich na het ongeluk zonder omzien uit
de voeten maken. In den laatsten tijd zijn
verscheidene van dergelijke gevallen voor
gekomen en het behoeft wel geen betoog,
dat daardoor de haat tegen deze misbruikers
van den weg hoe langer zoo erger wordt.
Laten we hopen, dat de bezadigde auto
mobiel-toeristen, die toch de groote meerder
heid vormen, wakker worden eet' het te laat
is. Van hen zelf moet de campagne tegen
de misbruiken uitgaan, wil het publiek de
overtuiging erlangen, dat de violatie van den
weg niet het werk is van de geheele kaste,
maar slechts van een zeker percentage snel
heidsmaniakken, zonder opvoeding en zonder
erantwoordelijkheidsgevoel.
„U ia beambte aan een der stations te Londen en
belaat met het uitgeven van kaartjes naar Norwood
„Ja, mynheer."
„Hebt u ook kaartjes uitgegeven op den namid
dag van 29 November, den dag, waarop de heer
Wilson werd vermoord 1"
„Ja, mynheer."
„En hebt u, zooals gewoonlijk, de nummers van
de kaartjes opgeschreven 1"
„Ja."
„Hebt u het boek bij u, waarin de nummers der
kaartjes zjjn opgeschreven en is daarbij aaugetee-
kend, voor welken trein ze werden uitgegeven?"
„Ja."
„Wees zoo goed en lees de nummers op der eerste
klusse-kaartjes, die tusschen vijf en zes uur werden
afgegeven."
„Tusschen vyf en 5.15, toon de sneltrein vertrok,
gBf ik kaartjes voor Norwood uit, genummerd van
373 tot en met 420."
„En daarna,"
„Na 5.15 tot 5.39, toen de volgende trein vertrok,
gaf ik de nummers uit van 421 tot en met 446."
„Hier is een kaartje gestempeld 29 November.
Op welken ijjd werd dat uitgegeven?"
„Het nummer is 455. Het is op éen na het laatste,
dat voor den trein van 5.39 word uitgegeven."
„Kunt u er een eed op doen, dat dit kaartje kort
vóór 5.89 op dien dag werd afgegeven?"
„Ja. Mijn boek toont nog aan, dat hot even vóór
5.89 verkocht werd.
„Zon het mogelijk zijn geweest voor een reiziger
van don trein van 5.15 om in hot bezit te komen,
vau dit kaartje, genummerd 455?"
„Beslist onmogelijk."
„Dank u."
De advocaat vestigde thaua de aandacht van de
rechtbank op het feit, dat dit kaartje, gevonden op
den gevangene, een geheel retour was van Londen
naar Norwood eo terug aaar Londen en een iuwonor
van Norwood 's morgens een kaartje zou genomeu
Naar 't leven.
Als wezenloos staart ze op de mooigekrulde
letters van 't sierlijke verlovingskaartje
nee ze kon, ze wilde 't nietgelooven
en tochhoe duidelijk, bijna uitdagend
stonden ze daar die letters hoe was
het mogelijk Flora verloofd met
Max En Karei dan zou ze voor hém
dan altijd liefde gehuicheld hebben en nu
Max waarlijk liefhebben O, dat moest
eu 's avonds teruggegaan zou zijn met net
halve retour, terwijl dit een ongeschonden kaartje
was, des avonds te Londen genomen.
De heer Spence schiep oven ader.-, «a ging toon
voort: „Ik vertrouw, mijne heeren, dat deze bewyten
u overtuigen, dat de gevangene onmogelijk de per
soon kan zyn, die om tien minuten vóór zesseD, bjj
aankomst van den trein van 5.15 uit Londen, gevan
gen werd genomen, daar de trein vau 5.39 waarmede
deze heer reisde, niet voor tieu minuten óver zessen
te Norwood aankwam. De beambten aan het station
hebben ongetwijfeld iemand anders gevangen geno
men, dien zjj in de wachtkamer opsloteD. Het is
onbegrijpelijk, dat zij hem de gelegenbeyd lieten om
te ontkomen, maar dat is eeu zaak, waarmede we
ons tbana niet hebben bezig te houden.
„Het is zeer duidelijk bewezen, dat deze heer de
man niet is, die oorspronkelijk gevangen werd ge
nomen. maar indien de man. die met den trein van
5.15 reisde werkelijk Frank Muurse was, dan was hjj
de broeder van dezen heer en daar de twee broeders
veel op elkauder geljjicen, is de vergissing, die klaar
blijkelijk heeft plaats gebad, zeer begrijpelijk. In
ieder geval meen ik duidelijk bewezen te hebben,
dat de heer Herbert Muurse niets met den moord
kan uit te staan hobbon gehad en verzoek ik u dus,
hem onmiddellijk in vrjjheid'te stellen."
De voorzitter dacht eeuige oogenblikken na, vroeg
toon de meening der andere leden van de rechtbank
en daar niemand i"'a tegeu de bewijzen van den
heer Spence wist in rengen, werd de gevangene
in vrijheid gesteld.
Zoodra Herbert Muurse vernam, dat hjj weder vrjj
man was, haastte hjj zich naar Ravenwood. Hij had
gedurende zyn gevargonschap niemand geeprokea
dan zijn advocaat en was nu natuurlijk zeer benieuwd
hoe de zaken op Ravenwood stondeu na den plotae-
lingen dood van zjjn oom.
(Wordt vervolgd.)