Stadsnieuws. zaken is van het verloop van het onderoffi cierskader. Redenen, waarom genoemd Hoofdbestuur, onder overlegging van nadere toelichting, en gedreven door den noodstand der weduwen en weezen van onderofficieren, uw hooggeacht college met den meesten eerbied, doch zeer dringend verzoekt, maatregelen te treilen tot instelling van een Rijks-pensioenfonds voor weduwen en weezen van mindere militairen". Dat adres, van welks verzending we reeds in het vorig nummer met een enkel woord melding maakten, is vergezeld van een toe lichting en een overzicht van de ingekomen Afdeelingsverslagen omtrent het onderzoek naar den toestand van weduwen en weezen van onderofficieren, voorzooverre de Af-lee- lingsbesturen inlichtingen omtrent dien toe stand konden krijgen. De Memorie van toelichting luidt in haar geheel Door verschillende vereenigingen, zoowel van actief dienenden als van gepeusion- neerden, is in den loop der laatste tien jaren herhaaldelijk verzocht om en aangedrongen op instelling van een Pensioenfonds voor weduwen en weezen van onderolficieren en minderen vau Rijkswege, waarvan de nood zakelijkheid een dringende eisch is. Ook door de vereeniging «Ons Belang" is vóór en tydens de behandeling der Pen sioenwet 1902 deze noodzakelijkheid betoogd en verzocht, de artikelen, betrekking heb bende op weduwen en weêzen, in dier voege vast te stellen, dat art. 32 zou luiden Een weduwe beeft recht op pensioen le wanneer haar echtgenoot, in den dienst komt te overlijden '2e wanneer haar echtgenoot voortdurend of wel tijdelyk gepensionneerd zijnde, kont te overlijden met dien verstande, dat voor beide gevallen het overlijden van den echtgenoot niet is een gevolg van eigen moedwillige handelingen of ongeregeld gedrag. De noodzakelijkheid erkennende van voor ziening in deze materie, werd reeds op voor stel van den toenmaligen Minister van Oorlog een commissie benoemd om na te gaan in hoeverre het mogelijk was, een zoodanig fonds in te stellen, welke commissie in 1903 met haar urbeid gereed kwam. Herhaaldelijk is reeds door Uw geëerd College op de tot stand koming van het hierbedoolde fonds aangedrongen en werden in het Voorloopig verslag vragen hierop gesteld, welke telkens betrekkelijk hoopvol werden beantwoord. Dit had tengevolge, dat belanghebbeuden, hoewel noodé zich neerleggende bij de lang zame vorderingen der door ben zoo dringend geachte verbeteringen in dit opzicht, toch bescheiden bleven wachten op de voorgestelde resultaten, die het werk dezer commissie zouden opleveren. Het zal dan ook niet bevreemden, dat de woorden van Z. E. den tegenwoordigen Minister van Oorlog, waar door werd te kennen gegeven, dat de grond slagen, waarvan bij de be. ekening door de commissie was uitgegaan, tbans min of meer feroudeid zijn, een groote teleurstelling waren, omdat zij daaruit meenden te mogen opmaken, dat deze zaak weer up de lange baan is geschoven en inen feitel|jk nog even ver van de tot stand koming van een Rijks- fonds is als in 1898. Uit de woorden van Z. E. d. n Minister van Oorlog is toch af te leiden, dat bijna alle verrichte arbeid tot dit doel, tengevolge van de veranderde omstan digheden, haar uut beeft verloren. Hoewel gaarne geloof hechtende aau de woorden des Ministers, meent het Bestuur eötater rnet bescheidenheid te moeten opmer ken, -lat de veranderde omstandighe len als zeer voordeelig voor de eventueele invoering van een dergelijk fonds zijn aan te merken, aangezien door het pensionneeren van vele oudere onderofficieren met een tamel|jk groot aantal kinderen, daarvoor in de plaats zijn getreden jong gehuwde onderofficieren met geen of weinig kinderen. Door vermindering van het aantal gehuw den is, waar per hoofd een zeker bedrag door het R|jk zou bohooren te worden ge stort, ook het eindbedrag der kosten van zelve lager dan door de Coramnsie vorenge- genoemd is geraamd. Een ever,tueelo invoe ring van het capitulantenstelsei behoeft o. i. dan ook niet te leiden tot vertraging van de instelling van een Pensioenfonds voor we duwen en weezen. Mug ook het onderzoek naar een mogelijke wyze van instelling van een dergelijk Kouds de betrokken weduwen en weezen nader gebracht hebben tot bet tjjdstip eener be hoorlijke verzorging (hoewel tot nu toe de schyo daar tegen is) zeer te bejammeren acht de Vereeniging het, dat tegelijkertijd van Regeeringswege geen onderzoek is inge steld oaar den feitelijken toestand der hier- bedoelde hulpbehoevenden. Dat deze toestand onvoldoende is, wordt algemeen erkend, doch hoe ellendig deze ia, daaromtrent bestaan, naar wjj vermoeden, bij de ftegeering geen gegevens en is Zy daarover meer gerust dun bij een nauwkeu rig onderzoek zou blijken gewettigd te zijn. De vereenigiDg heeft dan ook gemeend hieraan tegemoet te moeten komen door, zooveel in haar vermogen is, gegevens te verzamelen, die er toe kunnen medewerken U, HoogEdelGestrengc Heeren, te overtuigen van het dringende eener onmiddellijke voor ziening. Uit den aard der zaak kon dit onderzoek slechts onvolledig zijn en niet al die gegevens bevatten, welke het Bestuur wel gaarne had gewenscht. Het onderzoek omvat thans nog slechts die weduwen en weezen, waarvan de echtgenoot en vader in de laatste jaren in actieven dienst kwam te overlyden. Dat de toestand dezer ongeluk- kigen reeds allerbedroevendst is, moge U uit nevensgaand overzicht blijken. Inalge- meenen zin mag worden aangenomen, dat echter juist deze weduwen en weezen nog, althans kort na het overlijden der verzorgers, in betere omstandigheden verkeeren dan zij wier verzorgers kwamen te overlijden na gepensionneerd te zyn, hetzij wegens lang- durigen dienst, hetzij wegens gebreken. Van deze laatste weduwen zijn velen reeds op een leeftijd, waarop het onmogelijk is, nog door eeuigeri arbeid in het onderhoud van zichzelf en eventueel onverzorgde kin deren te voorzien, ie minder wjjl het geheel onvoldoende pensioen van den man bijna altijd het eenige inkomen was en zij dus al in bekrompen omstandigheden verkeerden. Dit zelfde doet zich ook veelvuldig voor hen, die gepensionneerd zijn wegens ziels- en lichaamsgebreken en die daarbij geheel on geschikt zijn om nog op eene of andere wijze iets bij te verdienen. Wellicht zal worden gedacht, dat door de bestaande onderlinge fondsjes nogal in den nood dier weduwen en weezen wordt voor zien. Dat dit niet zoo is, kan uit het vol gende blijken Er bestaan verschillende onderlinge fond sen en fondjes. Het beheer is kusieloos de toetreding geheel vrijwillig'. De veel te lage soldijen maken het onmogelijk, er op voldoende wijze aan deel te nemen of et in te storten Sommige dier fondjes zijn plaut- selijk, andere behooren tot een korps, weer andere, bijv. te Amsterdam, tot een kerk genootschap en éen enkel, dat te Arnhem, laat gehuwden toe van het geheele leger. De uitkeering is voor eens en alléén inge val de echtgenoot in actieven dienst komt te overlijden. De eenige instelling in welke, krachtens een bepaling van het Departement van Oorlog, onderofficieren en minderen eenigermate gedwongen worden hun weduwen en weezen te verzekeren, is het «Fonds tot ondersteu ning van vrijwillig dienende militairen bene den den rang vau officier". Dit fonds ont vangt jaarlijks een subsidie van den Staat, in den regel groot f2000. De geringe bij dragen waartoe de deelgerechtigden in staat zyn en het naar willekeur kunnen handelen wat de inlagen betreit, maken dat dit tonds slechts een zeer gebrekkig hulpmiddel is. De aangegane verzekeringen zijn ook voor verreweg het grootste gedeelte voor een uitkeering voor eens van gemiddeld nog geen f 165, terwijl het kleinste deel de hoogst bezoldigden zich pensioenen verzekert van gemiddeld nog geen f90 per jaar. Trouwens de naam der vereeniging duidt aan, dat zy slechts «ondersteuning" kan na streven. Ook wordt van Rijkswege een tegemoet koming aan d weduwe verstrekt, beslaande uit vrije woning gedurende ongeveer gemid deld zes weken, zoomede van een bedrug voor eens voor een adjudant-onderoffficier f65, voor eon sergeant-majoor of opperwacht meester fÜO en voor een ander onderofficier f50, doch alweder slechts dan, indien de man komt te overlyden tydens hij in actieven dienst is. Uit het vorenstaando blijkt dus duidelijk, dat verzorging van weduwen en weezen slechts in zeer enkele gevallen voorkomt, omdat juist gedurende deo tijd, waarop men actief dient tusschen 46 en 45 a 50 jaar het procent der sterfte laag is en verreweg de meeste weduwen en weezen komen na dien leeltijd. Bedoelen de genoemde fondsen en tege moetkomingen wel eenige verzorging van weduwen en weezen van de hierbedoelle militairen, t'eiteljjk bewerkten zij met uit zondering van het geval waarin de man in actieven dienst overlijdt en dan nog zeer gebrekkig het tegendeel. Wat betreft de deelnemin t aan de kleine plaatselijke en andere foudjes, heeft zulks tengevolge, dat de inlagen, tengevolge van het bepaalde omtient uitkeering, daaraan by na nimmer den inlegger ten goede komen. Wel doen zy bij de deelnemers een ongemotiveerde gerustheid ten opzichte der verzekering van hun eventueel na te laten betrekkingen ont staan, zoodat velen zich daardoor voor hun geheele leven voldoende verzekerd schijnen te achten. Ook in geval dc man inderdaad in actieven dienst komt te oveilfiden, zyn de geringe uitkeeringen uit bedoelde fondsen en ook de luttele Ryksuitkeering in vele opzichten niet in het voordeel van het betrokken gezin. Deze gelden toch zyn niet meer dan juist voldoende om de ongelukkigen, wien het treft, gedurende ongeveer drie maanden ii oen half jaar voor gebrek te vrijwaren. Zij zijn echter juist voldoende om derge(jlke gezinnen, zonder aanstoot, uit hun vroegere omgeving te ver wijderen en de meening ingang te doen vinden dat zy zich wel kunnen redden, zoodat zij het medegevoel der kameraden verzwakken oii hun de hulp van dezen doen missen. Ja, men zou kunnen zeggendeze kleine uit keeringen zijn do sluier waarachter de groote armoede, waaraan zij worden prijsgegeven, wordt verborgen, teneinde geen ongerust heid te wekken by hen, wien het zelfde lot te wachten staat. Zeker is het, dat, waar algeheels afwezig heid van middelen bestaat., ae bekende mild dadigheid van medelijdende collega's van den gestorvene nog wel eens te hulp komt, dit bij oen verzorging als vorenbedoeld meestal achterwege blijft. De toestand van hen, die weduwe of wees zyn geworden, nadat de echtgenoot of vader met pensioen den militairen dienst heeft verlaten, is nog oneindig treuriger. Voor hèn is alléén uitkeering uit het »Fonds tot ondersteuning, enz." mogelijk. Velen blijven echter geen lid van het Fonds; op het lidmaatschap van een ge|.ensionneerde kan geen dwang worden uitgeoefend en, wat erger is, deze is dikwyls uit nood gedwongen vooi dit Fonds te bodanken. Daar de uitbetaling der pensioenen eerst na alloop van een kwartaal plaats heeft, en er, behalve de overige levensbehoeften, be- ooodigd voor het gezin, zooveel uitgaven zijn te doen, als voor aanschaffing burgerkleeding, nachtleger, enz. is het onmogelijk buiten groote schulden te blijven. Immers de soldijen der onderofficieren en minderen laten niet toe, eenigszins voldoende gelden te besparen en wat is begrijpelijker, dan dat eerst achterwege gelaten worden de betalingen, die niet dadelijk noodig zyn, in casu de verzekering. Van de 4052 leden verloor voornoemd Fonds door bedanken en royeeren in 4905 er '243. Duidelijk zal hel ook zijn, dat, al mocht het gezin van een gepensionneerd minder militair nu later in gunstiger omstandigheden verkeeren, door den reeds gevorderden leeftijd van man en vrouw beiden, aan een eenigszins voldoende verzekering in een particulier fonds niet meer te denken valt. De toestand dezer weduwen en weezen is inderdaad zoo, dat zij óf slechts zeer onvoldoende of (en dit is meestal het geval) in het geheel niet verzekerd zijn. Hoewel juiste opgaven daarvan nog niet in ons bezit kwamen, wat alleen mogelijk zou zyn door samenwerking van alle met armen verzorging zich belastende colleges, zoowel ambtelijke als particuliere, en juiste opgaveu nog zouden ontbreken van de velen mis schien de meesten die ten laste zyn van kinderen of andere familieleden, isgenoegza tn bekend, dat door deze weduwen en weezen bittere armoede wordt geleden. Somtijds is geheele stoffelijke verarming wederom de oorzaak van geestelijk en moreel verval, zoo wel van de vrouwen als van de kinderen. Hiervoren genoemde toestanden kunueu niet anders dan zeer ongunsiig werken op het behoud van een goed onderofllcierskader en zijn zeker een der ernstigste bezwaren tegen een voldoende werving voor kadorop- leiding. Uit de klassen waaruit men de stof voor kader behoeft, is men door teleurgestelden in bet leger ook in dit opzicht te voorzichtig geworden ora zich onder deze omstandigheden aan den dienst te vei binden. (Wordt vervolgd.) In de Oud-Katholieke kerk aan de Brouwers gracht te Amsterdam werd gister, in tegen woordigheid van zeer vele belangstellenden óok uit Amersfoort, prof. dr. J. J. vanTbiel tot bisschop van Haarlem gewijd. De plechtigheid werd voltrokken door den aartsbisschop van Utrecht mr. G. Gul, bijge staan door de bisschoppen van Deventer en van Bonn, tngrs. B. J. Spit en J. Deimei. Do heer J. C. Wannée, proponent te Amsterdam, hoopt aanstaandeu Zundagoch tend half elf voor te gaan bij de godsdienst oefening in de Remoristrantsche kerk, hier. Ds. G. van Kempen, bijna 44 jaar scriba quaestor der classis Amersfoort van de Ned. Hervormde kerk en predikant bij de Ned. Hervormde gemeente te Westbroek en Acht tienhoven, mocht Dinsdag zyn zilveren ambts- feest als Evangeliedienaar herdenken. Naar het «Nieuwsbl. v.b. Noorden" uit goede bron verneemt, is het ontwerp van wet op de Ryks-vleeschkeuring reeds by den Raad van State en kan do indiening daarvan bij de Tweede Kamer binnenkort worden ver wacht. In het ontwerp zijn, naar men ver zekert, voorloopig alleen dwingende bepalin gen opgenomen omtrent de keuring van vleesch voor export. Voor het biunenlandsch gebruik wordt de keuring nog facultatief gesteld of liever blyft zy voorloopig aan de Gemeénten overgelaten. Dit laatste is vooral gedaan met dot oog op de omstandigheid, dat er nog lang niet een voldoend aantal gediplomeerde keurmeesters beschikbaar is om overal direct een Rijks-keuringsdienst in te richten. Dat is wel heel jammer, alhoewel te Amers foort nu toch eindelijk kan gebroken met de keuring onder een verordening, die rond een halve eeuw oud is. Te Rotterdam klaagt men over de ver ontreiniging van het water door den afval van de gasfabriek. Het sHdbl." heeft naar aanleiding daarvan onderzocht, wat er te Am sterdam met dien afval gebeurt, en vernam, dat het «lastige product, dat zoo slecht up de visschen werkt", cokosgasteer is en dat de Gemeente dien afval verkoopt, o. a. in het afgeloopen jaar voor circa f4500. Te Utrecht maakte men er circa f6000 voor. Hier, te Amersfoort, is door de gasfabriek over 4905 ontvangen wegens verkoop van koolteer f 4443.0') terwyl het afval wordt verwerkt tot zwavelzure ammoniak, uit den verkoop waarvan f6545.61 werd ontvangen. 't Klinkt wel vreerad, dat men er te Rotter- dam geen weg mee zou weten. Ter vervanging van mr. B. H. Carp is benoemd tot Griffier van het Kantongerecht te Amersfoort mr. J. G. van Heuven, thans Griffier te Den Helder. Morgen hoopt Zuster Maria Ildephone, in de wereld mej. C. van Wijk, uit 's Graven- liage, den dag te herdenken waarop zij veertig jaar geleden de wyding ontving. Na werkzaam geweest te zijn te Amers foort, Alkmaar, Wateriugen, IJselstein en i urmerend, werd zij supérieure te Maarsen, doch moest eenige jaren geleden om ge zondheidsredenen terugkeeren naar het R.K. pensionaat hier. Luitenant F. H. Dolleman zal 31 Augus tus als Reinout van Verona deelnemen aan het steekspel van graaf Willem IV, dat te Haarlem wordt gegeven. Luiteuaut-ter-zee 4e klasse H. J. Alborda is geplaatst bij het Instituut voor de Konink lijke Marine te Willemsoord. Tot adelborst 3e klasse by de Koninklijke Marine zijn thans o.a. benoemd de jongelingen L. A. C. M. Doorman, K. W. F. M. Doorman en J. Th. Stroeve, van hier. De heer H. G. Verhaar, onderwijzer aan de openbare Lagere school aan de Punten- burgerlaan, is geplaatst op de voordracht ter benoeming tot Hoofd der school te Noorden. De heer J. C. F. Prikken, laatstelijk oud- leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Gouda, is benoemd tot lid der commissie aan welke in 4906 wonlt opgedragen het afnemen van het examen bedoeld in art. 423 der Wet op het Hooger onderwijs (eind examen Hoogere Burgerschool met 5-iarigen cursus lot toelating tut de Technische Hooge- school). De hoer W. G. A. Meijer, thans tijdelijk, is met ingang van 4 September benoemd tot vast leeraar aan de Ryks Hoogere Burger school te Groningen. De heer H. Klerk, thans ambtenaar ter Secretarie van Wormerveer, is benoemd tot Commies ter Secretarie van Purmerend. De heer N. Pijsel, thans surnumerair bij de Staats Spoorwegen te Ede, is bevorderd tot klerk-telegrafist 3e klasse. De officier van gezondheid 4e klasse T.J. Jaski is eervol ontheven van zijn detacheering te Amersfoort en teruggekeerd naar Assen. De zoogenaamde dokters-manoeuvre wordt niet morgen, doch Dinsdag 28 dezer gehouden. Luitenant A. J. Hoffmann, van het 5e regi ment infanterie, wordt ook dit najaar be last met de opleiding dor miliciens tot voor ganger bij de gymnastiek. De cadetten van: de Kon. Militaire Aca demie gedetacheerd bij het 5e regiment in fanterie en hel 4e regiment veld-artillerie worden 45 September van die detacheering ontheven. We ontvingen het zoer uitvoerig pro gramma der wedstrijden door kader en manschappen van het 5e regiment infanterie of bij hot korps gedetacheerde^te houden op 34 Augustus op het terrein bij de gym nastiekzaal der Infanterie-kazernes. Het omvatschietwedstrijden hindernis- wedloop driekampen in polshoogspringen, snelloopen en staafwerpen, of verspringen, snelloopen en reksiokoefeningen. Een groot aantal fraaie prijzen is beschik baar gesteld. Een heel aardig nummer wordt gegeven door miliciens der jongste lichting en wel het hier vrijwel onbekende korfbalspel, dat zeker óok veel bekijks zal lokken. Zaterdagmiddag van 2 tot 6 uur wordt op de Leusderheide door deelnemers aan de schietoefeningen tot verhooging van 's Lands weerkracht, die minstens tien gewone oefenin gen bywoonden, tot besluit van hulsoizoen een schietwedstrijd gehouden, waarvoor talrijke fraaie pryzeu van Rijkswege zijn beschikbaar gesteld. De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat aan gehuwde vrijwillig dienende onderoffi cieren en soldaten, die recht hebben op

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 2