Augustus 1906. De misdaad zijos broeders. No. 7241. 55e Jaargang. Beleefd verzoek Terugkeer FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; eike regel meer 10 cent. Legale- oflicieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/-1.25; eikeregel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Postbus 9. Telephoon 19. aan hen die nitstedig waren en zich de „Amersfoortsche Courant" lieten nazenden, ons bericht te geven van hun opdat de courant weder ge regeld aan huis kan worden bezorgd. Weduwen en weezen van onderofficieren ill (Slot). In het rapport der commissie van onder zoek, van welke adjudant W. Wijk, van het 5e regiment infanterie, Voorzitter was, lezen we nog Roermond. Een weduwe had bij den dood van haar man 5 kinderen. Zij trachtte door wasschen, strijken en poetsen in haar onder houd te voorzien. Hetgeen zij hiermede verdiende, was lang niet toereikend. Spoedig verviel het gezin tot de grootste ellende en de vrouw tot schande. Een andere weduwe had 3 kin leren. Deze trachtte in haar onderhoud te voorzien door strijken. Het wasschen werd haar door den dokter verboden, omdat zij hiervoor te zwak was. Hetgeen zij niet het strijken verdient, is niet toereikender blijft haar door den nood gedwongen niets anders over, dan op bedekte manier te bedelen. Eén verloor haar man in een krankzinni gengesticht; zij uorziet thans voorzoo- verre als mogelijk is in haar onderhoud als koopvrouw. Haar verdienste is bedroe vend. Een weduwe met 5 kinderen werd gesteuud door een Godshuis en door particulieren. Deze ondersteuning was niet voldoende om de kinderen tot een positie te brengen. De weduwe was dus genoodzaakt, bij andere personen te gaan werken. De kinderen Feuilleton. 15.) Herbert had niets meer tot Havik te zeggen be halve, dat b|j bem alle mogeljjke voorspoed toe- wenschte in zijn pogingen om bet! geheim op te helderen. „En den volgenden keer, dat wij elkander ontmoeten, hoop ik, dat u met degelijker bewijzen zult aankomen." „Zeer goed, mijnheer" antwoordde Havik, terwijl hij afscheid nam „als wij elkander de volgende maal zien, zult u onwederlegbare bewijzen hebben." Havik verliet Ravenwood in geen zeer aangename stemming. Met prijzeuswaardigeu ijver en met al de bekwaamheid waarover bij te beschikken bad, was hg de geheelo zaak nagegaan en naar hij hoopte en vast vertrouwde, zou zijn opvatting hem op net spoor brengen van den moordenaar. Als hij nog maar een paar kleiuighedeu te weten kon, komon, dan was hjj er. Hü bad gedurende bet onderhoud, dat hjj zoo juist had bijgewoond, ge hoopt eenige bijzonderheden te zullen vernemen hoofdzakelijk had hij gewensoht, eenige inlichtingen te verkrijgen omtrent den revolver, die bekend was als behooren aan Frank Muurse. Daar hij slechts detective was, was hij niet in de gelegenheid geweest, bot wapen, dat in bezit was der politie, zeer nauwkeurig te onderzoekeu of de getuigen nog eens te ondervragen, die het gevonden hadden. Hij had echter nauwkeurig aanteekeniug gehouden van de verklaring dat do revolver er den was vnu een paar en dat de andere volkomen bet zelfde was. Een ander punt, waarover bjj inlichting verlangde, was over de wijze, waarop Frank ontvluchtte, waarvan hem niets bekend war. De wijze waarop Herbert zjjn opvatting van de zaak bad bebaudeld, had op dat punt zjjn hoop geheel den bodem ingeslageu ook was hij zeer beleedigd, dat deze heer hem ge zegd bad, dat hy slechts werkte om de belooning in handen te krjjgen. Mr. Spenoe was niet veel beter gestemd dan groeiden op in het wilde en vervuilden op een gruwelijke manierdaarom is zij weder gehuwd, al was het aan ook maar om de kinderen tot iets le zien komen in de Maatschappij. Schoonhoven. Eén weduwe voorziet zoo veel mogeljjk in eigen onderhoud door het verhuren van kamers. Zoolang deze door huurders in gebruik zijn, is de toestand redelijk. Anders is zij bedroevend. Bij mijn weten heeft een weduwe een periode van ongeveer 5 maanden doorleefd, waarin de kamers onbezet waren hoe zij gedurende dat tijdperk in haar onderhoud voorzag, is mij onbekend, doch ze is nooit armlastig geweest. Bang wordt tiet, haar om 't hart, wanneer zij aan de mogelijktieid denkt, dat haar kamers voor eenigcn tijd niet verhuurd zouden zijn, want dan is haar lot diep treurig. Ze heeft een zoontje van 10 jaar. Utrecht. Een weduwe met 7 kinderen, waarvuu 4 hulpbehoevend, r.eelt aanvankelijk guwassehen en gestreken, kon dit niet meer volhouden en is toen met haar dochtertje aan het linnennaaien 'gegaan, H elt een zwaren taak. De oudste zoon is als milicien bjj de vesting-artillerie geweest, waardoor zij vergoeding ontving. Zij ontvangt van de Kerk per week f1.50. Een audei e weduwe heeft een hoedenwin kel heeft een zwaren taak om door de wereld te komen met haar 2 kinderen. Een weduwe met 6 kinderen voorzag in het begin in haar onderhoud door het houden van een sigarenwinkel. Dit ging evenwel niet langer, zoodat zij haar toevlucht heeft genomen lot het houden van commensaals. Weer een andere weduwe voorziet in haar onderhoud door verkoop van kruideniers waren in het klein, hieraan geholpen door den Bond van Ünd-Onderollicieren. Na den dood van haar vader, van wien zij een geringe ondersteuniug genoot, is deze bron van in komsten evenwel niet voldoende meer orn in haar onderhoud te voorzien. Zij heeft drie kinderen te haren laste. Venlo. Een der weduwen bleef met 7 onverzorgde kinderen waarvan de oudste 12 jaar w is, achter. Door particuliere onder steuning heeft de vrouw haar kinderen groot kunnen brengen. Ook zijn voor ha r con certen gegeven, welker opbrengst voor haar was. Het onderwijs (goed) voor de kindereu is eveneons door particulieren be taald. Uit een fonds ontving zij '2-maal per jaar f 20. De kinderen zijn nu allen groot een er van is nu nog haar kostwinner. Zutphen. Alles behalve rooskleurig; bepaald bedroevind. Met uitzonderiog van een enkele gedroegen de weduwen en ook de weezen van onder officieren zich fatsoenlijk. Tengevolge van den zwaren strijd om het bestaan kwamen enkele uitzonderingen voor. In de uitgebrachte verslagen wordt verder nog ter verduidelijking aangevoerd dat de de toestanden niet volkomen in al haar schrilheid aan het licht komen, is een gevolg van de omstandigheid, dal in den eersten nood meestal wel wordt voorzien door de ontvangst van de Rijks-toelage en van de uit- keering uit de kleine fondsjes. De ontvangen gelden zijn echter veel d voor bet grootste gedeelte benoodigd voor do begrafenis v in den echtgenoot, verhuizing, aansctiaffing van nachtleger en verdere ge volgen van het overlijden. De weduwen en weezen vertrekker uit hun vroegere omgeving, ontsnappen daardoor aan onze aandacht, en gaan langzamerhand over tot de Algemeene armen. Kenschetsend zegt Amsterdam dan ook »ln onze stad verdwijnen ze in het donker onbekende". Zoo is het in de meeste plaatsen. In sommige gevallen worden ook abedel- lijstcn" langs de kor sen gezonden, waarin een beroep wordt gedaan op het medelijden van de kameraden. Hiertegen is niet alleen het bezwaar, dal zulks niet voor allen ge schiedt en de bijdragen zeer ongelijk inkomen, maar ook, dat deze gitten werden afgebedeld van personen, wier inkomen zoo onbeduidend is, dat zij zelfs over geen 10 of 5 cent per dag te beschikken hebben. Het komt ook voor, dat, om de weduwen in de gelegenheid te stellen in eigen onder- houd te voorzien, de kinderen in een of ander Weesbuis worden opgenomen. verslagen, welke niet goed kunnen opgeno men in een courant, die immers ook in han den van kinderen komt, hebben we niet vermeld. Doch uit het onderzoek is th-ns wel zon neklaar gebleken hoe diep treurig het lot is der weduwen en weezen van deze Staats beambten, die nog altijd zijn verstoken van Rijks-pensioen. Men moge al aansturen op militie-kader, doch zonder beroepskader zal men er nimmer komen, en beroepskader zal het Rijk hoe langer zoo minder krijgen als het zijn mili- tiire beambten niet geeft wat zijn burger lijke beambten reeds lang genieten de zeker heid, dat hun weduwen en weezen zijn ge vrijwaard voor broodsgebrek. Eer we eindigen, nog éen vraag. Men weet toch, dat de Rijks-ambtenaren en beambten geen pensioen k r ij g e n, doch dat zij allen, om 't even of ze al dun niet gehuwd zijn, daarvoor stortensoms zeer groote bedragen. Welnu, het Rijk opene ook voor deze Rijks-beambten de gelegenheid, pensioen te verzekeren aan hun weduwen en weezen. Moge het request een zeer gunstig onthaal vinden. Enkele aanteekenir.gen uit de afdeelings- Eerste hulp bij ongelukken. Het Rijk geeft veel geld uit voor verband- cursussen en voor onderwijs in eerste hulp bij ongelukken en de vraag is, of dat geld altijd wel goed besteed is. Het ouderwijs wordt veelal gegeven door hem, dien men krijgen kan, onverschillig hoe 's mans opleiding is geweest, eu het wordt gegeven in éen cursus van enkele uren, zonder eenige repetitie. Maar er zijn plaatsen in overvloed, schrijft de «Avondpost", waar ze niet worden ge geven. Het aanbevolen en gebruikelijke werkje daartoe, waarmede men zich kan helpen, is niet zonder gebreken (zie o.a. de behandeling van den drenkeling, bij wien »het hoofd niet lager mag liggen dan de beenen" zoodat hij al 't water inhoudt en hij bij rondgaande armbeweging in dat water stikt). Nu is er, zou men zeggen, een zeer ge makkelijk middel om door heel het land een ruimen voorraad te krijgen van personen, die Havik, daar Herbert hem de gelegenheid had be nomen, met zijn fraaie toespraak van wal lesteken. Op de terugreis werd het volgende gesprek tussoben het ontevreden paar gehouden „Wel, mynheer Speuce, ik vind, dat ons beiden van daag leeljjk het zwygen is ougelegd", begon Havik. „Dat beu ik met u eens", antwoordde de beer Spence, „ik vond den hoer Herbert Muurse niet zeer beleefd." „U noemt het onbeleefd? Wel, ik yoöd hem on beschoft: hij heeft u en mij beleedigd." „De heer Muurse staat anders bekend als een zeer knop en scherpziend man", zeide Spence. „Knap? Scherpziend? Ik zeg u, dat hy veel te icherpxiend is voor ons; maar hy zal missohieu zien; dat Jonathan Havik hem toch nog de baas is. Hy deukt, dat ik alleen maar belang in deze zaak stel terwille van de belooningdat zal hij eens andera gewaar worden. Jonathan stelt eer in zyn werk. Dat zal ik bem aan zijn verstand brengen. Hy zou den ken, dat zyn onzinnige begrippen steek zouden hou den tegen de ervaring van een vakman „Ik vreeB waarlijk, dat hy wat veel vertrouwen in zichzelf stelde", met Spence, „en dat is zeer onver standig van hem. Ik zelf had eenige zeer belang rijke opmerkingen, die ik gaarne ten beste zou ge geven bobben, maar hij liet er mjj de gelegenheid niet toe." „Gelegenheid Wel, bij barstte los, alsof hij in de grootste woede iras. Ik bad hem gaarne nog een paar vragen gedaan, maar ik zag er geen kans toe. Hoor eens, mynheer Spence," zeide Havik, „U kent mij, nietwaar?" „Natuurljjk." „W >t ik wil zeggen is, dat u weet, dat u mij ver trouwen kunt." „Daarvoor heb ik u, dunkt my, lang genoeg ge kend." „Dat heeft u ook. Luister naar hetgeen ik u zeg gen zal, mr. Spence, ik geef deze zaak nietop, maar ik bemoei me niet meer met dien man. Hij heelt mij iD myn beroep beleedigd, maar Jonathan Havik laat zich niet beleedigen. Belooning of geen belooning, ik zal licht in deze zaak brengen en san den heer Muurse tooneu wat ik kan. Hy zal vroeg moeteu opslaan als by denkt, dat bij my den loef kan af- stekon maar u moet my belpen, mynheer Spence. Ala u hot zelf niet weet, moet u to weten zien komen hoe die mynheer Frank ontsnapt is eu waar by nu is. Natuurlijk alles onder de strikste geheimhouding; daarom vroeg ik u zoo plechtig, of u my vertrouwde. U als rechtsgeleerde der familie, weet zeker al hun geheimen en geen rechte- zou u kunnen dwingen, ze te vertellen, maar U staat nu niet voor een rechter, U spreekt met Jonathan Havik, die met u in deze zaag is betrokken. Vertel mij dus alles, wat u weel. Ik zou ook zoo gaarne dien anderen revolver eens zienik zou bem zelfs gaarne eenigen tyd in myn bezit willen hebben. Nu, kunt u mij helpen?" „Ik weet niet veel.mevrouw Muurse de arme vrouw van mijnbeer Frank".de heer Spence aarzelde. „Nu, wat weetu van haar?" zeide de ander, nieuws gierig. „Zy zeide niet veel en soheen zeer bedroefd te zijn." „Ik zal het u maar liever vertellen", zeide de heer Spence. „Welnu, ze heeft haar echtgenoot gezien." „Wat? Sinds zyn vlucht?" „Ja." „Weet ze waar bij ia?" „Dat kan ik u niet zeggen." „Mijnbeer Spence, u moet haar zien over te balen, mij te koine i bezoeken. Het moet in bet geheim gebeuren od die broeder mag er uiets van weten." Na nog eonig heen en weder praten, beloofde de heer Speuce zyn best hiertoe te rullen doen. Hy begaf zich naar Ravenwood op een uur, dat hij wist, dat Herbert iu de stad was en Isabella was gaarne bereid alles te doen wat in haar vermogen was om de ouBchuld van haar echtgenoot te bewijzenbij had dus geen moeite, baar over te halen, naar het kantoor van Havik te gaau en dezen alles te ver tellen wat zij wist vau de vlucht eu de schuilplaats van haar echtgenoot. „Ik viud het beter, dat u niet by ons onderhoud tegeuwordig zyt", had Havik tot mr. Speucegezegd, „ik kau vrjjer met mevrouw Muurse spreken als ik alleen met baar ben." Er werd dus eva dag en uur afgesproken eu te bestemder tyd vervoegde Isabella zich aan net kan toor van Havik. Zy zag er wel een weinig tegen op, aan een vreemde een geheim to v -rtelleu, dat zóu nauw met Frauk's veiligheid in verband stond, maar mr. Spenoe stelde haar op dit punt gerust en ver zekerde haar, dat zy niets aauguande Frank behoef de geheim te houden voor den tnan, die zoo trouw voor hem werken wilde. Havik was zeer vriendelijk voor het arme vrouwtje. „Mevrouw" zeide hij, „u kunt Jonathan Havik vertrouwen. In mijn beroep moet men vele geheimen vernemen en als ik er ooit een verklapte, zou ik immers nooit meer iets le doen hebbuu. Dus u begrypt, dat ik ze voor me moet houden. En uu zal ik u nog eens iets zeggen. Ik heb deze zaak nauwkeurig genoeg onderzocht om te weten, dat uw echtgenoot even onschuldig is...." „O, dank u' dank ul dank uriep Isabella ver heugd uit. „Ik wilde, dat Herbert er eveneens over dacht 1" „Doet hij dat dan niet?" vroeg Havik. „Ik vrees van niet. Hot is bijna meer dan ik dragen kan. Zyn broeder hij is een goed broe der waarlijk een goed broeder, maar ik geloof toch, dat hy Frauk voor schuldig houdt. Eu hy was het, die aanraadde, dal „U zeide, dat mynheer Herbert u aanraadde. Wat raadde hjj aan, mevrouw? Doe als het u belieft uw best, kalm te zyn en maak u niet zenuwachtig. De zaak is zeer belangrijk." „Het was Herbert, die Frank aanraadde op de vlucht te gaan", zeide Isabella. „Hy raadde mijobeer Frank aan op de vlucht te gaan", herbaalde Havik langzaam, dit feit goed in zijn geheugen prentend. „Wel, mevrouw, wanneer deed hij dit? En vertel mij als het u belieft op welke wjjze de beer Frauk ontkwam. Vertel het mij bedaard aan, mevrouw. Ik heb geeu baast." Isabella verborg uiets, dat zij wist en Havik luis terde met de grootst mogelijke aandacht. Hy w^ek van zijn gewoonte af oiu niets op te schrijven en maakte eenige aanteekeniugen. Eindelijk vroeg hjj haar: „Eu nu, mevrouw, kuut u rnjj vertellen,waar hjj thans is?" „Neen, ik wilde, dat ik bet wist; maar ik weet bet niet." „Denkt u, dat mynheer Herbert het wo „Ik geloof het wel. Ik heb een brief van Frank ontvaogeu, dien ik ouiuiddulijjk vernietigd heb. Hi; schrijft er mij in, dat ik iu de rsto maanden geen tijding van hem moest verwachten, daar hij buiten lands ging. Natuurlijk doet hy dit op Herbert's aan raden." „Zonder twyfel", xeido Havik droogjes. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1