November 1906.
No. 7277.
56e Jaargang.
Eenheid van tijd.
Feuilleton.
De misdaad zijos broeders.
Stadsnieuws.
UITGAVE
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post f 4.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regej
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en koste.i evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9.
Postbus 9 Telephoon 19.
In bet jongste nummer van den »Midden-
standsbond", het officieel Orgaan van den
Nederlandschen Bond van vereenigingen van
den handeldrjj venden en industrieelen midden
stand dat tegenwoordig, jammer genoeg,
lang niet meer zóo veel wordt gelezen als
toen het kosteloos aan de leden der bij den
Bond aangesloten vereenigingen werd toe
gezonden komt voor een hoofdartikel van
den heer Frans Matthijssen, die daarin o.a.
schrijft
Van verschillende zijden ontving onze Re
dactie reeds verwijten waarom wij indertijd
de indiening van het wetsontwerp tot invoe
ring van den Middel-Europeeschen tijd als
de tijdsbepaling voor Nederland, niet met
jubelende woorden hebben begroet.
Wij herhalen het, de klaehten over dit
vermeende verzuim waren talrijkin som
mige brieven worden ons zelfs leelijke namen
toegevoegd, evenwel achten wij het uit een
tactisch oogpunt beter, het zwijgen te be
waren. Want waartoe zou^ons gejubel hebben
kunnen dienen Om de tegenstanders van
den Middel-Europeeschen t(jd aan te wakkeren,
hun best te doen het ingediende wetsont
werp te doen vallen? Wij hadden toch met
de indiening van dit ontwerp alles verkregen
wat wij konden verlangen. De beslissing lag
(en ligt nog) bij de Stnten-Generaal.
Evenwel wat wij vreesden en wat dan
ook de reden was, dat wij niet jubelden doch
zwegen gebeurt tóch.
Een kleine groep mannen, wel is waar zeer
weinigen in aantal, doch bijna alvermogend
door hun kapitaal, begon een campagDe op
touw te zetten tegen de aanneming van den
Middel-Europeeschen tijd als de officieele
tijdrekening voor Nederland, tevens hierbij
sterk ijverend vóór de invoering van de zoo
impopulaire en voor ons land beslist niet
passende Greenwich-tijdrekening.
Tot voor eenigen tijd geleden bepaalde
zich die beweging tot een paar artikeltjes
in een provinciaal blad, doch nadat het Voor-
loopig vet-slag der commissie van rapporteurs
uit de Tweede Kamer verschenen was, begon
het meer ernst te worden. Zoo zag men
bladen, die tot vóór dit tijdstip het wets
ontwerp met ingenomenheid hadden begroet,
plotseling een omkeerende beweging maken,
en met het zelfde enthusiasme waarmee zij
eerst de indiening van dit ontwerp hadden
begroet, het uu gingen bestrijden, op grond
van??? De voorstanders der impopulaire
Greenwich-tijdrekening lieten het hier niet
bij, doch riepen een aantal professoren tot
hun hulpe, die in een hoogdravend en ge
wichtig adres der Regeering kwamen mede-
deelen, dat zij (de Regeering) met de indie
ning van dit wetsontwerp den bal glad mis
geslagen had, want dat Nederland behoort
bij den meridiaan van Greenwich, en alzoo
de voorgestelde tijdrekening moet zijn de
West-Europeesche.
Hoewel wij niet zoo oneerbiedig tegen deze
Hooggeleerde heeren zijn om hun optreden
in dezen met een gedachte aan de bekende
verstrooiheidskwaal der professoren te be-
45.)
Verschillende gevoelens bestormden den heer
Pearson, toen hy daar zijn eigen zoon, van wiens
bestaan hjj voor weinige dagen nog niets wist, in
levenden lijve voor zich zag slaan. Was dat zyn
eigen vleesob en bloed? Hij kon zijn oogen niet
afhouden van de schooue, rechte gestalte zijns be
zoekers. Hoe meer hy den jongen man aanzag,
des te nieer vond hy op diens gelaat de trekken
van Isabella en van ziohzelf terug en hy mompelde
bij zichzelf:
„Dat is waarlijk myn zoon.
„Neem een stoel, mynheer Muurse, want ik zou
gaarne met u praten en ik geloof, dat ik u een
schouwen, zoo kunnen wij toch geen vrede
hebben met hun dorre wijsgeerige beschou
wingen over een daad van zóo practise!) belang
als de invoering eener wettelijke tijdbepaling
voor ons land.
Er staan hier nog heel andere belangen
op het spel clan die van groote Engelsche
maatschappijen en eenige kapitalisten. Wij
bedoelen hierbij de belangen van die groote
groep van belastingbetalende burgers van ons
land, die in zijn verschillende geledingen den
handaldrijvenden en industrieelen Midden
stand uitmaakt.
Voor hen is het zeker van belang, dat huD
zware levenstaak zoo veel mogelijk met de
eischen der hygiëne overeengebracht wordt.
En daarmede zullen het toch wel alle profes
soren eens zijn, dat het oude bekende spreek
woord «Vroeg in en vroeg uit de veeren
houdt hoofd en leden gezond" voor de ge
zondheid van ieder volk wat meer betracht
mocht worden.
Een eenvoudig middel om dat te bevorderen,
bestaat in de invoering van den Middel-
Europeeschen tijd als de officieele tijdrekening.
Alles zal daarbij, zooals men weet, 40 minuten
worden vervroegd. Men zal dus gedurende
den langsten tijd van het jaar dagelijks 40
minten langer van het zonlicht kunnen ge
nieten en daarbij het zelfde tijdsbestek aan
kunstlicht kunnen ontberen.
Wij behoeven in dit artikel niet nog eens
voor de zooveelste maal, alle voordeeion voor
de invoering van den Middel-Europeeschen
tijd aan te voeren. De Regeering, die het
bekende wetsontwerp bij de Staten Generaal
heeft ingediend, en de Kamerleden die deze
indiening met instemming begroetten, geven
ons het overtuigendste bewijs, dat die voor
deden in het belang van het land zijn.
Alleen achten wij het nuttig, er op deze
plaats eens op te wijzen, hoezeer het toch te
bejammeren is, dat er over ons volk zoo'n
geest van lauwheid heerscht. Wij laten ons
met alles maar bij den neus nemen en be
rusten ten slotte in alles wat zelfs tegen ons
belang gedaan wordt, als wij ons maar niet
behoeven te vermoeien. Zoo kennen wij een
blad, dat ten tijde der beweging tegen een
voorgestelde verordening in de Hoofdstad, zijn
strijd tegen deze verordeniug o. a. streed met
het wapen: «Wat wilt gij toch, winkeliers;
straks komt de invoering van den Middel-
Europeeschen tijd en dan sluit gij vanzelf
bijna een uur vroeger". En dat zelfde blad
bestrijdt nu met het onschuldigste gezicht ter
wereld de voorgestelde Middel-Europeesche
tijdrekening.
'tGaat op zoo'n manier niet langer. De
Middenstand heeft, nadat die tijdsverwarring
reeds jarenlang veel last en ongerief en schade
veroorzaakt heeft, eindelijk verkregen, dat
een wetsontwerp werd ingediend waarbij aan
dit alles een einde werd gemaakt en waarbij
tevens rekening werd gehouden met de
wenschen van het grootste en integreerendste
deel onzer Natie.» Waar het groot-kapitaal,
geïnteresseerd als het is bij groote maat
schappijen van lichtfabricatie en vervoer, om
redenen van eigenbelang een manifestatie op
touw gezet beeft ter verwerping der voor
gestelde wettelijke tijdsbepaling en ter ver-
aangoname mededeeliog heb te doec."
„Ik ben zeer verplicht voor uw belangstelling in
my, mijnheer", antwoordde Frank nederig, terwyl
hy plaats nam.
„Nu, ik wil niet langer om de zaak heendraaien",
ging de heer Pearson voort, verlangde zioh zoo
spoedig mogelijk bekend te maken. „Ik zal uw
nieuwsgierigheid, om te weten wie ik bon, niet lang
op de proef stellenmaar ik zou u zeer vorplicht
zyn, als u mij eerst een paar vragen wilde beant
woorden aangaande uw oom, den heer Herbert
Muurse, als u daar niets tegen heeft."
,,'t Is een vry zonderlinge vraag van een vreem
deling, mynheer Pearson", antwoordde Frank, eenigs-
zins verlegen, „maar ik zal u antwoorden, voor
zoover ik dit met fatsoen doen kan."
„Mijn beste vriend, ik ben niet zoozeer een
vreemde voor u, als ge u wel verbeeldt; maar hier
over straks. Ik zou gaarne weten, of ge deukt, dat
uw oom Herbert oen leven leidt van ongestoord
geluk."
„Nu, om u de waarheid te zeggen, mynheer, geloof
ik niet, dat dit het geval ia; maar ik begrijp niet,
dediging eener impopulaire en ongezonde
Engelsche tijdsrekening, daar is het nu het
recht,, doch tevens de plicht van de Midden
standers om te wapen te komen voor de be
dreigde landsbelangen.
Wij wekken daarom al onze vereenigingen
op om door het onverwijld indienen van
sympathie-betuigingen, in den vorm van
adressen aan de Tweede Kamer, dit lichaam
te verzoeken de voorgestelde -.vet tot invoering
van den Middel-Europeeschen tjjd als tie
wettige tijdregeling voor Nederland, te willen
aannemen.
In het zelfde nummer schrijft „een mid
denstander
Twintig minuten eerder nacht of veertig
minuten langer dag, dat is voor de meesten
het verschil msschen den Greenwich- en den
Middel-Europeeschen tijd.
Het is waar, dat in zaken eenige lasten
ontstaan door ae veranderde uren van aan
komst der treinen; daartegenover staat, dat
allen, die iederen dag den last ondervinden
van tiet vroege vertrek dei- Duitsche treinen,
waardoor de monsterzendingen reeds om 4
uur moeten zijn gepost, hot op prijs stellen, j
dat dit bij de invoering van den Middel-
Europeeschen tij i 40 minuten later kan
geschieden.
Het is ook waar, dat de termijnraarkten
dan vóór het opmaken der noteeringen niet
in het bezit zijn van de buitenlandsche dito's.
Het is echter de vraag of dit niet juist een
voordeel is voor onze Beurs, daar een beetje
meer zelfstandigheid onze termijnraarkten
goed zal doen en ze eens misschien iets
anders zullen worden dan nagalmen van
buitenlandsche markten.
Hun, die veel gebruik maken van buiten
landsche treinen, zal het tamelijk onverschil
lig zijn, of zij om elf uur dan wel om twaalf
hier aankomenechter zullen zij het op prijs
stellen, wanneer bijv. de eerste trein naar
Berlijn niet om 6.15, doch om 7.15 vertrekt.
Tegenover ieder nadeel, ontstaan dooreen
tijdsverandering, staat een voordeel en zelfs
een internationale treinenloop regelt zich op
den duur eeuigszins naar onze wenschen,
daar de uren van aankomst en vertrek in
overleg met de Nederlandsche spoorwegauto
riteiten worden geregeld.
De hoofdzaak van de tijdregeling is en
blijft echter 20 minuten eerder nacht of 40
minuten langer dag, en dit voor oogen hou
dende, begrijp ik niet, dat niet reeds lang
adressen eirculeeren om aan de leden dei-
Tweede Kamer instemming te betuigen met
het Regeeringsvoorstel.
Hoeveel forensen betreuren niet, dat zij,
door het vroeg donker worden, zoo weinig
van het buitenleven genieten; hoeveel men-
sciien, die niet rentenieren en geen tijd
hebben gedurende den dag te gaan wandelen,
genieten alleen des avonds na het eten van
de natuur en van de buitenlucht, en voor
hen is dikwijls "een uur langer dag tevens
een uur frissche lucht.
De groote besparing aan kunstlicht kan
gerust buiten rekening bljjven. Deszomers-
avonds lang licht is reeds van zooveel belang,
dat alle andere voordeelen er door in de
schaduw worden gesteld.
In Augustus wordt het om half acht don-
kor. Wat een enorm verschil of de avond
gedurende die maand in het vervolg zul
beginnen om tien minuten na zeven (zooals
bij Greenwichtijd) dan wol om 10 minuten
na acht (zooals bij den Middel-Europeeschen
tijd). Het verschil is even groot als tusschcu
een avond in het einde van Juni on oen in
het begin van Augustus.
hoe dat u belang kan inboezemen."
„Ik kan u toch verzekeren, mijnheer Muurse, dat
het van veel belang voor mij is, dit te weten en
mijn vraag komt niet uit nieuwsgierigheid voort;
maar, indien het onderwerp u niet aangenaam is,
zullen we het maar laten rusten en zullen we liever
over uzelf spreken, want ik ken u en de uwen beter,
dan ge my kent."
„Wezenlijk mynheer?" riep Frank verbaasd uit
„Hoe kan dat?"
„Ik kende uw lieve moeder vóór ge geboren werdt",
autwoordde zijn vader, een aanloop nemende om
zich bekend te maken. „Zal ik je eens een paar
voorvallen uit het vroegere leven van je moeder
verhalen?" ging hy voort. „Je weet waarschijnlijk,
dat je moeder zeer jong getrouwd is met een man
van goeden huize je vader dus die, treurig ge
noeg, van haar werd weggerukt, eer je werdt ge
boren."
„Waarlijk, ik heb myn moedor dikwijls over het
ongelukkig lot van myn vader hooren Bpreken",
zeide de jongeling bitter. „Maar hoe weet u dit alles,
mynheer We dachten, dat het door iedereen reeda
Voor den bouw der derde R. K. parochie
kerk met pastorie en Zusterschool aan den
ouden Soesterweg is thans aan jaarlijksche
giften bijeengebracht f3500, waarmee het
kapitaal is volteekend.
De bouwplannen zijn ter goedkeuring toe
gezonden aan den aartsbisschop van Utrecht.
Voor het klein-seminarium te Culemborg,
dat thans ouder het beheer van het aarts
bisdom Utrecht is gekomen, is in het dekanaat
Amersfoort rond f7000 bijeengebracht.
In plaets van wijlen de heer G. Prins Sr.
is door Gedeputeerde Staten van Utrecht
benoemd tot lid van het college van zetters
voor de directe belastingen de heer H. C.
van Dam.
Na een langdurigo ziekte is Zaterdag te
Utrecht overleden mej. Anna Flos, de be
kende schrijfster van verschillende werkjes
op het gebied der spreek- en zangkunst.
Al(ijd_ ijverde zjj voor een goede uitspraak
der Nederlandsche taal. En ook de tuou-
kunst ging haar zeer ter harte.
Zij had haar studiën in Duitschland vol
tooid.
Opdat van haar ondei vinding velen zouden
profiteeren, heelt zij reeds vroeg onder het
pseudoniem A. M. Eldar het veel gebruikte
boekje «Spreken en Zingen" het licht doen
zien, een werkju, dat talrijke herdrukken
mocht beleven. In de Duitsche taal gaf zjj
uit «Das Bïichlein von der Singekunst",
opgedragen aan haar leerares Fides Keller,
te Frankfort. Oók gaf zij een zeer mooie
Duitsche bewerking van Van Eeden's «Da
Kleine Johannes".
Zeer bekend zijn ook haar verschillonda
verzen, door Cathurina van Rennes op mu
ziek gezet.
Aan haar is het ook voornamelijk te
danken, dat de werken der oude toonkunst
te Utrecht en daarbuiten herleefden. 'tWas
het Utrechtse!) Palestrinakoor, dat zij tot
haar dood als 't ware door haar voorbeeld
bezield beeft.
Nu, na haar dood, staat nog een werk
van haur hand te verschijnen, en wel een
studie over„ de uitspraak dor Ituliaansche
taal.
De door Anna Fles nagelaten werken
zullen nog lang na huar verscheiden velen
ten nutte zijn.
Voor kunstenaars op te komen, nun dien
sten te bewijzen, was haar een waro lust.
Zeer velen hunner zullen zich het gastvrije
Imis aan de Maliebaan dan ook wel altijd
blijven berinneren.
lang vergeten was."
„Omdat, miju beate jongon", autwoordde do beor
Pearson, opstaande en ziju zoon bij do hand nemend,
want hy Icon zich -ijiet langer goed houden, „omdat
ik het was, die je hèvo mooder liefhad on trouwde.
Ik werd door de rechtbank veroordeeld. Ik beu je
vader I"
Frank Muurse staarde hem met onverholen vor-
bazing aan. Hy bogreep er niets van; by wist niet,
wat hy hoode. Hy kende dezen heer volstrekt niet,
had hen* nooit vrooger gezien en toch, oor xy vyf
minuten byeen waron, verklaarde die heer, zjjn vader
te wezen.
„Er moet een vergissing plaats hebben, mynheer"
Antwoordde hy, zeer verlegeu, „myn vader stierf vijf
en twintig jaar geleden, zooals u zeide. Ik be
grijp u niet."
„Myn zoon myn zoon I" riep do hoor Pearson
harstochteljjk uit. „Jo vader is niet doodhy leeft
en staat hier voor je. Ik ben jo vader I"
En hjj schreide tranon vun vreugde.
(Wordt vervolgd.)