Dinsdag 8
Januari 1907.
No. 7296.
56e jaargang.
JAN SALIE.
Feuilleton.
Het Kroontje.
Stadsnieuws.
firma a. h. van cleeff
te-AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/" 1.25;elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9-
Postbus 0 Telephoon 9.
Dat het niet zoo héél juist is, onze land-
genooten steeds aan to duiden met boven-
staanden naam en 'took niet zoo beslist
noodwendig is, te roemen op de grootsche
dingen die in het buitenland worden tot stand
gebracht en daarbij duchtig af te geven op
de algemeene lamlendigheid binnen onze
landspalen heeft de heer A. J. Bruijn weer
aangetoond in het jongste nummer van
«Noerlandia", het orgaan van het Algemeen
Nederlandsch Verbond.
In zijn artikel sNederlandscbe geestkracht"
waarschuwt de schrijver er voor, dat men
niet moet najagen het droombeeld, dat een
klein land evenveel zou kunnen prestoeren
als een groot. De zeventiendo-eeuw-heerschap-
pij is voorbij. Die taak is te groot voor een
land van 600 vierkanten Kilometer en slechts
57a millioen inwoners. Maar ook mag niet
met minachting gesproken worden over het
geen Nederland thans doet. Tal van Neder
landers, zegt de schrijver, kennen hun eigen
land niet en miskennen liet daardoor.
„Dat er weinig steenkolen worden gevonden
hij Karkrade, ja, dat weet men. Maar dat
latere boringnn aan 't licht hebben gebracht,
dat geheel Zuid-Limburg tot voorbij Sittard
kolen bevat, dat de Oranje-Nassau-myn bij
Heerlen in staat zou zyn, geheel alleen,
honderd jaren lang in den gansche behoefte
van ons land te voorzien, dat weet men niet.
Nog steeds wordt net Zuidoostelijk deel dei-
provincie Groningen beschouwd als een groote
hoogveenvlakte, waartoe de geologische
kaarten in onze atlassen trouwens alle aan
leiding geven. Toch is het hoogveen er zeer
schaarsch, dank zij den verveningen, die liet
woeste gebied van voorheen hebben omge-
tooverd in vruchtdragende akkers.
Dat de scheepvaart en scheepsbouw do
Groninger veenkoloniën hebben verlaten,
wordt zorgvuldig genoteerd en onthouden
maar welke belangrijke industrieën er voor
in de plaats getreden zijn, weet men meest
al niet. En om tier waarheidswille mocht dit
toch wel even vermeld worden. Men mocht
Veendam, Wildervank, Öude-Pekela, enz.
eens gaan rangschikken onder do vervallen
grootheden
Wie spreekt van zuivelbereiding en zuivel
fabrieken, denkt aan Friesland en de beide
Hollanden. En echter vindt men de meeste,
hoewel niet tie grootste, fabrieken in Noord-
Brabant en Limburg en winnen Overijsel en
Gelderland het verre van Noord-en Zuid-
Holland.
Dorpjes als Broek op Langendijk, Noord
en Zuid-Scharwoude, Grootebroek en Boven-
„Hem trouwen I Hoe verschrikkelijkvoor
heui, bodooi ik", voegde zij er zeer politiek aan toe.
„O, neen, ik ben op 't oogenblik iu geeu stemming
om iemand te trouwen. Ik denk er over, iu eeu
klooster te gnan."
Do beer Greville keek haar met koddige verbazing
aan.
„Hoe laug loop je al met dat rampzalige idee
rond
Lilian keek rond naar een klok. „Minstens eenige
minuten. Weet u ook, of men in een klooster
bridge mag Bpelen 1"
Hij lachte. „Ik denk 't wel."
„Dan zio ik van 't plan af. Ik waig van bridge.
Ik walg van alles, mezelf daaronder begrepen. De
zaak is, dat ik mezelf opgevoed en miju opvoeding
totaal verknoeid heb. Lady Sbepheard heeft mij dat
aan 't verstand gebrarlit. Zij zegt bet nu wel niet rond
uit, dat ik vulgair beu, maar zjj gaf 't rnjj toch te
verstaan."
„Dan heeft ze bet leelijk mis", antwoordde de
heer Greville met warmte.
Lilian was in do wolken, maar zij trachtte dit
verborgnu te houden.
„WerkelijkDaar hen ik nog niet zoo zeker vau.
Integendeel haar stem klouk ongerust „ik
karpsel verzenden jaarlijks duizenden by
duizenden waggons tuinbouwproducten naar
bet buitenland. Toch kent meo slechts te
nauwer nood hun naam.
De olie- en papiermolens aan do Zaan ver
dwijnen; evenzoo de houtzaagmolens en rijst
pelmolens. Men betreurt ze. Is 't omdat de
Zaanstreek haar eigenaardig aanzien dreigt
te verliezen, dan zyn we 't er mee eens
maar is 't uit ongerustheid over de geestkracht
der Zaankanters Och, laat die vrees dan
maar terstond varen. Wanneer gedurende de
laatste helft der 19e eeuw 54 oliemolens ge
sloopt of verbrand zijn en daarvoor in de
plaats 13 stooraoliemolens verrezen, die te
zamen het werk van meer dan 350 windmolens
verrichten, dan is er voor ongerustheid nog
weinig aanleiding.
Holland herwon heel veel van het verlo
ren terrein. Het is bezig, Frankrijk op zijde
te streven. Eer we vyf jaar vertier zijn, kan
ons land, wat waarde van in- en uitvoer
handel betreft, de vierde plaats (thans door
Frankrijk bezet) veroverd hebben.
Dit nu is voor velen een volkomen onbe
kende zaak. Maar om tot die wetenschap,
die toch zoo gemakkelijk te verwerven is,
te komen, doet men ook niet de geringste
moeite.
Reeds meermalen heb ik ervaren, dat tie
haven van Sabang zich nog niet in een bij
zondere bekendheid onder de ontwikkelde
Nederlanders mag verheugen. Velen weten
zelfs niet eens waar Sabang ligt. Examina
toren in Aardrijkskunde, bijv. voor de acte
van hoofdonderwijzer, zullen dit zeker wel
willen bevestigen.
Moet ons dit niet in hooge mate bevreem
den wanneer we daarentegen in de «Straits
Times" een artikel zien opgenomen, waarin
de haven van Sabang, met haar prachtige
installatie, haar uitstek'inde los-en laad werk
tuigen wordt genoemd een openbaring van
Hollantlschen ondernemingsgeest, een voor
beeld voor do Engelschen, een ernstige be
dreiging voor Singapore
l)e schrijver vraagt, of het niet hoog tijd
wordt, dat do Nederlanders belang gaan
stellen in den ontwikkelingsgang van dien
voorpost in den Indischen Oceaan.
Men leest van inastbosschen, in vroeger
tijd in onze havens gezien men ontwaart
ze thans nietergoonze handel beteekent
niets meer. Klaarblijkelijk vergeet men, dat
de tegenwoordige stoomschepen geen masten
meer Imbben, tenzij men de korte stompen,
omringd door laadboomen, met den naam
mast zou willen betitelen.
Onlangs sprak ik met iemand over den
handel van Amsterdam. Hij beweerde«Am
sterdam's handel beteekent op 't oogenblik
weel bijDa beslist, Jat zij gelijk heeft; eu ik ben
le oud om me nu nog te veranderen."
Diet, mij spoedig eens to komen opzoeken."
„Toe blijf alsjeblief zooals je bent. Er zjjn al
meer dan genoeg domme gansjes in de wereld. Ik
hoop, dat je altijd zoo eerlijic en openhartig zult
blijven."
Haar gelaat straalde van vreugde. „Hoe aardig
vau u, mjj eerlijk te viuden. Ik beu veel liever
eerlijk dau lief."
„Zoonu, je bent er lief b\j."
Zij keek hem vol vertrouwen aan. „Ja, dat weet
ik", antwoordde zij ernstig, „maar dat maakt mijn
slechte opvoeding alleen iets minder erg, doch is er
geen verontschuldiging voor."
„Je bent vandaag in een stemming om jezelf te
ontleden", lachte hij. „Wat ga je doen zoolang je
vader op de huwelijksreis is?"
„Ik ga naar Woollacombe, bij eeu tante logeeren."
„Woollacombe? Daar woont mijn zuster. Je moet
haar eens opzoeken, of anders moet zü eens bij jou
konieu. Ik weet niet, hoe 't eigenlijk hoort."
Lilian glimlachte treurig en begon op den knop
van haar parasol to bijten.
„Eerlijkheid heeft haar eigenaardige bozwareu,
maar ik moet mij toouen, zooals u mij beschreven
hebt. Mijn tante heeft een kleine lunchroom in de
High fcitroet, Als u don eenen of anderen middag
een kop thee komt drinken, hebt u allo kans, uijj
achter het huflol te treilen."
Do heer Greville keek haar ongeloovig aan. „Na
tuurlijk speldt je mij wat op den mouw
„Waarom zou ik u wat op don mouw spelden?
Valt u dat tegen Too, laat u dal niettegonvallen
dat komt heelemaal niet overoeu inot do gedachte,
die ik over u heb."
niet veel meerneen, dan hadt je voor een
dertig jaren eens moeten komentoen lag
het üosterdok vol schepenkom daar nu
eens om".
De man vergat: 1. dat hij voor een der
tig jaar pl.m. 10 jaar oud was, waardoor bet
mustbosch ten deelo is verklaard
2. dat voor een dertig jaar de handels
beweging nog zoowat om bet üoster- en het
Westerdok geconcentreerd was, terwijl zy
zich thans verdeelt ever een terrein, dat
bijna twee uren lang is
4. dat de zeilschepen van voor dertig jaar
gewend waren, in een haven te overwinteren,
terwijl onze hedendaagsche stoomschepen te
nauwer nood zijn gelost, of ze vertrekken
wper
4. dat de inhoud der schepen, in 1875 to
Amsterdam ingeklaard, pl. m. 17> millioen
kub. M. whs en die van dc in 1905 inge
klaarde ruim 8 millioen kub. Meter.
Hem ontgaat steeds een bericht, als ray
dezer dagen trof: «Heden werd te water
gelaten de «Rindjaoi", het twaalfde stoom
schip, door de maatschappij «de Schelde"
gebouwd voor rekening van de Rottordara-
sciie Lloyd". 't Gevolg is, dat zyn oordeel
over den Nederlandschen scheepsbouw r.og
coafoira is aan 't oordeel, voor een twintig,
dertig jaar bij hem gevormd. Wat reparatie-
werk anders niet".
Er zijn Amsterdammers, die niet weten,
dat er in hun woonplaats een werf is, die
\tn de Nederlandsche Scheepsbouwmaat
schappij, welke jaar'ijks eeu vijf- k zestal
stoomschepen voor de groote vaart atlevert.
Voor dit jaar zijn twee mailboolen besteld
voor de Maatscnappy «Nederland" en drie
stoomschepen voor de «Kon. Ned. Stoom
boot Maatschappij".
En nu zai men misschien vragenlezen
die mensehen dan geen courant Zeker wel,
maar er zyu er altijd die eenige rubrieken
overslaan en daardoor omgaan bun de
mooie uitingen van ons nationaal streven.
De verhooging der vleeschpryzeo.
In het voorjaar van 1906 wezen we er op, I
dat, vooral door het onoordeelkundig slachten
van nuchtere kalveren, een vleeschnood op
handen was.
De rundvee-slagers te Amsterdam hebben
zich reeds genoodzaakt gezien, den prijs van
het vleesch met 10 cent per Kilo te vurhoo-
gen, een voorbeeld dat alras in heel het land
zal moeten gevolgd worden.
Het «lldbld." informeerde naar de redenen,
die tot deze aanzienlijke stijging der vleesch-
pryzen hebben geleid en vernam daarom
trent het volgende
In de eerste plaats moet als oorzaak wordeu
„Ach, tegenvallen is het woor.l niet. maar zonder
ling is 't zeker, dat eeu dochter van oen der rijkste
mannen uit het Lagerhuis ais buffetjuffrouw in
een
De rest bield hij voor zich, vreezende, dat hij to
vergaan was.
„Ik ga als logde niet als buffetjuffrouw," voegde
Lilian hem toe, zich vermakend met zjjn verlegen
heid. „Maur vader wilde mjj alleen toestaan te gaau,
op voorwaarde, dat ik niet de minste airs aannam.
U weet, dat hy bluf niet kan uitslaan. Eu uu zie
ik niet in hoe ik een lieve, oude juffrouw, die een
lunchroom houdt, kan bezoeken, zonder haar daarin
ic helpen en mij zoo nuttig mogelijk to maken.
„Neen, ik ook niet", antwoordde hij. „En ik zal
dau ook beslist een kop thee komen drinken. Ver
wacht je vau mij, dat ik een stuiver onder 't scho
teltje zal achterlaten?"
„Zeker. \Y'e moeten beiden in onze rol blijven.
Alleen moet u niet meer thee drinken dan u ver
dragen kunt. Het zou mij spijten, indien uw vrion-
schap u lichamelijk ijjdeii veroorzaakte."
„Ik zal er aan denkee, Eu wanueer je me mot
vlug genoeg bedient, krjjg je eon standje."
„Het zou wat moois zijn, indien uw iuhrekerige
neef eens iets kwam gebruiken I Hebt u hem ge
zegd, wie ik beu
Hij schudde 't hoofd. „Ik heb hom niet moer ge
zien. Dy nader inzien vond ik het botor, hom
mol rust te Iaton tot do tjjd zyn wonden ge
heeld had."
„Nu vertel hem dan niets: laat dat pleitier aan
mij over. Als ik iu de gelegenheid kom, zal ik heel
„ariüg voor hem zyn, dat beloof ik u. Ik zal hem
A»u 't vorstand brengen, dat ik niet hot hartelooss
genoemd de zeer toegenomen uitvoer van
geslacht vee naar schier alle landen, met name
naar Spanje, Denemarken en Duitschland ten
gevolgo waarvan het fok vee do laatste jaren
schaarsch is geworden en de veestapel te
onzent in niet geringe mate wordt gedrukt.
De Amsterdamsche tnarkt was in vroegere
jaren bijv. overstelpt met vee uit Friesland
en Groningen heden ten dage raag de
aanvoer uit die provinciën haast geen naam
meer hebben. Deze omstandigheid leidde wel
in hoofdzaak tot een verhooging van de
pryzen.
Daar komt bjj, dat zeer veel boeren, die
vroeger zich uitsluitend met vetweiden besig
hielden, dit bedrijf hebben opgogeven om zich
alleen tot het fokken van melkvee te bepalen,
wat hun financieel betere resultaten oplevert.
De kaus- on melkproducten toch brengen den
laatsten tjjd zeer hooge pryze.fi op, wal velen
boeren doet besluiten, zich daar alleen op toe
te leggen, wat het fokken van slachtvee, dat
bovendien meer risico met zich brengt dan
bet houden van melkvee, op den achtergrond
heeft gedrongen.
De vleeschhouwers gingen, aldus lichtte men
ons verder in, al jaren gebukt onder de
steeds stygende prijzen van goed fokvoe, on
feitelijk had het besluit tot verhooging van
de vleeschpryzen, eerst thans genomen, reeds
veel vroeger moeten vailen; de concurrentie
hield het echter langen tijd tegen, totdai ten
leste de toestand voor de slagers onhoudbaar
werd.
Het is toch geen geheim, dat er onder de
slagers een malaise hcerscht, veroorzaakt
door de opkomst van kleine winkeltjes,
waarvan de houders slechts kleine voorraden
inslaan aan het abattoir, waar de grossiers
hun vele faciliteiten verleunen ton aanzien
van de betalingen; deze kleine winkelhouders,
meerendeels personen met zeer geringe vak
kennis. kunnen hun bedrijf voeren tegen
aanmerkelijk lagere exploitatiekosten dan do
grootero zaken, die werken met bedrijfska
pitaal en van de kleineren niettemiu een
zekere concurrentie hebben te duchten, wat
den toestand van vele groote ondernemingen
den laatsten tijd heelt doen achteruitgaan.
Dit alles te zamen is de aunleiding ge
weest dat men gemeend beeft de pryzen te
moeten verhoogen. Of dit van kortoren of
langeren duur zal zijn, is thans nog niet te
zeggen. Dat hangt van velerlei omstandig
heden af, die lichtelyk kunnen worden ge
wijzigd.
Zondag werd in de Gereformeerde kerk
aan de Langegracht bet feit herdacht, dat
schepsel ben, waarvoor liy my aanziet." Lilian knok
lachend rond, „Waarom Icy let dal kleine hoertje
daar mij zoo aan O, ik begrijp 't al, ik noem u go-
heel en al in beslag en belommer do zaken van 't
land. Dag mijnbeer Greville, en vergeet uw belofte
Mr. Groville was iemand wien 't succes 'is 't ware in
den echoot geworpen was. Somstyda loonde hy rede-
naarstallent, doch by had meer den naam, zakelijk
te zyn dau wel welsprekend. Al* volo verstandige
mannen was hij huiverig, zich te laten gaan, zoo-
dut hjj den indruk maakte uiterst omzichtig te fijn.
In zyn politok leven had hjj nimmer de gelegeuheid
gehad, zich in eon of ander onbezonnen avontuur
te wagen en hy had zich tevreden gesteld de plichten
hem door zyn ambt opgelegd, nauwgezot te vullen,
zonder daarin uit to munton, maar ook zonder grove
misslagen te begaan. Voor zichzelf hsd hjj uitge
maakt, dat Lilian, met tiet geld, dat zjj te wachten
was, een uitstekende vrouw voor zijn neef zou zjjn.
Daar lijj zelf weduwnaar zonder kinderen was en die
neef zyu oonig uiauuoljjko nabostaaude was, stelde
hij voel belang in hom. Greville stamde uit een oud-
grafelijke familie en het hindordc hem «enigszins,
dat Lilian van plan was. eeu tante te bezoeken, die een
lunchroom hioid in do plaats waar zjjn familie woon
de. „Een lamme geschiedenis", zeide bij hardop tol
hot tolourgcstcldo bewoogljjke manneke, dat hom
vroeg, wanneer het hem schikte een deputatie te ont
vangen. Toen hjj tot bewustzijn kwam, waar 'tover
ging, verontschuldigde hjj zich maar niet, want strikt
genomen was zyn antwoord toch juist van pas.
Lilian slenterde do wandelgangen door. op soek
naar haar vador, die haar daar zou vindsn. Plotseling
word zy aangesproken door con laug jougmeusch
met een innemend gelaat-
(Wordt vervolgd.)