Dinsdag 15 Januari 1907. No. 7299. 56e Jaargang. TER OVERWEGING. Feuilleton. Het Kroontje. Stadsnieuws. UITGAVE FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Vei-schijnt Dinsda<j- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1. franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale oflicieële- en onteigeningsad ver ten tien per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25; elke rege) meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9. Postbus 9 Telephoon 19. KENNISGEVING. BURGEMEESTER ên WETHOUDERS van AMERSFOORT Gezien het Koninklijk besluit van den 11 Decem ber 1906, no. 43. Brengen tor opanbare kennis, dat eene buitengewouo verkiezing van 2 leden- patroons van de Kamer van Arbeid voor d'. bouw bedrijven te Amersfoort, vucaturen G. Prins en J. van Karsborgon, zal plaats hebben op Dinsdag 22 Januari 1907 en de herstemming, zoo uoodig, op Dinsdag 5 Februari 1907. Het stembureau zal zitting houden in het Raad- buis van des voormiddags 8 uur tot des namiddags Amersfoort, 16 Januari 1907. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Een lezer zond aan de „Nijm. Ct." het volgende ter plaatsing, dat ook elders wel eeus mag gelezen worden. Voor menschen die zaken doen, hetzij grossier of handelaar, hetzij fabrikant of baas, is Januari, de maand der rekeningen, van 't hoogste belang, al geeft hij den een rijken oogst en den ander heel veel zorg. Met dien „ander" bedoelen we vooral den kleinen ambachtsman en den winke lier. Hoe reikhalzend zien ze uit naai den Nieuwjaarstijd, om hun klanten einde lijk de rekeuing te kunnen aanbieden Zij hebben toch vaak een heel jaar crediet moeten geven, terwijl de knechts geregeld hun loon moesteu ontvangen en de leveran ciers moesten betaald worden. Hoeveel bange uren hebben zij soms doorleefd, als de wissel verscheen, welke geen uitstel duldde! Wel stoud genoeg in 't boek, doch uit beleefdheid heeft men gewacht tot Kerstmis en Nieuwjaar voorbij waren. Men wilde de klanten niet „lastig" vallen. En nu de tijd van oogsten is gekomen, hoe vaak wordt baas of winkelier dan nog afgescheept met de boodschap: „Mijnheer of mevrouw is niet thuis" of „Kom maar eens terug?" Welke hoop wordt gesteld op 'tinnen van bedragen, die soms een heel jaar te boek staan, weten alleen zij, die met de levensomstandigheden van kleine am bachtslui en neringdoenden zijn bekend. By 't begin van het nieuWe jaar gaan 10J „Mijn zoon is zoo heel jong niet meer, ging de damo voort. Hy is eenigen tyd geleden drie-en- twintig jaar geworden. Na een kort bezoek aan Londen, het eerste waarby ik hem niet vergezelde, is hy echter zeer terneergeslagen teruggekeerd. Op myn angstige vragen ontving ik ontwijkende ant woorden, zoodat ik ten slotte besloot, zelf naar Londen te gaan on zelf myn nasporingen te doen." „Misschien bob ik het mis," zeide Lilian, „maar was dat wel verstaudig? Geen enkele flinke jonge man zal 't goodkeuren, dat zijn gangen worden nagegaan." „Ik heb nog vergeten u te zeggen, dat hy myn eenig kiud ia eu dus myn heiligst pand," antwoordde de moeder eouigszins verontwaardigd. „Moest ik het dan kalm aanzien, dat rayn jongeu leed? En boe kan men een treurend hart troosten, wanneer men niet weet waarom hot treurt?" „Men kan toch wel een gebroken been gene zen, zonder te weten hoe hot gebroken ismaar ik geef u toe, dat myn opinie in deze niet veel te beteekenen hoeft. Ik zeg het maar by wyze van spreken." „Ik heb myn broer om raad gevraagd, ging de darno voort, zachter gestemd door Lilian's beschei denheid. „En u zult 't niet golooveu, maar hy ried my aan, de zaak verder te laten rusten". de zaken altijd eenigszins slap. l)e gros siers en leveranciers van grondstoffen willen echter met Nieuwejaar „reine zaken"anders wordt het crediet opgezegd zoo niet erger. Manen durft de baas of winkelier echter niet, want de klanten mochten het eens kwalijk nemen en voor verder werk of leverantie bedanken. Wel worden vooral kleine rekeningen in den loop van 'tjaar aan de klanten aangeboden, doch vele menschen hebben de slechte gewoonte, uit pure nalatigheid die rekeningen ter zijde te leggen en te vergeten, terwijl zoodoende juist zij worden getroffen, die het geld 't slechtst kunnen missen. Is de gewoonte om rekeningen van ambachtslieden eerst met Nieuwjaar te betalen op zich zelve reeds zeer verkeerd, dan moest men, al3 na jaar en dag de rekening wordt aangeboden, ten miuste prompt betalen. Men bedenke toch, dat het werk zijn loon waard is en dat laak bare nalatigheid in 't betalen van reke ningen vaak zorg en tranen brengt in menig oppassend gezin, ja zelts zijn onder gang ten gevolge kan h bben. Nog eens Stead's werelddroom. William SteaJ gaat een wereldreis onder- meraen om propaganda te maken voor zijn denkbeelden, in ons nummer van 10 Januari meegedeeld. Te Parijs heeft hij een mede werker bezocht van den sMatin", wien hij o.m. mededeelde, »dat hij niet belast was met een opdracht omtrent deze conferentie, maar dat hij wel een langdurig onderhoud bad gehad met Minister Campbell Banner- man, voor hij op reis ging, en met sir Edward Grey, Engelands Minister van Buitenlandsche Zaken. Sir Henry Campbell Bannerman hecht zóo hooge beteekenis aan deze tweede vredes conferentie, zeide Stead, dat het wel kon zijn, dat hij zelf overkomt om als gevolmachtig- tigd Minister van het Vereenigd Koninkrijk deel te nemen aan de conferentie. »()p de conferentie komen ter sprake alle qaaesties die oprijzen als er eenmaal een oorlog uitgebroken is, maar, wat van meer belang is, ook do vraag of de beschaafde volken zich niet met elkaar kunnen verstaan, zoo niet om in de toekomst eiken oorlog te vermijden, dan toch om hem zoo zeldzaam mogelijk te maken. Deze viaag.zal, als een „Mij dunkt, dat was een uitstekende raad." De dame liet merkeD, dat Lilian baar tegenviel. „Ik heb in mjjiigetiu steeds aangedrongen op open hartigheid in den volsten zin des woords. Dieeiscbte ik van myn echtgenoot, toen hy nog leefde, en thans eisch ik ze van myn zoon en van rayn personeel. Van alles wat niet volmaakt duidelijk was, heb ik steeds tekst en uitleg geëiacht. Geheimzinnigheid kan ik niet dulden; ik meen, dat ik bot mijzelf ver plicht ben, alles aan 't licht te brengen." „Ik zou zoo denken, dat een dergelijke opvatting nu en dan tot minder aangename botsingen moet leiden met de personen uit uw omgeving", merkte Lilian glimlachend op. „Het is mogelijk", gaf de dame toe, „doch ik zie, dat u niet volkomen myn opinie deeltzoodra u zelf een gezin hebt, zult u wel van gedachten ver anderen; lot maar eens op myn woorden. Niet, dat ik nieuwsgierig benverre van dat. Doch ik wil di juiste waarheid weteu, omdat ik weet, dat uit bet verzwijgen der waarheid zoo vaak verkeerde dingen voortkomen." „Maar, omdat uw zoon wat terneergeslagen is, wil dit. toi h niet zeggcD, dat hjj iets verkeerds gedaan hoeft. Mia8chien heeft hij te nauwe laarzen of last van de zenuwen, Die beide din„eu drukken mij öok zoo terneer." Met moeite onderdrukte Lilian een geeuw. Zy begon haar nieuwe kennis vervelend te vinden. „O, neen, het is geen lichamelijk lyden; het zit 'm veel dieper." „Is uw reis naar LondeD geheel vergeefs geweest 7" „Ik weet het niet." Zy boog zich voorover naar Lilian. „Mevrouw De Courcy vertelde my geksche rend, dat zy een jongen man, die sprekend op myn zoon geleek, heel vroeg in den morgen in Curson Street tussohen twee politieagenten heeft zien op- ander het niet doet, door Engeland worden opgeworpen. Twee dingen zullen wij aan de conferentie vragen vooreerst en hierom trent heb ik een stellige verzekering van sir Henry Campbell Bannerman het voorstel, dat alle Staten een bedrag óp hun Begroo ting uittrekken voor propaganda voor den vrede. De bedoeling is, dat bedrag te doen strekken tot bevordering van reizen als on langs plaats hebben gehad van Parijsche Ge- meeteraadsleden naar Londen en omgekeerd. Miliioenen worden er jaarlijks aan oorlogs- werken besteed zou men ook niet jaarlijks enkele duizenden franken aan werken voor den vrede kunnen beste len En dan ten tweede zal worden voorgesteld artikel VIII van de Haagsche akte van 1899 verplicht te stellen. Volgens artikel VIII heeft elk land het recht, bij dreigenden oorlog, aan de twis tende partijen zijn bemiddeling aan te bie den, zooder dat Jit als beleediging mag worden opgevat," enz. In verband hiermede seinde intusschen de Londensche correspondent van de „N. Rolt. C." »De »Daily Telegraph" verneemt van het Departement van Buitenlandsche Zaken, dat Grey, de Minister van Buitenlandsche Zaken, geenerlei verantwoordelijkheid aanvaardt voor wat Stead aan de Parijsche «Matin" heeft meegedeeld van plannen, die de Engelsche Regeering voor de Haagsche vredesbijeen komst heet te hebben. De Minister liet erbij voegen, dat hij niet van zins was, dienaan gaande een metïedeeling aan de Pers te doen." Pensioenen van wed a wen en weezen van burgerlijke ambtenaren. In de afdeelingen der Tweede Kamer werd gevraagd, waaraan de groote vertraging moet worden toegeschreven, die dikwijls op het punt van toekenning van weduwen-en weezen- pensioenen plaats vindt. Naar aanleiding hiervan wees de Minister er op, dat de lauge weg, die bij de regeling van weduwen- en weezen-pensioenen moet worden gevolgd, belet, dat de pensioengerech tigden zoo spoedig als wenschelijk ware in het genot worden gesteld van het hun toe komend pensioen, maar dat in vele gevallen toch de eerste betaalbaarstelling veel minder lang op zich zou behoeven te laten wachten, wauneer niet de belanghebbenden zei ven haar aanmerkelijk vertraagden door het late inzen den van de voor de regeling der pensioenen vereischte stukken, van de verklaring omtrent het al of niet genoegen nemen met het peusioensbedrag tot toekenning waarvan de Pensioenraad adviseert en van de attestatiën de vita voor de betaling der eerste pensioens- breugeu. Zy stapte juist, van «en bal komend, uit haar rytuig. Natuurlijk meende zij, dat het een toe vallige gelijkenis was. Maar was bet dat wel? Was bet dat?" Lilian was plotseling een en al aandacht geworden, „Wat toevallig I" „Nog dagen daarna werd ik door twyfel gekweld. O, u kunt zich niet voorstellen wal een angst ik uiigestnau heb." „In Curson Street, zei u Hoelang is dat geleden „Ongeveer twee of drie maanden," Lilian liet zich terugziukeu in de kussens. „Dal is zeker heel zonderling." De bedroefde moeder was gestreeld door de be langstelling, die haar verhaal scheen te wekken. „Indien u, een onbekende, reeds zöo er doorjgetrof- feu wordt, dan kunt u besellen welk gevoel de moe der hebben moet." Lilian boog zich vóórover en greep de hand der dame. „Het spijt my zoo, o, bet spyt mij zoo. Ik kon niet vermoeden „U moet de zaak niet erger beschouwen daD zy is," zeide de dame. „Myn broer is my. Grevillc, de Seoretaris van Biunenlandsohe Zaken hem heb ik opgezocht. Hy verzekerde my, dat ik my teu on rechte ongerust maakte. Hy maakte zich iu 't minst niet ongerust over de zaak en lachte om myn angst." „O, werkelyk?" riep Lilian uit. Een oogenbiik was zy van plan geweest, te bekennen, dat zy de oorzaak vau haar zoou's rioorslaobtigheid was. Maar wanneer de heer Greville niet noodig gevonden had, dit te zeggen, had zij natuurlijk niet het recht, de waarheid te vertellen, die hy beter voud voor zijn zuster verborgen te houden. Zy zei tot zichzelf, dat 't voorval voor den jongenman weinig eervols had boe minder personen er dus iets van wisten, des te beter.In gewone omstandigheden was Lilian er steeds termijnen. De vraag of van de zijde der administratie de regeling en de eerste betaling der pen sioenen kan worden bespoedigd, wilde de Minister gaarne ernstig overwegen. De verkiezing van een lid der Provinciale Staten vap Utrecht, ter vervulling van de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer G. J. Roghair in het kiesdi trict Amerongen, zal plaats hebben op Maandag den 18en Februari 1907, zullende de stem ming, zoo noodig, geschieden op Vrijdag den 1 Maart 1907 en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag den 12 Maart 1907. Aan den beer C. J. vaD der Nagel, oud- Hoofd der Jongensschool le soort, is bij Kon. besluit een jaarlijksch pensioen toegekend ten laste van den Staat. Mej. B. J. P. Fiegee, te Utrecht, is benoemd tot onderwijzeres aan de Chr. school, hier. De heer C. van Achterbergh J.Wzo. (West singel) behaalde het diploma voor decoreeren, stolfeeren en teekenen aan de Stoffeerders- en behangersschool te Amsterdam. Aan den heer J. W. Putman Cramer is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als assistent van den Agent der Rijks Verzeke ringsbank. Generaal-majoor J. M. Campbell, Inspecteur der infanterie, is bevorderd tot luitenant- generaal. Aan den heer J. Rasch, thans werkzaam ter Secretarie van de Ned. Centraal Spoor wegmaatschappij, is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als adjunct-commies bij die Maatschappij. Aan den beer G. Bikkers, kapelmeester bij het 5e regiment infanterie, werd gister ochtend, voor bet tront der stal'muziek, door den heer kolonel-regirnents-commandant een zeer iraaie dirigeerstok aangeboden, gemon teerd met zilver en voorzien van een toe passelijk inscriptie, als tegenbeleeldbeid voor het componeeren van de Kolonel Van Hoek marsch. Van het 5e regiment infanterie en het le regiment huzaren vertrokken hier gisteroch tend detachementen om deel te nemeD aan het wapenfeest van den »Kon. Onderofficie ren Scherrabond dat te Nijmegen wordt gehouden. Gisteravond ving daar de Jaarvergadering voor, de waarheid te zeiden en zy had genoeg zede lijken moed om haar schuld te bekennen, doch ze begreep, dat de heer Greville met zekere bedoeling aldus gehandeld bad. Ougetwyfeld kende hy zyn zuster beter dan zij, en inderdaad, indien deze dame reeds zöo, ouder het genot van een kopje thee, baar hart voor een onbekende kon uitstorten, zou zy dan het bespottelijke verbaal niet overal rondbazui nen en baar zoon allerwege belachelijk maken? „Ik ben blij, dat by er in geslaagd is, u te over tuigen, dat ge u vergist hebt," ging Lilian voort, na een oogenbiik nagedacht te hebben. De dame schudde langzaam 't hoofd. „Al is'teen vergissing, toch is het raadsel daarmede niet opge lost." „Heeft uw broer u niets verteld?" „Hij raadde mij aan, uaar huis terug te keeren en my verder over niets ongerust te maken." „Ik hoop," zei Lilian ernstig, „dat u dien raad zuit opvolgen." „In ieder geval ben ik op weg naar huis, maar ik weel niet, of ik miju zoon niet myn achterdocht moet meedeelen en iu 't vervolg nauwkeurig zijn gangen nagaan." „Neen, dat zou ik niet doen." „Waarom „Wanneer hy onschuldig is, heeft hy alle reden, u dat kwalijk te n6meu." „Indien hy onschuldig is, kan by niets kwalijk nomen." „Zou u 't dan niet vervelend vinden, indien men van u vertelde, dat u bij het aanbreken van den dag in Curson Street door twee agenten was opgebracht?" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1