Zaterdag 2
Februari 1907.
No. 7307.
56e Jaargang.
Feuilleton.
Het Kroontje.
FIR-VIA A. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post /'1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regej
meer f 0.25. Groote lettere naar plaatsruimte. Bewijsnummers naai- buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT
Postbus 9 Telephoon 19.
KENNISGEVINGEN.
Kadaster.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Brengt ter algemeene kennis, dat de staat do. 75
der Grondbelasting van 1 Februari 1906 tot 1 Maart
daaraanvolgende ter inzage iB nedergelegd ter Secre
tarie der Gemeente,
Amersfoort, 81 Januari 1907.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
De BURGEMEESTER eu WETHOUDERS van
AMERSFOORT
Gelet op artt. 6 en 7 HINDERWET,
Brengen ter kennis van liet publiek, dateendoor
W. H. MEURSING ingediend verzoek, met hglageD,
om vergun uing lot bet plaatsen van een baaketfabriek
in het perceel albier gelegen aan het Sraallepad
No. 2, bij het Kadaster bekend onder Sectie D.
No. 971, op de Secretarie der Gemeente ter visie
ligt, en dat op Donderdag, den 14 Februari aanstaande,
des voormiddags te half elf uren. gelegenheid ten
Raad huize wordt gegeven om, ten overstaan van
bet Gemeentebestuur of van een of meer zjjuer leden,
bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in
te brengeD.
Amersfoort, 31 Januari 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERTKROESE.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving opge
nomen in net Provinciaal Blad van Utrecht, no. 20
dezes jaars, ter kennis van belanghebbenden, dat
in de Gemeente Utrecht een geval van KWADEN
DROES is voorgekomen.
Amersfoort, 1 Februari 1907.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
SALARISSEN.
Onlangs is er op gewezen, dat de leden
der Tweede Kamer thans veel minder aan
schadeloosstelling ontvangen dan voorheen.
Niet zoozeer omdat ze oorspronkelijk f 4000,
daarna f2500, en sinds 1848 slechts f2000
ontvangen, maar omdat de koopkracht, die
in 1 '2000 zit, thans zooveel lager staat dan
in 1848. Al zijn toch enkele ingrediënten
goedkooper gew orden dan zestig jaar geleden,
de levensstandaard in het algemeen is aan
merkelijk naar boven gegaan, en men over
drijft niet, zoo men acbt, dat in 1848 met
f'2000 m9er te doen viel dan thans met f3000.
Juist daarom echter geldt deze waarde
vermindering van het inkomen volstrekt niet
alleen voor de leden der Staten-Generaal
veeleer is het een algemeen verschijnsel,
dat doorwerkte in alle rangen en standen.
Gevolg hiervan is dan ook geweest, dat
op tal van terreinen de inkomsten op even
redige, soms op meer dan evenredige, wijze
verhoogd zijn.
Sterk was die verhooging allereerst voor
den arbeidersstand in gezochte en gewilde
bedrijven. Vergelijkt ge wat een geoefend
vakman te Amsterdam thans in de smidse,
in bouwvak of diamantvak verdient, met de
verdiensten die besoind werden vóór ruim
een halve eeuw, dan is er niet slechts aap-
zienlijke verhooging, maar soms zelfs meer
dan verdubbeling bereikt.
Lang niet overal liep dit zoo gunstig. Bij
tal van weinig bloeiende bedrijven, en vooral
in afgelegen streken, staan de loonen te
onzent nog zeer laag, bijna lager dan bij éen
onzer naburen. Het arme Kijssen heeft er
ons nog pas aan herinnerd. Het is een dier
afgelegen plaatsen, waar een fabriek zich
juist om de lage loonen gevestigd heeft, en
door die lage loonen bloeide.
Ook in de hoogere kringen van handel
en nijverheid greep een algemeene verhooging
van de inkomsten plaats. In de onderwij
zerswereld ging de verhooging bij trappen
en ook bij unkele takken vao dienst begon
de nood eindelijk zóo sterk te sprekeD, dat
kleine verhoogingen allengs zijn toegestaan.
Maar uitzondering maken hierop bijna
overal, bier en in bet buitenland, de salarissen
van de ambtelijke personen.
Verreweg de meeste dier salarissen zijn
blijven staan op 't bedrag, waarop ze eigenlijk
reeds in 1830 en vroeger stonden. Zoo
nu en dan moge een enkele verbetering zijn
aangebracht, maar over het geheel genomen,
zijn de salarissen, zoowel in d>-middelrangen
als in de hoogere rangen, nog juist wat ze
eertijds waren.
Het aantal ambtenaren is vermeerderd, in
enkele takken van Rijks- en Gemeentedienst
zelfs sterk uitgebreid. Het totale bedrag
van de salarissen is hierdoor zeer sterk
gestegen, maar dit baat uiteraard den enkelen
salaristrekker niet. Indien men dan ook
saamtelde wat iu 1850 op het Regeeriogs-
budget aan salarissen werd uitbetaald en
hiermee vergeleek het bedrag, aan een gelijk
aantal ambtenaren van gelijken rang thans
gekweten, dan zou men bevinden, dat het
percentage der salarissen op het totale budget
op zeer beduidende wijze geslonken is- Ja
zelfs al trok men de vermeerdering van het
aantal ambtenaren niet af, dan nog zou
blijken, dat voorheen aan salarissen een
hooger bedrag werd uitbetaald.
Dit is zoo bij het Rijk, het is zoo bij do
Provinciën en bij de Gemeenten, het is bij
de Kerken. Op geen enkel terrein zijn de
salarissen met hun tijd meegegaan, gevolg
waarvan is, dat de salaristrekkenden er
vroeger beter er aan toe waren aan thans,
en dat deze maatschappelijke groep het
sterkst door de rijzing van den levensstan
daard gedrukt wordt.
En hierbij komt dan nog, dat de belastiug-
perspomp juist op deze maatschappelijke
groep telkens opnieuw wordt aangezet.
Wat van een salaris, f2000 a f 3000 groot,
thans onder allerlei titel aan belastingen af
moet, overtreft met het tweevoud wat erin
1850 van werd betaald. Bijna van geen
enkele afschaffing van belasting hadden ze
profijt, en elke nieuwe belasting die kwam,
of elk ontwerp, dat een bestaande belasting
verhoogde, trof hen opnieuw.
Het is dan ook in deze kringen vooral,
dat met schrik ontwaard word', hoe èn
Gemeente èn Rijk èn Provincie er steeds op
uit zijn om van hun waarlijk niet te hoog
salaris telkens een grooter deel terug te
nemen, in den vorm van een nieuwe of
verhoogde belasting.
Middel tot verweer hiertegen bezitten ze
niet.
Vooral door het kwijnen van onze ndus-
trie blijft het aantal jongelieden, dat naar
elke openkoraeode betrekking dingt, veront.
rustend groot; en het feminisme is nog
doende om de caDdidaten voor olk open
komend postje in aantal te verbreeden.
Dat steeds grooter wordend aantal candi-
daten maakt, dat elke drang om door bet
aanbod van hooger salaris te lokken, uitblijft.
Zóo laag kan geen salaris staan, of er zijn
nog altoos liefhebbers bij het dozijn.
Het middel van staking staat evenmin tot
hun beschikking. Reeds op zichzelf niet,
omdat staking bij aanstelling in publiekeu
dienst een ongerijmdheid is; ten tweede
omdat hun stand en positie zulk een maat
regel uitsluiten, en ten derde, omdat bij
ontslag elke opengevallen plaats onverwijld
door een nieuwen candidaat zou zijn inge-
17.)
Toen Lilian den volgenden ochtend op de golf
baan kwam, vond zij daar mevrouw Amherst, die
zich uitputte in verontschuldigingen.
„Het spijt mg vreeaeljjk" zeide, zjj „maar miju man
heeft nog geen minuut geleden getelefoneerd om te
viageu of ik thuiskom. Er is eeu ongeluk gebeurd
en ze hebben het slachtoffer naar ons huis gebracht.
Het Bpfjt me verschrikkelijk, want ik had er me op
gespitst, met u te spelen."
„Maak toch geen verontschuldigingen", antwoordde
Lilian, „en blijf toch geen oogenblik langer hier
misschien is 'teen zeer ernstig ongeluk".
„Alleen een gebroken been," antwoordde de dok
tersvrouw bedaard. „Het is zoo vervelend, dat ze al
die dingen naar je huis brengen, net alsof 't een
ziekenhuis is. Eens kwam ik thuis en vond ik op
de sofa in den salon eeu neger met delirium tremens
en vuile schoenen."
„Werkelijk? Laat ik u niet langer ophouden; ik
zal me alleen wel amuseeren."
„O, dat behoeft niet", zei mevrouw Amherst. „Ik
weet een goeden partner voor u. De jonge Hemmiugs
i* juist op z'n eentje aaa 'tspelen; ik heb al een
jongen naar hepx toegestuurd om te vragen, of hjj
met u wil speleh."
Lilian verschoot van kleur. „Bedoelt u den heer
Hemmings vau Chorn Hall
Mevrouw Araberet knikte. „Ja, een heel aardig
jongmensch, dat vooral voor zjjn moeder heel goed
is. Er is niet de minste reden, die u zou verhinderen
met hem te spelen."
„O, maar dat kan ik niet begon Lilian, doch
mevrouw Amherst viel baar in de /ede.
„U moet mij niet verkeerd begrypenik sou 't u
niet voorgesteld hebben, indien ik niet vast over
tuigd was, dat Hemmings een door en door net
meuscb is."
„Maar er is een andere redenwerkelijk
„U bedoelt o, maar dat beteekent niets."
Mevrouw Amhorst was van meeriug, dat Lilian
op het verschil in stand doelde. „Onze olub is zeer
democratisch. Een ieder epeelt met eeu ieder."
Lilian beet ongeduldig op baar ouderlip.Zg wilde
volstrekt niet de keuuismaking met George Hem
mings hernieuwen.
„Ik heb toch maar besloten, vandaag niet te spelen,"
zeide zjj kortaf. „Ik zal liever wat gaan wandelen."
„Nonsens," zei mevrouw Amhorst .„Ha, daar komt
Hemmings al aan. Ik zal u even voorstellen en dan
moet ik weg. Ik ben bang, dat zjj mijn beste lin
nen zullen gebruiken-"
George kwam bedaard naderbij. Lilian keerde zich
om eu keek aandachtig naar iets in de verte.
„Wel Hemmings," zei mevrouw Amhurst, „hoeaar-
vau je, zoo spoedig te komen I Ik wilde je vragen,
of je zoo vriendelijk wilt zijn eeu jonge dame, eeu
kennisje van mjj, een uurtje bezig te houden. Ik
ben Juist weggeroepen."
„Het zal mjj een waar genoegen zjjn,"antwoordde
George.
„Hoe vriendelijkMiss Turner, mag ik u even
voorstellen, mr. Hemmings. Ik ben er vast van over
tuigd, dat u beiden u wel zult amuaeeren."
Zjj glimlachte de jongelui vriendelijk toe en snelde
heeD.
George zette een paar verbaasde oogen op, toen
Lilian zich omkeerde en opende onwillekeurig zijn
mond, wat zij verschrikkelijk vond.
„Dus ontmoeten we elkaar opnieuw, mijnheer
Hemmings," zeide zij zoo vriendelijk mogelijk. „Het
is echter werkelijk mijn schuld niet."
„Het is verwonderlijk," riep George uit. „Een ver
rassend genoegen. Ik bedoel een genoeglijke verras
sing."
Lilian glimlachte, want de jonge man was alles
behalve op zijn gemak.
„Maaai mevrouw Hemmings het goed?" vroeg
zjj. „Hoe komt 't, dat zjj niet hier is?"
„Waarom zou zjj hier zjjn?"
„Ik dacht, dat u nooit zonder uw moeder uitging."
Aan deze groep kan dus geen recht ge
schieden, en er kan geen verbetering in hun
toestand komen dan door bet opwaken van
een gevoel van billijkheid in de toongevende
kringen.
De overtuiging moet gewekt, en steeds
dieper gevoeld, dat als de levensstandaard
klimt en de koopkracht van den gulden af
neemt, de salarisregeling gelijken tred be
hoort te houden met deze wijziging in de
toestanden. Daartoe nu is het noodig, dat
op de feitelijke daling in waarde van de
salarLsea steeds ernstiger gewezen worde en
alzoo het inzicht veld winne, dat de salaris
trekkenden thans veel minder vergoeding
ontvangen voor hun dienst dan voorbeen.
Staat toch vast, dat deze salarissen oor
spronkelijk allerminst met kwistige band zjjn
toebedeeld, maar in den slechten financieelen
toestand, waaronder we destijds gebogen
gingen, op het allerzuinigst berekend zijn
dan moet wel ten slotte de algemeene over
tuiging doorbreken, dat het niet aaDgaat,
thans nu we er financieel zooveel beter
aan toe zijn hetgeen toen reeds zeer
zuinig was, nogmaals zoo aanmerkelijk te
doen dalen, en dat het althans niet aangaat,
van dit karig toegemeten bedrag, door telkens
nieuwe belasting of verhooging van belasting,
nogmaals een deel at te knibbelen.
Ook 's lands belang eisebt, dat hierin een
keer kome.
Een kundig, degelijk en rijk ontwikkeld
jongmensch weet, dal hij op elk ander terrein
zich veel beter toekomst scheppen kan, dan
door te dingen naar een officieel salaris.
Als advocaat, als dokter, als bankier, als
directeur van een maatschappij kan bij weelde
I zoekenals salaristrekkende wacht hem een
I schamele toekomst. Gevolg daarvan is, dat
I de mannen van eersten rang al meer uit den
I -Staatsdienst wegblijven, en dat de admini
stratie zich dikwijls moet behelpen mei wat
het particuliere leven overlaat.
I Ook het huwelijk wordt door dezen stand
I van zaken gedrukt en heel wat salaristrek-
I kenden zien alleen in den celibetairen staat
j heiliets wat niet dan zelden aan de solidi
teit van persoon en loven bevorderlijk is.
Ongetwijfeld zal een verhooging van deze
salarissen met éen derde, wat stellig niet te
veel ware, het Rijksbudget op een zeer aan
zienlek bedrag komen te staan en zal er wel
Zjj was woedend op zichzelf, zoodra de woorden er
uit waren. Daar is de „Icellnerin" weer, dacbt zjj bij
zichzelf.
„Ik dacht, dal wjj samen zouden spelen,' 'antwoordde
George kalm.
„Ia u er op gesteld Misschien wilt u liever.
„Mjjn moeder zoeken?"
Deze gevatheid beviel Lilian. „Speelt u goed
vroeg z'g vriendelijk. „Ik ben zelf een heele bolle
boos. Waar spelen we om?"
„Ik speel slecht voor mjjn genoegen", antwoordde
George.
Lilian beet woedend op haar lip. Zjj moest dat
jonge mensch leereu, haar niet zoo uit de hoogte
te behandelen.
Zij gingen naar het veld en het sp tl begon. Aan
vankelijk speelde George niet gelukkig, maar spoedig
begon het beter te gaan. Lilian sloeg hem met criti-
scheu blik gade en dit bracht hem weer heelemaal
van streek.
„Iudien u soms even wilt gaau zitten om uit te
blazen", voegde zjj hem toe, „doe dat dao alsjeblieft.
Niemand ziet ons."
„Hoe komt 'ttoch, dat ik mjj altijd van mijn
slechtste zijde laat zien, wanneer ik u ontmoet?"
vroeg bij geërgerd.
„Toont u dan uw gunstige ijjde, als ik er nietbjj
ben
„Waaromisu soo bits tegen mjj vroeg Hemmings.
„Ik beu niet bits. Wauneer mjjn gouvernante mjj
vroeger onderhield over 't eene of andere gebrek in
mjju opvoeding, kwam 't niet in mij op, haar bits
te noemen. Uw opmerking toont mjj, dat u mjj van
een geheel verkeerd standpunt beschouwt."
„Bedoelt u," vroeg George verbaasd, „dat u mjjn
gouvernaute ia?"
„Gouvernante of goede engel; of misschien een
mengsel van beiden."
„Door u zelf als zondanig aangesteld, vermoed ik."
„Neen zeker niet. Zoo'n ondankbare taak zou ik
nooit uit mezelf op me nemen."
„Mag ik u dan vragen," giug de jonge man met
voorgewende beloefdheid voort, „wie zich zóo voor
mjj interesseert?"
r.iiian schudde 't hoofd. „Nu nog met; later mag
ik 't u misschien vertellen, wanneer u tenminste
toont, dat ge u beteren wilt."
„Ik onderstel," ging George twijfelend voort, „dat
u een loopje met mjj wilt namen. Maar welke fouten
wilt u bij mjj verbeteren
Lilian keek bem nadenkend aan. „Eén in de eerste
plaats."
„Welke?"
„Gebrek aan manlijkheid."
Hij keek baar verbaasd aan en gedurende een
beelen tijd speelde hjj door zonder een woord te
zeggen. Lilian won drie boles na elkaar, doch hierna
bleven er twee onbeslist.
„Ja," zei hjj plotseling, „ik geloof, dat ik weet
wat u bedoelt, denkt, dat ik een melkmuil ben,
een moedersjongentje. U ziet in mjj een sukkel, zonder
eenige zelfbewuste icraoht. Dat beboelt u, nietwaar
„Werkelijk, mijnheer Hemmiugs, ik maak umjjn
compliment over de wjjze waarop gc uzelf weel te
ontleden."
„U veracht mg, onderstel ik. Nu, misschien hebt
u geljjk."
Hjj deed eeoige passen, doch bleef daarna stokstijf
staan. „Ik laat me hangen, indien 't zoo is."
„Misschien vergis ik mjj," zei Lilian. Zooals ge
woonlijk had zij reeds berouw over hasr gobrekaan
wellevendheid.
„Ja," giug hjj opgewonden voort, „ik weet hoe u
over mij deokt; maar ik tal u bewijzen, dat u ongeluk
hebt. Waar spelen we om?"
„U zei, dat u nergens om wilde spelen."
„Wel om éen ding."
„Wat dan
Zijn open jongensgezicht werd door een donkere
blos overtogen.
„Om een kus I"
-O!"
Lilisn wist werkelijk geen woord uit te brengen.
Z\j keek om zioh heen om te zien of de jongens ook
iets geboord hadden.
„Nu, neem u 't aan?" Hij trad op haar toe en
raakte haar arm aan. „Doe nu maar niet of u ver
ontwaardigd bent, want dat kan me niets schelen."
jWordt vervolgd)