Donderdag 21
Maart 1907.
No 7327.
56e Jaargang.
Feuilleton.
Het Kroontje.
UITGAVE
firma a. h van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 13 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels1.25elke rege
meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRAGHT 9.
Telephoon 19.
f
an neer men reeds nu 2ich
doet inschrijven als abonné
op de „Amersfoortsche Cou
rant", ontvangt men de tot
1 April verschijnende num
mers kosteloos.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS dor Ge
meente AMERSFOORT,
Gillet op ant. 6 uti 7 der HINDERWET,
Breiman ter kennis viin bet publiek, dat een door
de PUREOIL COMPANY', 'e Rotterdam, ingediend
verzoek, met btjlageu, oiu Vergunnin» tot het op
richten van een petroleum-reservoir in bet perceel
alhier gelegen op net siaiinas-emplacemont, bij bet
Kad.istor hakend onder Sectie D. No. 2781, op de
Secretarie der Gemeente ter visie ligt, en dat op
Donderdag, den 4 April aanstaande, dea voorraid-
dags te half elf uren, gelegenheid ten Raadhuize
wordt gegeven om, ten overstaan van bet Gemeen
tebestuur of van eeu of meer zijner loden, bezwa
ren tegen het oprichten vad de inrichting iu te
brengen.
Amersfoort, 21 Maart 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
Do Secretaris,
■T. G. STENFERT KROESE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vau
AMERSFOORT,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis vau het publiek, dat een door
A. EY'SINK ingediend verzoek, inct bijlagen, om
vergunning tot bet oprichten van oen benzine-bewaar-
plaats, in het perceel alhier gelegen aan deo Arnbem-
scbeweg No. 88, bij het Kadaster bekend onder Sectie
B. No. 2176, op de Secretarie der Gemeente ter visie
ligt, cu dat op Donderdag, den 4 April aanstaando
des voormiddag» te half elf uren gelegenheid ten
Raadhuize wordt g'egeveu om, ten overslaan van bet
Gemeentebestuur of van een of meer zijner leden,
bezwaren tegeu het oprichten van de inrichting in
Ie brengen.
Amersfoort, 21 Maart 1907.
Burgemeester an Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
WUIJTIERS,
De Secretaris.
J. G. STENFERT KROESE.
brengt, ter voldoening aan de aauschrijviug van
don Commissaris der Koningin in de provincie
Utrecht, dd. 18 Maart 1907, 4e Afdoeiing, no.
11Ö4/802, ter kennis vau belaugbebbenden, dat in de
Gemeente Wijk bij Duurstede een geval van SCHA-
PENSCHURFT is voorgekomen.
Amersfoort, 21 Maart 1907.
De Burgemeester vooi
WUIJTIERS.
Op Lilian's gelaat lag een blos van opgewonden-
beid.
„Dat zou ik nooit van hem gedatJbt hebben. Weet
u wel, mevrouw Hemmings, dat ik veol betere ge
dachten van uw zoou begin te krijgen?"
„Dat spreekt niet in zjjn voordeel, miss Turner".
„Zgn liefde moet toch wol oprecht zijn, als hij er
persoonlijk gevaar voor over heeft", mompeldeLiliau
meer voor zichzelf dau tot haar bezoekster. Zij kreeg
een klour als vuur en een droomerige glimlacn
speelde om haar lippen.
„Misbruik den heiligen naam der liefde niet", riep
mevrouw Hemmings woedend uit. „Nu weet u,
waarom ik hier beu gekomen Het is om u te
waarschuwen, dat eer de avond valt, g\j en al uw
snoodo medepliohligen achter Blot eu grendel zullen
zitten, tenzij.
„Bedoelt u oos allen vroag Lilian. „Eu wie
zjjn dat zooal?"
„De meesten van uw bende ken ik," zei mevrouw
Hemmings. „Uw tsnte is er een van."
„Bedoelt u mis9 Watt, de eigenares van de lunch
room
„Ja."
„Arme tante, dat bad ik nooit vau haar gedacht."
„Dan is er nog een man met eeu puisterig ge
laat zijn naam kan ik gemaKkelijk te welen komen."
„O, u bedoelt Bcrlings? Daarin hebt u geljjk. Ga
„Da derde ia een man op leeftijd met een baard."
Lilian vroeg zioh af, wion zij hiermede bedoelde.
„Weet u niet hoe hy beet?"
Toutooustelliug van Zuid-Afrikaaiisclie
Productön 25 Maart 10 April
te Amsterdam.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN
alhier outviug de volgende circulaire, die zij gaarne
ter kennis brengt aan alle helaugbebben
Wjj hebben de eer ouder Uw aandaoht'te brengen
de volledige en naar o.i. belangrijke tentoonstelling
van Zuid-Afrikaausche producten, welke Zuid-Afrika
ten deele uitvoert, ten deele nog slechts voorbereidt
Het' komt ons voor, dat een groot Nedjrlandacb
belang gemoeid is met de juiste beoordeeliug van
wat in duzeu voor uandel eu nijverheid van ous
vaderluud praciiscbe beteekuiiis heeft.
Aangezien uw College ten nauwste voeling boudt
met do belanguebbeuden iu uw ressort, nemen wij de
vrijheid uwe krachtige medewerking te verzoeken,
opuat do korie duur onzer leutoousielling geen aau-
leidiug moge ziju, aat beli iguooueudeu niet met de
inzendingen zouden kennis maken.
Onze Secretaris te Amsterdam is gaarne bereid om
ieder uwer leden in het bijzonder inlichtingen te
verstrekken.
Hoogachtend,
De Commissie voor de Z.-A.
Producleu-leutoonstelling
jhr. nu. C. J. den TEX,
te Amsterdam, Voorzitter,
mr. W. ROOSEGAARDE BISSCHOP,
te Louden,
mr. H. C. OBKEEN,
te Amsterdam, Secretarissen.
Do Kamer van Koophandel
en fabrieken te Amersfoort,
GER. KLEBER
Voorzitter
H. P. van HASELEN,
Secretaris.
Het defensie-vraagstuk.
Over bovengenoemd onderwerp sprak hier
Donderdagavond de oud-lui tenant-adjudant mr.
F. A. van Engen in een openbare vergadering,
belegd door den Vrijzinnig-democratischeD Bond
ei» bijgewoond door een goede dertig personen,
De heer M. Boulcamp, Voorzitter der een zes
tig leden tellende plaatselijke afdeeling van dien
Bond, deelde in zijn openingswoord mede, dat
die vorgadering was beiegd om propaganda te
maken voor den Bond.
Mr. Van Engen, het woord verkrijgend, begon
met er zijn bevreemding over uit te spreken,
dat het onderwerp, dat hedenavond zou bespro
ken worden, vooral in een groote garnizoensplaats
als Amersfoort niet meer belangstelling had
gewekt. Vooral viel dit spr. tegen omdat in
de laatste maanden de couranten nagenoeg on
leesbaar zijn geworden door het vele, dat over
het vraagstuk „er defensie er in werd geschre
ven drie en vier kolommen, soms tweemaal per
dag, worden gewijd aan het veelbesproken blij
vend gedeelte. Dit neemt echter niet weg, dat
de propaganda, welke door dit geschrijf is ge-
„Hij was er bij op 't Seamore-plein."
Ha zoo, u bedoelt myn vader. Ja, die was er
óok bij."
„Waarschijnlijk zal 't uw vader wel zyn. Alle drie,
en uzelf ook, zullen op staanden voet gearresteerd
worden, teuzij
„Toch zeker samen met uw zoon, onderstel ik
„Het geeft u niets, op die wijze op mijn gemoed
te werkou. Ja zeker, mijn zoon ook, ofschoon by 't
onderzoek wel blijken zal. dat tegenover hem meer
misdreven is, dan hij zelf misdaan heeft."
Lilian begon hartelijk te lachen.
„Beste mevrouw Hemmings, de grap beeft lang-
geuoeg geduurd. Laat ik u tot uw geruststelling
vertellen, dat u het slachtoffer van een zeer begrij
pelijke vergissing is geworden. Uw zoon is geen lid
van een dievenbende, evenmin als ik, myn tante of
myn vader. Wij zijn allemaal heel respeeabele
menschen."
„Dacht u mij op die mauier om den tuin te lei
den? Het zal u niet gelukken. Laat ons dit gesprek
eindigeu, doch aivoreeste vertrekken, wil ik u het
üoel van mijn komst zeggen."
„Och, luister u nog even," zei Lilian „Ik heb niet
heel verstandig gehandeld en ik zie, dat de tyd ge
komen is om alles weer in 't reine te brengen."
„Ik kan u daarop alleeu antwoorden, dat mijn tjjd
en geduld evengoed begrensd zijn als de uwe."
Zonder zioh in de war te lateu brengen, ging
Lilian voort
„Myn vader is mr. Josiah Turner. U zult zijn naam
wel uieor geboord hebben."
„Neeu, dat heb ik niet. Ik lees bet Politienieuws
nooit."
„Ily is zeer rijk. Is 't dus aan te nemen, dat bij
lid van een dievenbende is 1"
„Wat deed bij dan op 't Seamore-plein
„Hy sliep
„Slapen Waar
„Op op eeu van do stoepen."
„Midden iu den Dacht? Werkelijk?"
„Eeu dwaasheid van my is de oorzaak van alles.
maakt, aan land en volk ten goede komt, omdat
een veel breeder schare dan vroeger notitie is
gaan nemen van onze defensie, waarmee het
treurig is gesteld, zooals spr. nader zal aantoo-
neo. En als het volk er belang in stelt dan
kan er nog iets van onze defensie terecht komen.
Vanwaar thans al dat geschrijf, die verhoogde
belangstelling? Komt dit hier van daan, dat
men het blijvend gedeelte wilde afschaffen?
Niemand zal wel meer beweren, dat de poli
tici de mannen van de zwarte kunst, volgens
Goeman Borgesius thans nog een crisis willen,
want heel moeilijk blijkt het een negental te
vinden, dat de affaire op den zelfden voet wil
voortzetten.
Ook uit politiek oogpunt politiek in den
slechtsten zin des woords is die belangstel
ling ook niet zoo vermeerderd. Spr. wil de
oorzaak dieper zoeken en moet daarom terug
gaan tot den tijd waarin de plaatsvervanging
werd afgeschaft en de persoonlijke dienstver
vulling werd ingevoerd. Men onderschat do
beteekenis van het feit, dat niet meer dient Jan
Rapen ziju maat naast enkele goede soldaten,de
plaatvervangers. Juist doordien de zonen uit
eiken stand moeten dienen, is de belangstelling in
legerzaken zeer toegenomen.
Een lS-tal jaren geleden werd te Amersfoort aan
genomen een motie van de R. K.-Kiesvereeniging
tegen het ontwerp-Bergansius, dat den persoonlij
ken dienstplicht beoogde iu welke motie niet meer
of minder werd betoogd dan dat de voegen van
het Staatsgebouw zouden loslaten. Die motie
had, na de samenkomst der Voorzitters van
R. K. Kiesvereenigingen beneden den Moerdijk,
ten gevolge splitsing in de Katholieke partij en
den val van dr. Schaepman als Kamerlid voor
Wijk-bij-Duurstede.
Toch werd in 1898 ingevoerd de wet-Eland
waarbij de persoonlijke vervulling van den dienst
plicht tot stand kwam. Het Staatsgebouw is
niet uit zijn voegen geraakt en de algemeene
belangstelling in legerzaken is sedert zeer toe
genomen.
Een ander voordeel er van is, dat de militaire
stand als in bijna voor-historische tijden een
aparte kaste van krijgslieden er ook wel bij
is gevaren, want zij is in aanzien gerezen. Spr.
herinnerde hoe, toen hij nog jong officier was
te Utrecht, de man bij wien hij kamers had, niet
in het „Haagsche Koffiehuis" mocht komen,
omdat hij een minder militair was; in het zelfde
koffiehuis waar destijds even goed als thans op
marktdagen iedere boer*en elke paardenhandelaar
toegang heeft. Nu staan alle café's, zelfs vele
sociëteiten open voor die zoogenaamde „minderen"
óok omdat sedert de invoering van den persoon
lijken dienstplicht de afzonderlijke militaire-kaste
meer en meer wordt opgeheven.
Een tweede reden voor de meer algemeene
belangstelling is te zoeken in de financieele
quaeatle omdat meer en meer de sociale quaestie
naar voren is gedrongen en deze alleen op te
Ik beb nooit de bedoeling gehad..
„Maar mijn zoon werd toeb in een vreemd buis
gearresteerd
„Ja, dal weet ik, maar.
„Als uw vader zoo rijk is, hoe komt het dan, dat
hij op wou stoep ligt te slapen eu «lat zijn dochter
buffetjuffrouw in een lunchroom ia?"
„O, dat.
„En hoo verklaart u, dat het juweelen kroontje
van de gravin in uw bezit kwam
„Dat kan ik,'° antwoordde Lilian eenigszins onge
duldig, „maar u geeft er mij geen tijd voor."
Mevrouw Hemmings stond op
„Als u onschuldig is, behoeft u ook niet bevreesd
te zyn voor inmenging der politie."
„O, neeu, de politie moet u er buiten lateD,"riep
Lilian uit.
„Werkelijk? En waarom?
„Ter willovan lady Harlsmoro. Het zou een groot
schandaal geven iu baar familie. Ik kan 'tu niet
uitleggenmaar zij is een heel goede kennis van
mij en ik zou haar voor niets ter wereld verdriet
willen doen."
„Ik weiger nog Óen oogenblik langer naar al dien
onzin to luisteren. Een buffetjuffrouw, die me ver
telt, dat haar rjjke vader op een stoep slaapt, toe
geeft, dat zij in 't bezit is goweest van gestolen
juweelen, en een gravin tot haar intieme keunissen
rekent, kan niet verwachteu, dat men geloof aan
haar woorden zal slaan. Luister alleen uog even naar
myn laatste woord. Tenzij u mij zweert, dat u mijn
zoon verder niet lastig zult vallen, ga ik van hier
rechtstreek naar de politie,"
Lilian stond op.
„Waarom vraagt u dat aan my Vraag 't uw
„Ik heb 'tbem gevraagd, maar bij weigerde my
zijn oerowoord te geven."
Weer begonnen Liliau's oogen te schittereu.
„Weigert hij
„Uy is geheel onder uw macht geraakt. Indien
u hem werkelijk lief hebt, zooals u beweert.
lossen is middels geld, dat allen juist willen uit
zuinigen op de militaire Departementen, terwijl
deze juist telkens meer eischen. Vandaar wrijving
en dus ook nauwer toezicht en grooter belang
stelling. Hoever de propaganda voor den persoon
lijken dienstplicht reeds doorwerkte, bewijst het
gunstig onthaal van het request-Korthals Altes-
Dudok van Heel.
Een derde reden is, dat men niet langer wil
loopen aan de leiband van zoogenaamde militaire
specialiteiten. Vroeger wisten deze deskundigen
het zóo aan te leggen, dateen Oorlogsbegrooting
van 20 millioen in éen achtermiddagje werd
afgewerkt. Er werden efen paar gelegenheids-
speechjes afgestoken door Guyot voor Marine,
Seret of Van Vlijmen voor Oorlog en de zaak
ging onder den hamer door. Een Minister van
Oorlog was zelfs een blijvend gedeelte, desnoods
in drie of vier elkaar opvolgende Kabinetten.
Men wist niet beter dan dat het zoo hoorde.
Dat geslacht van deskundigen sterft echter
uit en is al bijna verdwenen.
Generaal List, die van 1840 tot 1848 Directeur-
feneraal en Minister van Oorlog was? zeide, dat
ij zou zorgen voor de onaf haukelijkheid des
lands als men hem maar gaf 8 eskadrons Lim-
burgsche jagers te paard. Zijn opvolger generaal
Nepveu, die hier op „Ma Retraite" woonds,
ondanks de zeer slechte reisgelegenheid in 1848,
zeide in vollen ernst, toeu men voorstelde het
leger te doen bestaan uit vrijwilligers èn militie,
dat, als dit voorstel werd verheven tot wet,
men zou krijgen een troep schutters zonder
commando.
Maar ook veel later nog werden dergelijke
dingen beweerd. Generaal Kool, de tegenwoor
dige chef van den Generalen staf, verklarde bij de
behandeling der Militiewet 1901 datwe in het
moeras zaten en niet verdedigbaarwaren tenzij
werd aangenomen zijn voorstel.
Deze deskundig :n spelen thans echter feitelijk
een ondergeschikte rol. Dat bleek nog bij de
jongste debatten in de Eerste Kamer. Men dacht,
dat generaal Van Löben Seis het zou opnemen
tegen Minister Staal, doch van alle redevoerin
gen was er geen zóo onbenullig dan juist die
vau den heer Van Löben Seis. Juist die rede
voeringen wekken de geduchte, dat bij het
samenstellen van het Voorloopig verslag der
Eerste Kamer, dat zooveel feller was dau dat
van de Tweede, niet het licht der leden van het
Heerenhuis, doch een gansch ander lichtje heeft
geschenen. Wie dat verslag leest, denkt onwil
lekeurig aan Multatuli's „Duizend en een specia-
I liteiten''.
t We mogen ous intusschen geluk er mee wen-
schen, dat de belangstelling in het defensie-
vraagstuk zoozeer is toegenomeu.
In 1887 is het 8ste Hoofdstuk der Grondwet
aanzienlijk ingekrompen, terwijl in art. 181 is
bepaald, dat het leger bestaat uit vrijwilligers
en militie. Het overige werd overgelaten aan
den gewonen wettgever, die in 1901 de weermacht
„Daar heb ik niets van beweerd."
„Als u my de verzekering wilt geven, die ik van
u vraag, redt u zoowel hem als uzelf, uw vador en
uw tante. Is dat de belofte niet waard?"
Lilian daobt na.
„In iedtr geval zou ik lady Harlsruore verdriet
„Kom, laat ons over dien onziu niet verder praten.
Is 't u de belofte waard? U kunt onmogelijk een
man opreelit liefhebben, dien u tot uw werktuig
gemaakt hebt."
„Wie zegt u, dat ik hem lief heb?" riop Lilian
veroutwaardigd uii. „Ik, iu ieder geval, geloof 't
niet; neen, natuurlijk niet. Hel idee is al te dwaas."
„Geef mij dan uw woord, dat u hem nooit wilt
terug zien."
„Ik kau tegeu die belofte geen bezwaar maken."
„Geef my een geschreven verklaring, met uw naam
ondeneekend."
„Ik zie werkolijk niet in, waarom ik u dte ver
klaring niet zou geven," zei Lilian peinzend. „Nu
ik iedereen er zóo ingewerkt beb, moet ik zo er
allen ook weer zieu uit te redden. Maar zoo'n ver
klaring als u vergt, zou ook moeilijkheden kunnen
opleveren."
„Welke moeilijkheden?"
„Het zou kunnen, dat we elkaar later in gezel
schap ontmoetten."
„In gezelschap Uit mevrouw Hemmings stem
klonk de meest mogelijk geruststelling. „Myn zoon
zal wel nooit in de wereld verkeeren, waarin u
thuishoorttenminste, dat boop ik."
„Maar ik zou bijvoorbeeld dienstbode kunnen zyn
in het huis, waar hij een bezoek kwam afleggen,"
merkte Lilian met een ondeugende flikkering in
haar cjogen op, „en alt, ik dau weigerde aan tafel
te bedienen, omdat hy aanzat, zou ik ruzie krijgen
met mijn mevrouw."
„Spaar mij alsjeblieft je misplaatste aardigheden."
„Wat u ten slotte van my verlangt, is de belofte,
dat ik nimmer uw zoon zal huwen. Bedoelt u dat
et?" (Wordt vervolgd.)