Donderdag 23 Mei 1907. No. 7352 56e Jaargang. Feuilleton. Dg Amerikaausclie Markies. UITGAVE FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco pe'- post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reolames 15 regels/" 1.25;elke regel meer f 0.25. Groote lettere naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de in. .meerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT Telephoon 19, KENNISGEVINGEN. Herhalingsoefeningen in 1907. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien het op heden van den Commissaris dor Koningin in de provincie Utrecht ontvangen schrijven betrekkelijk oproeping van verlofgangers van de militie te land voor herhalingsoefeningen, Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat als datum van opkomst is bepaald 8 Juni 1907 voor een gedeelte van do verlofgangers der lichting van 1902 en van 1904, behoorende respectievelijk toihet2eon het 4e Regiment Veld-artillerie; voor de verlofgan gers der lichting van 1900 van de le, 3e, 5e, 8e on 9e compagnie en van de lichting van 1904, behoo rende tot de 2e, Ge, 7e en 10e compagnie van het 2o Regiment Vesting-artillerie, alsmede voor de miliciens-telegrafisten van de lichting van 1905 van het Regiment Genietroepen dat, met intrekking van het hun verleend verlof, *ij zich op bovengemelden datum bjj bun korps behooren aan te melden, voorzien van hun verlofpas, zoomede van al de voorwerpen van kleeding eti uitrusting, door hen bij vertrek met groot-verlof medegenomen dat zij zich in geen geval zullen kunnen beroepen op het niet-ontvangen eener bijzondere oproeping, maar dat deze kennisgeving, welke uitsluitend dient als rechtsgeldig bewijs, dat de oproeping behoorlijk is geschied, ben bij niet-veracliijning ter opkomst onder de wapenen iu verzuim stelt. Amersfoort, 21 Mei 1907. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Oproeping. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT brengt ter kennis van Henri Willem Coroelis Sooters milicien-verlofganger der lichting van 1905, behoo rende tot het Regiment Genietroepen, dut het hem verleend verlof wordt ingetrokken, met last om, voorzien van ijjn verlofpas en al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door hem bij zijn vertrek met groot-verlot medegenomen, rechtstreeks naar zijn korps, in garnizoen te Utrecht, zich te begeven en aldaar op Maandag, den 3 Jnni aanstaande, vóór éen uur des namiddags aan te komen. Amersfoort, 22 Mei 1907. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeen te dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht executoor verklaard kohier No. 4, van de Bedrijfsbelasting over Let dienstjaar 1906/1907 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier is ter hand ge stold aan wien ieder verplicht is, zjjneu aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort den 22. Mei 1907. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. i.) „De mail is zooeven aangekomen, mijnheer!" .Zoo, het werd tijd," bromde Cecil Hartloigh. „Wat was or nu weer niet in orde?" „De „Sl.-Louia" heeft een schroef verloren, mijn heer." »De „St.-Louis" is als alles in ons laDd te groot. Als wij niet kolossaal zijn, zijn wjj niets! Amerika ÏB net een uit zijn krachten gegroeide schooljongen Alles ii te groot Reusachtige schepen, die vergaan, enorme spoortieinen die ontsporen, en eoormeindus- trieele ondernemingen, die geen dividend betalen. Alles is hier uitzijn kracht gegroeid en ondoelmatig 1 Daar gindet, den oceaan over, daar doen zjj andera Dat was Hartleigh'a grootste zwakheid dat ze ginder, den oceaan over, anders deden. Het gaf niets al hielden de Amorikaausche bladen hem voor den gek en zij hielden hem voor don gek niet hun heerlijtt overdre.ven humor de assuradeur-millio- Dair van New-York was uu eenmaal verzot op al wat Eagelsch was. Al zijn geëmployeerden kwamen van over de zee eti als men slechts zinspeolde op zijn denkbeeldige gelijkenis met den Hertog van York, was men zekor van zijn voortdurende welwil lendheid. „Alles is hier veel en veel te groot 1" zeide bij, nog eens zijn klerk uankjjkend. „Ja, mijnheer, veel te groot." „Laat Phillips bü mü komendie kerel wordt nog heelemaal gok." De BURGEMEESTER van AMERSFOORT Brengt ter kennis van de iugezetetion der Gemeente, dut do door den Directeur van 's Rijks directe be lastingen, enz. te Utrecht executoor verklaarde kohie ren Nob. 5 en 6 van de Personeele Belasting over het dienstjaar 1907 aan den Ontvanger van 'sRijks directe belastingen alhier zijn ter hand gesteld, aan wieu ieder verplicht is zij non aauslag op den bjj dc wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort den 23. Mei 1907. De Burgemeester voornoemd, WUIJTfERS. Schrijf 't maar op. 't Is eon oude zaak, die steeds nieuw blyft eu waarvan men ook zou kunnen zeggen, erenals van de «alte Geschichte" uit liet Duitsche lied, dat hij, wien ze overkomt, het hart breekt.Ten minste het kan er van komen. In ieder geval is dikwijls heel veel zorg, veel slapeloosheid, veel ellende er het gevolg vau. We bedoelen met die »ou<le zaak" het koopen op crediet, dat voor velen zoo ge makkelijk wordt een koopen boven zijn kracht en dus voor den verkooper een scha depost of, op zijn miust, renteverlies. Er is daarover al meermalen gesproken, ook in ons blad. En toch wagen we het er op, daarover nog eens iemand aan het woord te laten, die het kwaad van hut k oopqp op crediet op een zoo huiselijk-gezellige manier uitrafelt, dat men hem daarbij zeker met genoegen zal volgen. Of men dan ook naar zijn raad doen zal, ja d it is wat anders. In ieder geval laten we K., uit de »Prov. Geld. en Nijm. Ct." zfjn bezwaren uitmeten over een van de «kankers" der maatschappij. Hij is van oordeel, dat zoo de alcohol ver dween er nog heel wat andere kwade geesten zouden overblijven, die de volkswelvaart ondermijnen, den vrede in de gezinnen be dreigen en het evenwicht in het huishoudou in gevaar brengen. Tot die kwade geesten, die duiveltjes, be hooren z.i. het irfaand boekje en de jaarreke ning. Och, het gaat zoo gemakkelijk, zegt hij. alk heb nu geen tijd en ook geen klein geld; laat hij 't maar even opschrijven." Die»ik" is de huisvrouw en die »hij" de slager ot de manufacturier of een ander willekeurige leverancier. En dan later«laat bij dit er maar bij opschrijvener staat toch nog meer". En de leverancier doet het natuurlijk hij zou niet gaaPne op directe betaling aandrin gen en daardoor gevaar loopeo een klant te „Ja, mijnheer." De heer Hartloih gebruikte de oogenblikken, die hjj wachten moest met het nazien vun een papier, dat hij van zijn lessenaar had genomen eu uiot eerder neerlegde vóór oen bleebo man, mot diepo groeven in zijn gelaat en een gejaagden blik in zjjn oogen, voor hem stond. „O, PhillipB, kjjk een» bier, ik heb bier een aar- digen voorraad, doch als je zoo doorgaat., zal jo er geen touw aan vaBt kunnen knoopon, Kijk dit con tract nu eensde voornaamste clausulo heb jo een voudig vergeten." „Het spijt mij, meneer Hartleigh." „Spijten, spijten, spijten; jawel, bot apjjt jo altjjd, maar je gedachten zijn altijd zoek; dat moet anders worden, of. „U behoeft niet voort te gaan, mijnheor, ik wil een edelmoedig man als u een onaangename taak en vandaag nog vertrekken". „Nonsens, Phillips; wees in 't vervolg wat nauw keuriger, dan is alles in orde. Kom, ga maar weer besparen aan je werk." „Het spijt mij erg, mgnheer, maar ik moot van daag nog weg." Het schoon of zijn gestalto Ineenkromp, terwijl 't gejaagde in zjju oogen nog sterker werd. „Zoo en waarom?" „Als u de Engelsche bladen ingekeken hadt, ïoudt n gezien hebben, dat de markies vun Abbercumhio dood is van zjjn paard geworpen en dadelijk dood hersenschudding." „Nou, wat zou dat." „Hij was royn oom. Ik ben zijn erfgenaam," De heer Hartleigh sprong van verbazing van zijn stoel op en stond met open mond zjjn klerk aan te Blaren. „Je wilt toch niet zoggen, Phillips, dat jij nu Mar kies van Abborcombie bent?" bracht hu eindelük uit „Ja. Stil, zeg 't niet weerl" verliezen. Hij doet hot te liever, omdat hij wol weet, dat. do bo9tellingon er niet kleiner om worden integendeel. Of hjj er verstandig aan doet, moet later blaken. En de vrouw des buizes vindt het gemak kelijk je hebt dan niet tolkons dat «gezanik" van de meid om zooveel centen voor dit on zooveel voor dal, juist als je zoo mooi op schoot met jo werk, of als de melk dreigt over te koken, of als je met het ornwasschen van «le koffietafel of liet ontbijt bezig bent, of torwyl jo zoo gezellig met een vriendin zit te praten. En de meid vindt het wel leuk, want het betalen van het rekeningetje ('t kon ook wel een rekening worden) geeft twee voordeei tjes, op zijn minst; een boodschap, dielang duurt, „omdat er juist zooveel mouschon in den winkel waren", van welke gelegenheid ze gebruik rnaakt om mot Mie of Koe of wel met baar Jan een straatje om te loopen en verier nog een fooitje, wel niet groot maar alle beetjes helpen; daarvan is de meid nog meer doordrongen dan haar mevrouw. Het boekje is er dus tot groot genoegen van drie menschen. Er zijn nu eenmaal in de wereld een heele massa ditigou, die juist anders zyn dan het kruidje «hoe langer hoe liever". Als men oen stukje van den stengel daarvan in don mond steekt en er op bijt, is het eerst wel bitter, maar langzamerhand wordt het zoet. Mot het boekje en de rekening is het net precies andersomalleen voor de meid niet. Voor de verstandige, overleggende huis vrouw is het niet zoo ergrnaur er zijn ook onverstandige, bij wie hot overleg er nood zakelijk moest zyn, maar helaas ontbreekt. De verstandigen toukenen zelf óok elke be stelling en elke leverantie aan, of nog boter (ik sprak over de gezinnen, waar niet alles uit Dubbeldam komt) zy hebben allerlei doosjes en «lingetjes, waarop een etiket staat slager, bakker, enz., en storten daarin on middellijk hel bedrag, zuodat het geld klaar ligt als de leverancier met tie rekening komt. Maar zoo zijn niet allen. Ik zeg niet do meea ten, maar toch velen doen anders. Zij leven uit de beurs en betalen de kleiue uitgaven, die nu eenmaal niet kunnen wachten; een deel van de rest gaat heen aan oen snoepe rijtje, een genotmiddel, wal opschik, enz. Als een donderslag bij helderen hemel valt daar de rekening binnen. En wat loopt zoo'n rekening op! »'k Kan me niet begrijpen, dat het zóo veel kan wezen". Uit is de vreug de die Rube ist hin. Een extra-leening bij manlief is het gevolg er van en misschien 7/iju boenen trilden, hij kon niet langer sti.au uu hjj viel in een stoel neer. „Mjjn waarde markies..." „Stil, stil, in 's hemels naam zwijg!" De heer Hartleigh maakte snel een stevigen whiskey klaar en gaf dion aan züu klerk, torwjjl hg hom sus send op zjjn schoutier klopte. „Ik begrijp er alios vanplotselinge schok, zenu wen van streek, natuurlijk, natuurlijk; maar dat is niets. Mijn waarde marktos, dit is oen heel goluk- kigo dag Do man hoog zich voorover mot zjjn gelaal in zjjn handen en toon hij weer opkeek, zag hij aschgrauw en zijn üppon beefden, toen hij zijn chef bij z|jn mouw vastgreep. „Ik wil wog", riep hjj gejaagd, „ik moot vluchten voor mijzelf ergens vor weg van do beschaafde wereld - hot doet er niet toe waarheen, maar ergons naar toe, waar niemand mij kent, mcmatul mijn naam kan duisteren, ergens waar ik hot noodlot kan ontloopon." „Mijn hoste kerel „Als ik den titel aanneem, moet de laatsto markies van Ahhercomblo sterven, zooals al zijn voorgangers Htiorven sinds do vloek ons trof plotseling, zon der eonigo waarschuwing. Vreesolijk, vreesoljjkt" „Mijn waarde markies, ie praat nonsens. Vergeet t iet, dat wjj in do negentiende eeuw levon. Vloekon gingen uit do mode mot tic jabot* eu kuitbroeken." „Drie honderd jaar lang stierf iedere markies van Abberoombie cou hevigen, plotsolingen dood. Ik kwam hier om er nart to ontsnappen, want ik beu de laatste, do nllerlaatsto van one geslacht. Hom» kwam bel einde oen uur of twee nadat «la nieuwe markies don tilcl erfde, som» na wokon, soms nu maanden of jaren, doch altijd kwam bet. In driehondord jaar is geeu enkele markies van Abbercombio in zijn bod gestorven." „Louter toeval, mijn waarde! Neem den titel, nog meer. 't Kan ook zjjn, dat hot geweten al ontwaakt is, lang vóór de rekening wordt gepresenteerd. Dan is het laatste kwartaal des juars, dat toch ul sombere dagen genoeg heeft, nog somberder. Er moet bezuinigd worden op allerlei manieren, wat al weer niet strekt om don huiseljjken hemel heldor der te maken. En de leverancier Zyn boek is vol, tot barstens vol. Wel heeft hy door al die loo- pendo rekeningen geld moeten opnemen, waarvan by natuurlijk rente hoeft moeten betalen, maar nu is het Januari; do reke ningen zyn ul klaar. De jongen brengt ze rond. Was het geld or nu óok maarMaar bij velen duurt het oen maand, bij nog meer twee maanden, by enkelen drie, oen half jaai .'tl neg langer. En intusschon moet er bedrijfskapitaal wezen en do wiasols moeten voldaan un de huur betaald en de belasting ontvanger klopt aan en er komt nog zooveel meer kijkon. 't Duurt ook bij hem lang eer de heldere zonnestralen doorbreken. Ik heb óok nog wel eens gehoord, dat er andere redenen zijn, waarom rekeningen zoo laat worden Ik zou dat min-edele rede- neu durven noemen. Zoo vertelde men my eens, dat een zeer vermogende huisvrouw met zekeren trots in huur keurig salon kleine meubeltjes toondedie zo gekocht had van een jaar rente van de rekeningen. In Januari gaf manlief hot totale bedrag der rekeningen over het afgeloopeo jaar; een niet onaardig sommetje. Mevrouw zotte dat uit tot Junuari van hut daarop volgende jaar het tydstip waarop het haurs inziens vroeg genoeg was om ze te betalen en de ver diende rente wus juist geschikt, voor een nieuw meubeltje! En zoo kroeg deze dame haar heelen salon vol, zonder dat het haar iets kostte. Ik wil maar hopen, dat dit tot de uitzon deringen behoort en daarom in deze richting maar uiet verder uitweiden. Intusschon, waar tweo kjjven, hebban beiden schuld. Zoo is 't ook hier. Leverancier en afhamer (-eter) klagen over „die ellendige rekeningen" en samen heboen r.ij ze inge voerd tot beider genoegen. Ik moet eerlyk zijn en dan moet de be kentenis mij van 't hart, dat vele leveran ciers vooral de kleinere hot borgen en op 't boekje halen sterk in de hand werken. Ik zelf durf gerust zeggen, dat elke rekening mij eon gruwel is, maar dat ik my daarom dan ook steeds geërgerd heb aan den klein-leverancier van wien geen rekening was los te krijgenja 't is mij overkomen, dat ik mijn geld niet kon kwijtraken. >Och, waar Ik coa milltoeu dollar voor zou willen govon, Struit aan en dank je gelukster voor dit buiten- ansjn. Hoevoel is 't zaakje waard!" „Benige armzalige morgen laud in 't district Fons, eenige ellendige duizenden 'a jaara eu.den dood." „Dat laatste komt er niet op aan. Bljjf hior, noem don li tol aan on hot zal oen oer voor injj zjjn als je mjjn compagnon wilt worden," ,Neen, neen, onmogeljjk." „Denk or eens over. Do markies van Abbercombi# en Cecil Hartleigh, asauradcuronWel, man, die firma zou do grootste van heel Amerika worden I Kom, neem jo 't aan Ik herbaal 't u't is onmogeljjk 't kan niet gebeuren Ik wil en kan het uiet aannemen. Het ia heel gemakkelijk voor u, er zoo ovor te praten, maar wat ïoudt u doen als zoo iota afschuwelijk* u boyon 't hoofd hing." „Geen gok zjjn, maar de gelegenheid met beide handen aangrjjpen „Hot is otimogoljjk onmogelijk'" riep Phillips wild. „Ik kau niet, ik durf niet! Vandaag nog ver last ik New-York en ga orgena hoen waar niemand mjj vinden kan. Vaarwol meneer Hartleigh." „Phillips 1" l)o man was naar de deur gowaukvld, doch bloaf staan, keek om on >Ag zjjn chef aan, die daar stond mot een blos van opgewondenheid op sjjn gelaat eu eon verdacht glimlachje oai zjjn mond. „Ja, mijnheer." ,,'t Is immers jaren geleden, dat je Engeland ver liet?" „Ja, mjjuheer." „En jo bent de laatste van je geslacht en hebt geen vrienden." „Ja." „Jo kunt jo identiteit natuurlijk bewtissn?" „Dat sal ik nooit doen." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1