Zaterdag 22 Juni 1907. No. 7365 56e Jaargang. Feuilleton. De katerkuur. UITGAVE FIRMA A. H- VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15. Advertenties 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale, oBicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/11.25;elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRACHT 9 Postbus 9. Telephoon 19. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. f ie met ingang van 1 JUL1 zich wenscht te doen in schrijven als abonné, ont vangt de tot dien datum verschijnende nummers KOSTELOOS. KENNISGEVING. JACHT. De COMMISSARIS der KONINGIN in de pro vincie UTRECHT, Gezien het besluit van heeren Gedeputeerde Staten dier provincie, dd. 11 Juni 1907, no. 1564; Gelet op art. 11 der Jachtwet Brengt bij deze ter kanui» van belanghebbenden, dat de opening der jachtbedrijven, vermeld onder litt. d, f en h van art. 15 der voormelde Wet (het schieten van waterwild, bet vangen van waterwild met slagnetton en het vangen van eeudvogels iu een eendenkooi of daarmede gelijkstaand toestel) voor de provincie Utrecht is bepaald op Zaterdag 13 Juli aanstaande, ter plaatse, bij art. 1 van het Reglement op de uitoefening der jacht en yisscherij en de af paling der eendenkooien in de provincie Utrecht aangeduid. Utrecht, 12 Juni 1907. De Commissaris der Koningin voornoemd, By afwezen, Het Lid van Gedeputeerde Staten. J. H. de WAAL MALEFIJT. De Tram. De Raads-commissie in zake de tram rapporteerde onder dagteekoning van 17 Juni nader Wij hebben de oer U hierbij weder aan te bieden een adres van het Bestuur van de Amersfoortsche Tramweg Maatschap pij" en van het Comité uit de Garanten- vereeniging der Amersfoortsche tram, welke adressen door Burgemeester en Wet houders in onze handen gesteld zijn. In beide adressen wordt aangedrongen op hot verleenon oenor subsidie van f 180Ó voor 1907, aangezien uit vrijwillige bij drage een som van f 1000 voor 1907 is bijeengebracht. In plaats van eene sub sidie van f 2800 zou dus voor 1907 met eene subsidie van f 1800 volstaan kunnen worden. De vraag, of deze subsidie voor 1907 gegeven kan worden, wordt door de leden niet eenstemmig beantwoord. De minderheid der commissie acht eene subsidie van f 1800 voor het gevraagde doel te bezwarend voor de Gemeente. Deze leden achten den financieelen toestand der Gemeente niet rooskleurig en vreezen, dat hierin voorloopig geen verandering ten goede zal komen Deze leden wezen er op dat voor 1907 belangrijke afschrijvingen i wegens vertrek en overlijden van de plaatselijke Inkomstenbelasting te ver wachten zijn de prijzen, die in denlaatsten tijd bij verkoopingen van onroerende goe deren gemaakt zijn, wijzen niet op een gunstigen financieelen toestand. Deze leden vreezen bovendien, dat het verleenon van oene subsidie van f 1800 voor 1907 hot gevolg zal hebben, dat in volgende jaren, wanneer mogelijk de steun van de Garanten-vereeniging vermindert, wederom eene hoogere subsidie gevraagd zal worden. De meerderheid der Commissie vereenigt zich niet geheel met deze beschouwingen. Terwijl éen lid eene subsidie van f 1800 wil toestaan op de zelfde gronden, als neergelegd zijn in het rapport van 13 Maart, waarin hij eene subsidie van f 2800 verdedigde, zijn de andere twee leden van oordeel, dat, nu uit de burgerij krachtige stemmen tot behoud der tram zijn opge gaan, de Gemeente, althans voor éen jaar een subsidie van f 1800 moet verleenen. Zij ontveinzen zich niet de bezwaren, daaraan verbonden en hebben ook niet de overtuiging, dat door het verleenen der subsidie, de tram voor volgende jaren behouden zal blijven. Zij wenschen echter, althans voor éen jaar, een proef te nemen. Op grond van het bovenstaande heeft de In 't Officiersboekje draagt hjj een gansch anderen naam, doch in het korps is h(j algemeen bekend als Peehwitz; om deze droevig» reden, dat al wat hij doet, averechts uitkomt, dat, waar anderen die het zelfde doen als hjj, volkomen vrjjloopen, en hjj er altjjd bij wordt gebiesd. Reeds den dag na zjjn be ëedigiug vloog hjj er in en sedert beet bij bjj allen Peehwitz. Luitenant Peobwitz dau had een geweldigen kater geen gewonen huis- of tuinkater, die je voor een paar dubbeltjes bier oploopt en weer door een paar dubbeltjes spuitwater en gemarineerde haring kwijt raakt, maar een gausch geweldigen. Dat kwam zóo. Zijn vrouw was eenige dagen uit, naar haar ouders, en toen wou hjj óok uit. Eu hjj vond een troepje jonge luiteuauts die uogal den fveg wisten en 't wel vermakelijk vonden, dat do veel oudere kameraad, die andere nooit op de vlakte kwam, opeens zoo fideel was. Een „beetje na half" brachten ze hem thuis, de oolijkerda, die 't uiet te lang hadden gemaakt omdat het den volgenden dag zou spannen. Peehwitz lag bewegingloos op zjjn bed, zoo lang als hij was, met open oogen en keek naar zijn dekens of liever gezegd zijn dekens staarden hem aan, gansch outdaau van den voor hen zoo v;eemden gast. Zei! zag hjj niets; hjj kou niets zien,'want alle vijf waren op den loop en zijn denkvermogeu was 't verst weg. Had bij kuuuen denken en was hjj op 'l idee gekomen, zich te herinneren waar hij den vorigen avoud alzoo was geweest, dan zou hjj daarin met geeu mogelijkheid zjjn geslaagd; had hjj zjjn alibi moeten bevryzeu, dan was daar hoegenaamd niets van terecht gekomeD. 't Eene kwartier na het audere verliep, maar Peeh witz verroerde zich nietbjj had er niet de minst* maobt toe. Daar werd de deur geopeud eu euer- giaob trad zjjn oppasser, die al verschoidene malen met telkens minuer voorzichtigheid bad getikt, de kamer biunen „Meneer... opstaan". EcmC toen Hendrik Hendriksan, zjjn ljjfslaaf, dat voor da tiende maal herhaalde, hoorde Peohwiu de meerderheid der, Commissie do eer U haar concept-besluit ter vaststelling aan te bieden. Voor het geval door U besloten mocht worden de gevraagde subsidie tot een maximum -an f 1800 te verleenen, advi seert de Commissie U eenparig het Bestuur der Tram-Maatschappij mede te deelen. dat, onverminderd andere omstandigheden, waardoor eone subsidie tot een maximum 1 van f 1800 niet verleend zal worden, voor I het geven van de zelfde subsidie voor 1908 als eerste voorwaarde zal worden j gesteld, dat door de Garanten-vereeniging een bedrag van ten minste f 1000 beschik- I baar zal worden gesteld. Op het verzoek der Maatschappij tot teruggave der gestorte waarborgsom, voor I delging van schuld adviseert do Commissie U eenstemmig, daarop afwijzend te be schikken. Aangezien eene opheffing dei- exploitatie in de eerstvolgende jaren niet onmogelijk is en juist dan met het oog op herstellingen van bestrating of anders zins het bezitten van een waarborgfonds van belang kan zijn, acht de Commissie inwilliging niet wenschelijk. Het finan cieels voordeel voor de Maatschappij is uiterst gering f20), aangezien de rente der waarborgsom haar uitgekeerd wordt. B. en W. antwoordden 18 Juni Wij ontvingen van de Raads-commissie benoemd inzake de Amersfoortsche Tramweg-Maatschappij ',haar rapport van 17 Juni 1907 met verzoek ook ons advies aan uwe Vergadering mede te deelen. Onder wederaanbieding van de ver schillende stukken moeten wij ons tot ons leedwezen scharen aan de zijde van de minderheid der Raads-commissie. Hoezeer ook wij de krachtige pogingen tot in- standhouding der tram waardeeren en het verdwijnen van de tram zullen be treuren, achten wij ons niet verantwoord U voor to stellen eone subsidie van f 1800. I zijnde f 1000 meer dan de tegenwoordige subsidiOe^even^E^ booze tjjdingeerst bjj de twiutigste nerhaling be gon hjj er iets van te begrjjpen. Maar bjj stond toch nog uiet opo neenhij keek den goeden jongen kam met een geziobt zóo ontzettend dom, dat deze zijn lachen niet kon houden. Daarop werd hjj boos en zei: „Jij wilt me voor den gek houden, niet? Maar dan ben je aau een verkeerd adres. Weet je wel wie ik beu Ik ben luitenant, Peehwitz, jawel, die beu ik en als je nu nog éen mond open doet, krjjg je met mij te doenbegrepen Hendrikaen, die zijn heer en meester al bijna een jaar oppoetste, had zoo iets al meer bijgewoond, vooral als mevrouw van huis en was daardoor met veel kommer en ellende iu deze perioden al vrjjwel vertrouwd. Hjj keek nog even op de pendule, wachtte nog een paar minuten, doch pakte toen opeens zjju heer en meester op, tilde hem vierkant uit zjjn bed, zeulde beui naar de wascbtafel, greep eeu reuzen- spons, dompelde die in een lampetkan en kneep die zoo over den luiteuaut uit, dat het water stroomde vau diens hals tot zjjn hielen. Dat was het trucje, dat de brave Hendrikaen altjjd te pas bracht om zjjn gebieder „dienstijverig" te maken na een iewat bewogen avond. In den regel hielp de kuur aanstonds en begou Pecbwitz als een dolleman door de slaapkamer te springen en te roe pen „Hendrikaen, scbei uit, want anders sohiel ik je dood. Waar is mjjn revolver O, op het wapenrek in mijn kamer. Of ik steek je aau tnjju sabel". Maar nu volgde deze scène niet en dies nam Hendrikaen den luiteuaut nog eens op, zette betu in eeu zitbad en gooide den inhoud vau de andere iampetkau over het hoofd uit. „Wat zal hjj nu wel zeggen" dacht Hendrikaen. „Nóg een" bracht Peehwitz eiudeljjk met veel moeite uit. Hendrikaen haastte zich, aan bet bevel te gehoor zamen. Eeu half uurtje later was de luitenant met behulp vau zjjn trouweu oppasser in uuiform gestoken eu bad deze hem een kop thee weten in te preeken tot eteu was bjj echter niet te bewegen. Eindelijk was njj marsobvaardig. In de deur bleef hjj nog even staan, keek zjjn oppasser met verglaasde oogen aan en zei diepzinnig: „Ik geloof, Hendrikzeu, dat ik nóg uiet uuchter ben". Hendrikaen kwatu dat óok zoo voor, maar hjj paste er wel op, zjjn meening te kennen te geven. „Lieve hemel Peehwitz wat zie j(j er uil 1" zoo begroette zjjn kapitein hem toen hjj eenige iniunten later met een grafstem zioh bjj dezen meldde. „Ben je siek T" „Erg, kapitein" steuude Peehwitz „en ais ik van daag vrij kon krijgen van uitrukken. „Ja, kerel, dat gaat niet, dat ktln vandaag niet. Maar wat scheelt je dan?" „Eerlijk gezegd, kapitein, ik ben vannacht een beetje na half thuis gekomen". De kapitein xoo'n wreedaard barstte in lachen uit. „Auders uiet Dan zal de frissche buitenlucht je goed doen. Mevrouw zeker van huis, hè? Dat kennen we. Kom maar x uw mee." „Dat is mijn dood" zuchtte Pecbwitz, dienaar zjjn peloton scharrelde. Onder vroolijk hoorngeschal en tromgeroffel ging 't de kazernepoort uit. Eiudeljjk 't duurde Peehwitz maar weinig miuder dan een eeuwigheid werd „in 't gelid vrij" gecomman deerd en Peehwitz, dii het laatste peloton moest aanvoeren, wenkte een reserve-collega bjj hem te komen. „Odk laat thuis gekomen? „Pardon, ik ben zelfs beel vroeg naar bed gegaan." „Dat is braaf; dat hoort ook zoo; men kan uiet soliede genoeg leven. Eu vooral niet te veel biertjes drinken, kameraaddenk daarom." De ander begon te begrjjpen. Pecbwitz vervolgde „Onmatigheid is een verfoeilijk kwaad; alleen dwazen bewereD, dat tneu af en toe wel eens in de olie mag zjju, Maar de volgende dagHoor wat ik je zeg; 'tis om gek te worden. Zoo, en presenteer me nu je arm; ik weet het niet, m-ar ik ben zoo duizelig en ik ben toch ook vroeg naar bed gegaan, even na balf. Ik zal eens probeeren of ik nu uiet eeu tukje kau doeD, zoo onder 't marebeereu. Als't verspreiden is, moet je me maar wekken. Wel te Èu hjj sloot de oogen. De k .pitein had het heele geval gezien en er kwitm iets van medeljjden in hem op, toen hjj Peeh witz zóo door de wereld zag dwalen, „'tls eigenlijk lam voor den goeden kerel, maar er helpt maar éen middel, deze luchtkuur; eeu llinke rnarech doet won deren. Hjj zal er zelf verbaasd van zjju." De brave Pechtwitz had geen dauw vermoeden van hetgeen bent boven 'thoofd biug. Hjj was inderdaad ingeslapen. Toen hjj geweldig tegen eeu steeu stootte, werd hjj even wakker. „Zeg eens, amice, zjjn we er nog niet?" „Nog 'u half uurtje." „O I wel te rusteu dan." „Met pelotous links opmaroheeren, rnarech 1" klonk het opeeus. Peehwitz schrikte op uit zjjn droom. Vóór hem lag de etndelooze heide. achten wij te hoog in verband met den financieelen toestand der Gemeente. Gelijk wij reeds meermalen gelegenheid hadden op te merken, is het tengevolge van de groote batige saldo's van afgesloten dienst jaren mogelijk geweest de uitgaven te bestrijden zonder bolastingverhoogingen. Zoodra het saldo van den afgesloten dienst lager is dan van vorige jaren hetgeen voor volgende jaren te ver wachten is zullen reeds uit dien hoofde grootere offers gevraagd worden. Boven dien zijn voor 1907 en volgende jaren hoogere uitgaven te verwachten; ons voorstol betreffende de Industrieschool zal nieuwe lasten meebrengen voor de Hoogere Burgerschool zal waarschijnlijk een 12de afdeeling voor don nieuwen cur sus ingericht moeten worden, terwijl geen uitzicht schijnt te bestaan op meerdere Rijks-subsidie, integendeel, de subsidie wellicht voor het volgend jaar weder zal verminderd worden. Met de toenemende uitbreiding der school doet zich de behoefte aan betere lokaliteit steeds scherper ge voelen In 1908 en volgende jaren zal de herstelling van den O. L. Vrouwe-toren nieuwe uitgaven vragon. Het is derhalve zeker, dat de uitgaven voor de eerstvolgende jaren belangrijk zullen vermeerderen. Een eenigszin9 evenredige toename dor inkomsten is daar tegenover niet aan te wijzen, zoodat wij U in overweging moeten geven de groot ste voorzichtigheid ie betrachten met het scheppen van nieuwe of zwaardere lasten. Om deze redenen kunnen wij U niet adviseeren de gevraagde subsidie van f1800 toe te staan. Ten einde te doen blijken, dat ook uwerzijds belang gesteld wordl in het behoud der tram, stellen wij U voor in plaats van f800 voor 1907 eene subsidie van f 1000 toe te staan. Tegen deze ver meerdering van subsidie bestaan niet dergelijke financieele bezwaren als tegen het gevraagde bedragwellicht dat uw besluit, waaruit dan blijkt, dat uwe ver- „Vanavond steek ik 't ding in brand" nam hg zich plechtig voor. „Ik heb 't al meer willen doen; maar vanavond doe ik 't beslist". En langzaam begaf bjj zich naar zyn plaats voor z(jn peloton. „Dat lijkt naar niets" schreeuwde de fcataljons-com- maudaut opeens „de heeren .itlioieren moeten vlug ger op hun plaats wezen. Nóg eens, dus." En 't werd nog eens herhaald en nóg eens en telkens was er wat aau te merken en telkens moesten ze 't nóg eens doen. „Dat gaat op mij" dacht Peehwitz „zoo helder ben ik toch nog wel om dat te kunnen merken maar ik kau er niets aau doen en als 't nog lung duurt, staak ik". Eu werkelijk staakte hjj plotseling. Toeu er weer gehold moest wordeu, stak hij zijn sabel in 'tzand, steil tide op zijn sabel en keek de heele zaak met een gelukkig lachje aan, alsof hij wilde zeggeu „Laat ze voor miju part loopeuik loop niet meer Daar kwam de majoor op hem toegerend. „Maar meneer wat bezielt u Hoe durft u hier eenvoudig te blijven staan als ik iets beb gecom mandeerd, dat ook voor U geldt. Als U miju bevelen niet uakomt, moet ik U wegens verregaande nalatig- hoid in den dienst straffen. Begrepen „Begrepen wel" dacbl Peehwitz „tuaar U bebt goed prateu. U zit bovenop eeu paard, dat zoo slim ia geweest om met vier beenen ter wereld te komen, terwijl ik er maar twee heb. Laat mij rijden, dan zult U eeus zien boo goed het gaat." „Ik geloof waarlijk, Peehwitz, dat het je vandaag in je bovenkamer mankeert" ging de majoor gemoe delijk voort „Wilt U nu maar weer naar uw plaata gaati of moet bet eerst waaien „Zooals je wilt" dacht Pecbwitz „als je vlenkt.dat hel vandaag ook maar den geringsten indruk op mij maakt, dau bent U eveu erg van de kook als ik. Ga je gaug maarmaar laat my hier rustig Btaan". Het onderhoud eindigde, als iu het militaire leven steeds, daarmee, dal niet de wijste, doch de onder geschikte toegaf eu spoedig daarna vermaakte Peeh witz zich weer met de forma' ie-veraoderiugen. Op deze volgde het bet sprongsgewijze voorwaart» gaan, dat zóo energiek gebeurde dat de gebeele troep binnen 't kwartier éeu dampbad leek, behalve Peeh witz. De kapitein kreeg medeljjdeu met de manschap pen en wenkte Peehwitz bij hem te komen. „Hoe is 't er mee?" „Miserabel, kapitein." Het sprongsw(jze voorwaar tog aan werd verder be- (sie ommej

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1