Donderdag 8
Augustus 1907.
ANGELINA.
No. 7385
56e laargang.
Reis exemplaren.
Feuilleton.
AMERSFOORTSGEEI COURANT.
UITGAVE
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag' en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Logale,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25; elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buitea de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Telephoon 19.
Aan onze abonné's die tijdelijk elders,
hetzij binnen- ol buitenlands, vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidel ijko opgave
van adres, de courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-neabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van de
„Amersfoortsche Courant" tijden hun uitste-
digheid zich verzekeren.
Nu er weer teekening komt in de plannen
om een waterweg te maken door deGelderscbe
vallei willen we een en ander daaromtrent
meedeelen.
Op den voorgrond zij gezegd, dat reeds
langer dan tweehonderd vijftig jaren plannen
daartoe zijn ontworpen, besproken en aan
hangig gemaakt bij waterschappen en provin
ciale besturen.
Vooral de doorbraak van den Grebbedijk en
daardoor het bezwijken van den Slaperdijk,
bij den geweldigen watervloed van 1855 deden
de plannen opnieuw en nu met groote kracht
ter hand nemen.
Lang heeft men gehinkt op twee gedachten.
Terwijl sommigen meenden, alleen de water
lossing te moeten verbeteren, meenden
anderen, dat óok een scheepvaartkanaal moest
worden aangelegd. En het behoelt wel geen
betoog, dat juist op dit laatste voornemen
het geheele plar. afsprong. Immers het Kanaal
door Holland op zijn smalst en later het
Merwede-kanaal moesten vóór gaan, al hing
'took aan een haartje, gelijk we later zullen
doen zienaan éen stem in de Tweede Kamer.
Een andere oorzaak voor het niet tot stand
komen der plannen was de naijver van de be
langhebbenden, die uit dien hoofde elkander
de onkosten op den hals trachtten te schuiven,
beiden bewerend, dat de tegenpartij de meest-
belanghebbende was. j
Thans slaan de kansen oneindig beter.
Dat een betere waterlossing nog altijd noodig I
is, weet wel iedereen die de «beken en aan- j
16.)
Toen Olga de oogon weer opende, bemerkte zy,
dat zy op oen sofa lag en dat bekende gezichten op
haar neerzagen.
«Wel, boe is het met je?" vroeg Czernischew.
„Heel goed, nu ik hier bü je ben," antwoordde
zij zacht.
„Je hebt nog negentien minuten tyd," waarschuw
de Btwolinsky, die inotzyn borlogo in de hand stODd.
„Wus het eigenlijk niet onverstandig van je, zulk
een belofte aan de prinses te doen?"
Enkele oogonblikkmi lutor wist Olga alleB, wat
-f tuaschen haar moeder on Ozeruischew was voor-
„O, hoe laag I" riep Stwolinsky vorontwaardigd.
Met bezorgdheid liet Ozerniscuer n'~
rusten.
shew het oog op Olga
„Had ik maar niet beloofd, dat ik je niet hier
zou houden," eprak hij.
„Och kom I" riep Stwolinsky mot een spottend
lachje en een knipoogje. „Dat dacht ik wel."
„Wat? Wil je mij weor wegzenden?" riep Olga,
terwijl zij zich uit Gzernischew's armen losmaakte.
„Ik smeek je, laat mij bü je blijven Och, toe!"
Hij keek haar hartelijk aan.
„Nu kan het nog niet, Olgamaar spoedig neem
je bier voorgoed je intrek, als mjjn vrouwmaar
ik zou je toch gaarne tot morgen hier gehouden
hebben, doch mijn belofte aan je moeder moet ik
nakomen."
„Dan zal je wil goschieden," zoide Olga zacht en
drukte bem de hand.
„Dat is alles heel mooi," bemerkte Stwoliusky nu
op, „maar do tijd verloopt en Olga moet niet alleen
voor een enkelen dag, maar tot aan je huwelijk
ergens onder dak gebraobt worden. Heb je daaraan
wel gedacht, Gregor
„Ik weet waarlijk niet, waarheen ik Je brengen
kleven van dien" na eenigszins langdurigen
regentijd niet zwellenaie nagaat hoe de
ingelanden telkens te werk worden gesteld
om de heulen, mennegaten en al dat te openen
of te dichtendie eens overdenkt hoe ont
zettend groote kosten de velo Waterschappen,
Hoogheemraad- en Heemraadschappen, Colle-
giën enzoovoort in Gelderland en Utrecht
telken jare hebben.
Dat ook ontlasting van de vaart op het
Merwede-kanaal noodig is, werd op de Zaterdag
hier gehouden bijeenkomst nog betoogd, waar
nog wel werd meegedeeld, dat dit kanaal
«op het oogenblik in zijn bestemming als
Rijn-kanaal zeer gehinderd wordt door de
drukke scheepvaart".
Om een juist beeld te geven van hetgeen
vroeger te dozen opzichte werd overwogen,
moeten we een kleine honderd jaar terug
gaan, namelijk tot het rapport van den heer
A. F. Goudriaan, Inspecteur-generaal van den
Waterstaat, van 80 November 1817.
We hebben er de oude jaargangen der
«Aft. Crt.", welke sedert 1851 dateeren, eens
op nageslagen en daarin heel wat gevonden,
dat voor de tegenwoordige lezers weer belang
mag hebben.
In do «Amersfoortsche Courant" van 12
April 1861 nu lezen we kort saumgevat
In de Neder-Veluwe, bepaaldelijk in bet ge
deelte gelegen tuBschouden Rijnen de Zuiderzee
en de üelderache en Utrechtsche heuvelen, welke
landen bekend zijn on 'er den naam van de
Geldersche vallei, bestaat groote behoefte aan
een verbeterde waterafleiding.
Die ongelukkige toestand der Geldersche vallei
heeft dao ook meermalen de aandacht der Ge
westelijke besturen van Gelderland en Utrecht
en van 's lands Regeering getrokken, doch tot
dusverre heeft het niet mogen gelukken, daarin
verandering en verbetering aan te brengeD.
Hoe die toestand is ontstaan en waaraan het
is toe te schrijven, dat er nog geen verbetering
is aangebracht, zijn vragen, die niet moeilijk
zijn te beantwoorden.
In het jaar 1652 werd in de vallei een zoo
genaamde Slaperdijk gelegd om de landen onder
Woudenberg, Scherpenzeel en Renswoude tegen
overstrooming te beveiligen, voroorzaakt zoowel
bij doorbraak van den Grebbedijk, als door het
water der Gemeenten Veenondaal, Wageningen,
Bennekom, Ede, Barneveld, enz. Daarbij is toon
bepaald de capioiteit voor den afvoer van het
zal, Olga," zoi Czernischew peinzend.
Zy vl\jde zich aan zijn borst.
„Ik ben met alles tevreden, als jo mij maar niet
weer naar huis terugzendt; daar kan ik het loven
niet langer verdragen."
„Hm ik mag ik eons eens voorstel doen
vroeg Stwolinsky, die oen beetje verlegen aan zijn
knevels trok. „Mijn nicht Polonka beeft hier in den
omtrek een klein landgoed gekochtzy zou stellig
en zeker Olga ais huisgenooto hartelijk welkom boe
ten."
„Hoe zal ik u danken 1" riep Olga en drukte Stwo-
linsky de banden.
„Al goed," bromde de lange officier. „Waarom
danken? Wat heeft men daaraan? U vermoeit u
met spreken en ik ben er mee verlegendat is alles".
Serafina, de kleine, kogelronde huishoudster, werd
uit baar slaap opgeklopt en nadat zy Olga zorgvul
dig in een grooten omslagdoek had gehuld, zette
Chernischew zyn geliefde in bot rijtuig.
„Ik krijg nog boricht, niet waar?" vroeg hjj aan
Peter, die naast Olga plaats nam.
„Op zyn laatst bon ik over anderhalf uur hier
terug," autwoorddo Stwoliuskytoon riep hij Prechor
toe: „Vooruit I Ontzie de paarden nietanders neem
ik je de leidsels uit do handen.'
Czernischew begaf zich in huis, gir:..
venster ziften en waohjte. Nu eens kaek hy naar
de sterren en dwaalde zyn blik door den tuin, dan
weer sloot hy de oogon en luisterde hy naar de
geluiden, die iu den nacht duidelijker uit de natuur
tot ons komen dan by dag. Zoo verhopen de uren.
Het begon reeds te sohomeren, het licht dor ster
ren verbleekte en eindelijk sag men in hot Oosten
reeds de plek, waar de zon zou opkomen.
Gregor was vaD zijn stoel opgestaau. Bleek en
ontroerd drukte hy 't voorhoofd tegen de venster
ruiten, toen plotseling zijn gelaat verhelderde en by
naar buiten snelde.
Het rijtuig rolde do poort binnen. „Welnu 1" vroeg
Gregor eu hy drukte Stwolinsky krampachtig de
hand.
„Polenaka ia verrukt ever baar gast," antwoorde
Peter. „Natuurlijk had zjj mij zoo veel te vertellen
en zoo veel te vragen, dat bet erg laat ia geworden.
Je was zeker al bezorgd geworden over ons. Ja, zoo
zijn de vrouwen I Als zy eenmaal beginnen te babbe
len, komt er geen eind aan."
„Kom gauw binnen, je moet me allee uitvoerig
water door de Luntenche beek eu die capaciteit
toen reeds to gering genomen,
Na de doorbraak van den Grebbondijk in 1711
werden op den 11 Januari 1714 en den 25 Ja
nuari 1727 conventiön gesloten, waarbij men
getracht heoft, de verschillende bolangen van
do ondersoheide deelen der Geldersche vallei in
ovoreenstemming te brengen door tuin do oenc
zijde, ten behoeve van de landen boven den
Slaperdijk gelegen, het recht toe to kennen om
hun water door middel van houlon in den Sla
perdijk af te voeren on aan de andere zijde de
achter den Slaperdijk gelegen landen te waar
borgen tegen te grooten aanvoer van wafer van
de hooger liggende landen.
Die convention, hoe gebrekkig ook, bepalen
nog op den huidigen dag de rechtsbetrekking
tuaschen de boven en de beneden don Slaperdijk
gelegen landen. Slechts enkele malen is er van
afgeweken, zooalB in 1829, toen do toenmalige
Gouveneur van Utrecht, bewogen met de treurigo
gevolgen ervan voor de landen boven den Sla
perdijk gelegen, ten aanzien van de sluie aan
den Rooden Haan het openen van meerdere
schakels gelastte.
Nu wordt van weerszijde bewcord, dat aan do
bepalingen van de convention niet wordt voldaan.
Door de belanghebbenden bovon den Slaperdijk
wordt geklaagd, dat die beneden den Slaperdijk
niet aan hun verpliohtiDgen voldoen en, in Btrijd
met do conventiön, den afvoer van het water,
zooals die in de convention geregeld is, belem
meren.
Zij beweren, on niet ton onrechte, dat, indien
deze belemmeringen niet bestonden, zij hun
water gemakkelijk zouden kwijt raken en due,
zoo Blechta de bepalingen der conventiön door
de achter den Slaperdijk gelegen landen worden
opgevolgd, bij een verbeterde waterafleiding geon
zoo bovenmatig belang zouden hebben dat een
verbetering dor waterloozing alzoo voornamelijk
in het belang der lager liggende landen rnoot
worden geacht en het uit dien hoofdo billijk is,
dat deze laatston in elk geval een in evenredig
heid grooter aandeel in de kosten dragen. Ook
worden van die zijde de conventiön zolvo be
streden, als zouden door haar bepalingen inbreuk
gemaakt zyn op hot natuurlijk recht van hooger
lifgende landen om het water te doen afloopon
raar de lager liggende, die geen recht zouden
.lebben om het te keeren, maar vorplicht zouden
zijn, het te ontvangen.
Door de belanghebbenden benoden den Slaper
dijk wordt daarentegen beweerd, dat er door
de heulen meer en ander water wordt gelost,
dan bij de convontie was bepaalddat de door
den toenmaligen Gouveneur van Utrecht in 1829
vertellen," zoi Czeruisoliow maar Potor schudde lief
hoofd,
„Noen, nu niet," antwoorddo de trouwe vriend.
„Op een andoren keer heel gaarne. Het is tijd, dat
ik nnar myn garnizoen terugkoer. Prochor, zadel
m|jn paard I"
„Je zult toch tenminste wel theo by mo drinken 1"
vroeg Grogor en daarbij trachtte hy zjjn vriend naar
binnen te trekken.
„Neen, noen, ik kom wol terug on dan drink ik
thee by je, Ben jo nu tevroden V"
„Ik moet wel," antwoorde Ozernisohow, „maar
kom dan spoodig en ontvang myn hartelykon dank
voor
„Al goed. al goed,"zei8twolinsky afwerend.„maar
alles, wat er in de laalato uren ie voorgovallon, kun
je ook nog vau iemand anders vernemen," voegde
hy er glimiaohend bij. „Olga verwacht je met onge
duld en ook Polenka laat jo vorzookun, spoedig te
komen. Zy is nieuwsgierig al* allo vrouwen
en verlangt kenois te makon met den hpld vau dit
familiedrama".
Hy sprong vlug in den zadel, knikte Ozernisohow
nog eens too en reed in draf weg.
Toen prinses Anna na oenigo uren weer thuis
kwam, ontmoette zij Fedor op de veranda. Van toom
bevend, deelde zy hem mede, dat het haar uiet was
gelukt, do vorbiyfulaats van Olga op te sporen.
Uitgeput viel zy op oen stoel neer en wuifdo i
met haar batisten zakdoek wat koelto toe.
Fedor baalde de schouder» op, slak do bandon in
de zakken van zijn laslo on keek fluitond in den
tuin, waar de avondschemering roods schaduwen
begon te werpen.
„Zeg dan tooh eens iets I Geef mjj raad, wat ik
rnofet doen I" riep de prinses ongeduldig.
„Laat aan Czornischew zoggen, dal u genegen is,
hem Olga tot vrouw te geven."
De prinses vloog van baar stoel op. „Je schijnt
vau je verstand beroofd I" krijsobte zy, „zoo'n be
lofte zou
„Moet men dan alles volbrengeu wat men belooft
vroeg Fodor. „Ondanks uw belofte zal het u wol
golukken, een reden te vinden om Olga niet te
goven."
Prinses Anna streelde liofkoozend Fodor's wangen.
„Je raad is tonnen goudt waard," zeide *y. „Ik
zal er op staanden voet gevolg aan geveu."
genomen maatregel was onwettig on ten nadeele
Htrekte der lager liggende landen, die daardoor
meer water ontvingen dan zy volgens de con
ventie verplicht zyn dat wanneer de convon
tie gehandhaafd en de daarbij vastgestelde pei
len in acht genomen worden, zij geen overlast
van water zonden hebben; dat dus een VHrbo-
terdo waterlossing hoofdzakelijk in hot l>olang
der bovon den Slaperdijk gelegen landen vor-
eiseht wordt, doch dat, waiinoer die daaraan
bohoefto hebben, de conventiön hun do bevoegd
heid toekennon ora meer heulen on slooten
te vorderen, de Sohoonderbeekscho grift, Broek-
sloot en Luntorscbo beek naar welgovallen on
zooveel zij dienstig oordeelen te laton verwijden
en verdiepen eu kromten te doorsnijden, onder
waarde evonwol, dat een en ander geschiede
buiten nadeel dor lundon binnen den Slaperdijk
gelogen en mits zh zolven de kosten daarvan
dragen op allo welke gronden door dio belang
hebbenden wordt beweerd, dat in elk geval het
grootste aandeel in de kosten ooner verbeterde
waterafleiding moet worden gedragen door de
landen boven den Slaperdijk gelegen.
liet is nauwelijks noodig op to merken, dat
do van weerszijden aengevnordo feiten en bewe
ringen over en weder ontkend on tegengespro
ken wordeu, maar dat or gonoegzoam uit blijkt,
dat, niettegenstaande eon eenstemmige erkenning
dei behoefte aun eon verbeterde waterafleiding,
de regeling van do verdeeling der kosten do
voorname grond is, waarop de verschillende
planner div overigens geen ovorwegendo bezwa
ren opleverden, zijn afgestuit, en er tot dusverre
niets *.er verbetering is kunnen gedaan worden.
Kon stipte naleving dor conventiön is in elk
geval ten nadoole 6f van de ouno óf van do
andoro dor partijen, zoo nlot van beiden, en het
behoeft goon bewya, dat, bij oen door verloop
van jaren zoo aanmerkelijk veranderen toestand
van zuken, do stipte handhaving in vele opzich
ten bovendien niet wenschotyk te aohton is, maar
dat daaruit te moer do noodzakelijkheid blijkt,
dat doze aangelo^onhoid op nieuw geregeld en
in overeenstemming met de tegenwoordige be
hoeften gebracht worde.
Maar hoogst moeilijk,zoo niet onmogelijk,
schynt het, zulk een geschil, waarbij inon zich
van weerszijden op rechten en verplichtingen bij
de conventiön omschreven beroept, tot effenheid
te Drongen, want zoodra hot punt van wie be
langhebbenden zijn en van de kosten van aanlog
dor werken bij de belanghebbenden wordt ter
sprake gebracht, ontstaa tolkons do zelfde strijd
on ondervindt men do zelfde tegenkanting. Het
was dan ook daarom dat do S taats-Commissie,
ingeBteld tyj 'sKonings besluit van den 18 No-
Zonder zich don tyd te gunnen, hoed en mantel
uf to doen, schreef zy ook workoiyk aan Ozeruisobow,
dut zij zich niet meer togen zjjn huwelijk mot Olga
wilde verzotten, wannoer hü zorgon wildo, dat haar
dochter dien dug nog bü hour in huis terugkwam.
Sulkowsky was reeds tnruggokoord on zat met
prinsos Anna eu Fodor bjj de boldor glinsterende
samowar, toen do bodo torugkwnm met het autwoord
voor zyn moestoros.
Zoodra mon huur kennis lmd gogovon van zün
aankomst, boguf prinsen Anna zioh nnar haar boudoir
en ontving duur uit de bunden vun don kneentovn
brief.
„O, dat is sterkriep zy uit, toon zy de weinige
rogeleu had gelezen, on ij helde om Warwarz. Zoo
dra do oude vrouw op dun drompol verscheen, rlop
baar meosteros„Hoor nu eens, wat Czernischew
schrijft. Hy wil eerst rüpoljjk met Olga overleggen
of zyn verloofdo uonr huis zul torugkeereu of tot
aun het huwelijk zal blijven onder de besohurining
van dogenon, die baar liutderyk hobbon opgenomen.
Roep dudolyk Fedor hier! Hü moot op «taanden
voot dion onbeschaamde gaan Opzookon on hem
tnohtlgon."
Fodor kwam, maar toonde *6o weinig lust Cher-
nischow to guun opzoeken en wist zooveol bezwaren
in te brengen, dat züu moeder ten slotte inzag, dat
zy beter dood, hom niet mot dio tuuk ta belasten.
„Ga maar hoon," zoide zy, „ik zul hot alleen wel
klaarspelen mot dien roovor Gu hoon en veront
schuldig mü voor vandaag l>ij Sulkowsky. Zeg hem,
dat do ziek to van Olga erger is geworden eu ik bij
haur moot blyven."
Fedor maakte vlug, dat hü wegkwam. Nadat hü
de boodschap aan Sulkowsky had overgebracht, nam
hy een boek, waarin hU oogonsohünlyk met aandaobt
bogon to leaon. terwyl do prins langzaam in den
salon hoen en weer wandoldo. Eindelijk wenauhten
zy olkaar goeden nacht.
Fedor sliep weldra rustig, doch Sulkowsky stond
nog lung aan hot open vmsior in zün slaspkumer
en staarde m-ar buiten. Een heorlük koehjestroomde
de kantor in.
„Dat is do adam der lente", sprak bü in zich
zolven. „Zou Gorama mjj toebehooreu als de eerste
viooltjes bloeien Hü gevoelde, dat zün leven alle
waarde zou vorloren bobben, als sü bem niet Het
zeggen „Kom tot mjj weder" en dat denkboeld
stemde bem oomber. (Wordt vervolgd.)