Stadsnieuws.
Correspondentie.
vember 1852, No. 72, aan den Minister van Bin
nenlandsche Zaken voorstelde om de door haar
voorgestelde werken tot verbetering van tie uit
watering der Selderache vallei, bestaande in het
doen aanleggen van een uitwateringskanaal,
tevens geschikt voor de praanivaart, en Waarvan
de kosten geraamdwaren op f500 000, door het
Rijk te doen uitvoeren, gesteund door een bij
drage van f 150 000 door de provincie Utrecht
en van f 100 000 door de provincie Gelderland.
Dat de aandacht der gewestelijke besturen van
Gelderland en Utrecht zoowel als van het R\jk
meermalen op deze aangelegenheid was gevestigd,
blijkt uit het volgende
Dat in en na 1740 gedurende Legen jaren
vruchteloos tusschen Gelderland en Utrecht is
onderhandeld om de gemeenschappelijke water
lossing door iiet vaststellen van bepalingen en
keureu beter te regelen.
Dat in 1816 de zaak weder werd ter sprake
gebracht, nadat de ingelanden onder Veenendaal
gewelddadig de heulen aan den Rooden Haan
opengebroken hadden en die door de blaten van
Utrecht, onder bescherming van de gewapende
macht, weder waren hersteld en gedicht.
Dat in 1817 tusschen gecommitteerden uit de
Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht
conferentiën plaats hadden, waarbij onder andere
werd vastgesteld, dat de Luntersche beek, te
beginnen aan de Gelderscbe balken te Amersfoort,
tot Larabalgen zou worden uitgediept, volgens
daarvan vooraf op te maken en goed te keuren
bestekken, en dat, met het door de baggering
voortkomende zand, aan beide zijden van de
wetering trekpaden zouden worden opgeworpen,
ten gerieve van de scheepvaart, waarop zeer veel
prijB werd gesteld.
Dat daarvan slechts het gevolg gewees» is, dat
de beek werd uitgediept, maar ten halve is blijven
zitten.
Dat in het zelfde jaar gelijkluidende adressen
door Gedeputeerde Staten van Gelderland en
Utrecht aan den Koning zijn ingediend om een
verbeterde afwatering voor 15 000 bunders, met
gedeeltelijke kanalisatie, tot stand te doen
brengen.
Dat op die adressen volgde een rapport, op
last des KoniDgs uitgebracht door den Inspecteur-
generaal van den Waterstaat A. F. Goudriaan,
in dato 80 November 1817, waarbij betoogd werd,
dat het wel moeilijk doch niet onmogelijk was,
de verbetering van afwatering vaD 15 000 bunders
in de Geldersche vallei gelegen, te vereenigen
met bet reeds vroeger gemaakte plam om Am
sterdam van zoet water te voorzien, hetwelk
dan, niet, zooals vroeger was voorgesteld, te
Amerongen uit de Lek, maar aan de Grebbe uit
den Neder-Rijn zou getapt worden. De kosten
werden begroot:
1». met afsluiting van de Eem op f2110000.
2*. zonder die afsluiting op f 1 400 000.
Dat een tweede project, op uitnoodiging van
de Gouverneurs van Gelderland en Utrecht, werd
opgemaakt door den heer W. G. Versleegh, ge
admitteerd landmeter, den 29 September 1819,
voor een kanaal van de Grebbe naar Amersfoort,
dat tweeledig werd begroot op f488185 en
f648 234.
Dat een ander plan van den zelfden heer werd
ingediend den 2a Februari 1820, waarbij de
kosten werden begroot op f388 233.
Dat den 22 Juli 1822 door den Inspecteur-
generaal Blankeu een memorie werd ingediend
wegens een bevaarbare waterleiding van de Grebbe
naar Amersfoort, waarbij geen begrooting van
kosten schijnt opgemaakt te zijn.
Dat op een conferentie den 20 Juli 1829 tus
schen gecom mi teerden uit de Staten van Gelder
land en Utrecht gehouden, werd overeengekomen
om de Hoofd-ingeneurs van den Waterstaat in
die provinciën uit te noodigen een plan van af
watering te maken, uitgaande van net beginsel
van allóen waterlossing te heoogen en geenszins
kanaalvaart.
Dat hierover rapport werd uitgebracht door
de heeren H. F. Fijnje van Salverda en P. van
Loon op don 6 Januari 1830 en de kosten bere
kend op f159 960.
Dat op den 21 Januari 1830 door den heer
mr. H. M. A. van Asch van Wijck aan de Staten
van Utrecht een memorie werd ingediend, strek
kende om, behalve voor bepaalde afwatering,
een kanaal, zonder het volkomen bevaarbaar te
maken, zoodanig in te richten dat bet ook tot
besproeiing en aroseering van land konde ge
bruikt worden, door de afhelling der gronden
van den Rijn naar de Zuiderzee, in verscheidene
vakkeu al te deelen cn het water van de hooger
gelegen vakken over overlaten of gemetselde
dammen in de lagere te tappen. Door duikers
in de kaden langs het kanaal zou hel water
van de aangrenzende landen in het kanaal kun
nen uitlozen, of wel daaruit naar de binnen
landen uitgelaten worden, al naar gelang van
den waterstand en de behoefte der aangrenzende
landen.
De urroseering met Rijawater zou vooral de
landen tusschen Wapeningen en de Grebbe,die
van Bennekora tot de Achterbergsche streken
en die van Maarn en Veldhuizen betreffen,
over een uitgebreidheid van 3917 bunders. Om
de kleine scheepvaart niet geheel te stremmen,
zouden verbeterde overtoomen naast de opge
noemde dammen of beereu kunnen daargcsteld
worden.
Dat op deze memorie den 22 November 1831
rapport werd uitgebracht door den heèr Inspec
teur van den Waterstaat D. Mer.tz.
Hij vermeent, dut de slechte toestand der
waterlossing niet in het gebrek aan verhang
doch wel in de omstandigheid moet gezocht
worden, dat tijdens zware regens de beken, welke
het water naar de Scbotbalken te Amersfoort
leiden, geen capaciteit geDoeg hebben om tyj
goede gelegenheid van spuien spoedig genoeg
te kunnen aanvoeren en dat door dien gebrek-
kigen toevoer de grachten om Amersfoort als
dan zoodanig verlagen, dat door die stad de afloop
eer benadeeld dan bevorderd wordt; bij stelt
voor otn beneden Amersfoort door een nieuw
kanaal, naar .Spakenburg loopende, in zee te
doe.) uit wateren en berekent de kosten op
f200 000.
Wat het besprooien en arroaeeren betreft,
vermeent de heer Mentz, dat de middelen, welke
daargesteld moeten worden om genoegzaam water
tot het doel in te laten, de financieele krachten ver
te boven zouden gaandat de bemesting moge
lijk voor de landen, onmiddellijk langs den Rijn
gelegen, door inlating van rivierwater tot stand
zou kunnen komen, docb niet voor lager gele
gen lauden, zoodat de verdeeling der kosten
ongelijk zou zijn cn de zaak niet aan het doel
zou beantwoorden.
Dat in een op den 18 Februari 1855 door den
heer Hoofd-iugenieur in Gelderland Ferrand uit
gebracht advies op het project van den heer
Van Asch van Wijck werd betoogd, dat de ge
brekkige afwatering (.scheepvaart was hieronder
niet begrepen) het meest in de slechte opma
king der waterleidingen moest gezocht worden.
Het moest beproefd worden, met isoleering der
stad Amersfoort en opzetting der Schotbalken-
sluizen, meer water te lossen.
Dat indien door het meer en meer in cultuur
brengen van de heidegronden vermeerderde af
watering noodig was, het volgen van de linie
van Brninenburg naar Amersfoort aan te prijzen
was, doch dat hij niet begreep met welk oog
merk men een kostbaar en minder capaciteit
hebbend kanaal evenwijdig aan de Eera zou
daarstellen, terwijl er genoegzame doorvloed
in die rivier bestaat en het water tot haar diep-
houding nuttig kon gebruikt worden. Hij zag
veel bezwaar om op een doelmatige wijze de
arroseering te vereenigen met de afwatering.
Dat in 1844, toen het Departement van Oorlog
het plan had om de Grebbe-line weder op te
maken (waarvan de kosten begroot werden op
f400000) door den Koning een commissie be
noemd werd om in overleg met dat Departement
aan die opmaking een verbeterde afwatering
voor de vallei te verbinden. Die commissie kwam
tot het besluit om het afwateringskanaal tevens
voor scheepvaart te doen dienen en wel door, de
linie volgende van de Grebbe tot beneden Amers
foort, het bij de Glashut in de Eem te doen
vallen Zij wilde de geheele lengte van deze
vaart met zes damsluizen in zeven bassins ver-
deelen de kosten werden geraamd op f 600 000.
Dat nog bij de requesten d.d. 28 October 1847
en 30 October 1848 door hot Collegie der Exo-
nereerende landen aan den Koning werd ver
zocht om voor 's lands rekening een waterleiding
te doen maken door de liniegracht van Bruinen-
burg tot aan de Barneveldsche slui».
En dat eindelijk de Staats-Commissie, hier
boven genoemd, door den Koning bij besluit
van den 16 November 1852, No. 72, werd inge
steld. Deze commissie heeft alle de bovenstaande
plans met vrijmoedigheid beoordeeld en de be
zwaren opgenoemd die er tegen waren zij deed
zulks by een volledig rapport, den 8 Mei 1855
aan den Minister van Binnenlandsche Zaken
uitgebracht, en legde daarbij over:
lo. Een plan tot verbetering der Geldersche
vallei door een bevaarbaar afwateringskanaal tus
schen de Grebbe, VVageningen en Amersfoort, mei
vijf panden en de noodige sluizen, uitwaterende
in de Eem bij de Glashut. Bij dit plan waren
gevoegd 12 kaarten van het geprojecteerde kanaal,
11 teekenicgen van sluizen en bruggen, 30pro-
fielteekeningen en 52 bijlagen en begrootingen.
2e. Een ontwerp-reglement voor een op te
richten Waterschap der Geldersche vallei.
3e. Een voorstel tot het vinden der kosten,
geraamd op f500 000.
Al ideze stukuen werden door den Minister
van Binnenlandsche Zaken gezonden aan de
Staten der provinciën Gelderland en Utrecht,
die nog in dat zelfde jaar 1855 zich tot het
geven de gevraagde bijdragen van f150000 voor
Utrecht en f 100 000 voor Gelderland bereid
verklaarden en een commissie uit hun midden be
noemden om over de zaak van het op te rich
ten Waterschap van de Geldersche vallei in
overleg te treden.
Die commissiën brachten een eenstemmig
rapport uit in de vergaderingen der respectieve
Staten in Juli 1850, onder overlegging van een
gewijzigd ontwerp-reglement voor het Water
schap der Gelderscbe vallei.
De Staten van Utrecht namen nog in die
zelfde zitting het reglement met eenige wijzigin
gen aan. Die van Gelderland echter deden dit
niet.
(Wordt vervolgd.)
Ds. A. C. lie Regt, Rernunstrautsch predi
kant te Alkmaar, hoopt aanstaanden Zondag
ochtend half elf voor te gaan bij de gods-
diensoefening in de Remonstrantsche kerk,
bier.
De Haagsche briefschrijver der «Zutf. Crt."
zegt, dat het voorstel der Kiesrechtbervor-
raing de Kamer zeer spoedig zal bereiken.
De De Ruyterpostzegels die nog over zyn,
/uilen niet als post- maar uls strafport-zegels
worden gebruikt. Waarschijnlijk waren de
internationale overeenkomsten een bezwaar
tegen hun aanwending als postzegels, orndat
ze toch allepn voor binnenlandsch verkeer
konden blijven dienen.
De Minister van Oorlog beeft bepaald, dat
wanneer aan een ingelijfde bij de militie te
land, ter zake van wiens verblijf onder de
wapenen vergoeding wordt genoten krach
tens art. 113bis der Militiewet 1901, tijdelyk
verlof wordt verleend voor langer dan vier
achtereenvolgende dagen, dat niet behoort
te worden genoten over het tydvak, gedu
rende hetwelk de ingelijfde met bedoeld tij
delijk verlof van het korps afwezig is.
Nochtans staat het den belanghebbende
vrij, zich tot de» Minister te wenden met
een verzoek, strekkende om ook over bedoeld
tijdperk een geldelijke vergoeding ie erlangen.
Morgen zal het geheele lo regiment veld
artillerie, uit Utrecht en Amersfoort, onder
leiding van kolonel W. A. Sodenkamp weel
een manoeuvre houdennu in de omstreken
van Hilversum.
Het «Recueil militaii" bevat thans het
besluit tot oprichting op 1 October van het
4e regiment veld-arlilldt-ie, waaromtrent we
stuksgewijs reeds moedeelingen deden.
In dit nummer komt voor de eerste aan-
kondigings-advertentie van den Kon. Ned.
circus Oscar-üarré, die hier 24 Augustus zijn
eerste voorstelling zal geven.
Rij den wedstrijd, te Utrecht gehouden ter
gelegenheid van de 35e Jaarvergadering van
den «Ned. Schaakbond", moest, door gelijk
spel, de heer H. C. van Dam den lslen en
den 2den prijs tweede klasse deelen met den
heer B. Smit Ezm
Het tweede elftal der »H. V. C." won
Zondag met 2—0 tegen «Velox" uit Utrecht
den eersten prijs, een zilveren medaille, in
het voetbal-concours, uitgeschreven door de
U. V. V. «Victoria" te Utrecht en op liet
terrein aan de Croeselaan daar gespeeld.
Aanstaanden Zondag speelt het eerste elftal
der «H. V. C." tegen „D. O. S." (Utrecht)
om de medaille in den eerewedstijd.
De «Oranje-vereenigiug" tracht thans op
Koninginnnedag een étalage-wedstrijd te doen
houden en ook een herhaling te doen geven
van het bloemen-corso, dat verleden jaar zou
uitstekend slaagde.
Waarlijk, de ijver van het Bestuur ver
dient bewondering enmedewerking.
De maandvergadering van «Handel en
Nijverheid" wordt aanstaanden Maandagavond
gehouden.
Terloops zij óok herinnerd aan de zeker
ook zeer belangrijke vergadering van aan
deelhouders in de „Amersfoortscbe Tramweg-
Maatschappij", te houden Dinsdag 13 dezer.
Het volgende is ontleend aan een verslag
van de jongste excursie der Utrechtsche
Bloemisteu-vereeniging
Op «Nimmerdor" werden we verwelkomd
door baas Van Tellingen, die van nu af
onze gids zou zijn. Enthusiast was men
algemeen over het gazon.
Zulk gras hadden we nog niet gezien, en
niemand onzer dacht in de nabijheid van
Amersfoort zulk een schat van een buiten
plaats te vinden. Ik vermoed, dat dit zijn
oorzaak vindt, dat de plaats Nimmer-dor ge
noemd is en zich nu blijvend dien uuam eer
aandoet.
Wat lachen die knolbegonia's je toe van uit
de verte, en het mag hier gezegd, ze zijn de
lievelingsplaut van onzen leidsman. Nu, maar
dan die hoogstam rornbler, ais treurroos ge
kweekt op hooge bottelstam. Het heeren
huis van dep heer Boissevain, dat zich van
hieraf zoo fraai en voordeelig voordoet, ge
flankeerd door boschrijke omgeving en be
groeid met lal vau klimplanten, bad mijns
iuziens geen betere plaats kunnen vinden.
Langs de oranjerie kwamen we in den
moestuin, waar de dahlia's welig tieren en
ons de schoonste kleuren toonuu die haar
geslacht kan geven. Verderop staat een kast
gevuld met komkommers en tomaten en hier
waanden we ons inhei Westland, zi>o schoon
en rijk beladen met vruchten waren deze
planien.
Een nog nieuwe kast met druiven, belooft
veel voor de toekomst. Verder een goedge
vulde matige kast, waar vooral schoone
soorten anthurums en varens verblijf houden,
en waartegen de annanas-kers welig stond
te groeien, die uitstekende diensten kan be
wijzen op brandewijn, aithaus zoo vertelde
men ons.
'Ook hier waren fruit en groenten iu groote
hoeveelheid aanwezig, in een volgenden
moestuin kon men een zeldzaam schoonen
notenboom zien, waaraan volgens onzen zegs
man meer dan 12 Hectoliter noten zouden
hangen.
Na hier ook eenige zeldzaam schoone la
nen en wegen doorkruist te hebben, kwa
men we langs de oraujerie, waar enorme
groote bombusa's, als om strijd de grootste
te willen zyn, onze aandacht trokken.
Het zou te ver voeren, alles in bijzonder
heden te noemengenoeg zij, dat ook deze
buitenplaats de trots is van haar omgeving
en eeu waar lustoord.
Kookt toch uw melk.
Het mondzeer der koeien kan zoo heel
gemakkelijk overgaan op den mensch en al
is deze ziekte wel niet gevaarlijk, zy brengt
genoeg onaaugenume gevolgen dan dat zij
niet zou worden voorkomen in de huisge
zinnen.
Kookt uw melk of gebruikt alleen melk
van fabrieken, die haar behoorlijk pasteuri-
seerco.
Een wiel rijdster reed gisteravond in de
Arnhemsche straat een tweejarig meisje om.
Het kindje kwam er af met een dikke
hand en een ontveld gezichtjede wielryd-
ster was er oogenschijnlijk heel wat erger
aan toe door den schrik.
Een „onvermoeide levensmoede" zou de op
geschoten jongen kunnen genoemd worden,
die Dinsdagavond eenige malen do Korte-
gracht en aanliggende stegen in rep en roer
bracht door zyn tot vervelens toe herhaalde
pogingen om te water te springen, telkens
daarbij zich secuur vasthoudend aan de balie
en onder geweldig gejuich van het zeer be
langstellend en zeer talryk publiek en telkens
ook weer op de werfmuur kruipend.
Eén agent was voldoende om aan bet boos
opzet voorgoed een eind lo maken. Op diens
»naar huis, en gauw" zocht de jongen zijn
penaten fluks op, begeleid door de toeschou
wers, die maar heel weinig vriendelijk den
aansteller beoordeelden.
Het Huis ter Eem, w iarvan de nabootsing
en de verlichting op 2 Augustus zooveel
bewondering heeft gewekt, zal in het Oran
jepark te Baarn worden opgesteld. De ex
ploitant van het park stelt zich voor, ver
schillende episoden uit de historie van dit
oude slot getrouw weer te geven. Deze
voorstellingen zullen gedurende eenige dagen
gehouden worden.
Men schrijft uit Bunschoten aan de «Nijk.
Crt."
In het dezer dagen in druk verschenen
Verslag over den toestand der Provincie Utrcht
in 1906 komt onder het hoofd Begrafeniswet
het volgende voor«Een zestigtal ingezetenen
der Gemeente Bunschoten verzocht aan Gede
puteerde Staten hun invloed te willen uil-
oefenen om den Raad te bewegen een nieuwe
begraafplaats aan tc leggen.
„Uit de ingewonnen ambtsberichten van
B. en W. en van den Hoofd-lnspecteur
voor de Volksgezondheid bleek, dat werkelijk
die aanleg noodzakelijk was.
«Ged. Staten gaven daarop het Gemeente
bestuur bij besluit van 3 Augustus No. 32
in overwegiug, den Raad voor te stellen een
stuk grond tot dat einde aan te koopen,
onder opmerking, dat de sluiting der tegen
woordige begraafplaats dan zoude kunnen
plaats hebben uiterlyk op 1 Januari 1908 en
dat, wanneer zij dan niet zoude zijn geschied,
door hen, op grond Yan art. 47 jo. art. 17
der Begrafeniswet, daartoe zoude wordeu
overgegaan."
Hieruit blijkt dus voldoende duidelijk, dut
noch de Burgemeester noch het Dagelijksch
Bestuur tot het aanleggen van een nieuwe
burgerlijke begraafplaats den stoot gaf, maar
dat zulks louter is geschied als gevolg van
een verzoek van een zestigtal ingezetenen,
waaronder onderwijzers en predikanten en
leden van kerkeraden.
't Zijn veelal kleine geesten, die het groote
woord voeren.
Nog eens de Zomer van 1907.
De heer W. Mets Tzn. wijdt in de »Enk-
huizer Crt". de volgende dichtregelen aan
de vriendelijke Augustusmaand
Oogstmaand, wat begin je slecht.
Zeg eens, wat mankeert je
Wat komt met zulk hondenweertje
Nog van onzen oogst terécht
Hagel, regen, stormgeloei,
Dingen, die een mensch doen beven.
Foei, vergalt gij ook ons 't leven,
Brengt ge ons erger in den knoei
Doe toch niet de menscben na,
Die met al hun booze blikken
Ons weer telkens zoo doen schrikken.
Beter je; 'tis niet te spa.
Juni, Juli, ieder rilt
Slechts alleen bij het herdenken.
Moet gij nog iets ergers schenken?
Toon, dat gij iets beters wilt.
Al het volk van stad en land,
Hoopt op uwe goede gaven.
Loon toch 't werk van zooveel braven
Wek toch vreugd op veld en strand.
Oogstmaand, beter je gedrag!
Allen wenschen dit eenparig.
Maar is Wilhtlmina jarig,
Schenk ons dan den mooisten dag.
X.— Hoezeer 't ons ook spijt, kunnen we
uw Ingezonden stuk niet plaatsen. Het is
een vaste regel, dat wy den naam van den
inzender moeten kennen. Welk een geringe
moeite voor U ware 't geweest om, toen U
het in onze brievenbus deedt, even te bel
len en U bekend te maken. Dan ware het
stukje, waarmee we volkomen syrnpathiseeren
reeds heden geplaatst.
Komt U even uw naam meededeelen Na
tuurlijk blyft die strikt geheim. Red.
Amateur. U boft geweldig. Juist vin
den we in «Vraag en Aanbod" het volgende
over een middel ter verwijdering van verf
lagen, vernissen en lakken «Men mengt 8
L. aceton, 2 L. benzol (90%), 2 L. toluol, 1
L. azijnzuur (67%), 1 L. benzine, i/4 K. G.
narafline eu K. G. spermaceti dooreen.
Men doet het beste door de paraffine en de
spermaceti in de benzine zoolang om te roe
ren, tot zij geheel daarin zijn opgelostdaarna
voegt men de aceton, benzol, toluol en azijn
zuur toe en roert gedurende eenige minuten
goed dooreen. Dit mengsel wordt op het te
reinigen vlak met een kwast opgedragen of
er op uitgegoten. Na eenige minuten is de
verf-, vernis- of luklaug geweekt en kan er
met een plamuurmes worden afgestoken of
met een in dit mengsel gedrenkte lap wor
den afgeveegd. Hout en dergelijke worden
Diet in 't minst door dit middel aangetast.
De toevoeging van paraffine en spermaceti
dient daarvoor, dat zy de al te spoedige ver-