Zaterdag 17
Augustus 1907.
No, 7389
56e Jaargang.
Reis exemplaren.
Beleefd verzoek
Terugkeer
Feuilleton.
ANGELINA.
UITGAVE
FIRMA A. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer /"0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals aizonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
ÜORTEGRACHT 9.
ostbus 9. Telephoon 19.
Aan onze abontié's die tijdelijk eldet.,
hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven, wordt
op aanvrage en met d u i d e 1 ij k e opgave
van adres, de courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van het porto toegezonden.
'Jok niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van de
„Atnersfoortsche Courant" tijdens hun uitste-
digheid zich verzekeren.
aan hen, die nitstedig waren
en zich de „Amersfoortsche
Courant" lieten nazenden, ons j
bericht te geven van hun
opdat de courant weder ge
regeld te hunnen huize kan
worden bezorgd.
KENNISöEYIN GEN.
Da BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Gezien artikel 41 der Gemeentewet,
brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad
dezer Gemeente zal vergaderen op Dinsdag den
20 Augustus aanstaande, dos namiddags te l'/i ure.
Amersfoort, 16 Augustus 1907.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Hengsteukeuring.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
brengt ter keuuis vau belanghebbenden dat blijkens
eene beschikking van den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel, dd. 25 Juli j.l., no. 6240,
Afdeeling V en L, opgenomen in de „Nederlandsche
Staatsoouraut" van 81 Juli d. a. v., de in het najaar
van 1907 te houden gewone Rijkskeuringen van tot
dokkiug bestemde hengsten, voor zooveel de pro
vincie Utrecht betreft, zijn vastgesteld op Woensdag
9 October a.s. te Utrecht.
De regeliugscommissie zal tot het aannemen van
inscnr vingen voor bedoelde keuringen zittiug hou
den op Z .terdag 2S September a.s. van des voormid-
daga 11 lot des namiddags 12'/, uur in het hotel
„Bellevue" aan het Vreeburg te Utrecht.
Op vrachtvrije, schriftelijke en onderteekeude aan
vragen, aan hem te richten, zullen door den secretaris
dier commissie, den heer L. M. H. Thisaen (adres:
Landbouwbank, Utrecht) aan eigenaren en houders
vau hengsten inschrijvingsbiljetteu voor de keuringen
worden verstrekt.
19.)
Bij de aangifte zullen moeten worden vermeld,
naam, ouderdom, hoogte, ras, kleur en afteekening
stamboelen umraer, vader, moeder, eigenaar, woon
plaats waar gestationneerd, fokker.
De ter keuring aangeboden hengsten zullen op:
genoemden 9en October des morgens te 9 uur, aan
de stads-manege, Achter Clarenburg te Utrechtaan
wezig moeten zijn.
Amersfoort, 15 Augustus 1907.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
FABELS.
Veelzijdigheid,
Waar gebruik jij eigenlijkje kracht voor 7"
vroeg de struik aan een boompje. »Kijk toch
eens naar mij. Ik zit vol takjes en ik schiet,
boe joug ik ook ben, overal loten uit
naar allzijden Maar jij, je hebt maar éen
rechten, kalen stam, meer niets!"
Wat kan mij jouw veelzijdigheid schelen
antwoordde het boompje gekrenkt. »Wat
haal je daarmee uit? Jij versnippert maat
je krachten, zoodat je het niet verder brengen
kunt dan laag bij Jen grond te blijveuiets
auders, iets meer dan een struik wordt je
nimmer. Maar ik, ik richt al mijn kracht op
één doel en daarom kan en hoop ik een flin
ke, sterke boom to worden.
Die onnuttige kippen.
Door hun pikken en scharrelen in de perken
hadden de kippen den tuin in wanorde ge
bracht, waarvoor den tuinman zeer uit z'n
humeur was.
In zijn boosheid schold hij heel het kake
lende troepje voor dagdieven uit, die tot
niets anders in staat waren dau om een
ander dubbel werk te geven, terwijl hij de
arme zondaars al razende wegjoeg.
Heintje de vos, die achter de struiken
alles gezien en gehoord had, meesmuilde
behaaglijk. »Dat heb ik ook altijd gezegd:
kippen zijn onnuttige wezens, zoodat je een
goed werk doet om er de wereld van te
verlossen. Van nu af zal ik ze daarom met
nog grooter ijver in mijn macht trachten te
krygen en als de mensen me daarvan een
verwijt maakt, dan zal ik hem met z'n eigen
woorden doodslaan."
Paard tn Varken.
«Hoe kan men zich den ganschen lieven
dag in het Yuil wentelen en zich daarbij nog
op z'n gemak voelen?" vroeg het paard aan
het varken.
»In het vuil?" herhaalde de aangesprokene.
,'tls maar net, zooals je alles nemen wilt.
Jij noemt het Yuil ik niet. Je ziet toch,
•dat ik er mijn voedsel in vind."
Prinses Anna peinsde nog over de middelen, waar
mede zy Olga weer iu haar macht zou krygen, toen
Sulkowsky haar uit Petersburg kennis gaf van zijn
verloving met Gemma Ferrari. De prinses verloor bij
de ontvangst van dit bericht alle zelfbeheersching.
Al spoot zjj uit een oud-adellijk geslacht, toch was
zij iu haar optreden nooit een echte dame geweest.
Nu raasde en schold zij tegen Olga, en toen zij ein
delijk begreep dat haar dochter daarvan, ondanks al
haar schreeuwen, niets hoorde, kreeg Fedor een
goede beurt. Al matigde zij tegenover hem haar
uitdrukkingen, toch waren die nog kras genoeg om
hem haar lieveling gevoelig te treilen.
„Ja, waarom heb ik Romm eigenlijk in-.egesleept
naar die meisjes?" vroeg Fedor zich af, toeu het
hem eindelijk gelukt was, uit de kamer weg te slui
pen. En toen hij zichzelf moest bekennen, dat
hy het alleen had gedaan om den prins te doen zien,
hoe de twee zusters allebei op hem verliefd waren
toen liet h(j het hoofd hangen. Het bewustzijn van
zijn onweerstaanbaarheid was door Gemma's verlo
ving met Sulkowsky toch wel een beetje aan het
wankelen gebracht.
In den middag, dua weinige uren later, liet Czer-
niscbew zich by de prinses aandienen. Hy zag er
zoo frisch en vroolijk uit als altijd, toen hy haar
mededeelde, dat hy, over drie weken met Olga in
het huwelijk zou truden.
De prinses barst»* in luid lachen uit; vervolgens
liep zij toornig door de kamer heen cn weer onop
houdelijk razende en Gregor bedreigende met alle
mogelijke straffen van den aardschen en den hemel-
schen rechter.
Gregor zweeg zoo lang, tot zy uitgeput in een
leuustoel neerviel, en toeu deed hy zijn best, baar
te verzoenen en baar toeslemming te krijgen yoor
zijn huwelijk met Olga.
„Neen, neen, en nogmaals ueen 1" schreeuwde de
prinses met inspanning van baar laatste krachten.
„Hoe hebt u hel durven wagen, mijn drempel te
overschrijden om mij zulk een bericht te breugec?
Ik zou u iu het geheel niet bij mij gelaten hebben,
als ik niet had gedacht, dat u kwam om ïny te
zeggen, waar ik Olga met berouwvol en verbrijzeld
hart kau viudeu."
„En ik dacht u door de mededeeliug van myn
aanstaand huwelijk met uw dochter groote vreugde
te vcrscbaffeo," loog Czernischew oubeschaamd, en
keek prinses Anna daarbij spotachtig aan.
„Grooten hemel I" kermde de prinses, en zij begon
de schel te luiden, alsof er brand was.
Toeu VVarwara buiten adem kwam binnenstormen
had Gregor het slot alreeds verlaten. Een uur later
ontving hij oen brief, waarin prinses Anna hem
schreef, dat zij zich losmaakte van Olga en doza dus
kon doen wat zij wilde.
Onmiddellijk liet Czernischew door Procbor zjjn
paard zadelen en reed in draf naar het landgoed van
Polenka.
„Neem mij niet kwelijk, dat ik nog op zoo'n laat
uur hier kom, maar ik heb Olga gewichtig nieuws
mede te doelen," zeide hij om zich bij de meesteres
des huizes te verontschuldigen.
Polenka lachte.
„Ik kan my wel vooratellen wat je bedoelt. Bij
het afscheid nemen dezen middag heb je stellig ver
geten aan Olga te xeggen, dat je haar bemint. Zij
Grensstesn.
Een steen, de grensscheiding vormend tus-
scben twee weiden, was reeds langen tyri
'n voorwerp van twist tusschen de beide
eigenaars der landerijen, wijl dezen volhielden,
dat de steen niet precies op de rechte plaats
lag. De strijd liep zoo hoog, dat een proces
het gevolg er van was, zeer tot genoegen
van den steen, die zich bepaald gewichtig
begon te voelen en tegen een grazende koe
blufte»Zoo zie je, welk een kostbaar kleinood
ik ben".
Sprookje.
Dilettantisme.
Daar was eens 'n ziel, die alles van baar
schepper ontvangen had, noodig om te vlie
gen den moed om te wagen, de eerzucht
om vooruit te komen, de kracht om te vol
harden, een gepast gevoel van eigen waarde,
alleen het voornaamste was vergeten haat
te schenken de vleugels.
En zoo stond de arme ziel opeens midden
in het het volle leven en wist zich niet te
koeren of te wenden.
Ze zag haar metgezellen, de Zondagzielen,
aan wie zij zich nauw verwant gevoelde in
streven, denken en kunnen, zich steeds
hooger en hooger in het luchtruim verheffen,
ze keek hen aa, tot zij hen uit het gezicht
verloren had, hoog in de wolken, waar ook
zij, de ziel, geboren was maarze kon hen niet
volgen zij had immers geen vleugels, al
woelde en bruiste het in haar om ook te
vliegen, ook hooger en honger te zweven
En, als zij zich wilde aansluiten bij de
gewone zielen, die rustig en kalm hun weg
op aarde gingen, die geen verlangen koes
terden om te vliegen eu nauwelijks een
spottende» blik voor de klapwiekende zielen
overhadden, dan voelde ons zieltje, dat ze
mijlen ver van die alledaagsche naturen
stond.
Ze kon. bijna niet voort op de steenen,
waarover die andereu zoo zeker stapten
zij keek te veel naar boven, naar de steeds
verder vliegende Zondagzieltjes, zoodat ze
op haar eigen weg weinig letten kon.
Zoo stond zij dus verlaten in de wereld
door de eene party uitgelachen, terwijl het
medelijden van de andere haar nog dieper
griefde.
Maar de gaven, moed, volharding en eer
zucht haar geschonken, zouden haar helpen
ze moest en zou leeren vliegen het
kostte wat het wilde
Zij trad op een der Zondagzielen toe, die
juist op aarde neergestreken was om even
uit te rusten ert ze smeekte haar om haar
wandelt nog wat in den tuin. Zal ik haar laten ver
zoeken binnen te komen, of wil je liever zelf haar
gaan opzoeken?"
Czernischew ging den tuin in. Het begon reeds
duister te worden, maar zijn scherpe blik ontdekte
toch in de verte een gestalte ODdar een hoogen ap
pelboom.
„Olga!" riep hij, en versnelde zijn schredeu.
„Zij maakt zich dus nu los vau mij," fluisterde
Olga en eeD bittere lach Bpeelds haar om den mond.
„Heelt zij dat eigenlijk niet al veel vroeger gedaan
Zij is nooit een ware moeder voor my geweest." Eu
zich vaster aan Gregor klemmende, voegde zy er by
„Jij bent myn alles. Aan jou behooren mijn hart en
mijn liefde. Mijn leven lang zal ik je dankbaar zijn,
omdat je my eeu tehuis hebt gegeven."
Eeu poo3je wandelde bet jonge paar zoo, druk
prateud over hun toekomst; toen riep Polenka iien
in huis terug.
„Hom, jelui heb nu al genoeg gefladderd," zeide
zij schalks en ging hen voor iu de huiskamer, w>>ar
de samowar zyu gezellig gegons Het hooren. „Gaat
zUten eu eet watal ben jelui nog zoo verliefd, toch
t >et er ook op tyd gegeten worden."
Zonder eenige aauleiding vroeg Poleoka plotseling
in den loop van den avond aan Cherni6cbew, ofhy
misschien wist waarom Peter boos op baar was.
„Is hij dan boos op u?" vroeg Gregor verbaasd.
Polenka knikte.
„Als ik het u zeg, kunt ge het gerust gelooven.
Weet je dus niet, wat hem ontstemd heell Hm 1"
Zij werd stil en en zij zag er eensklaps er bekom
merd uit.
„Wanneer wordt uw bruiloft gevierd, Polenka?"
vroeg Czernischew om baar tot vroolyker gedachten
te brengen.
Docb Polenka bleef e*nstig.
„In den herfst," antwoordde zy, „maar het kan
ook wel later xjju, in den winter of in het volgend
zeggen, hoe zij bad leeren vliegen.
De aangesprokene antwoordde glimlachend
»Ja, dat is een heel lastige vraag. Ik vlieg,
omdat ik vleugels heb. Hoe eu wanneer ik die
gekregen heb dat weet ik zelf niet. Ik her
inner me alleen, dat ik eens op 'n dag een
heftig, onbedwingbaar verlangen kreeg om
te vliegen, ver, ver weg. Ik spreidde mijn
vleugels uit onwillekeurig deed ik het
ziezóoen op hetzelfde oogenblik
zweefde ze reeds weghoog heel hoog.
Ons zieltje keek haar peinzend na, staarde
benijdend naar de groote, sterke vleugels.
Plots richtte zy zich op.
»Ik, ik zal mijzelf vleugels geven ik zal
ze zelf maken, dan kan ik ook vliegenriep
ze voi geestdrift uit.
En zoo gebeurde het, dat ons zieltje dag
en nacht zat te knutselen aan een paar glin
sterende vleugels. De alledaagsche zielen
maakten zich vroolijk over dien „onbegonnen
arbeid" zooals zij hel noemden. Maar ons
zieltje stoordn zich niet aan hun spotternyen.
Zij werkte vol vertrouwen ijverig door
haar wachtte immers een heeriyke toekomst!
En eindelijk, eindelijk wat-en de vleugels
gereed. Ze zagen er prachtig uit. Zegeleken
precies op die van de Zondagzieltjeg.
Bevend van verwachting bevestigde ons
zieltje ze aan de schouders opgewonden
rende ze naar een paar Zondagzieltjes
nu zou ze hen toonen, dat zij huns gefljken
was.
nNeem mij met je mee," fluisterde zq
zenuwachtig, oneera mij met je mee, want
nu kan ook ik vliegen, even goed als jelui."
Maar de Zondagzielen glimlachten, glim
lachten medelijdend arm, arm zieltjeI
Twee namen liet zieltje tusschen zich in,
gereed om met haar omhoog te stqgen, om
hoog, ver, ver, ver wegbeiden vlogeu
heen maar de aarde hield ons zieltje als
't ware vast het zieltje kon de vleugels
niet in beweging brengen daartoe was
de bovennatuurlijke gave noodig, die het
zieltje niet geschonken was zij kon die
de door haar zelf vervaardigde vleugels niet
geven 't was knutselwerk hoe verdien
stelijk ook 1
Haar mooie vleugels hingen slap naar
beneden, terwijl de Zondagzielen hoog boven
haar hoofd klapwiekten met de hunne
arm, arm zieltje!
De alledaagsche zielen omringden baar
thans van alle kanten en bespaarde haar
hun spot niet. Ze bekeken, boosaardige op
merkingen makende, de als verlamd neer
hangende vleugels, waarmede niets uit te
voeren was
voorjaar, of..." Zy verstomde.
„Zal de ongeduldigrte bruidegom óok zoo lang
willen wachten?" schertste Gregor.
„Hij zal wel moeten," antwoordde Polenka be
slist.
Czernischew sprak er niet verder over; docb toen
Polenka een oogenblik da kamer uit was, vroeg hy
Olga of de goede verstandhouding tusschen Polenka
eu haar verloofde misschien geleden had.
„Dat schijnt zoo," antwoordde Olga zacht. „Van
daag namelijk zei Polenka: „Niet waar, men han
delt onverstandig, wanneer men bij de keuze van
een echtgenoot meer let op een aangenaam uiterlijk
dan op liet karakter. Ik heb hel gedaan lieve. Dim-
tri is een mooie man, een prettig menaoh in gezel
schappen; maar daarmee is alles gezeg i. Bij eiken
nieuwen brief, dien by my schrijft, zie ik meer en
me r in, dat hy niet deugt voor ernstigeu arbeid,
dat hij lichtziunig ia eu aan niets anders denkt dan
aan een zorgeloos leven. Hij is vroolijk van aard,
dat beviel mij, ja, het vorblindde my. Nu moet ik
de gevolgen dragen van mijn domheid en overhaas
ting."
Olga zweeg, want Polenka kwam weer binnen.
Kort daarna nam Czernischew afscheid en keerde
naar zyu landgoed terug. Met welbehagen adem hij
de veikwikkende nachtlucht in, en daarby sprak hij
nu eens met zjjn verstandig paard over Olg», dan
weer neuriede by een paar verzen van oen minne
liedje.
Hij was volmaakt gelukkig ondanks den vloek,
waarmee prinses Anna hem bedreigd had.
Toen bij thuis was eu reeds te bed lag, kwam hem
Polenska's bekommerd gezichtje voer den geest.
„Nu, nu," mompelde by, „laat den moed maar
niet zakken. Ik maak me niet bezorgd voor je; je
zult je zelve er wel uit weten te redden, kleine Po
lenka i"
(Wordt vervolgd.)