October 1907.
57e Jaargang,
No. 7410.
Feuilleton.
DE DEEEUUISE 5T0&
Stadsnieuws.
COURANT.
UITGAVE
firma a. h van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 4.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale,
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels f 1.25 elke regel
meer ƒ0.25. Oroote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KEN N I S G E V ING.
Mond- en klauwzeer.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
Gelezen een aanschrijving van deu Commissaris
w',n ',l.' de provincie Ui recht, d.d. 1 October
1907, 4e Afdeehug no. 5249/3841
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bji
beschikking van den Minister van Landbouw, Nijvor-
,5"n ?el' d,d- 30 September 1907, no. 8336,
afd. V. D., is bepaald dat de in de beschikking van
genoemden Minister d.d. 17 Augustus 1907, no. 6902,
Afd. V, D., voorkomende woorden „Noord-Brabant,
met uitzondering van de Gemeenten Willemstad,
Fqnaart en Heiningen en Made en Drimmelen"
worden vervangen door NOORD-BRABANT.
Amersfoort, 5 October 1907.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
Waarom verdraagzaam?
Lezers, kent gij het oude verhaal vauden
Vorst uit het land van Djambouti
Zoo niet, laat me 't u dan in het kort
rnededeelen.
Daar was eens zoo luidt het verhaal
in het oude land van Djambouti een Vorst,
die aan een van zyn dienaren het bevel gaf,
dat Itij het gebeele Rijk tot in de uiterste
hoeken doorkruisen moest om alle blinden,
die er waren, op te sporen en voor zijn troon
te brengen.
De dienaar toog er op uit om aan het
bevel van zijn beer en meester te voldoen.
Uit alle plaatsen zocht hij de blinden op.
En toen bij ze allen bijeen had, voerde hij
»e tot den Vorst.
Nu beval deze, dat men de ongelukkigen
bij zijn olifanten zou brengen.
Wat ze daar moesten uitvoeren? Ieder op
zijn beurt word bij een der dieren gebracht
om het te betasten. Daarbij raakte de éen
een poot aan, een ander het eind van den
staart, een derde de buik, een vierde de
zijden, een vyfde den snuit, enz.
Toen allen nu op hUQ beurteen der dieren
hadden aangeraakt, moesten ze op ^oog bevel
weer voor den troon verschijnen, waarop
de Vorst tot hen de vraag richtte of zij zijn oli
fanten gezien hadden.
Allen verklaarden, dat zij de dieren geheel
en al gezien hadden.
Welnu", vroeg do Vorst daarop, «wan
neer dat zoo is, dan moet ge me op de beurt
af eens vertellen, waarop die olifant nu wel
gelijkt".
Toen antwoorde de blinde, die de pooten
had betast, dat de olifant zijns inziens geleek
op een kolom. Hij echter, die den staart in
Ilij schreef de woorden op een stukje papier. Op
dit oogenblik kwam hot dieustmeisje zeggen, dat de
tbee gereed stond.
Toe» we in de eetzaal om de theetafel zaten, ver
scheen Lucy's neef, Dick Foster, een jong advocaat,
wiens inkomen, dank zij de buiiengewoue vrijgevig -
beid van ziju oom, schitterend was te noemen, maar
er door hem met bewonderenswaardige gemakkelijk
heid werd doorgebracht.
Terwijl beidon met Luoy babbelden, was sir
Evelyn bezig met het ontcijferen der bieroglypben.
Nu eens staarde hij peinzend op het voor bern lig
gend papiertje, dan bladerde bü in een dikken foli
ant, dien bij uit de bibliotheek had meegebracht.
Van tijd tot tijd mompelde hij eenige onverstaanbare
woorden. Eindelijk sloeg bij het boek triomfantelijk
dicht.
„Ik heb bet gevonden! riep hij verheugd. De stok
verbergt «en geheim. Wat denkt ge wel, dat bet
opschrift beteekeut, mijnheer Heriug?"
„Ik heb er geen flauw vermoeden van", antwoordde
ik "glimlachend.
.Welu u, het luidt„Ais uw hand my n oog aanraakt,
aal" mijn geheim u bekeud zijn". Men moet dus op
de oogen van smaragd drukken om de eene of
andere ontdekking te doen. Ik wil het dadelijk eens
probeeren."
Eu haastig, met een uitdrukking van kinderlijke
opgewondenheid op het oude gelaat, verliet de baronet
het vertrek.
handen gehad had, was zoo vrij, dit te ont
kennen en daarentegen te beweren, dat het
dier veel meer weg had van een stok dan
van een kolom. Maar hij, die de handen
langs de zijden van den olifant had laten
gaan, wilde van kolom noch stok weten en
verklaarde, meer aan een muur gedacht te
hebben. De vierde echter, die een slagtand
in handen gekregen had, vergeleek deze met
een boom, terwijl de vijfde, die den snuit
betast had, alle andere verklaringen logen
strafte en stijf en strak volhield, dat de olifant
het meest op een dik touw geleek.
Daar ieder nu zijn meening volhield, gaf
dit ten slotte nog een twistparty op den koop
toe, waarby tnenig hard woord en menige
verwensching werd uitgesproken
Tot welke opmerking ons dit o ide verhaal
aanleiding geeft?
Tot deze, dat het zelfvertrouwen, de laat
dunkendheid, de aanmatiging bij de meeste
menschen te grooter zijn, niet naarmate zij
meer, maar integendeel, naarmate zij minder
verstand van de zaken hebben, ze dus minder
overzien.
Hoe geringer het aantal voorstellingen is,
dat men heeft, hoe minder groot de voorraad
van denkbeelden is, des te krampachtiger
klemt men zich vast aan de weinige, die men
bezit, terwjjl inet onwetendheid meestal de
hartstocht en de blinde vooringenomenheid
toenemen.
Moet men dit gebrek zooveel mogelijk door
de vingers zien bij hen, die er zich door laten
meeslepen, wijl zij niet weten hoe weinig zij
weten, toch is het niet kwaad, daarbij ook
eens aan ons zelf te denken. Ook wij oor-
deelen en veroordeelen toch zoo dikwijls, bij
zoo weinig kennis soms; of welwij meenen
de waarheid te bezitten.
Maar wanueer, wat wij als de waarheid
aannemen, nu slechts eens een deel der waar
heid ware? Wie en wat toch geeft ons de
vrijheid en het recht om ons verstand te
nemen tot een maatstaf voor alle dingen
Zou het niet mogelijk, ja zeer waarschijnlijk,
of zelfs zeker zijn, dat er naast het weinige,
dat wij weten, andere, voor ons nog verbor
gen waarheden bestaan, maar daarentegen
voor anderen wel degelyk zichtbaar?
Wie weet, ot wij met onzen drift en harts
tocht, niet te vergelijken zijn met de boven
genoemde blinden, die op zulk een belacblijke
wijze met elkaar aan het twisten gingen,
over dat deel in de waarheid, dat ieder hunner
voor zich had getast.
Wie weet ook, ot wij niet door ons onver
mogen en onze verwaandheid het, medelijden
Ik amuseerde me kostelijk en keek Foster eens
aantot mijn verbazing bemerkte ik, hoe doodelijk
bleek bij was.
„Je bent ziek, Fosterriep ik. Wat scheelt je f"
„Ik ben werkelijk niet reent wel, antwoordde bij,
terwijl hij zich blijkbaar inspande om zich te be-
heerschen. Misschien zal ik buiten beter worden."
„Hij ach ij ut iuderdaad ziek te zijn, zei Luoy, toen
de deur achter hem was dichgevallen. Reeds sedert
verscheidene dagen trok hot nijjn aandaobl, hoe
Biecht hjj er uitziet, maar hij wil er volstrekt niet
over spreken."
Terwijl ze dit zei, weerklonk uit de bibliotheek,
die boveu de eetzaal lag, een gil, gevolgd door het
neerploffen van een lichaam, dat de zoldering deed
trillen. Daarop een doodsche stilte.
„Sir Evelyn schijnt gevallen te zijnik ga dade
lijk eens zien."
Met deze woorden vloog ik de trap op naar de
bibliotheek. Het eerste, wat ik daar zag. was het
lichaam vau den baronet, dat languit op den vloer
lag. Naast hem lag de stok met de juweelen knop,
welke, nu hy geopend was, een diepe donkere holte
in zijn binnenste liet zien.
'Iet twee stappen was ik by het levenlooze lichaam
en zag op bet zelfde oogenblik een kleine slang, die
op de borst van den baronet lag, maar zioh nu sis
send opriobtte.
Terwijl ik onmiddellijk achteruit vloog, greep ik
instinctmatig een ijzeren pook en liet deze bliksem
snel op den kop van het kleine monster neerdalen,
zoodat bet dood op den grond bleef liggen.
Toeu onderzocht ik het hart van den baronet. Hy
was dood.
Bij het den dag daarop gehouden gerechtelyk
onderzoek was ik de eenige, wiens getuigenis van
eenig belang scheen, ofschoon daardoor de geheim
zinnige Bluier, welke over de zaak lag, niet werd
opgelicht. Ik was daarom niet verwonderd, toen de
uitapraak der Jury luidde„dood door een onge-
opwekten van Hem, die, de waarheid uit de
hoogte ziende, haar ook geheel ziet; voor
wien geen dissonanten bestaan en geen tegen
strijdigheden, waarover wij hier met ons
kleine en geringe verstand vaak zitten te
twisten, te tobben en te treuren I
Dat die gedachte ons steeds bijblyve.
Zij stemt den mensch niet slechts tot nede
righeid maar ook tot echte verdraagzaamheid.
Niets is voor ons heilzamer dan zeker wan
trouwen in eigen onfeilbaarheid. By ons
moet steeds op den voorgrond staan, of we
moeten ten minste met alle inspanning ons
trachten te- -erven een oprechten eerbied
voor andere^ itschapenheid, ook waar wij
niet denken, zuoals zij denken en niet gevoelen
gelijk zij gevoelen.
Ons moet steeds bezielen een ongeveinsde
bescheidenheid en diep geworteld bewustzijn
van de moeilijkheden, die men heeft te
overwinnen om de waarheid te veroverenen
niet mindereen gedurige angst voor dwaling,
die het beginsel is der wijsheid.
Dit is eindelyk toch ook een waarheid
Al verlaat dwaling ons nooit, toch voert een
hoogere behoefte altijd den strevenden geest
de waarheid te gemoet.
H. C.
De kinderkerk der plaatselijke afdeeling
van den Ned. Protestanten Bond zal ook
dezen winter worden gehouden, eiken eersten
Zondag der maanden October totMoi, in het
gebouw der Remonstrantsche gemeente.
Morgenochtend half tien zal daarby voor
gaan ds. I. Hooykaas, die om 11 uur ook
hoopt voor te gauu by de godsdienstoefening
der volwassenen.
Ten behoeve van het Rijks-telegraafkan
toor hier is gisteravond en hedennacht een
nieuwe kabel gelegd.
Het verkeer moge gister na zonsonder
gang al eenige belemmering hebben on
dergaan, gezegd moet worden, dat er zeer
hard gewerkt is.
De bakkerspatroons hebben besloten, den
prijs van het, brood, in het begin der week
door hen verhoogd, weer op 'toude bedrag
terug te brongen.
Maar of, nu de grondstoffen zóo schrik
barend duur zyn, dat ecu bakker die zuivere
waar wil leveren onmogelijk met den ouden
prijs uit kan, dien prijs op den duur zal
BUREAU
kortegracht 9
Postbus 9. Telephoon 49,
kunnen handhaven, is een vraag die elk
weldenkende zeer gemakkelijk kan beant
woorden.
Alle goede dingen, in drieën.
Na van leeraren en leerlingen en vervol
gens van oud-leerlingen hartelijke blijken
van sympathie te hebben ontvangen met
zyn 25-jarig leeraarschap aan de Hoogere
Burgerschool mocht de beer G. J. Buys Don
derdag nu ook door de autoriteiten worden
gecomplimenteerd.
Namens de Oommissie van Toezicht sprak
de heer J. C. Rolandus Hagedoorn, uls Voor
zitter voor leeraren de heer F. Wesseling.
Het Dagelijksch Bestuur der Gemeente en
de Inspecteur van het Middelbaar onderwijs
in Utrecht waren mede tegenwoordig.
De adelborst le klasse R. L. E. de Bruyn
wordt met ingang van 7 October geplaatst
aan boord van H. M. pantserdekschip »Noord
Brabant", dat na het eendaagsch bezoek van
den Duitschen Keizer, dat tusschen 18 en 21
November wordt verwacht, naar Oost ludië
zal vertrekken.
Alsnog zjjn bevorderd aan de Kon. Mili
taire Academie te Breda tot het 2-la studie
jaar de cadetten A. J. de Stoppelaar Blijde-
steijn van de artillerie h. t. I. en J. J. Pels
Rycken van de cavalerie O. I. L. en tot het
3de stjdiejaar de cadet R. van Luttervelt
van de cavalerie h. t.
In de «Wereldkroniek" komt voor een zeer
fraai portret voor van generaal-majoor W.
A. T. di Meester, den leider der kust-
manoeuvres in Zuid-Holland.
De heer G. J. Lindenhovius legde aan de
Rijks-universiteit te Groningen met gunstig
gevolg af het 2e natuurkundig examen.
Aan luitenant J. C. J. Kempees, van bet
le regiment veld-artillerie gedetacheerd bij
de Hoogere Krijgsschool, is toegekend de
gesp At-eh 4906—1902.
De miliciens der lichting 1904 van het le
regiment veld-artillerie keerden heden met
groot-verlof huiswaarts.
Meldden we onlangs, dat „Araersfortia" op
de Internationale Zuivel-tuutoonstelling te
's-Gravenhage een zilveren medaille verwierf,
thans lezen we in de «Zuivel-courant" hoe
moeilijk ddze onderscheiding werd verdiend.
Immers er waren 780 inzendingen en de
Jury vroeg van alle mededingende fabrieken
drie monsters van 10 Kilo, achtereenvolgens
luk", maar mijn ovnrtuiging dat de baronet het offer
van een duivelachtig plan was geworden, werd daar
door Diet aan het wankelen gebracht.
Ik deed myn uiterste best om licht in de zaak
te ontsteken, doch er waren reeds zes wekeu ver-
loopen zonder dat my zulks wilde gelukken. By
myn pogingen ondervond ik niet den minsten steun
van Dick Foster, den universeelen erfgenaam vau
sir Evelyn. Volgens zyu meening was de zaak het
gevolg van een toeval en zou het verloren moeite
zijn, dat te willen ophelderen.
Reeds had ik alle hoop opgegeven, toen een toe
val my den sleutel van het geheim in handeu
speelde.
Op een Aprilavond zat ik met een vriend, den
schilder Hope, die juist vau eeu studiereis door
Italië teruggekeerd was, in de loge van een speci
aliteiten-theater. Ons gesprek liep over de verschil
lende belangrijke gebeurtenissen, welke gedurende
zyn afwezigheid waren voorgevallen en onder andere
ook over het tragische, geheimzinnige uiteinde vau
air Evelyn. Ik gaf als myn overtuiging te kennen,
dat men bier aan een sohurkenstreek moest denken
en Hope was het met my eens.
„Het was natuurlijk myu eerste werk, dus ver
volgde ik myu mededeeliugen, bü alle rariteiten
handelaars te Londen eeu onderzoek te laten instel
len, hetwelk eohter geen resultaat had. Eiudelyk
liet ik in een der meest gelozen dagbladen eeu ad
vertentie plaatsen, waarin ik voor elke mededeeling
betreffende deu stok een aanzienlijke belooning be
loofde.
Den volgenden dag kwam de oorspronkelijke eige
naar vau deu stok by me. Het was eeu rijke, jonge
Ipdiër, die aan een Engelsche hoogeschool had ge
studeerd en sedert eenige jaren te Londen woonde.
Hij vertelde mij, dat by nog voor eenige maanden
in 't bezit wa» geweest van een stok, die precies
geleek op dien. welken ik in de advertentie be
schreef, doch uat hy dien op onverklaarbare wyso
was kwyt geraakt. Hij placht dit merkwaardige pro
duct van Ooslersche kunst nu en dan aau zyn vrien
den le lateu zien en hun bet geheim van deama-
ragdoogen te onthullen. Toen hy den stok in zyn
bezit had gehad, wa' bij ledig geweest. Meer kon
hy my daaromtrent niet rnededeelen.
Toen ik zoo ver met myn verbaal was gekbmen,
boeide eeu iateressaute voorstelling op bet tooueel
onze aandacht. Vervolgens klonk bet sein voor de
pauze en de lampen werden opgedraaid. Voor den
eersten keer op dien avond liet ik myn blikken door
de zaal gaan en bemerkte by die gelegenheid in
een van de loges Dick Foster met eon dame van
het tooneel.
Na de pauze gaf men een voorstelling van kine-
matogrofische beelden, die in den beginne tamelijk
weinig iuteressant waren en toen het programma
als volgend nummer „een gezicht in een straat van
Londen op een Januariuiorgen' aankondigde, ging
ik iu myn stoel achterover leunen en verzonk in
gepeins.
Plotseling werd ik daaruit gewekt door een uit
roep van Hope. Zij i oogen waren met een uitdruk
king van zöu groote nieuwsgierigheid op het toooeel
gericht, dat ik onwillekeurig zijn blik volgde. Wat
ik daar zag, deed my bijna roerloos zitten van ver
bazing. Het was een tooneel uit eeu levendige straat
van Londen. Op den voorgrond bood eon koopman in
rariteiten in Indische dracht zijn wareu te koop aau.
Vöor hem stoud, met den rug naar 't publiek ge
keerd, een heer met grijs haar, blykbaar eeu kooper,
die een der aangeboden voorwerpen opmerkzaam
scheen te beschouwen. Er was iets in het voorko
men vau den ouden beer, dat me bekend leek. Ge
hoorzamend aan een plotselinge ingeving keek ik
door den tooneelkyker naar het voorwerp, hetwelk
hij in de hand hield eu herkeude den sli>ng>ur-
llllgAD stok.
De koop was spoedig gestoten. De in,ei maakte
aanstalten om heen te gaan en liet het publiek voor