October 1907.
Donderdag 10
57e Jaargang.
No. 7412.
Feuilleton.
OH TWEE ION.
COURANT.
UITGAVE:
FIRMA A. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f4.45. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Legale,
ofiicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
te, en brengen daartoe bij deze te hunner ken
nis de bepalingen van gezegd Koninklijk besluit,
welke luiden als volgt
1. Zij die op den dag der volkstelling in den
vroemde of in eene de; koloniën of overzeesche
bezittingen van bet Rijk hebben vertoefd, geven
binnen éen maand na hunne terugkomst hier
van kennis aau het Gemeentebestuur.
Zij die bij die telling zijn overgeslagen, geven
binnen éen maand na den dag voor elke telling
bepaald, van dit verzuim kenuis aan het bestuur
hunner werkelijke woonplaats. Voor de leden
van huisgezinnen rust de verplichting tot ken
nisgeving op het hoofd van elk huisgezin.
2. Zij die uit een Nederlaudsche kolonie, een
overzeesche bezitting of uit den vreemde hunne
woonplaats overbrengen in eene Gemeente bin
nen het Rijk, doen hiervan eene verklaring aan
het Gemeentebestuur, vergezeld van het gebrui
kelijke getuigschrift voor hen die uit de kolo
niën of bezittingen, van een paspoort of reis-en
verblijfpas of andere door de politie deugdelijk
erkende bewijsstukken voor hen die uit den
vreemde komen.
Deze verklaring geschiedt binnen éen maand
na hunne aankomst in de Gemeente.
3. De kennisgeving, in de twee vorige punten
vermeld, gaat vergezeld van de noodige opgaven
om in de Bevolkingsregisters te worden inge
schreven
4. Zij die hunne werkelijke woonplaats bin
nen het Rijk verlaten om die over te brengen
naar eene Nederlandscho kolonie, een overzeesche
bezitting of naar den vreemde, doen hiervan
eene verklaring aan het bestuur der Gemeente,
wejke zij verlaten.
5. Zjj die hunne werkelijke woonplaats uit
eene Gemeente van het Rijk naar eene andere
Gemeente overbrengen, doen hiervan eene ver
klaring aan het bestuur der Gemeente die zij
verlaten en waar zij in het Bevolkingsregister
zijn ingeschreven, met opgaaf der Gemeente,
waar zij weoschen zich te vestigen.
Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van
verandering van werkelijke woonplaats.
6. Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke
woonplaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen
éen maand na hunne aankomst een verklaring
aan het Gemeentebestuur, met overlegging van
het getuigschrift in het vorige artikel vermeld.
7. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk
binnen éen maand kennis aan het Gemeente
bestuur van ieder lid, dat in het huisgezin wordt
opgenomen of daar uitgaat, inwonende dienst
en werkboden daaronder begrepen. Omtrent die
kennisgeving geldt het bij sub 3 bepaalde.
De zelfde kennisgeving geschiedt door afzon
derlijk levende personen, wanneer zij andere
personen in hun huisgezin opnemen.
Bestuurders van instellingen, gestichten en
inrichtingen, niet staande onder bestuur of toe
zicht van het openbaar gezag, waar personen,
onder eenig bestuur samenwonen, geven maan
delijks aan het Gemeentebestuur kennis van alle
personen, die in de samenwoning zijn opgeno
men of daarvan zijn uitgetreden.
De verplichting vervalt, wanneer langs een
anderen weg de vereischte kennisgeving voor
het Bevolkinsregister gedaan is.
8. Onverminderd de bovenstaande voorschrif
ten is een ieder, door het Gemeentebestuur
daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen dei-
opgaven, die vereischt worden om de bevolkings
registers in te vullen.
9. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of
geldboete van ten hoogste honderd gulden.
Amersfoort, 8 October 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT ICROESE.
LANDWEER.
Jaarlijksch onderzoek.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente AMERSFOORT
maken, ingevolge art, 30, tweede lid, der Landweer-
wet, bekend, dat hronderzoek van de in deze Ge
meente gevestigde verlofgangers van de Landweer zal
worden gehouden te Amersfoort, in de Infanterie-
kazeme.(ingang hoofdpoort aan den Leusderweg)
op Maandag 4 November
des voormiddag8 te 9 uur de verlofgangers der
lichting 1895 uit de Gemeente Amersfoort,bebooreude
tot de infanterie;
des voormiddaga te 10 uur, alsvoren, lichting 1896;
des voorniiddags te 11 uur, alsvoren, lichting 1897;
des namiddags te 2 uur. alsvoren, lichting 189S
des namiddags te 8 uur, de verlofgangers der lich
tingen 1895, 1896, 1897 en 1898 behoorende tot de
vesting-artillerie, de genietroepen, de pontonniers en
de hospitaal-soldaten
op Dinsdag 5 November 1907
des voormiddags te 9 uur de verlofgangers uit
deze Gemeente, ÜchtiDg 1899, beboorende tot de
infanterie
des nam jddaga te 2 uur de verlofgangers der lichting
1899 uit Amersfoort, behoorende tot de vesting
artillerie, de genietroepen, de poutonniera en de
hospitaal-soldaten.
Aan bet onderzoek behoeft echter NIET te worden
deelgenomen door:
a. verlofgangers, die in het loopende jaar over
eenkomstig artikel 11 van voornoemde wet voor
herhalingsoefeningen onder de wapenen zijn geweest;
b. verlofgangers, in het genot van ontheffing van
den workelijkec dienst (artikel 15, eerste lid, van
voornoemde wet)
c. verlofgangers, die eeoe der betrekkingen be-
kleeden als aangeduid in kolom 2 van delist,vast
gesteld by het Landweer-besluit If, waartoe o.a. be-
hooren de hoofdambtenaren, ambtenaren en beambten
by de Rijks- cn bij de Gemeentelijke politic;
d. verlofgangers, die by de toestemming tot ver
blijf buitenlauds vrijstelling hebben verkregen van
de verplichting tot het by wonen van het onderzoek
(artikel 27 van voornoemde wet);
e. verlofgangers, die by de toestemming tot het
aangaan van eene verbintenis voor de buiteulandache
zeevaart vrijstelling hebben verkregen van de ver
plichting tot het bijwonen van botonderzoek (artikel
20 van voornoemde wet),
Voorts wordt de aandacht gevestigd op de volgende
wetsbepalingen
dat de verlofganger van de Landweer by dit onder
zoek moet verschijnen in uniform gekleed, en voor
zien van de hem uitgereikte kleeding-en uitrusting
stukken en van zijn zakboekje met daarin g-hechten
verlofpas
dat een arrest van twee tot dagen, te ondergaan
in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde
huis van bewaring, door den Lauilweerdistrictscom-
maudant kan worden opgelegd aan den verlofganger:
lo. die zonder geldige reden niet by het onder
zoek ver.-ciijjnt
2o. die, daarbij verschenen zynde, zonder geldige
reden niet voorzien is van de hiervoren vermelde
voorwerpen
3o. wiens kleeeing- of uitiustingstukkcn bij het
onderzoek niet in voldoenden -taal wordeu bevonden;
4o. die kleediugstukken, aan oen ander behoorende
als de zyne vertoont;
dat het personeel van de Landweer wordt geacht
onder do wapenen te zyn niet alleen gedurende den
tijd, dien het onderzoek duurt, maar in het algemeen
wanneer het in uniform ia gekleed, zoodat degenen
van dat personeel, die ongeregeldheden plegen of zich
aan strafbare feiten schuldig maven, hetzij bij het
gaan naar de pluats voor het onderzoek bestemd,
hetzy gedurende het onderzoek ..f bij hot naar huis
keereu, te dier zake vallen or.der de toepas-eng van
bet Crimiueel Wetboek en het Reglement van Krijgs
tucht voor het krijgsvolk te lande.
De verlofganger, die bij herhaling kleeding- of
uitrustingstukken, aan een ander behoorond als de
zijne vertoont, wordt in werkelijken dieus; g- roep, n
en daarin gedurende ten hoogste drie maanden ge
houden. De duur van dazen dienst wordt door don
Miuister van Oorlog bepaald, die tevens tiet korps
van bet leger aanwijst, waarbij de werkelijke dienat
moet worden vervuld.
De verlofganger, die niet voldoet aan eene op
roeping voor den werkelyken dienst, wordt ais deser
teur behandeld.
Neg wordt den verlofgangers uitdrukkelijk herinnerd,
dat het niet-ontvangen eener hoofdelijke kennisgeving hen
niet ontheft van hunne verplicht! g tot deelneming an
het onderzoek, maar dat deze openbars kennisgeving
EENiG en ALLEEN als BEWIJS geldt, dat de verlofganger
behoorlijk is opgeroepen.
Ingeval de verlofganger door ziekte verhinderd
mocht zyn aan bet onderzoek deel te nemen, dan
zal hij daarvan moeten doen bly ken door overlegging
ter Gemeente-secretarie van eene gezegelde en gelega
liseerde geneeskundige verklaring. Geldt bet verlof
gangers, aan wie wegens onvermogen eene ongezelde
verklaring is afgegeven, dan kan deze aldus, ter ver
zending aan wien het behoort, ter Gemeente-secretarie
worden ingeleverd. Betreft het verlofgangers, aan
wie iu verband met een vorig onderzoek als hier
bedoeld, door den zelfden geneeskundige reeds eene
verklaring is uitgereikt, dan kan ook voor niet-on-
vermngenden met eene ongezegelctn en niet-gelega-
liseerde verklaring worden volstaan.
Verlofgangers, die wenschen het ontleifcuok elders
hetzij binnen, hetzij builen het Land weeral riet,
waartoe zy bchooren of op een ander tijdstip te
ondergaan, kunnen zich met een daartoe str kkend
verzoekschrift wenden tol hunnen Landweerdistricis
commandant. Het verzoek behoeft NIET op gezegeld
papier ie zyu gesteld, doch behoort GEFRANKEERD
te worden verzouden.
Wordt het verzoek ingewilligd, doch maakt de
verlofganger van de vergunning geen gebruik, dan
wordt deze geacht te zijn verleend.
Amersfoort, 9 October 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
brengt, tor voldoening aan do aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in de provincie
Utrpcht d.d. 7 October 1907, 4e afdeeling, no.
5352/3928, ter kennis van belanghebbenden, dat in de
KENNISGEVINGEN.
AiuzinsruuHA,
brengen ter algemeeue kennis, dat op Domlerdag
14 November a.s, des voormiddags 10 ure ten Raad-
huize de uitlotiog zal plaats hebben vau
6 aandeelen van f1000 in de geldleening d.d. 80
Augustus 1889.
2 aandeelen van f500 in de geldleening d.d. 8
Februari 1893.
1 aandeel van f500 in du geldleening van 29
September en 18 October 1S96.
4 aandeelen van f600 in de geldleening d.d. 9
Februari 1897.
MaartTslhj6'80 'u geldleening d.d. 15
10 aandeelen van f1000 in de geldleening d.d. 6
Juni 1899.
Amersfoort, 7 October 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
WUIJTIERS,
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT
herinneren belanghebbenden aan de navolgende
bepalingen der Woningwet;
le. Verhuurders van woningen, welke drie of
minder ter bewoning bestemde vertrekkeu bevatten,
zyn, onverschillig of de woning op zich zelve een
gebouw vormt dan wel van een gebouw deel uit
maakt, verplicht, binnen twee maanden aangifte te
doen van
a buunen naam, hunne voornamen en woonplaats,
b de ligging, zoo mogelyk met aanduidiug van
straat en nummer, van het gebouw, waarin zich de
woning bevindt,
c het aautal vertrekken der woning,
d het aantal der bewoners, met vermeldiug van
naam en beroep.
2e. Onder „verhuurders" worden verstaan de per
sonen, die, hetzy voor zich zeiven, hotzy in eenige
hoedanigheid, een woning scbriftelyk of mondeling
verhuren.
3e. Verhuurders zyn voorts verplicht, nieuwe aan
gifte te doen binnen éen maand, nadat de woning
door een nieuwen huurder ia betrokken, tenzij deze
inmiddels de bewoning heeft gestaakt.
De formulieren van aangifte zyn ter Secretarie,
kamer no. 3, kosteloos verkrijgbaar.
Met nadruk wordt er op gewezen, dat bij, die
niet of niet behoorlijk voldoet aan bovengenoemde
verplichtingen, wordt gestraft met eene geldboete
van ten hoogste vyf en twintig gulden.
Amersfoort, 8 October 1907.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Aangifte Tan vertrek nit en van
vestiging in de Gemeente.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
ran AMERSFOORT,
Gelet op het Koninklijk besluit van den 27sten
Juli 1887 (Staatsblad No. 141), regelende de
verplichting der ingezetenen tot het doen van
aangifte voor de Bevolkingsregisters;
Herinneren den ingezetenen de op hen rus
tende verplichting tot het doen van aangifte
van vertrek uit en van vestiging in de Gemeen-
2).
Melville Palmer was een door en door fatsoenlijk
man; dit moge een espisode, welke korten tijd te
voren was voorgevallen, bewyzen. Hij bevond zich
zekeren middag alleen op het kantoor, totn een han
delsvriend van zijn patroon, de heer Stratton, van
de firma Stratton Kent, binnentrad en den ouden
man trachtte te overreden, zyn tegenwoordige be
trekking te veriaten en die van Directeur van een
nieuw opgerichte maatschappij te aanvaarden.
De oude kassier kende die maatschappij; hy had
ze tegenover den heer Dwicht een zwendel genoemd,
welke er op was aaugelegd, het geld uit de zakken
der goedgeloovige monigte te kloppen cn de oprich
ters te verrijken, zonder dat deze daarbij in de mazen
der wet bleven hangen. Hy hoorde de schoonklin
kende argumenten van Thomas Stratton met onver
schillig zwygen aan en antwoordde eindelijk op
3cberp afwyzenden toon: „Genoeg hiervan! Gij be-
leedigt me met uw voorstellen, waarop een eerlijk
man niet kan ingaan 1"
„Oók niet, als er veel geld mee te verdienen is t"
vroeg ée ander glimlachend.
„Voor geen millioenen I" klonk Palmer's ant
woord. „Zie mijn grijze haren die mogen niet be
zoedeld worden en myn kind moet, bij het noemen
van den naam haars vaders, niet behoeven te blo
zen 1"
Na het vertrek van den jongen boekhouder was
het een tijdlang weder doodstil in het huis.
Deze stilte werd eindelijk door Jane Palmer ver
broken, die langs de achtertrap in het voorhuis
sloop.
Zy wilde de kantoordeur weder ontsluiten, maar
bedacht zich en giug zich vooraf overtuigen, of de
huisdeur wel gesloten was; daarbij ontdekte zij tot
haar schrik, dat de zware schoot weggeschoven en
de deur eenvoudig met liet springslot tegen het
binuendringen vau buiten gevrijwaaid was. Zij wag
gelde tegen deu muur en bleef oen paar minuten
in ernstig nadeuken verzouken er legen aan leunen.
Eensklaps scheen zij tot een besluit gekomen te
zijn au trok zij ook de schoot van het springslot
terug. Nadat zij op deze wjjze den toegang tot het
huis en tot het kantoor volkomen vrij gemaakt had,
snelde zij weder naar de achtertrap en sloop naar
hoven. Op bet midden der trap greep zij de leuning
eu blee! zwijgend staanzij meende voetstappen op
den gang boven zich te hebben geboord. Dc schre
den verstomden oogenblikkelyk weder, en het ge-
diuisch aan haar opgewekte verbeelding toeschrij
vende, steeg zij de trap verder op.
Boven gekomen, keerde zij niet weder naar haar
kamer terug, maar ging naar de slaapkamer der
dienstbode en klopte aan de deur.
Het volgende oogenblik word die geopend, en
Rachel werd zichbaar.
„Wat ie er gaande, mis» J.ne?" vroeg zij. „U is
toch niet ziekT"
„Dat niet, maar ik nirtak me ongerust over het
lange uitblijven van vader; ik luister reeds ainj
uren naar zijn bekendon tred, maar hy komt nog
altijd niet."
„Misschien is hij weer iu het kantoor om eenige
werkzaamheden te verrichten, welke naar zyn ïnee-
ning geen uitstel konden lijden u weet toch, dat
dit zijn manier van doen is. <Vo kunnen overigens
terstond eens gaan zien."
Miss Palmer knikte en noodigde Rachel uit, met
haar naar beneden te gaan eu spoedig daarop daal
den beiden zwijgend de trap af. Toen zij voor de
kantoordeur gekomen waren, openden zij die en
traden de kamer binnen.
Jane gaf thans een vreeselijke gil, wat oen ont
zettend schouwspel vertoonde zich voor liaaroogeo.
„Vader is vermoordklonk het van hnar lippen.
En inderdaad lag op deu vloer, naast een omge
worpen kleine schrijftafel, het levenlooze lichaam
van Mevillo Palmer; uit den slaap van den doode
was een stroom bloed over zijn gelaat op den grond
gevloeid.
Het jonge meisje had bij den aanblik eon gevoel,
alsof het bloed in haar aderen stilstond zij leunde
legen de dienstbode en greep haar arui. Deze be
toonde zich daarentege kalmer; nadut zij den
stand van zaken met eau eukeicn blik bad overzien,
zoide zei„Ja, hier is oen moord gepleegd geworden,
eu diefstal bovendien; zie maar, do brandkast staat
wijd open
Met inspanning van alle krachten knielde Jane
naast haar dooden vader neder; zij liet hot licht op
zijn gelaat schijnen en streelde zijn v.-angen, als
wilde zij zien, of er nog leven in hem was. „M'n
arme, lieve, goede vader!" riep zij met door smart
gesmoorde stem. mulat zy zich overtuigd had, dat
alle mogelijke hulp hier te laat kwam. „Men heeft
u vermoord, om te stelen I O, 't is vrees Ijjk
„We moeten onmiddellijk de politie waarschuwen.
BUREAU
KORTEGRACHT9
Postbus 9. Telephoon 19.
opperde Rachel.
„Doe dat; maar vlieg vervolgens naar boven
en roep den heer Hicks
De dienstbode liep naar de huisdeur, welke zij
open vondzij trad oj) straat en riep met gillende,
ver klinkende stem: „Hulp! Moord!" Drie malen
liet zij dit akelig geroep in den nacht weergalmen,
en toon zij het voor de laatste maal deed. zag zy
ook reeds een politieagent van den naastbijzijnden
hoek op het huis toesnellen.
Zonder evenwel diens aankomst af te wachten, vloog
zij thans de trap op nmr de kamer van den jongen
klerken klopte luid op zijn deur. „Mijnheel Hicks
Sta op! Mijt.heer Palme.- is vermoord!' riep zij.
Er volgde i venwel geen antwoord; er verroerde
zich niets in de kamer.
Rachel greep hans de kruk van de deur, en deze
ging zonder den geringstep. wederstand open; éen
enkele blik overtuigde haar, dat de jonge man niet
thuis was. De oude dienstmeid, die in dit vertrek
den weg wi«t, liep naar de kast: zij oponde die en
onilekte, dat de handtasi-h, welke anders daar lag,
weg was, wat haar hoogst verdacht voorkwam. Het
volgende oogenhlik bevond zij zich weder op de trap,
en riep van daar Jane reeds toe„Hicks is ont
vlucht 1"
„Is de heer Hicks vertrokken vroeg het meisje.
„Hij is gevlucht, zeg ik!" antwoordde de dienst
bode.
„Maar dat hij afwezig is, bewijst daarom nog niet.
dat hij ontvlucht is", bracht Jane daar tegen in lui
zai in de eene of andere club zyn".
(Wordt vervolgd.)